een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 78 van 263

12 februari: Stront en regenwater.

In 2020 bood ik een activiteit aan in het jaarprogramma van de Taakgroep Vorming en Toerusting van onze PKN-gemeente.
Het heette ‘Streektaal in de kerk’ en het was de bedoeling dat we teksten en liederen in verschillende streektalen zouden bespreken.
In het voorjaar van 2020 viel de eerste lockdown ons op het dak: er werd helemaal niets meer georganiseerd, alleen de kerkdiensten waren on-line te volgen.
In de zomer van 2020 dachten we dat het ergste coronaleed wel geleden was, dus ik bood dezelfde activiteit aan in het voorjaar van 2021.
We weten allemaal hoe het verder ging: ook dat kon niet doorgaan.
‘Drie keer is scheepsrecht’ riep ik toen ik werd benaderd of ik de streektaalavond nog een keer wilde aanbieden.
Het werd woensdag 9 februari 2022.

We zitten in het staartje van de lockdown en het loopt nog niet storm: bij de kerkdiensten niet, maar ook bij de activiteiten niet.
Men is nog erg voorzichtig. Zinnen als “ik zoek het nog niet op” en “ik mijd groepsbijeenkomsten nog wel even” hoor ik nog vaak om me heen.
Het is fijn dat het nu eindelijk door kon gaan, maar er gaven zich maar 5 mensen op.
Voor mij geen reden om het af te blazen: ook met zeven gemeenteleden (Gerard kwam ook mee) kun je een goede avond hebben.

Van te voren had ik een programma en een tijdschema gemaakt.
In het eerste half uur liep het gelijk al uit: tijdens het voorstelrondje werd al heel veel informatie uitgewisseld en gepraat over verschillende streektalen.
We hadden die avond drie smaken: Gronings, Drents en Twents.
Eén van de dames gebruikte een uitdrukking die ik nog niet kende.
Ze vertelde dat haar man en zij altijd Gronings praatten, maar dat ze de kinderen in het Nederlands hadden opgevoed.
Soms deed één van haar jongens zijn best om Gronings te praten.
‘Ja, dei probairt wal ains wat, maor ’t is haalf stront, haalf regenwotter!’
Pardon?
Thuis zocht ik het op; het is een bestaande uitdrukking die wordt gebruikt als iemand Nederlands en dialect door elkaar praat.

Wat hadden we een genoeglijke avond.
Er werden stukjes tekst voorgelezen en er werden liederen gezongen.
We vertaalden zelf de overbekende verzen uit Mattheus 6 : “Weest dan niet bezorgd over wat u zult eten en drinken….”
Verder vertaalden we met elkaar een Taizé-lied: heel bijzonder om in je eigen streektaal zo’n lied te zingen!

Met de bevindingen van deze avond gaan we op 10 april een vesper vullen onder het thema: ‘Gods liefde kent geen einde en geen grenzen’.
Om die versper voor te bereiden komen we begin maart weer bij elkaar.
Zeven was goed.
Want waar twee of drie…….

Reageren

11 februari: Praat er niet overheen.

Dinsdagmorgen hoorde ik in het ochtendprogramma van Bert Haandrikman op Radio 5 een interviewgesprek over de nieuwe campagne van Sire.
Dit is de titel: ‘De dood. Praat er over, niet er overheen.’
Daarbij moest ik denken aan onze jongste dochter, die al een tijdje werkt in de uitvaartbranche.
Door dat werk gaat het in gesprekken met haar over haar werk al snel over de dood.
Wat ze meemaakt.
Hoe mensen en families zich voorbereiden op de dood.
Of niet.
Hoe de uitvaartplechtigheid vorm wordt gegeven.
Welke nieuwe en bijzondere rituelen worden gebruikt.
“Ja, je zit met mij aan tafel, dan gaat het weer over de dood” grapte ze laatst bij een kop koffie op Lady’s Day in Emmen.

De campagne van Sire is de moeite waard om even te bekijken.
Als je op deze link klikt website van Sire kun je doorklikken naar de campagne. Als je dan op ‘Start’ klikt zie je een afbeelding van een grafsteen met daarop een dooddoener. Met de pijltjes kun je naar links en rechts klikken en zie je een aantal dooddoeners voorbij komen.
Misschien heb je zelf ook wel eens zoiets gezegd.
Verder vind je nog drie korte video’s over omgaan met een overlijden.

De boodschap die Sire wil meegeven is ‘praat er niet overheen’.
In onze onhandigheid hebben we vast wel eens zo’n dooddoener uitgesproken, maar waar het om gaat is dat je het gesprek erover niet afkapt, maar er met iemand over praat.
Hoe moeilijk ook, met of zonder tranen, maar voer het gesprek er over.
Het feit dat er een Sire-campagne nodig is om dit onder de aandacht te brengen zegt al genoeg.

Reageren

8 februari: Gastvrijheid.

Vrijdagmiddag zaten we bij Diggels in Westerbork.
Het was nog niet heel druk, maar op bijna alle tafeltjes stond een bordje ‘gereserveerd’. We maakten even een praatje met de vriendelijke ober, die vertelde dat hij zo blij was dat ze weer open mochten. “Je wilt het de mensen toch graag naar de zin maken.  Natuurlijk hebben we ook maaltijden kunnen bezorgen, maar dan sta je met je papieren tasje bij mensen voor de deur.  Nou,  eet smakelijk dan maar, hè? Dit is toch veel leuker! ”
Vonden wij ook.

Zaterdagavond gingen we met z’n achten uit eten bij een pizzeria in Borger.
We stonden met de groep met een mondkapje en de QR code in de aanslag voor de kassa.
Ik had gereserveerd, dus je verwacht dan dat iemand je welkom heet.
Twee minuten werden we genegeerd.
De mevrouw zonder mondkapje die kennelijk de leiding had was heel druk bezig en keurde ons geen blik waardig.
Uiteindelijk keek ze ons zorgelijk aan en vroeg of we gereserveerd hadden.
Het duurde even voor ze onze naam had gevonden, maar gelukkig zei ze: “O ja. Voor 8 personen.”
Ze moest onze QR-code controleren, maar ook dit gebeurde met de aandacht ergens anders: ze keek van de telefoon op rechtstreeks naar haar collega’s met wie ze ondertussen overlegde, riep af en toe “JA OKE!” en begeleidde ons toen naar onze tafel.

Ze had kennelijk haar dag niet.
Ze was tegen ons niet vriendelijk, maar had het wel erg leuk met mensen één tafel verderop, die ze kennelijk goed kende.
We moesten een uur wachten op onze pizza’s, maar wij hadden het met elkaar wel erg gezellig, dus daar kom je dan ook wel overheen.
Toen de pizza’s er eenmaal waren, waren ze echt heel lekker.
Na de pizza wilden we nog graag een nagerecht.
Vier van ons bestelden koffie, de andere vier ijs.
De koffie kwam na vijf minuten, het ijs niet.
Ook niet na twintig minuten.
Toen we gingen vragen bleek dat de bestelling, opgenomen door de onaardige akela, niet was doorgegeven aan de keuken.
We hebben maar niet meer gewacht tot de toetjes waren gemaakt; Gerard heeft betaald en we zijn weggegaan, boos nagekeken door Mevrouw Ongastvrij&Ongezellig.

Wij vragen ons nu af: WAAROM?
Waarom staat die mevrouw in de bediening in een pizzeria als ze er helemaal geen zin in heeft?
Waarom was ze zo kortaf en onvriendelijk tegen ons?
Waarom heeft ze die toetjes niet doorgegeven?

Op de terugweg naar Westerbork benoemden Gerard en ik het verschil met de ober van vrijdagavond en de gastvrouw van zaterdagavond.
“Je wilt het de mensen toch graag naar de zin maken…”.
Die intentie had die mevrouw in Borger niet.
Als ze die wel had, wist ze het heel goed te verbergen.

Reageren

7 februari: Het eerste lustrum van een zelfbedacht gezinsfeest.

“Als ik hier een ommetje loop, heb ik gelijk een vakantiegevoel.”
Het is donderdagmiddag 3 februari en we lopen vanaf het Timmerholt richting Oranjekanaal.
Gerard had ’s morgens nog gewerkt en zat in de auto op weg naar Westerbork nog dingen over z’n werk te vertellen.
We pakten de tassen uit en besloten eerst een wandeling te maken. “Als we straks zitten hebben we daar geen zin meer in. ”

Al wandelend daalt inderdaad het vakantiegevoel in; we hebben allebei het idee dat het vrijdag is.
Dan word je op vrijdagmorgen wakker met het gevoel dat het zaterdag is en duurt het weekend gewoon drie dagen.
Vrijdagmiddag moest ik nog weer naar Roden voor FysiYoLates om 13.30 uur en tandarts Egges om 15.15 uur, maar we waren ook wat dingen vergeten, die kon ik dan mooi gelijk meenemen.
Gerard had de middag voor zichzelf en ging een mountainbike uitproberen die de vorige eigenaar had laten staan.
Toen ik terugkwam hing er een natte spijkerbroek over een keukenstoel.
“Hoe was het?”  Leuk! De fiets was wel te klein geweest voor zijn lange lichaam en het was ook geen E-bike, maar een rondje Zwiggelte is sowieso de moeite waard.
Aan het einde van de vrijdag gingen we even naar Westerbork voor een borrel en een gebakken visje.
Vakantie in februari.

Zaterdagmorgen gingen we samen boodschappen doen voor het “Februari-is-stom”-feest dat we ’s middags zouden vieren met ons gezin.
In Roden doe ik altijd alleen de boodschappen; dat kan natuurlijk in Westerbork ook,  maar volgens Gerard hoort het gezamenlijke geboemel in de supermarkt ook bij het vakantiegevoel.
Waar we op ons zelfbedachte gezinsfeest in februari anders altijd een programma hebben, deden we nu niks.
Nou ja, niks….we maakten plannen. Voor een huwelijksjubileum in 2023 en voor de Waninge familiedag: ons gezin is dit jaar aan de beurt om die te organiseren.
Welke locatie?  Wat gaan we doen? Kunnen hier kinderen aan mee doen? Wat gaan we eten? We zagen het al helemaal voor ons: nu al zin aan!
Twee stellen bleven slapen in Westerbork, waarvan één stel op tijd naar bed ging, zodat we met vier man nog een boom konden klaverjassen.
We sloten het feest af met een lome zondagochtend met de 5000 meter heren op de achtergrond en een gezellige brunch.

Februari vinden wij een stomme maand.  Koud en somber.
Dit feest dat Harriët bedacht in 2017 verzacht deze stomme maand een beetje; daar hoeven we niet heel veel voor te organiseren.
Schreeuwend zaten we met elkaar voor de televisie toen Van der Poel het goud voor de neus van Roest wegschaatste.
Wij schreeuwden natuurlijk voor Roest; we hadden hem die gouden medaille zo gegund!
Onze dames schreeuwden voor de Zweed.
Hij was bij onze dochters favoriet vanwege zijn filosofische uitspraken in interviews……

Vorig jaar hebben we vanwege de coronapandemie ons ‘Februari-is-stom’-feest niet kunnen vieren, dus dit was het eerste lustrum.
Benieuwd naar wat we de voorgaande jaren deden?
Klik hier voor een blog over het feest in 2020 >>>> , daar vind je ook links naar voorgaande jaren.

Reageren

6 februari: Nu nog!?! 8 – Wil je een pepermuntje?

Gerard en ik nemen graag een pepermuntje.
Van die grote Wilhelmina-pepermunten.
Onderweg in de auto of tijdens de overdenking in de kerk.
Maar ik neem tegenwoordig nooit meer een pepermunt, het is me te veel gedoe.
Dan moet ik de beugelbitjes afklikken en na het pepermuntje weer in doen.
Dan moet je je mond eigenlijk even spoelen, de bitjes ook even onder een warme kraan houden en dan weer in doen.
Maar onderweg en tijdens de kerkdienst heb je geen glas water en geen kraan bij de hand, dus ik neem ik geen pepermuntjes meer.

En zo gaat het met meer dingen.
Koekjes, snoepjes, even snaaien tijdens het koken: doe ik niet meer.
Je zou denken dat ik dan nu eindelijk een slanke den word, maar dat gebeurt niet.
Na een half jaar is er één kilo af.

Op 7 januari lijkt 4 februari nog ver weg, maar nu de lockdown is opgeheven vliegen de weken weer voorbij; vrijdagmiddag zat ik met gedesinfecteerde handen en een mondkapje op in de wachtkamer.
“Mevrouw Waninge”.
Martijn komt me persoonlijk uit de wachtkamer halen en blijft me ijzerenheinig mevrouw noemen.

Iedere keer weer een spannend moment: zitten de bitjes los genoeg? Passen de volgende bitjes als ze er worden opgeklikt? Ook deze keer kreeg ik op het computerscherm  te zien ‘waar we vandaan komen’ en ‘hoe het er nu uitziet ‘. De voorste tand in mijn bovengebit is jarenlang beeldbepalend geweest voor mijn gezicht. Hij stak vooruit en stond scheef. Als ik op de foto kom probeer ik altijd de linkerkant in beeld te krijgen, want vanaf rechts zie je die ‘uitsteker ‘ zo duidelijk.  Na 22 weken steekt hij nog wel vooruit, maar hij staat  niet meer scheef. Ook zijn de tanden links en rechts van die scheve een beetje opgeschoven, zodat hij er nu tussen gezet kan worden. Eerst recht zetten en  ruimte maken, dan inparkeren.

“Gaat het nu een beetje zoals de bedoeling is?” vroeg ik afgelopen vrijdag.
“Het gaat zoals het hoort te gaan” zei Martijn.
Dat vat ik dan maar op als een compliment.
Het hele traject wordt uitgevoerd aan de hand van een vooraf minutieus berekend proces.
Martijn: “We maken een scan van het gebit zoals het er in het begin uitziet en een afbeelding van hoe het er uiteindelijk uit komt te zien.  Dan laten we een computer programma berekenen hoeveel weken er nodig zijn voor het uiteindelijke resultaat, bij mij dus 56  weken.  De computer maakt dan voor ieder stapje in het proces een malletje, 28 dus in mijn geval, die met een 3D printer worden uitgeprint.

Setje 12 zit er nu opgeklikt, setje 13 kreeg ik mee voor over twee weken.
Volgende afspraak 4 maart.
Nog 34 weken te gaan.

Benieuwd naar het hele orthodontietraject?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen.

Reageren

5 februari: Het circus leven dat leven het.

Vandage een verhaol in de streektaol dat ik schreef veur een schriefopdracht in het verleden.
Het thema was ‘Circus’. Zu’n schriefopdracht vin ik altied wel moeilijk; op dit blog schrief ik gewoon wat ik zölf beleef of beleefd heb, maor ik wus niks van het circus. Ben d’r ok nog nooit west.
Het ienige circus waor ik echt wat van wus was het circus waor Dombo rondvleug.
Dit is ’t  verhaal worden:

Het circus dat leven het. 

“….en van opoma een fillem van DOMBO!”
Vier jaor weur ze; de Disney-video van Dombo was heur favoriete kedoogie.
Het liefst zol ze die film alle dagen bekieken, maor dat much niet van mij.
Ien uur tillevisie op een dag vun ik genog en Tik-Tak en Sesamstraot stunnen ’s aomnds al op het programma.
As de grote zussen hen schoele waren ’s middags much zij een halve video van Dombo zien.
Halverwege mus de video uut; de volgende dag zag ze dan de aandere helft.

Het verhaal van Dombo speult zöch af in een circus. In het begun kriegt alle dieren jonkies;  mevrouw Jumbo kreg as leste heur baby, maor d’r is wat met het kleintie: hij hef gigantische oren. Hij wordt deur iederiene uutlacht en kreg de bijnaom Dombo.
As de moeder heur jong op een dag verdedigt tegen sarrende jeugd wordt ze opsleuten: agressief dier!
Dombo blef zunder zien moe en versteuten deur de andere olifanten achter.
“Sielig hè, mama?”
Mien eigen kuuken leefde iedere keer weer intens met met de arme Dombo.
Kwamen d’r traonen as de moeder heur slaopliedtie voor Dombo zung vanachter de tralies van het hok waor ze opsleuten zat.
Dat slaopliedtie mus ik ok zingen as zij ’s aomnds naor berre gung. “Kindje mijn, huil maar niet….”

In de film kreg Dombo een vriend: een moessie, Timmie het e.
Timmie helpt hum waor as a kan: hij sprek hum moed in en verzint ‘acts’ waor het euliefantie an met kan doen.
Dat löp eerst niet goed of: Dombo stuntelt en struukelt over zien oren, waordeur uuteindelijk de hiele tent instort.
Later wordt het echte talent van Dombo ontdekt: met zukke grote oren kan e vliegen!
Hij steelt de show en wordt uuteindelijk de topattractie van het circus.

Ie kunt zu’n Disney-film ofdoen as een kienderfilm, maor d’r zit wel degelijk een bosschup  in.
Oons porkie op de baank leerde dat gieniene volmaakt is.
Dat circusdirecteuren/hoge heren een hoop bombarie produceert maor bijna niks uut stee zet.
Dat het leven hard veur je kan wezen en da’j soms teleurstellings moet verwarken.
Dat vrienden belangriek bent.
Da’j niet bij de pakken neer moet gaon zitten.
Ie moet jongleren, geduld betrachten, balanceren, oefenen, vallen en weer opstaon.
Lachen en janken, applaus en gejoel: het heurt d’r allemaol bij.
Leven is as een circus.

27 is ze nou
Ze genöt van het circus dat leven het.
Slaopliedties huuf ik al lang niet meer te zingen.

Reageren

3 februari: Blogbouwstenen (7)- Het koninkrijk waar niemand sterft.

Een kalenderblaadje van 19 april, jaar onbekend.

De kindertijd wordt vaak gezien als ‘het koninkrijk waar niemand sterft’. Ook al wil je kinderen beschermen, je kunt geen wereld creëren waarin die ervaringen hun worden bespaard.
Het sterven van een dierbare brengt de vertrouwde veiligheid van het gezin aan het wankelen. In de ontreddering die ontstaat zijn kinderen ‘de vergeten rouwenden’. En hoe weten ze hoe ze moeten omgaan met verdriet? Ze zien hun ouders dichtklappen, op school leren ze het niet, ze zien de wisselende stemmingen, ze ervaren de kilte van het verdriet in plaats van warmte en nabijheid. De  gesprekken vinden een meter boven hun hoofd plaats. Je wilt de boodschap en de pijn verzachten. Je denkt dat kinderen dit niet kunnen dragen.
Verdriet verdwijnt niet door erover te zwijgen. Het verlamt als je er thuis of op school niet over praat. Door er open over te praten word je een rolmodel voor kinderen.
Luister en laat hen vertellen in hun eigen woorden. Onbeantwoorde vragen blijven knagen in de stilte van hun gemoed.

tekst: Manu Keirse / Gezinsbond.
Deze tekst stond op de achterkant van het blaadje. De voorkant, met een tekst van Shakespeare, zie je op de afbeelding links.

Sommige lezers zullen bij deze tekst denken aan hun eigen kinderen: hoe ben ik als ouder omgegaan met groot verdriet? Heb ik mijn kinderen genoeg betrokken?
Toen ik het kalenderblaadje las op die 19e april heb ik het achteruit gelegd omdat het mij terugbracht naar mijzelf als 9-jarige.
Mijn oma Vrieswijk, de moeder van mijn vader, overleed heel plotseling op 62-jarige leeftijd. Zij was de spil waar het gezin destijds om draaide en zij liet haar nabestaanden in ontreddering achter.
Mijn vader, die altijd al mijn vragen beantwoordde was voor mij onbereikbaar in zijn verdriet.
Mijn moeder, die veel meer had aan haar schoonmoeder dan haar eigen moeder, wist zich geen raad.
Mijn broertje en ik werden ondergebracht bij vrienden van mijn ouders en het was de bedoeling dat ons leven zoveel mogelijk doorging.
Er werd niet met ons gepraat, we gingen niet mee naar de begrafenis en na de plechtigheid pakte iedereen het leven weer op.

Oma’s overlijden is het grootste verdriet uit mijn kindertijd. Ik heb haar ontzettend gemist, maar wat ik ook miste was het antwoord op mijn kindervragen en de geruststellende woorden van mijn vader.
‘Waor is oma nou dan?’
Er werd gewezen naar de plek waar het kerkhof was, maar we gingen er niet heen.
Dat mijn vader zo van slag was maakte op mij veel indruk.
Dat hij moest huilen als ik dingen vroeg vond ik moeilijk. Daarom vroeg ik maar niet meer.

Toen mijn vader 62 was en werd aanbeden door zijn kleindochters heb ik het eens gevraagd.
“Heb je je toen wel gerealiseerd wat het voor mij als 9-jarige betekende?”
Zijn antwoord: “Nee. Toen (1970) zat de maatschappij nog heel anders in elkaar. Met de inzichten van nu hadden we het toen anders moeten doen, maar kinderen werden destijds nog niet zo serieus genomen als nu” (1994).

Er is geen koninkrijk waar niemand sterft.
Praat er over.

Benieuwd naar de andere ‘blogbouwstenen’?
Die hebben een eigen knop in het menu onder ‘Lezen’.

Reageren

2 februari: Ben je goed bezig?

Op zondagmiddag 5 december kreeg ik van de Sinterklaas die zelf zijn huis van het gas af haalde een gedicht over ‘duurzame dingen doen’.
Dat ging over de vaste structuren en patronen waar ik zo van hou en dat ik dan misschien niet aan autisme lijdt, maar wel aan ‘automatisme’.
En hoe mij dat meestal helpt, maar dat het me ook wel eens in de weg zit.

De goedheiligman had geheel in mijn stijl een lijstje gemaakt.
Een lijstje van twintig duurzame dingen.
Ik citeer de laatste de regels van het gedicht:

Als Sint voor jou nou eens een ‘lijst der DuurzameDingenDoen’ maakt?
Grote kans dat jij er zó aan gewend raakt.
Trouwens, hoeveel van deze DuurzameDingen zitten er al in jouw systeem?
En is het al een automatisme geworden? Dus helemaal geen probleem!

Groeten van de Groene Sint
Die zondagmiddag moest ik in de kring alle tips bij langs.
Meer dan 10 dan doe je het al aardig, meer dan 15 dan ben je goed bezig.
Die 15 haalde ik net niet, dus ik doe het al aardig.
De verkapte kritiek in dit gedicht/deze test leg ik blijmoedig naast me neer.
Nee, ik ga niet naar de markt voor kaas in een papiertje, want ik hou niet van dat geboemel en gewacht op je beurt op de markt.
Ja, ik koop bij de supermarkt gewoon komkommer in plastic.
Nee, ik drink geen thee gemaakt van losse thee, dat vind ik gesmeer.

De goede Sint die dit schreef kreeg van de Sinterklaas die een eigen website heeft ook een toepasselijk cadeau.
Dat had te maken met zijn gebemoei met haar manier van autorijden.
Beetje jammer dat zij op 6 december een kleine aanrijding had met een vrachtwagen…..
Zij denkt dat ze al weet waar het begin december 2022 over zal gaan.

Ben jij benieuwd hoe jij scoort op de lijst van de Sinterklaas die zijn huis van het gas haalde?
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Reageren

1 februari: De mooiste tijd van het jaar….

Bepakt en bezakt stapte ik vanmiddag om 13.45 uur op de fiets, op weg naar de 1e ‘Holy Stitch‘ bijeenkomst van 2022.
Een tas met boeken die ik kreeg van Enny, een tas met borduurspullen van Gerda  en mijn eigen handwerkspullen: breiwerk, borduurwerk en een sprei.
Met de tien aanwezige vrouwen gingen we in een grote kring zitten. Op verzoek stelden we ons nog even kort voor, want
a. het was al weer 4 maanden geleden dat we elkaar hadden gezien door de lockdown en
b. we zijn allemaal 60+ en dan hoor je niet meer bij de geheel-onthouders.
Bij het voorstellen had ik gevraagd om een handwerkproduct van jezelf uit het verleden te benoemen dat helemaal mislukt is.

Leuk, zulke verhalen.
Het ijs is dan ook meteen weer gebroken: als handwerksters onder elkaar begrijp je maar al te goed hoe erg sommige mislukkingen kunnen zijn.
Een gebreide trui met ingewikkelde patronen en dure wol die na een wasbeurt als een kindertruitje uit de wasmachine komt.
Een handwerkje steeds maar weer aftrekken omdat je niet tevreden ben over het resultaat.
Een gebreide poef die er op het plaatje heel mooi uitziet, maar in het echt wat miezerig oogt.
Een trui die nooit wordt afgebreid omdat je garen had gekocht op een jaarmarkt en aan twee bollen toch niet genoeg had.
Over dat toerloos aftrekken van wat je hebt gemaakt merkte iemand op: “Dat is helemaal niet erg. Je begint opnieuw, het is een omkering ten goede!”
Herkenbaar en heerlijk om met elkaar te delen.

We zijn al anderhalf jaar op weg met de ‘Holy Stitch’-groep, maar door de corona-lockdowns tussendoor duurt het wat langer voor het echt op gang komt, maar vanmiddag gebeurde wat ik met de opzet voor ogen had.
Twee dames zaten naast elkaar en de één leerde de ander hoe je een voor- en achterpand van een trui aan elkaar kunt breien.
Ook de anderen gingen bij elkaar zitten, bekeken en bespraken wat een ander aan het maken was en de boeken van Enny en de borduurspullen van Gerda vonden gretig aftrek.

De volgende bijeenkomst op 8 maart zal in het teken staan van Pasen: de eerste Holy Stitch met een thema.
Iedereen kan ideeën inleveren of gewoon die middag meenemen: kuikentjes, eieren, narcisjes, haasjes, eiermandjes, kom maar door met die paasattributen.
Het is de bedoeling dat we dan ideeën opdoen voor Paas-handwerkjes. Begin maart heb je nog tijd genoeg voor het echt Pasen is.

Geke had lekkere koeken meegenomen voor bij de koffie/thee, want zij waren eind vorig jaar 50 jaar getrouwd; gefeliciteerd!
Henny had in de lockdownperiode die achter ons ligt voor iedereen een kaart of zo willen maken, maar de winkels waren dicht en we kwamen in december niet bij elkaar.
Daarom had ze voor deze eerste bijeenkomst in 2022 een kleine attentie gemaakt met ‘wat voor handen was’.
Wat een leuke verrassing.
De tekst die ze er op had gezet was hartverwarmend: ‘De mooiste tijd van het jaar is tijd met elkaar’.
Bij ‘Holy Stitch’ draait het om handwerken, maar daarnaast staat de ontmoeting, tijd met elkaar en aandacht voor elkaar centraal.
En je ‘stitcht’ er ook nog wat van op!

Reageren

31 januari: Krenten en kersen.

‘Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit’.
Een zin uit de schriftlezing van gistermorgen.
De viering van onze PKN-gemeente stond in het teken van ‘het huis van God.
De drie verschillende kerken van onze gemeente werden benoemd. Klein, oud of groot: alle drie hebben ze hun eigen sfeer.
Is het huis belangrijk voor de beleving van je godsdienst?

Als ik zelf nadenk over deze vraag, dan is het antwoord: ‘Ja’.
Een kerkdienst beleef ik heel anders als ik in een kerkgebouw zit, dan wanneer ik luister en kijk via YouTube of Kerkomroep.
Dat hoeft niet persé in één van de kerken van Roden te zijn;  haarscherp herinner ik mij de vieringen in Ferch en Aschendorf,  waar ik bijzondere dingen meemaakte.
(Zie Besuchen sie unsere Gottesdienst? uit 2018 en Een appelboom planten uit 2020.)

Gistermorgen vertelde voorganger Walter Meijles dat een kerk maar een gewoon gebouw is als er geen mensen zijn.
Wij zijn de kerk. Wij beleven en zingen een liturgie in onze kerk, maar als de gemeente het gebouw niet bezielt is het een gebouw.
Dat ook een dorpshuis kan worden. Of een crèche.
Jezus veegt met een zweep van touw het tempelplein schoon, waar geldwisselaars en kooplieden geld verdienden aan de godsdienst.
Het was allemaal goed geregeld, daar niet van, maar daar was volgens Jezus het huis van zijn vader niet voor bedoeld.
Ook vandaag de dag is onze kerk een goed georganiseerd bedrijf, een geöliede machine als het gaat om bedrijfsvoering en geldstromen.
Maar is dat waar het uiteindelijk om gaat?
Dat het goed geregeld is?
Kijk naar het voorbeeld dat Jezus gaf en zoek het bij je zelf: wat doe ik zelf?
Wat haal ik uit mijn geloof en wat laat ik daarvan zien aan anderen?

Na de viering was er voor het eerst weer gezamenlijk koffiedrinken.
Even een praatje: hoe is het met je, wat vond je van de dienst, wat speelde Erwin weer mooi; ingewikkelder wordt het vaak niet, maar wel erg belangrijk.
Als de viering de taart is, dan is het koffiedrinken na die tijd de kers op die taart.
Of de krent in de pap.
Net zoals weer naar de dierentuin waar blije vrijwilligers je welkom heten, Holy Stitch bijeenkomsten en cantorijrepetities.
Want natuurlijk lusten we ook taart zonder kersen en pap zonder krenten, maar als ze er weer op en in zitten is het toch wel weer heel fijn!

Reageren

Pagina 78 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén