De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

30 mei: De koek is op!

Op 1e Pinksterdag werkte de Cantorij Roden mee aan de PKN-viering in Op de Helte.

Dat betekende voor Gerard en mij een wekker om 07.15 uur in Westerbork, want wij vierden dit weekend met onze kinderen de Gradagen in Casa Grada.

Dat vroege opstaan had ik er wel voor over,  want  a. in die viering werd ook aandacht besteed aan het slagen van onze cantor Karel voor zijn examen koordirectie* en b. Ik hou erg van zulke feestelijke kerkdiensten.

In deze viering zongen we het bijzonder vrolijke pinksterlied ‘Kom Schepper Geest’ (697) door Karel begeleid op een soort trommel. Het sloeg aan bij de gemeente,  want we kregen zelfs een applaus; neem van mij aan,  dat is zeer ongebruikelijk in een dienst.

Voorganger Walter Meijles begon een verhaal voor de kinderen.

In een dorpje woonde een gezin met twee kinderen. In dat dorpje was een klein supermarktje en daar waren tot groot ongenoegen van de kinderen altijd de koekjes op.  Dat kwam omdat mevrouw De Vries altijd bang was dat ze niet genoeg koekjes in huis had,  dus die kocht steeds alle koekjes. Op een dag gingen de  twee kinderen uit protest bij mevrouw De Vries op het tuinpad liggen: zij moest stoppen met het opkopen van de koekjesvoorraad.  Maar dat was ze niet van plan!  Er ontstond een patstelling.  De dominee stuurde de kinderen naar de kindernevendienst met de vraag: hoe loopt dit af?

Toen ze terugkwamen had een kind bedacht dat ze de politie er bij moesten halen,  die zou het wel oplossen.  Een ander kind had wel een oplossing bedacht,  maar die was het weer vergeten…. en daarmee was het verhaaltje uit.

Na de viering was er nog aandacht voor het diploma dat Karel behaald had: er was een toespraakje van de voorzitter van de kerkenraad en felicitaties en bloemen namens de hele gemeente.  Wij als cantorij hadden voor Karel in het geheim een lied ingestudeerd; dat was nog best een gedoe, want wanneer komt het koor bij elkaar zonder Karel? Nooit.  Ander dilemma: wie dirigeert ons dan?  Voorzitter Wieger was de klos. Maar anders dan bij Karel ging nu iedereen zich ermee bemoeien. Wie in de kerk was zondag heeft gehoord dat het goed is gekomen. Onder de bezielende instrumentale begeleiding van Erwin Wiersinga zongen we het lied ‘Laat ons maar zingen’,  doorspekt met uitspraken en quotes van onze dirigent, waar we met elkaar ontzettend blij mee zijn.

Op de  terugweg naar Westerbork kregen Gerard en ik het nog even over het  koekjes-verhaal.  Gerard had bedacht dat je die koekjes ook online kon bestellen.  Ik zou het leuk hebben gevonden als de mensen in het dorp allemaal zelf koekjes waren gaan bakken, die dan ook nog eens veel lekkerder zouden zijn dan die fabrieks-meuk. Dan had je gelijk een mooie metafoor voor ‘de geest’ die mensen aansteekt met Pinksteren!

* zie Peregrini van Karel 

Reageren

29 mei: Alhambra.

“Jullie moeten in ieder geval ‘Het Alhambra’ zien!” zei Frea toen ze ons op haar afstudeervakantie meenam naar Granada.
Zij regelde het bezoek en de kaartjes; ze was er al eerder geweest en wist hoe één en ander in zijn werk ging. Per dag mogen er maar een bepaald aantal mensen naar binnen, dus je moet die kaartjes op tijd bestellen.

Eerst even een stukje geschiedenis:
Het Alhambra is een enorm gebouwen-complex van 140.000 m² dat op de werelderfgoedlijst van Unesco staat en het behoort tot de mooiste paleizen van Europa.
Het fort van het Alhambra werd in de 9e eeuw gebouwd door de Moorse heersers van die tijd  en in de 13e eeuw werd het verder uitgebreid met verschillende paleizen en tuinen.
Een onderdeel van het Alhambra is het Generalife, het zomerpaleis van de sultans; ook het Alcazaba hoort hierbij, dat is het militaire fort van het Alhambra.
De Nasrid-paleizen zijn de weelderige binnenplaatsen en koninklijke vertrekken die volledig in Moorse stijl zijn gebouwd.
Dat gedeelte is een mooi voorbeeld van Moorse architectuur; een bijzondere mix van voornamelijk Islamistische en sporadische  Europese invloeden.

In 1492 werd het Moorse fort veroverd door het Spaanse koningspaar Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië.
Hun kleinzoon Karel V liet middenin het Alhambra een renaissancistisch paleis bouwen. De architectuur van dat paleis is opvallend anders dan de rest van het Alhambra, maar het past er wel goed bij. Het interieur van het Alhambra bestaat uit veel kunst, zoals verfijnd houtsnijwerk en geometrische tegelpatronen.
Ook de tuinen zijn een lust voor het oog.
Vanuit het complex heb je een mooi uitzicht op de bergtoppen van de Sierra Nevada, waar in de winter soms sneeuw ligt.
Het bijzondere van het Alhambra is dat de oude, Moorse gebouwen er nog staan, naast het nieuwere kasteel van Karel V. Het is aan de vrouw van die Karel te danken dat de Moorse gebouwen niet zijn vernietigd.

Wie weet hoe ik geniet van geschiedenis weet ook hoe ik van dit museumbezoek heb genoten.
We kregen een ’telefoon-gids’: een apparaat dat je kon instellen in je eigen taal, zelfs in het Nederlands (!).
De stem nam je mee op een wandeling door de gebouwen en langs de tuinen en vertelde je ondertussen wat je zag.
Badhuizen met prachtige mozaïeken en gedichten op de muren.
Buitenverblijven met betoverende tuinen en waterpartijen.
Paleizen en forten waar je ogen te kort kwam omdat er zoveel is te zien: een overweldigende ervaring.

Als je op de foto’s klikt krijg je een vergroting.

Reageren

28 mei: Laaa la la laaaaa……

Af en toe bezoek ik iemand in De Hullen, een zorgcentrum hier in Roden.
We kletsen een poosje, drinken koffie/thee en doen samen een spelletje in het restaurant.
Meestal is dat restaurant helemaal leeg tussen 14.00 en 16.00, maar de laatste keer dat ik er was zat het achterste deel helemaal vol: er werden bloemstukjes gemaakt.
Kennelijk is dat alleen leuk voor vrouwen, want er was geen man te bekennen.

Het was een vrolijk geroezemoes; er liep een mevrouw die koffie en thee rondbracht en er waren twee dames die hielpen bij het maken van de bloemstukjes.
Wij haalden de Triominos-stenen uit de doos en begonnen aan ons spelletje.
Achter ons zat een groepje vrouwen, waarvan er één steeds hetzelfde melodietje zong.
Laaa la la laaaa…….
Het was niet eens heel luid, want met een zaal vol bloemschikkende vrouwen is het natuurlijk niet stil, maar ik registreerde het melodietje in mijn achterhoofd.

We schoven driehoekje aan driehoekje en ik noteerde de punten.
Laaa la la laaa…… zong de mevrouw achter ons.
“Wat is dat toch voor liedje” dacht ik “ik ken het ergens van…’
Bij de uitgang van het zorgcentrum naast het restaurant parkeerde een rouwauto; een meneer in een onberispelijk grijs pak stapte uit met een aantal kleden over zijn ene arm en een map met papieren onder zijn andere arm.
Een aantal dames was klaar met het bloemstukje en de organisatie begon alvast op te ruimen en pakte een stofzuiger.
Wat een vervelend lawaai; mijn gastheer en ik konden elkaar amper verstaan.

Het melodietje klonk ook weer, zij het met andere klinkers en medeklinkers.
Laaaa di da daaaa…..
Daaa da di daaaaa
Maar het bleef deze keer niet bij die twee regels, het ging verder met Laaaa la laaaaa en toen wist ik het.
Stille nacht.
In mei.
Daarom duurde het zo lang voor ik het lied kon plaatsen.
De zingende mevrouw kwam door de bloemstukjes kennelijk in kerstsferen.

Iedereen doet ontzettend zijn best; er wordt veel georganiseerd en iedereen is lief voor de bewoners.
Maar ik werd kriegel van het alom gebezigde, opgewekte toontje en het irritante ‘laaa la la laaa’ achter me.
Het is ondanks alle goede bedoelingen een deprimerende omgeving.
Degene die ik bezoek zit met een gezonde geest in een lichaam dat halfzijdig verlamd is door een herseninfarct, nu 12 jaar geleden.
Toen ik hem vroeg of hij veel contact had met zijn medebewoners reageerde hij: “Nee, met de meesten lukt dat niet meer.”
Je hoeft bovenstaand verhaal maar te lezen en je begrijpt waarom ik halverwege de middag denk: “Ik mag hier om 16.00 uur weer weg……”
Die keuze heeft niet iedereen.

Reageren

27 mei: Jij en ik.

In december hoorde ik op Radio 1 in auto een gesprek over Robert Long.
Het was op die dag 16 jaar geleden dat hij overleed en er vond een gesprek plaats met zijn weduwnaar en twee jonge artiesten die ‘iets’ gingen doen met de erfenis van Long.
Wat precies, dat kreeg ik niet helemaal mee, want ik reed van Groningen naar Roden en het was druk op de weg die dag.
Op internet vond later wat meer informatie, hierbij een link naar hun website. 

Het nummer staat op het album ‘Homo sapiens’ dat verscheen in 1980.
Wat me ontroerde was de tekst van het lied ‘Jij en ik’.

ik ben verdrietig …en boos
ik voel me machteloos
mijn idealen sterven een voor een

ook al doe je je best
het helpt geen ene pest
het wordt maar steeds beroerder
om ons heen

soms denk ik laat ook maar
vechten heeft toch geen zin
want wie vuil spel speelt heeft bij voorbaat al gewonnen
je wint alleen nog maar
met tanks en met kanonnen
en tegen zoiets brengt geen zinnig mens iets in

en als je wel vecht… vecht je tegen beter weten
er is al lang geruisloos over ons beslist
het draait om macht… want macht is geld
en dat bescherm je met geweld
en wie niet mee wilt doen is gek of op z’n minst een anarchist

soms denk ik moedeloos
als ik nog 50 word
zonder een oorlog… of een gifwolk is ’t een wonder
want volgens mij gaan wij al eerder naar de donder
is ’t hele gekkenhuis al eerder in gestort
dan word ik bang… slaat de paniek toe wil ik vluchten
maar zoals Annie Schmidt al schreef, dat kan niet meer
de toekomst is al haast voorbij
m’n laatste houvast dat ben jij
dat meen ik echt… ook als ik jou uit pure wanhoop soms bezeer

want jij en ik dat is waar
we horen bij elkaar
o god dat hoop ik maar… jij en ik
er dreigt zoveel gevaar
maar we schuilen bij elkaar
jouw wang tegen mijn haar…. jij en ik.

Heb je de tekst aandachtig gelezen?
Kun je je voorstellen dat dit veertig jaar geleden is opgeschreven?
Het lijkt wel geschreven voor deze tijd.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat dit ook geschreven had kunnen worden door een jonge man in de jaren ’30 van de vorige eeuw.

De wereld verandert niet; de geschiedenis herhaalt zich.
Het is een troostvolle gedachte dat er steeds opnieuw mensen kiezen voor elkaar en daarmee schuilen bij elkaar.
Jij en ik….
Hierbij een link naar het lied van Robert Long.

Reageren

26 mei: ….en toen?

Na de staaroperatie was ik natuurlijk razend nieuwsgierig naar hoe ik zou zien.
Met mijn rechteroog had ik voor de operatie minder dan 50% zicht; als ik mijn linkeroog dicht deed zag ik alles dubbel, als ik mijn beide ogen gebruikte moest mijn linkeroog dus hard werken om het zicht te corrigeren.

Gistermorgen rond 07.30 uur mocht ik het kapje er af halen. Ik keek ik naar mezelf in de spiegel en zag weer goed.
Maar het was ook nog niet helemaal goed… het is een beetje lastig uitleggen, maar in het telefonische controle-gesprek dat ik gistermorgen had met de verpleegkundige van ‘Oogheelkunde’ van het WZA werd uitgelegd dat het ongeveer 24 uur duurt voordat je ogen weer aan elkaar gewend zijn.
“Uw linkeroog heeft heel hard moeten werken om uw rechteroog te corrigeren, dat is nu ineens weggevallen, dus de hersenen moeten even wennen aan de nieuwe situatie.” Daarom mag je ook de eerste dag niet autorijden en moet je met het inschenken van koffie goed opletten dat je niet naast het kopje schenkt: het dimensionele beeld is nog niet helemaal goed.

Inmiddels is het vrijdagmorgen. Gisteren heb ik rustig aan gedaan en vanmorgen wilde ik weer mijn pilates/yoga-oefeningen doen, maar bedacht “Ik mag twee weken  niet sporten en zwemmen, hoe zou dat met deze oefeningen gaan?”
Voordat ik de oefeningen ging doen nam ik telefonisch contact op met de polikliniek Oogheelkunde in Assen
Dat was maar goed ook.
“Wat zijn dat dan voor oefeningen?” vroeg de verpleegkundige.
Ik legde uit dat niet alles even heftig was, maar planken, opdrukken en buikspieroefeningen zitten er ook bij.
Ik werd streng toegesproken.
“U moet rustig aan doen, mevrouw!”
En bewegen op muziek dan?
“Als u wilt bewegen dan gaat u maar een stukje wandelen, maar u moet beslist rustig aan doen.”

Duidelijk.
Rustig aan.
😉

En het zien?
Het is prachtig, mensen.
Ik zie mezelf weer scherp in de spiegel en ook buiten zie ik de bomen en wolken weer duidelijk.
Het schijnt dat op je eigen lens in de loop van de jaren een troebel waas komt, dat alles wat minder helder maakt.
Daar merk je niks van, totdat je in je ene oog een nieuwe lens krijgt.
Als ik naar een wit papier kijk met het rechteroog afgedekt is het minder wit dan wanneer ik kijk met het linkeroog afgedekt.
Het is een nuance-verschil, maar toch; vergelijk het met een oude en een nieuwe fot0.

Over foto’s gesproken: vanmorgen kreeg ik met de post een kaart van onze vrienden uit Assen.
“Moi Ada, ik moest erg lachen om je blog ‘Woeste Willem’ en ben op zoek gegaan naar een passend kaartje. Er zal een wereld voor je open zijn gegaan. Succes met het druppelen!”

Dat druppelen gaat trouwens een stuk gemakkelijker want ik zie het oog-gootje waar de druppel in moet nu duidelijk!
’s Nachts moet het kapje op en ik moet nog drie weken druppelen.
En rustig aan doen.
Aye aye.

Reageren

25 mei: Een Drents jonchie.

Dizze weke is het week van de jaoren ’80 op Radio 5.
Ik heur joe denken: “Wat hef dat nou met Drents te maken?”
Het antwoord is ‘Bert Haandrikman’.
Hij hef zien eigen ochtendshow op 5 van 06.00 – 09.00 uur en ik ben een vaste luusteraar.
Hij stek niet under stoelen of banken dat e uut Börger komp en drag uut dat e een trotse Drent is.

Bert was as puber al een verwoed radioliefhebber en deur an alle spellegies met.
Curry & Van Inkel, Frits Spits, Hans Schiffers: hij hung regelmaotig an de tillefoon en sprokkelde zo hiel wat priezen bij mekaar.
In ‘Goeiedag Haandrikman’ heurden wij de ofgelopen dagen aal stukkies van die tillefoongesprekkies veurbij kommen.
Ién van de redens waorum hij met an deur met die spellegies was, dat e zölf op de radio wol kommen.
Hij wol stommegraag discjockey worden en dat vertelde hij ok regelmaotig as e weer ies op de radio kwam.

Wat opveul in die gesprekken was dat Haandrikman een Drents accent haar; ie können duudelijk heuren dat e uut Börger kwam.
A’j hum nou heurt praoten heur ie daor niks meer van.
Vanmorgen was der een luusteraar die reageerde op dat accent: “Hoe heb je dat zo afgeleerd?”
Toen vertelde hij dat dat veur hum destieds best een probleem west was.
In zien umgeving weur hum veurholden dat hij met zien Drentse ofkomst hielemaol gien diskjockey kun worden, want gieniene in Nederland zat te wachten op ‘een Drents jongetje uit Borger’.
Maor hij leut zich niet ontmoedigen.
Hij vertelde dat e zich suf oefend haar en toerloos Fred Emmer ofluusterde en naopreut.

Bert Haandrikman (foto: website Radio 5)

Het was een lange weg, maor Bert Haandrikman is een bekende diskjockey worden.
Vanaf 2002 was hij jaorenlang te heuren bij de KRO/NCRV op Radio 2. Hij was 14 keer medepresentator van de Top 2000 en tenslotte volgde hij Jeroen van Inkel op op Radio 5.

Respect en bewondering veur dizze Drentse deurzetter.
Dat e in de radiowereld, die een afkeer hef van regionale accenten, toch deurdrungen is tot de top.
Hij prat nog Drents met zien olders en as e in Börger is, maor hij zee dat e de streektaol haost wat verleerd was.
Kiek, daor snap ik dan weer niks van! Een Drents jonchie verleert zien moedertaol toch niet?

Ok eem genieten van die oale stukkies Radio?
Op het Instragram-account van Haandrikman vin ie 2 fragmenten: op 23 mei het programma van Curry & Van Inkel en 24 mei met Hans Schiffers.

Reageren

24 mei: Woeste Willem.

Op het moment dat ik dit zit te schrijven is het 15.30 uur en ik zie er uit als Woeste Willem*. Niet dat ik ineens een dikke baard en een piratenhoed op heb, maar er zit wel een kapje voor mijn oog.
Vanmorgen ben ik door oogarts Van der Kleij in het het Wilhelminaziekenhuis in Assen aan staar geopereerd aan mijn rechteroog.
In december had ik alle onderzoeken daarvoor al gehad, daarover schreef ik destijds het blog ‘50%’ op 7 december vorig jaar (hierbij een link).

Om 09.00 uur moesten we ons vanmorgen melden. Gisteren was ‘het grote druppelen’ waar ik voor gewaarschuwd was al begonnen.
Sta je bij de spiegel te hannesen:
1. met het met je ene hand naar beneden trekken van je ooglid
2. met je andere hand precies één druppel uit het flesje knijpen
3. in spiegelbeeld, dus je beweegt tegengesteld aan wat je ziet
4. zonder bril, dus wat je in de spiegel ziet is niet scherp.

Zodra je binnen bent op de afdeling ‘Dagchirurgie’ ben je patiënt, zichtbaar ook, want je hebt een getekend pijltje boven het oog dat geopereerd moet worden.
Ik kwam in een fijne stoel te zitten bij een kastje met wat lectuur en het druppelen werd overgenomen door een verpleegkundige.
Er waren nog meer mensen die een poliklinische operatie moesten ondergaan; ik maakte kennis met een aantal van hen en al teutend samen met mijn onvermijdelijke haakwerkje was het haast gezellig te noemen.

Na anderhalf uur was de pupil van mijn rechteroog zo groot als die van een drugsgebruiker en kreeg ik een witte jas over mijn kleren aan, een operatiemuts op en een witte jas aan.
Van te voren hadden anderen gezegd dat het ‘een fluitje van een cent was’, maar ik vond het best spannend.
Het is wel je oog!

Eenmaal in de operatiekamer mocht ik in een soort tandartsstoel gaan liggen en werd mij hoofd helemaal afdekt met een papier waar een gat in zat ter hoogte van mijn oog en ik kreeg een ‘oog-openhoudertje’ op het oog geplaatst, want je kunt natuurlijk niet met je wimpers knipperen.
“Kijkt u maar recht in de lamp” zei de arts.
Ja, hallo. Dat doet je oog niet. Je oog denkt: “Fel licht! Dicht!” maar dat kan niet, dus het oog schiet in een reflex van het licht af.
“Dat kan helemaal niet” zei ik. Maar het moest toch. “Probeert u het maar, u merkt dat het vanzelf gemakkelijker wordt.”
Was ook zo. En het deed niet echt zeer, maar het was wel gevoelig.
Een half uur stilliggen en je hoofd niet bewegen: het was te doen, maar ik was wel blij dat het klaar was.

Na de operatie kreeg ik een heerlijke kop koffie (zelden zulke lekkere koffie gehad) en mocht Gerard me weer ophalen.
En nu heb ik dus een kapje voor mijn oog; het oog traant een beetje en voelt wat branderig aan, maar door het kapje heen kan ik al weer weer zien.
Morgenvroeg word ik door het ziekenhuis gebeld: dan mag het kapje er af.
Eén dag Woeste Willem is lang genoeg voor een landrot als ik.

Weet je niet wie Woeste Willem is? Hierbij een link naar een artikel over dit boek op de website ‘Kinderboekenjuf’.

Reageren

23 mei: Peregrini van Karel.

”Wat maken wij wat mee!”
Dat waren de eerste woorden van de toespraak van Louis Buskens, lid van de jury/examencommissie van het Prins Claus Conservatorium en docent van Karel Stegeman, cantor van onze cantorij.
We hadden geluisterd naar een geweldig examenconcert voor zijn opleiding ‘koordirectie’ en hij stond naast het podium te wachten op de uitslag.  Wat iedereen al had verwacht: hij was geslaagd, met een mooie 8 ½ nog wel.

Als zo’n door de muzikale wol geverfd jury-lid al vindt dat ‘hij wat meemaakt’ dan snap je vast wel dat het heel bijzonder was wat wij zondagavond hebben beleefd.
Het thema van de avond was Peregrini/pelgrimstocht.
Karel had afgelopen zomer 800 kilometer gewandeld naar Santiago de Compostello en had de uit te voeren stukken bij dat gegeven uitgezocht.
Tijdens zijn studie had hij zelf een koor gevormd met de naam Cantus.
Verder had hij een aantal solisten en musici uitgenodigd; wij werden die avond getrakteerd op een volwaardig concert.

Met een groot deel van de cantorij zaten we in de zaal; wij deden immers mee aan de toegift (zie “Met de bus”).
We hoorden o.a. het 700 jaar oude Spaans pelgrimslied ‘Stella splendens’, een bewerking van psalm 121 en een beroemd a capella werk van Rachmaninov, maar ook een flitsende uitvoering van ’the battle of Jericho’.
Een podium vol jonge mensen die met hart en ziel klassieke muziek staan te zingen: wat een feest om naar te luisteren!
Het laatste stuk van het concert was de cantate van Johann Sebastian Bach BWV 106 ‘Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit’.
Tijdens het eerste instrumentale ‘Sonatine’ had ik al een zakdoek nodig: dat kwam door de twee blokfluiten die in dat stuk een hoofdrol spelen. Ontroerend mooie muziek. Ook later, toen de bas solo zong en de vrouwenstemmen hem zacht begeleidden hield ik het niet droog; muziek kan zo in je ziel binnenkomen.
Het was net zoals Karel na afloop zelf al zei: “Het is eigenlijk een toets, maar het is ook een feestje!”

De toegift was de kers op de taart; ik stond op de achterste rij alleen maar te genieten van ’the Irish blessing’ met zoveel mensen.
Hiernaast zie je een foto (op klikken voor een vergroting) die na het concert is genomen van alle zangers met Karel als stralend middelpunt.

Om nog even op Louis Buskens terug te komen: hij zei dat Karel als dirigent een goede balans had tussen zijn eigen persoonlijkheid aan de ene kant en de dienstbaarheid aan het koor aan de andere kant.
“Je kunt het vergelijken met een vogel die je in je hand houdt” zei hij.
“Als je hem te veel ruimte geeft vliegt hij weg, maar als je hem te stevig vasthoudt gaat hij dood.”

Om bij de beeldspraak van Louis te blijven: de vogel die Cantorij Roden heet vliegt niet weg.
Wij hopen dat de hand van Karel ons nog lang vasthoudt.
Maar niet te stevig, want we willen nog niet dood 😉

Reageren

22 mei: Eerlijk?

De viering van onze PKN-gemeente had gistermorgen als onderliggend thema het boek ‘Hoe handel ik eerlijk’ van Matthias Olthaar en Paul Schenderling. Naar aanleiding daarvan kwamen grote vraagstukken aan de orde: Hoe zorgen wij beter voor de aarde? Hoe verdelen wij de welvaart? Betalen wij wel een eerlijke prijs?
Er werd een zin gelanceerd aan de hand van een aantal dozen. ‘Ik handel eerlijk’ werd ‘Handel ik eerlijk?’ en met ‘hoe’ erbij werd het weer een ander verhaal.

Er was een vraaggesprekje tussen voorganger Sijbrand van Dijk en Marieke Pranger, lid van de werkgroep ‘Groene Kerken’.
Marieke vertelde dat zij zich al zorgen maakt over bovengenoemde vraagstukken sinds het rapport ‘De grenzen aan de groei’ uit 1972 van ‘de Club van Rome’.
Toen was ik 11.
Ik dacht altijd dat die club van Rome katholiek was, maar dat is helemaal niet zo. Meer weten over die club? Hierbij een link naar een artikel op Wikpedia. Daarin staat ook dit zinnetje: ‘De Club van Rome heeft geen politieke of economische macht. Daardoor verloopt de beïnvloeding moeizaam.’

Eén van de vragen waar we ons gistermorgen over bogen was: “Wat kan de kerk betekenen op het gebied van deze ingewikkelde vraagstukken?”
Eerlijk gezegd: ik denk dat wij als kerk in het verleden een groot aandeel hebben gehad in de mondialisering van de economie, doordat de verbreiding van het christelijk geloof hand in hand ging met de kolonisatie vanuit Europa van grote gebieden in andere delen van de wereld.
De kerk speelt inmiddels een marginale rol in onze samenleving, dus voor ons geldt hetzelfde als voor de club van Rome: de beïnvloeding verloopt moeizaam.

Niets doen dus?
Nee, natuurlijk niet.
Bewustwording is al belangrijk, dus dit soort themadiensten hebben zeker nut.
Het brengt gesprekken op gang en laat ons nadenken over ‘wat dan wel?”
Wat ik meenam uit deze viering zijn de vijf gebieden uit de overdenking waarin je zelf iets kunt doen.
1. Voedsel. Eet gematigd, gooi niets weg, eet plantaardiger en kijk waar je voedsel vandaan komt.
2. Vervoer. Deel je auto, fiets zoveel mogelijk, gebruik het openbaar vervoer en matig je.
3. Wonen. Zet je kachel lager, gebruik niet alle ruimte in huis in de winter en wees matig met je energieverbruik.
4. Spullen. Draag je kleren tot ze af zijn, wees tevreden en koop niet wat je niet nodig hebt, wees een matige consument.
Sijbrand: “een kerstmannetje waarvan de neus groeit en HOHO roept heb je niet nodig….”
5. Samen: zoek elkaar op, doe het niet alleen, praat er met elkaar over.

Tijdens de koffie kregen we informatie over onze CO2-voetafdruk.
Confronterend.
Ongemakkelijk.
Benieuw naar je eigen CO2-voetafdruk?
Hierbij een link naar de website Milieu Centraal  waar je zelf een test kan doen.

Wil je meer weten over het boek dat ik noemde in de eerste alinea? Hierbij een link naar de website ‘Genoeg om te leven‘.

Reageren

21 mei: Niet navertellen.

Je kent de programma’s ‘De Lama’s’en ‘De vloer op’ vast wel; het zijn vormen van improvisatietoneel.
Dochter Frea heeft zich aangesloten bij ‘Ulteam Theatersport’ in Groningen. Deze week kregen we een uitnodiging voor een (ook voor hen)  bijzondere avond ‘Een Belgische invasie’.  Ze hadden dit weekend bezoek van een soortgelijke theatergroep uit Leuven/België met de naam Improfiel. Twee dagen hadden ze kennisgemaakt, samen gespeeld en geoefend en gisteravond stonden ze samen op het toneel.

Voor ons een geheel nieuwe vorm van theater; als publiek mag je namelijk meepraten over wat je op het toneel gaat zien.
Wat is de locatie?  Een zorgcentrum.
Wat is de relatie van deze twee dames? Moeder en dochter.
Welke functie heeft deze man? Directeur van het zorghuis.
Welke karaktereigenschap heeft deze man?  Positief wanordelijk.
Voor onze ogen ontvouwde zich een hilarisch verhaal. De dochter was haar moeder liever kwijt dan rijk, maar viel voor de charmes van de de directeur.  De medicijnen werden vrolijk ‘Zweedse-kok-achtig’ door elkaar gehaald en de moeder brak het hart van een medebewoner. Er viel een dode (door verkeerde medicijnen) en toen bleek dat niemand een medische opleiding had.
Paniek & chaos.
Het eindigde verrassend met een dramatisch lied van de directeur “Ik kan het niet meer aan” waarbij alle anderen die op het toneel stonden het achtergrondkoor vormden ‘Hij kan het niet meer aaaaaan….”
Wat  knap! Dat je dat met elkaar zonder voorbereiding neer kunt zetten.

Na de pauze zagen we een aantal korte sketches, allemaal met een andere vorm.

Bijvoorbeeld twee ex-geliefden; ze zitten naast elkaar en mogen elkaar niet aankijken.
Wie mag de hond? Het gesprek wordt steeds venijniger: “Je bent precies je moeder!”

‘….Ik wil omelèèèt….

We hoorden ook een lied over een pannenkoek.
Echt waar. En het refrein ging over een ‘omelet’.
(klik op de afbeelding voor een vergroting)

In een scene voor twee ‘stellen’ was de locatie een ziekenhuis.
Het ene stel staat een maaltijd voor te bereiden in de keuken en het andere stel zit in een wachtkamer op een uitslag te wachten.
Het keukenpersoneel mag zich alleen maar negatief uiten, de wachters alleen maar positief.
Hoe verschillend mensen dan kunnen reageren op dezelfde courgettesoep.

‘From zero to hero’ is onderdeel waarbij iemand begint als looser en eindigt als de held.
Wat is haar beroep? Het publiek roept: kuikensorteerder.
De hoofdpersoon staat met een denkbeeldig kuikentje in haar handen en zegt “Sorry..” en gooit het beestje vervolgens in een afvalemmer. “Jammer….” en aan het eind van de scene wordt ze gelauwerd voor haar inzet voor de Partij voor de dieren.

Je zit erbij, je kijkt er naar en kunt het niet eens navertellen, maar wat leuk om te zien.
Van toegevoegde waarde was voor mij het prachtige Vlaamse accent van gasten op het podium, waardoor sommige uitspraken al leuk zijn, zonder dat dat echt de bedoeling is.
En verder is vooral de rol die je als publiek speelt me goed bevallen: je mag roepen en reageren op wat er op de bühne gebeurt.
Gerard en ik hadden een heerlijke avond: gelachen en genoten van onze dochter in haar element.

Je kunt Ulteam ook inhuren voor een feestje: lees alles over hun activiteiten op hun website, hierbij een link.

Reageren

Pagina 47 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén