een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 174 van 264

9 juli: Horen, zien en spreken.

Na twee zondagen ‘in de vrömde’ zaten we gistermorgen weer in de Catharina kerk op de Brink.  Horen, zien en spreken was het thema.  We hoorden hoe Ezechiël, toen het volk Israël in ballingschap gevangen zat in Babel, van Godswege een visioen kreeg en dat onder

Ezechiël

de aandacht van zijn volksgenoten bracht; verder hoorden we dat Jezus in zijn eigen dorp niet zo werd gewaardeerd.  “Is dat niet die timmerman? De zoon van Maria en de broer van Jacobus?” Er staat niet in de bijbel ‘Wie denkt ie wel dat ie is!’ maar dat is wel de strekking van het verhaal.

De voorganger kwam er tijdens de voorbereiding van de viering achter dat ‘By the rivers of Babylon’  van Don McLean ook heel goed bij de viering had gepast, maar dat kon niet meer worden gerealiseerd; daarom zong hij het zelf.  Benieuwd naar dit lied?  In 2016 schreef ik al eens een blog >>> over deze bewerking (en die van Boney M.) van Psalm 137.

De drie beroemde aapjes waar de viering  mee begon staan voor ‘Horen,  zien en zwijgen’, maar wij hoorden gistermorgen dat we weliswaar moeten horen en zien,  maar dat we daarbij niet moeten blijven zwijgen.  We moeten spreken.  Laat je als christen horen; steek om te beginnen niet onder stoelen of banken dat je bij een kerkgemeenschap hoort en probeer  door middel van je gedrag en door je woorden in gesprekken te laten doorklinken wat wij als christenen belijden.  Best een lastige opdracht in een maatschappij die zich juist steeds meer van het geloof lijkt af te keren. Huiswerk om over na te denken.

Op muzikaal gebied was het orgelspel van Erwin Wiersinga gistermorgen het mooist. Dat waren meer mensen met mij eens,  want na een geweldig uitgevoerd stuk dat hij tijdens de collecte speelde kreeg hij applaus; zeer ongebruikelijk in een viering, maar beslist verdiend. Ik ben niet zo klassiek onderlegd,  dus ik heb geen idee wat hij speelde, maar het klonk me als muziek in de oren! Benieuwd naar het stuk? Beluister dan de viering op kerkradio >>>(8 juli, Catharinakerk 09.30 uur).

(PS. Inmiddels weet ik van Erwin wat hij speelde:
Het was het a moll concerto van Vivaldi voor strijkers, door Bach bewerkt voor 4 clavecimbels en daar weer een orgelbewerking van.)

Reageren

8 juli: Drùk in het bos.

Nietsvermoedende fietsers die gisteren in de buurt van de dagcamping bij Vledder kwamen keken vreemd op: het was hartstikke druk in het bos! Dat kwam omdat de familie Waninge daar was neergestreken voor hun jaarlijkse familiedag. Een grote partytent,  wat statafels, een uitgezet volleybalveld en grote kleden met speelgoed voor de jongste kinderen. Het duurde even voordat iedereen er was. “Ja, de navigatie zei ‘bestemming bereikt’ maar toen stonden we midden in een heideveld op een landweggetje…..!”

In het begin van zo’n dag zitten de gezinnen eerst nog bij elkaar; in één hoek van de partytent zaten de drie zonen van Roelof en Ali op een rijtje in een flitsende outfit. Daar hoort een verhaal bij: twee van hen hadden een tijdje in Duitsland gewoond. Toen ook de jongste weer definitief in Nederland kwam wonen hadden ze elkaar dit als cadeau gegeven. Hoe origineel! (klik op de foto voor een vergroting, dan kun je de tekst lezen).

We hadden gisteren het mooiste weer van de wereld, daar hebben we met elkaar ontzettend van genoten.  De organisatie van het spektakel lag dit jaar bij het gezin van Gerards broer Jan en ze hadden het prima voor elkaar.  Er was een programma opgezet met voor elk wat wils. Een greep uit de mogelijkheden: een speurtocht door het bos,  flesjesvoetbal, kroegspellen (darten en spiekerhouw’n), klaverjassen,  rugby, en cuppen.  Bij het woord cup hebben de mannen van de familie Waninge heel andere asociaties; “Ik ben liefhebber van cup O” roept een zwager.  “Dat stiet veur onwies”. Een neef vult aan: “En dan he’j  ok  nog cup OL. Onwies large.” Daarna vertelt hij nog een mop over geblinddoekt cup-maat-raden. In die ietwat losgeslagen sfeer probeerden schoonzus Ali en ik ons te concentreren op een potje klaverjassen, maar dat lukte maar ten dele.

De dag verliep in grote harmonie.  Er werden spellen gedaan,  er werd aangemoedigd, met de kleintjes gespeeld, snoep,  chocola,  worst en kaas rondgedeeld en overal zaten kleine groepjes familieleden gezellig bij elkaar.  Een achterneefje van één jaar liep de hele dag van alles uit andermans tassen te pakken. Dan liep hij met een thermoskan te slepen,  of een zak kadetten, dan weer met een grote zak chips; hij bracht alles trouw naar papa en mama die vervolgens weer moesten uitzoeken waar het spul vandaan kwam.

Tussen de spellen door kon je ook nog meedoen met een aantal quizzen, o.a. het raden van personen op een twintigtal babyfoto’s van familieleden, die heerlijke discussies opleverden.  Lammie wist een aantal familieleden over te halen om met haar een Oud-Drents kwartet te doen. Wim zocht een kaart met een kleine tram naar Odoornerveen. Een trammechien. Uitgesproken als ’trémmechien’.  Wim noemde het ’trammeGIEN’. Ook de zin ‘Pikka en zien pietereuliekar’ uit het kwartet ‘Oet het leven van Bartje’ kwam er bij sommigen niet erg Drents uit. Dikke lol; gouden momenten aan een picknicktafel in het bos.

Rond vijf uur bracht een cateraar allerlei heerlijkheden voor een uitgebreide barbecue. De familie pakte een bord en bestek,  vormde al keuvelend lange rijen voor de barbecue en zwermde met hun volle bord weer in groepjes uiteen over het dagcampingterrein.

Terwijl enkele  familieleden al afscheid namen haalde Lammie nog een groot stuk elastiek te voorschijn en gingen we ouderwets elastiektwisten. Sommigen wisten nog precies hoe het ging en waanden zich weer op het schoolplein. We sloten de dag af met ouderwets touwtjespringen. Op “In spin…. ” en “Beertje, beertje draai je om”  kwamen ook nog jongeren aan het springen.

Topdag. Volgend jaar zijn Frea en Jon er vast ook bij. Misschien hebben onze dochters dan ook wel zulke T-shirts.. ..

Ieder jaar doe ik op mijn website verslag van deze familiedag. Benieuwd naar de vorige edities?
Klik dan hier voor het verslag uit 2014, daar onder vind je een overzicht van alle jaren.

Reageren

7 juli: Aaltje in een kasteel!

1e verdieping, 4e en 5e raam van links

Voor onze vakantie in de buurt van Berlijn huurden we een huisje in Ferch, 40 kilometer onder Berlijn, maar daar gingen we niet direct naar toe.  De eerste nacht van onze vakantie brachten we door in het super-chique hotel Schloss Tangermünde; een kasteel op de stadsmuur van een eeuwenoude Hanze stad aan de Elbe.
Vanuit onze kamer hadden we uitzicht op de rivier.
Tangermünde ligt in het voormalig Oost Duitsland en heeft in de Tweede Wereldoorlog geen schade opgelopen door bombardementen zoals veel andere oude Duitse steden.

Het middeleeuwse stadscentrum is nog helemaal intact,  inclusief de metershoge stadsmuur. Mensen,  ik raakte werkelijk niet uitgekeken: wat mooi.  Een kerk uit de 13e eeuw,  een historisch raadhuis, vakwerkhuizen uit 1600, een roemruchte geschiedenis met keurvorsten en keizers en een triest verhaal van het burgermeisje Grete Minde; haar standbeeld staat voor het stadhuis.

We kregen een stadsplattegrondje mee en dwaalden door de geschiedenis. We beklommen de stadsmuur of gingen er onderdoor door de verschillende poorten, bezochten de kerk met een biblia pauperum over de hele galerij  en aten een een zelfgemaakt/hausmacher ijsje bij een Kroatisch restaurant. We vergaapten ons aan kleine steegjes en oude Bauernhofen (waar nog zo’n binnenplaatsje in zit), ergerden ons aan de herberg Zum Post waar de stamgasten allemaal gezellig binnen zaten te roken en aten zalm met een gepofte aardappel met tzatziki-saus bij de plaatselijke Griek. Tangermünde is wel oud,  maar heeft zich sinds de muur is gevallen in een ramp tempo aangepast aan de Westerse cultuur.

Terug naar het hotel.  Tot 1989 was het in gebruik als kinderziekenhuis. Na ‘die Wende’ kwam het leeg te staan en dreigde het,  met de bijbehorende gebouwen,  te verpauperen. Met wederopbouwgeld van de regering werd van het oude kasteel een modern hotel gemaakt. Met daarbij huizen die je kunt huren,  een wellness centrum en een conferentieoord. De inrichting was klassiek, glimmende, gelakte meubels,  dikke gordijnen,  bloemenbehang en kroonluchters.
Daar lag Aaltje in het grote hotelbed: ik kon eerst niet slapen van pure opwinding. Mijn fantasie gaat dan volledig met me aan de loop.

De volgende morgen gingen we zwemmen in het overdekte zwembad. In de kast stond voor ons beiden een grote tas met een zachte, badstoffen badjas, een paar handdoeken en stoffen sloffen.

Kijk mij nou……

Reageren

6 juli: Vakantie in voormalig Oost Duitsland.

De afgelopen twee weken vierden Gerard en ik vakantie in Duitsland. We zaten 40 kilometer onder Berlijn in het plaatsje Ferch aan de Schwielowsee, daar hadden we een zomerhuisje gehuurd.

Het gebied onder Berlijn wordt gekenmerkt door meren, die allemaal horen bij de rivier de Havel, die later uitmondt in de Elbe; tot 1989 hoorde deze streek bij Oost Duitsland. We hadden onze eigen fietsen meegenomen en konden zo rustig de omgeving verkennen. Ook Duitsland neemt de fietser nu serieus: er waren mooie, brede fietspaden aangelegd langs de meren en we genoten van de sfeer op en rond het water. Je kon  trouwens precies zien wie de Nederlandse fietsers waren: hoge fietsen en geen helm…..

In het buitenland geniet ik zelfs van boodschappen doen: samen met Gerard door zo’n giga-supermarkt dwalen en proberen een maaltijd samen te stellen. Bij de nasi wilden we graag satésaus, maar dat kon ik niet vinden. Ik vroeg aan een winkelmeisje naar Erdnuss-sose. Ze herhaalde het woord met een vies gezicht en 10 vraagtekens boven haar hoofd. Ze bracht ons bij pindakaas; ze kennen helemaal geen satésaus in Duitsland! We namen de pindakaas mee, maar zelfs met de tips van internet om voor pindasaus wat knoflook, ketjap en kruiden aan de pindakaas  toe te voegen werd de saus niet zo lekker als thuis.
Volgende keer nemen we een potje Calvé mee.

We hadden twee weken prachtig weer en hebben een heerlijke vakantie gehad; gezwommen in het meer, gefietst door dorpjes en steden, gelezen, gepuzzeld, geborduurd en iedere avond spelletjes gedaan. En af en toe voetbal gekeken.

De komende weken zal ik af en toe iets schrijven over onze avonturen in o.a. Berlijn, Potsdam en rondom de Schwielowsee.  Morgen het eerste blog over slapen in een kasteel!

Reageren

4 juli: De vloek van Woestewolf.

Gisteren schreef ik dat wij af en toe als gezin een weekend naar Zevenhuizen gingen.
Er is één jeugdherinnering die onlosmakelijk verbonden is met zo’n weekend en dat is de kinder-televisie serie “De vloek van Woestewolf” uit 1974. Het was een 11- of 12 delige serie en het werd uitgezonden op zondagavond om 19.00 uur. Ik was 13 en zat iedere zondagavond gebiologeerd naar die serie te kijken.

Het verhaal was geschreven door Paul Biegel en het was super-de-puper-spannend.
Het draaide om een geheimzinnige ruïne van het kasteel van de Hertog van Woestewolf.
Slechts eens in de dertien jaar verrijst ’s nachts het kasteel weer op de rots. Spanning en sensatie: net iets voor mij, ik kon niet wachten tot het weer zondagavond was.
Meer weten over het verhaal? Hierbij een link naar de website van de Arnhemse Kinderboekwinkel >>>

Wat gebeurt er op de dag dat de laatste aflevering van ‘De vloek van Woestewolf’ wordt uitgezonden? Wij zijn dat weekend in Zevenhuizen en mijn ouders willen na het brood eten om 18.00 uur naar huis. In mijn beleving kon dat niet. Ik wilde eerst de laatste aflevering zien van ‘De vloek van Woestewolf’. Maar ik kon hoog springen of laag springen: vaders wil was wet.
Niemand had zulke stomme ouders als ik: mokkend zat ik op de achterbank.
Toen wist ik niet hoe het verhaal afliep; je had namelijk nog geen uitgesteld kijken en/of videorecorders.

Jaren later, Frea en Harriët zaten al op de basisschool, vond ik in de bibliotheek in Roden het boek ‘De vloek van Woestewolf’. Als een kind zo blij nam ik het mee en wist eindelijk hoe het afliep. Toen ik mijn vader vertelde dat ik nu eindelijk wist hoe de Vloek van Woestewolf was afgelopen en hoe gefrustreerd ik als 13-jarige was had hij geen idee waar ik het over had.
Als puber denk je dat je het middelpunt van het heelal bent.

Op internet vond ik een You Tube filmpje met de tune en de leader >>> van het programma. Toen ik de muziek terug hoorde zat ik weer als 13-jarige bij mijn (stomme!) ouders op de bank…

Reageren

3 juli: Oma Boelen.

In het blog van 16 mei besteedde ik aandacht aan mijn oma Vrieswijk. Daarin noemde ook al opa en oma Boelen, die in mijn jeugd in Zevenhuizen (Zuid Holland) woonden.

Vandaag staat oma Boelen in de schijnwerpers van mijn website. Hillechien Alting heette ze. Mijn moeder was haar zesde kind/derde dochter. In mijn kindertijd gingen we niet zo vaak naar opa en oma Boelen, omdat dat drie uur reizen was, maar áls we gingen was dat gelijk een heel weekend. We vertrokken dan laat in de vrijdagmiddag en als het mooi ging waren we er rond de koffie ’s avonds. Heerlijke weekenden waren het, want omdat we elkaar niet zo vaak zagen werd de tijd die we samen doorbrachten echt goed benut.
Ook was er dan altijd contact met mijn moeders jongste zus Lammie die in Bleiswijk woonde.
Op de foto links zien we oma met mijn broer op haar arm. Het is 1965 en opa en oma waren een weekend bij ons.

Oma had een zwaar leven gehad. Op haar 17e al getrouwd (moest…) en tien kinderen opgevoed in moeilijke omstandigheden. Het maakte dat ze toen ze ouder werd een wat zorgelijk type werd. Ze was altijd wat nerveus en had ook allerlei kleine lichamelijke ongemakken waar ze het regelmatig over had. Als ze ergens zorgen over had zei ze vaak: “Doar krieg het toch zo van op de senen…”. Zenuwen bedoelde ze. Toen mijn broertje wat ouder werd en wat meer meekreeg van wat grote mensen zeiden vroeg hij op een gegeven moment aan mijn moeder: “Mamme, wat bent ‘senen’?”

Met nicht Ina, een jaar jonger dan ik, ging ik vroeger vaak logeren bij opa en oma. Wat ik me nog goed herinner is dat wij dan in het schuurtje gingen ‘huussie speulen’. We kregen van oma dan een theeserviesje en een kan ranja mee, wat koekjes, snoepjes en pinda’s. Daar moesten we dan wel iets van bewaren, want opa en oma zouden later die  middag bij ons op visite komen. Ik hoor nog de schaterlach van oma toen ze ontdekten dat wij voor de visite nog een paar drupjes ranja en voor ieder van hen een halve pinda hadden bewaard……

Toen ik verkering kreeg met Gerard waren opa en oma inmiddels verhuisd naar een aanleunwoning in Emmen en daar zochten we hen op. Oma was zeer verguld met het feit dat de kleinkinderen zonder hun ouders bij hen op visite kwamen.
De foto van haar hiernaast heb ik die middag gemaakt.
Stralend kijkt ze in de camera.

Opa en oma waren altijd van de partij op verjaardagen en jubilea. Ze hebben genoten van hun grote gezin en van hun steeds maar uitdijende familie. Mijn moeder benadrukte altijd dat ze weliswaar in armoede was opgegroeid, maar dat er een warme familieband was en dat haar ouders altijd hun best hebben gedaan om er het beste van te maken.

Oma is overleden in 1981, ons huwelijk in 1983 heeft ze niet meer meegemaakt.
Nog altijd kook ik bonensoep en snert volgens haar recept.
Want oma Vrieswijk kon goed handwerken, maar oma Boelen kon heerlijk koken!

Reageren

30 juni: Nederlands, maar dan anders. (6)

En alweer heb ik genoeg taal-humor verzameld om een blog mee te vullen.
Schoonzus is met haar kleinzoon van drie aan het fietsen en in een weiland ontwaart hij een lammetje. “Kijk oma, een schaapetje!”
Datzelfde jongetje weet dat oma in Hoogersmilde woont.
“Waar wonen wij dan? ” vraagt hij aan zijn mama.
“In Roden.” Dan is het even stil; er wordt ernstig nagedacht.
“Ik woon eigenlijk liever in Groenen…. .”

Schoonzoon Cees zat met zijn dochter van zeven naar Studio Sport te kijken.
“Papa, wat betekent V.V.V.?”
“Venlose Voetbal Vereniging.”
“Wat?  Hebben die geen fans?”

Cees zelf vond laatst dat iemand een scheve schaats had gefietst.

In de warme week van eind mei verdraaide Bert Kranenbarg op Radio 5 een spreekwoord: “De mussen vallen gebraden van het dak.”

De grootste leverancier voor deze blog-serie is nog steeds Carlijn.
Laatst had ze iemand een geheel nieuw spreekwoord horen gebruiken.
De bedoeling was dat iets een beetje voorzichtig gezegd moest worden .
“We moeten alles op eierschalen gaan brengen”

De riemen bij het roeien leveren ook vaak mooie uitspraken op.
Een collega van Carlijn zei “Je moet het doen met de roeien die je hebt.”
Carlijn vertelt daarbij: “Dan denk je, ach, verspreking, maar nee… ”
“en ondanks dat we niet zoveel roeien hebben…..”

Een andere vriendin denkt dat er iemand het voortouw moet nemen: “Als er één schaap over ’t hek is ….”
Iemand anders twijfelde wel heel sterk aan iets: “Daar heb ik heel veel dubio’s bij.”
In het stageteam kwamen de studenten allerlei situaties tegen.
Soms was er zelfs sprake van ‘huishoudelijk geweld.’

Bij Gerard op het werk is er iemand die kennelijk vindt dat geld moet rollen.
“Toen rolde het kwartje!”
Verder is er één collega die nogal een zure kijk op het leven heeft. Het valt allemaal niet mee. Als er gebak bij de koffie is sombert hij: “Daar komt weer zo’n obesitas-bom voorbij.’
En heeft iemand de euvele moed om op saucijzenbroodjes te trakteren dan roept hij: “Komen ze weer langs met dat varkensvoer!”

Soms gaan uitspraken een eigen leven leiden.  Op een verjaardag bij mijn broer zei ooit eens iemand toen er een schaal met worst en spek voorbij kwam: “Nee,  ik eet vegetarisch. Ik hoef geen kadavertjes.” In ons gezin, waar de dames inmiddels allemaal vegetarisch eten wordt dit verhaal nog met regelmaat verteld, zo ook op een weekend met het koor waar Carlijn bij zingt.  Dat resulteerde erin dat bij de barbecue een frikadel ineens een kadaverstaaf genoemd werd.  Studentenhumor.

Klik hier >>> voor het blog Nederlands maar dan anders deel 5, daar vind je ook linken naar de delen 1 tm 4. En vergeet ook niet om af te toe te kijken op het instagram-account Treintaal, het is weer kostelijk. De mooiste? Mijn telefoon gaat nu echt naar de Filipijnen!

Reageren

29 juni: Grote zus

Mijn hele leven heb ik me afgevraagd hoe het zou zijn om een zus te hebben. In mijn kindertijd woonden mijn buurmeisjes/zusjes Greetje en Renéetje  naast ons en tegenover woonden overbuurmeisjes/zusjes Klaasje en Jannie. Ze hadden soms dezelfde overgooier aan, maar dan allebei een andere kleur. Met z’n tweeën hadden ze altijd iemand om mee te spelen, stoepballen bijvoorbeeld was in die tijd heel populair. Ook nicht Ina waar ik in die tijd heel veel mee optrok had twee zussen. Een zus leek me fantastisch, al bleek toen ik ouder werd dat een goede relatie tussen zussen niet vanzelfsprekend is. En gelukkig heb ik wel een broer met wie ik het inmiddels heel goed kan vinden, al was dat in onze kinder- en pubertijd beslist niet altijd zo.

In de loop van de jaren heb ik me er mee verzoend.  Inmiddels heb ik zeven schoonzussen en aantal vriendinnen met wie ik allemaal een klein ‘zussenstukje’ van mijn leven deel. Muziek,  boeken,  royalty, geschiedenis, een stadswandeling: regelmatig zoeken we elkaar op en hebben het leuk.

Maar nu ik ouder word is er toch een persoon in mijn leven die niet mijn zus is, maar qua

1962

genen het wel zou kunnen zijn: de zus van mijn vader, mijn tante Trijn. Zij is van 1945, ik van 1960. Zij was 13 jaar jonger dan mijn vader en was 15 toen ik geboren ben, ze zit als het ware tussen de generaties in. Als kind keek ik ontzettend tegen haar op;  ze had moderne kleren, hip haar, oorbellen, kettingen, nagellak en lange leren laarzen met een rits.  Ik keek altijd mijn ogen uit op haar kamer bij opa en oma in huis. Toen ze trouwde mocht ik haar bruidsmeisje zijn. Jarenlang was ze lievelingstante op afstand.  Eén keer per jaar kwam ze met man en zonen een dag bij ons en wij gingen ook een dag naar hen en

Bruidsmeisje

dan hadden we het erg gezellig, voor de rest zagen we elkaar op verjaardagen en familiedagen.

Toen mijn vader overleed veranderde er iets tussen ons. Zij had verdriet om haar grote  broer, ik om mijn vader en we waren daarin voor elkaar een klankbord.  Haar man begon te dementeren en ik zocht haar wat vaker op.  Dagje uit of even naar Emmen. Toen mijn moeder ziek werd en overleed waren we elkaars luisterend oor. Zij verloor een zeer geliefde schoonzus (die al in haar leven kwam toen ze nog maar 5 jaar was) en ik mijn moeder.

Deze revalidatieperiode heb ik tijd, dus een paar weken geleden zocht ik haar op.
Gewoon een dag bijpraten.
Net als met mijn kinderen en mijn vader ervaar ik met haar een vertrouwelijkheid die is er omdat we dezelfde genen hebben.
Ik spreek haar nog steeds aan als ’tante Trijn’.
Na meer dan vijftig jaar moet je dat niet meer willen veranderen.
Maar nu ik heb dan eindelijk toch een grote zus.

Reageren

28 juni: Hemmelen.

Oonze kinder praot gien Drents.
Wij hebt het ze niet leert, in de tied dat oonze wichter in Roden hen de legere schoele gungen was d’r gien kind dat de streektaol nog praotte.
Achterof is dat jammer, maor ’t is niet aans, wij kunt de tied niet trogge dreien en d’r bint wel slimmere dingen waor a’j spiet van kunt hebben.
Maor ze kunt het wel verstaon; Gerard en ik praot onderling Drents en in de familie- en vriendenkring wordt ok nog veurnamelijk in de streektaol communiceert.

Zo of en toe gebruukt oonze wichter ies een woord waoruut heur Drentse achtergrond naor veuren komp.
Carlijn zee tegen Wim dat ze eem gung  hemmelen.
“Wát ga je doen?!”

As wij an’t hemmelen gaot, dan ruum wij op wat veur haanden lig. Aanrecht leeg, doekie d’r over, jassen op de kapstok, kleren bij de was, rommel in de prullebak en alles wat in de weg lig weer trogge leggen op de plek waor as het heurt. Organieke plaats.

Het biezundere is dat Carlijn wel het woord hemmelen gebruukt,  maor het op zien Nederlaands uutsprek, terwijl het eigenlijk zol moeten klinken as hemmel’n.
Vind Gerard.
Taolpurist.
Maor ik heb liever dat ze an ’t hemmelen giet as an ’t ‘organizen’.

Reageren

27 juni: Organieke plaats

Vandaag gebruik ik even een klein stukje uit een vorig blog dat ik schreef onder de titel : Ordnung muss sein. (blog helemaal lezen? Zie 14 december >>>.)

Mijn broer en ik zijn opgevoed met structuur, orde en regelmaat.
“Ordnung muss sein!” riep mijn vader te pas en te onpas en hij had voor alles een vaste plaats.  Organieke plaats, noemde hij dat.
Als je iets kwijt was, dan was dat je eigen schuld, want dan had je het niet op de organieke plaats gelegd.  Als puber kwam de organieke plaats mij mijn neus uit, als huisvrouw en moeder heb ik het zelf ook ingevoerd.

Op de verjaardag van Harriët zaten we heerlijk te eten bij Ni Hao in Groningen met de dochters en hun aanhang.
Wij vervelen ons geen moment tijdens zo’n etentje. Ten eerste moet je om de klip klap opstaan om je eten op te halen en ten tweede zijn onze kinderen onderhoudende vertellers. Feestjes met studenten, avonturen in winkels, een foto-shoot voor een website (waarbij je dan de meest idiote bekken voorbij ziet komen): het is altijd gezellig.

2004

Die avond zat Carlijn te vertellen dat ze haar vriendin had geholpen die week.
Die ging verhuizen en moest haar huis opruimen maar het was een beetje een troep geworden. Nou is opruimen tegenwoordig niet meer het goede woord voor zoiets, dat heet nu ‘organizen’. Maar het is gewoon opruimen.
Carlijn ging dus organizen bij Annemarie.

“Weet je wat zo gek was? Annemarie heeft geen organieke plaats voor dingen.
Waar liggen je fotoalbums?
Ergens in de kast.
Waar heb je je knutselspullen altijd liggen?
Overal.”

Mijn vader zou zo trots zijn als een aap met zeven staarten.
Zijn kleindochter die haar vriendin wijst op de noodzaak van een organieke plaats voor je spullen.

Reageren

Pagina 174 van 264

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén