De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

20 mei: Lezer van de maand – Jan Meems

Hoe kennen wij elkaar?
Ada is een nicht van mij. We zijn leeftijdsgenoten en zien en spreken elkaar al jarenlang elk halfjaar. In het najaar gaan wij (Janny en Jan) naar Roden en in het voorjaar komen Ada en Gerard bij ons in Epe.

Waar en wanneer ben je geboren?
Ik zag het levenslicht op 9 juni 1961 in Weesp. Daar heb ik geen herinneringen meer aan. Mijn zus en ik werden namelijk al in mijn geboortejaar ‘onder de arm genomen’ om mee te gaan met het werk van mijn vader naar Emmeloord in de Noordoostpolder.

Verliefd, verloofd, getrouwd?
Alle drie 😉 In 1977 verliefd geworden op Janny, in 1980 verloofd op het uiterste puntje van de Scheveningse Pier en in 1983 (een paar maanden later dan Ada en Gerard) getrouwd.

In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Ik geniet nu elke dag van de wijsheid en ervaring die ik in de afgelopen 60 jaren heb mogen opdoen. Het geeft mij vervolgens veel energie (en dagelijks een glimlach op mijn gezicht) om deze nu te delen bij en met organisaties met een maatschappelijke opdracht.

Dat doe ik enerzijds als toezichthouder bij een organisatie in de ouderen(verpleeghuis)zorg, een organisatie voor mensen met verstandelijke beperking en bij een woningcorporatie. Daarnaast werk ik drie dagen in de week als adviseur van en voor de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Siza op het gebied van risicomanagement en naleving wet en regelgeving. Siza, gaat bij velen nog meer leven als ik vertel dat Het Dorp (geldinzamelings actie van Mies Bouwman in de jaren ‘60) een van haar 150 locaties is. Siza ondersteunt mensen met een beperking of een niet aangeboren hersenletsel een eigen leven te leiden.

Wat wil je graag met de lezers delen?

Graag maak ik jullie deelgenoot van mijn ‘geheime hobby’: zwerfafval opruimen.
Toen mijn nicht Ada mij een paar maanden geleden vroeg of ik een keer een bijdrage wilde leveren als gast-blogger hoefde ik daar niet lang over na te denken.
Natuurlijk wilde ik dat.
Ik wist ook gelijk waarover deze dan zou gaan, namelijk over mijn ‘geheime hobby’: zwerfafval opruimen.

Hoe het allemaal begon.
In het voorjaar 2020 zijn mijn vrouw en ik – als net nog geen zestigers – verhuisd van Apeldoorn naar het buurtschap Wissel midden op de Veluwe, net even buiten Epe.


Vanuit ons appartement lopen we zo de bossen in en even verder de hei op. (klik op de foto’s voor een vergroting). De dagen werden toen nog gedomineerd door corona en werken deden we vanuit huis.
Om de dag wat te breken liep ik 2, 3x per dag een rondje.
Tegelijker tijd een pracht gelegenheid om onze nieuwe woonomgeving te ontdekken, met de Natura 2000 gebieden het Wisselse Veen en de Tongerense Heide om de hoek.

Al snel werd mij duidelijk dat ik niet de enige bezoeker van deze omgeving was.
Ik stond namelijk versteld van de vele rommel die ik onderweg tegen kwam: een spoor van blikjes, chips zakken, plastic flesjes, peuken, papieren zakdoekjes en in de loop der tijd steeds meer en vaker … mondkapjes.
Alles wat een mens blijkbaar zo maar van zich af gooit als dat ongezien kan….
Een doodzonde voor dit prachtige natuurgebied. Kortom: een nieuwe hobby was geboren. Zwerfafval opruimen. Ik werd een ‘trashhunter’.

Het leven van een ‘trashhunter’
Natuurlijk staat de wandeling en het genieten van de natuur centraal.
De natuur die zich laat tekenen door de seizoenen en van zich laat horen door haar onmiskenbare geluiden.
Een ‘trashhunter’ heeft zichzelf voorzien van een paar stevige stappers en een jas, waarmee je niet zomaar vast komt te zitten aan de tentakels van een bramenstruik of de stekels van de jeneverbes. Daarnaast heeft hij/zij zichzelf gewapend met een afvalprikker (vuilgrijper) en een stevige grote shopper-tas (of een stevige plastic zak in een vuilniszakhouder).

Al spiedend van links naar rechts volg je je vooraf gekozen pad naar glinsteringen en onnatuurlijke kleuren, vormen en materialen. In de berm, onder struiken, langs oevers of wellicht zelfs in de sloot tref je aan waarnaar je op jacht bent: plastic, glas, papier en karton, etc., etc. Alles wat niet van nature thuis hoort in die groene omgeving waar je op dat moment loopt.

En weet je wat nog het leukst is, je geniet niet alleen zelf van je actie, ook anderen kunnen het waarderen. Goedkeurende knikjes en een brede glimlach van voorbij rijdende fietsers, een compliment van een buurtgenoot die zijn hond uitlaat tot zelfs aan tot stilstand komende auto’s toe, waarvan vervolgens het raam omlaag gaat en een mevrouw je hartelijk toeroept ‘meneer, wat goed dat u dat doet. Een pluim voor u’.

En als je dan aan het eind van je wandeling je volle shopper weer ‘gescheiden’ leeggooit in de groene, oranje en grijze kliko kan natuurlijk je dag niet meer stuk.
Met een glimlach op je gezicht ga je dan weer verder met je ‘thuiswerk’, zo nu en dan in gedachten afdwalend naar het ommetje wat je morgen gaat maken op jacht naar zwerfafval.

Enkele wetenswaardigheden over (het opruimen van) zwerfafval:

– Wist je dat veel gemeentes gratis een prikstok en een vuilniszakhouder ter beschikking stellen? Vaak hebben ze voor kinderen een kleinere versie beschikbaar. Vraag het maar eens na bij je eigen gemeente.
– Vind je het leuk dat ook je (klein)kinderen meegaan? Enthousiasmeer ze dan door een Priksafari te organiseren. De kids zijn dan gewoon ongekend lekker bezig met van alles en nog wat. Je speurt samen naar zwerfafval, deelt elkaars vondsten en ze zijn intussen op zoek naar hutten en vooral heel veel klimbomen.

De ingrediënten voor een te gekke priksafari:

  • Prikstok + houder + vuilniszak
  • Bolderkar (handig om een volle zak in te zetten of wat zwaardere spullen)
  • Handschoenen voor als ze echt iets smerigs of gevaarlijks (accu’s) tegenkomen
  • Genoeg water
  • Wc-papier (voor als er eentje echt nodig moet)
  • Laarzen (want we duiken ook alle bosjes in)
  • Kleren die lekker smerig mogen worden van het boompje klimmen
  • Camera voor het vastleggen van de mooie momenten en natuurvervuiling
  • Wat lekkers voor een heerlijke picknick tussendoor

De duur dat zwerfafval vergaat:

  • Klokhuis van een appel: twee weken
  • Bananenschil: zes maanden
  • Sinaasappelschil: 2 jaar
  • Kauwgom: 20 tot 25 jaar
  • Chips zak: 75 jaar
  • Bier/frisdrank blikje: 200 jaar
  • Plastic PET fles: 500 jaar
  • Batterijen: nooit

En … heb ik er een collega ‘trashhunter’ bij?
Welkom bij de (jacht)club!

Reageren

19 mei: Polyfonie.

Het is alweer gewoon geworden: op dinsdagavond cantorij-repetitie.
In deze weken zijn we druk bezig met het instuderen van de liederen die we zingen op 1e Pinksterdag.
Onze cantor Carel is een ambitieuze jonge man die vindt dat we de lat niet te laag moeten leggen.
Hij studeert aan het Prins Claus Conservatorium en had bedacht dat hij voor het pinksterfeest zelf een stuk ging schrijven.
Het begint met een couplet in het Latijn, daarna een deel in het Duits en het laatste stuk wordt gezongen in het Nederlands.
Zingen in tongen én talen!
Hij stuurde ook gelijk maar oefen-files mee, want het zingt niet gemakkelijk zo maar weg.
Pittig hoor.
Het stuk zingen vinden wij al lastig: hij heeft het nota bene zelf geschreven!
Wij mogen als cantorij onze handjes dichtknijpen met zo’n enthousiaste jonge gast als dirigent.

Verder heeft Carel ons nog ‘een uitdaging’ aangereikt: If Ye Love Me, Keep My Commandments vanThomas Tallis.
Een Engels muziekstuk waarin alle partijen door elkaar heen zingen.
Past ook goed bij de talen en tongen van Pinksteren.
“Dat heet polyfonie” “legde hij ons uit.
“Meestal zingen wij homofoon, dat is als iedereen tegelijk dezelfde woorden zingt maar met andere noten.”
Toen wij na het doorzingen van de verschillende partijen het stuk in zijn geheel probeerden te zingen was het polyfonie noch homofonie: het klonk als kakafonie.
Carel blijft optimistisch en was al blij dat we tegelijk eindigden.
Het goede nieuws is dat we nog een aantal weken te gaan hebben.

Het is alweer gewoon geworden, schreef ik in de eerste zin van dit blog.
Dat neemt niet weg dat ik meer dan voorheen geniet van het zingen met elkaar.
Toen ik begin deze week op het nieuws hoorde dat we in de herfst weer rekening moeten houden met nieuwe lockdowns dacht ik als eerste aan de cantorij en de kerkdiensten.
Het zal toch niet weer….
Andere jaren stoppen we al met de cantorijrepetities na Pinksteren, maar we zijn nog gevraagd voor een kerkdienst op 3 juli.
Fijn; dan zingen we nog even door!

Reageren

18 mei: Eén woord, 21 letters.

Gisteren schreef ik een blog over een drietal 50+vrouwen bij Saar.
Zelf ben ik  60+ en als je ouder wordt gaat de rek er wat uit: de huid gaat rimpelen, het lichaam wordt minder soepel en ik vind mezelf steeds vaker in de wachtkamer van de huisarts.
Ook deze week was ik weer aan de beurt. Gistermorgen zag ik niet de huisarts maar de bekkenfysiotherapeute.
Eén woord, 21 letters.

Daar zat ik om advies te krijgen in het trainen van mijn bekkenbodem.
Met welke bekende overgangsklacht ik daar heen ging laat zich misschien wel raden, ik heb immers drie kinderen gebaard.
Om te voorkomen dat het erger wordt had ik bij de huisarts een verwijzing naar deze fysiotherapeute aangevraagd: wat kan ik zelf doen?
Het trainen van je bekkenbodem doe je door je bekkenbodem aan te spannen en weer te ontspannen.
Door dat regelmatig te doen wordt die sterker en krijg je er meer grip op.

Het advies was: iedere dag op 2 momenten trainen.
Omdat ik iedere ochtend al yoga/pilates-oefeningen doe valt één keer al goed in te passen in de oefeningen-serie.
Dan is het de bedoeling dat ik korte aanspan-oefeningen ga doen (steeds 3 seconden aanspannen en weer loslaten)
Op het andere moment op de dag train je dan op duurkracht, dan begin je bij 10 seconden en probeer je uiteindelijk na weken trainen je bekkenbodem 30 seconden aangespannen te houden.
Gistermiddag gelijk maar begonnen; het viel me nog niet mee. Je moet namelijk ook ontspannen blijven ademhalen…….

En mannen: mochten jullie nou denken: “Wat een vrouwenpraat, niks voor mij”, bedenk dan dat ook alle mannen een bekkenbodem hebben die de boel daar in je onderbuik op zijn plaats houdt.

De fysiotherapeute gaf me nog een tip: download de app ‘Bekkenbodem’ van het Profundum Instituut.
Als je op deze link klikt kom je op hun website, daar vind je alle mogelijke informatie over je bekkenbodem.
En heren, er is zelfs een aparte pagina met informatie over ‘specifieke klachten mannen’. Doe er je voordeel mee.
De app vind je in de app-store van Google of Apple  op je computer, tablet of telefoon.

Wat ik wel al weet: de klachten zullen er niet door verdwijnen.
Hooguit iets verminderen.
Je wordt ouder, mama.

Reageren

17 mei: Gooise vrouwen.

Bij de online versie van het tijdschrift Saar hoort sinds maart van dit jaar een podcast. Drie vrouwen die hun sporen al ruimschoots verdiend  hebben in de bladenwereld zitten met z’n drieën aan tafel en bespreken wekelijks  de toestand in de wereld van de 50-plus vrouw. Vanaf het begin volg ik die podcastserie en het is erg vermakelijk.  De dames nemen geen blad voor de mond, zijn niet altijd politiek correct, roddelen, zijn openhartig over hun eigen leven en delen in de rubriek hekeligheden met ons waar ze zich aan ergeren.
Hierbij een link naar hun website.

11 afleveringen zijn er nu geweest.  Daar heb ik om gelachen, om gehuild en me vreselijk aan geërgerd. Een van hen ging om lollig te doen een Twents accent nadoen.
Dat kwam de dames op veel  kritiek te staan; ze hebben beloofd dat ze dat nooit meer gingen doen. Eén van de vrouwen, Els Rozenbroek, heeft kanker en deelt vrijmoedig alles wat haar overkomt; ze heeft niet zo heel lang meer te leven, maar blijft optimistisch. Eén aflevering was ze te zwak om bij de opnames te zijn, toen zag het er echt even niet goed uit,  maar de volgende keer zat ze er weer bij te kletsen en te giebelen alsof er niets aan de hand is. Respect en bewondering voor de manier waarop ze dat doet.
Maar diezelfde Els zegt een kwartier later weer de vreselijkste dingen met een dedain waar ik haast een emmertje bij nodig heb voor de braakneigingen.

Els en haar tafelgenoten zijn Gooise vrouwen die helemaal niets hebben met vrouwen zoals ik.  In hun ogen ben ik niet eens een volwaardig lid van de maatschappij omdat ik parttime werk;  ik heb ‘een baantje’. Dat vinden de dames niet goed, je mag nooit en te nimmer afhankelijk zijn van een man.  Verder spreek ik Nederlands met een Drents accent. Ha ha!
Tengevolge van ‘het baantje’ doe ik mijn eigen huishouden en heb ik dus geen werkster nodig.  Zij wel.  De verhalen daarover waren werkelijk hilarisch, dat dan weer wel.

Verder kook ik nog gewoon zelf kruimige aardappels* .  Voor hen kom je dan uit een ander tijdperk,  want “niemand kan tegenwoordig nog lekkere, kruimige aardappels koken. Mijn oma vroeger, die kon dat nog!” Zie je mij zitten met mijn oortjes in? Bij iedere aflevering heb ik de neiging om te reageren. Dat heb ik nog nooit gedaan en dat ga ik ook niet meer doen, want na elf afleveringen weet ik dat dat niet zinvol is.

De podcast geeft een mooi inkijkje in een wereld die ik niet ken. Bij een aflevering over botox en fillers bijvoorbeeld geloofde ik mijn oren niet. En het ongebreidelde gebruik van schuttingwoorden is kennelijk ook voor 50-plus vrouwen heel gewoon.  Ik hoor het aan en denk er het mijne van.  Lachen,  huilen en ergeren, daar laat ik het bij voor wat betreft de  Gooise  vrouwen; ik hou het bij mijn eigen, vertrouwde netwerk van Drentse en Groningse vrouwen.

*Sterker nog: Gerard verbouwt zelf aardappels in onze moestuin……

Naschrift. Els is inmiddels opgenomen in een hospice. Zelfs van daaruit werkt ze mee aan de podcast.
In juli schreef ik daarover een blog, hierbij een link: Els vertelt over haar naderende dood.

Reageren

16 mei: Tiefen.

Vorige week gingen wij een dagje naar Almelo om te helpen bij het herinrichten van de tuin.
Dochter en schoonzoon hadden al wat voorwerk gedaan, maar er moest nog veel gebeuren, dus een paar extra handen waren welkom.
De opdracht voor de dames was duidelijk: de hele gouden regen moest van een hek worden afgehaald.
Met meerdere soorten kniptangen gingen dochter en ik aan de slag.

“Wat doe ik met het spul dat er af komt?”
“Tief maar gelijk in de aanhangwagen!” was het antwoord.
Schoonzoon gebruikt woorden die ik niet ken.
Natuurlijk begrijp ik wat hij bedoelt, maar ik vraag het voor de zekerheid nog even na.
“Tiefen?”

In de officiële Nederlandse woordenboeken is het woord niet te vinden.
Op ‘Ensie’, in het woordenboek van populair taalgebruik vond ik dit:
Tiefen is Bargoens voor gooien en/of smijten. 
Het wordt ook gebruikt voor ‘ophoepelen’: Optiefen! 
Dochter en ik teefden/tiefden/toofden(?) de takken in de aanhangwagen.
Weer wat geleerd.

Verder verliep het die dag voorspoedig.
Rond de middag hadden we de gouden regen van het hek af en hadden de mannen een beukenhaag uitgegraven.
Die hebben ze die middag ergens anders in de tuin weer geplant.
’s Avonds gingen we heerlijk uit eten in een nieuw buffetrestaurant in Almelo; daarna mochten we optiefen.
Laat mij ook eens populaire taal gebruiken….

Reageren

15 mei: Gastblog – Love life, talk death.

Vandaag een gastblog van onze jongste dochter Carlijn.

Vorig jaar ben ik begonnen als uitvaartverzorger bij Lotus Uitvaartverzorging in Groningen. Als ik mensen vertel dat ik sinds kort werk in de uitvaartbranche, weet niet iedereen hoe ze daar op moeten reageren. Woorden als “mooi”, “bijzonder” en “dapper” komen voorbij. Positieve en lieve woorden, maar mensen twijfelen altijd of ze ook het woord “leuk” mogen zeggen bij dit werk, of me “veel plezier” mogen wensen als ik naar werk ga. Ook toen ik vrijwilliger was in het hospice in Groningen, kreeg ik dezelfde reacties.

Ik hou ontzettend van mijn werk, en ik heb er zeker ook plezier in! Soms vergeet ik in mijn enthousiasme voor mijn werk wel eens dat het onderwerp niet voor iedereen zo makkelijk ligt. Rouw, dood, sterven en afscheid zijn in mijn werk dagelijkse onderwerpen, maar in het leven buiten mijn werk om, hangt er een taboe om deze woorden. De één praat er makkelijker over dan de ander. Misschien herinnert het je aan een verlies uit je verleden, of geeft het je een kijkje in je eigen sterfelijkheid. Confronterend. En dat gaan we liever uit de weg, toch?

Bewust omgaan met de dood is niet hetzelfde als verheerlijking van de dood. Mijn doel is om met respect en aandacht naar dit deel van het leven te kunnen kijken, zodat iemands levenseinde minder beangstigend kan worden. Dat is hoe mijn interesse voor dit werk begon, eigenlijk uit angst voor de dood. Door er meer over te praten, over te leren, over na te denken, is mijn relatie met mijn angst voor de dood veranderd.

Praten helpt. Ik zie het veel om me heen. Niet alleen bij rouw, maar ook vooraf. En “er over praten” houd niet op bij de vraag “wil je eigenlijk begraven of gecremeerd worden?”.

Heb je een bucketlist?
Denk je dat er iets na de dood is?
Mag er gelachen worden op je uitvaart?
Ben je bang voor de dood?
Wil je eigenlijk wel een kist, of liever iets anders zoals een wade of een mand?

Als je niet weet waar je moet beginnen zijn er tegenwoordig een hele hoop handvatten. Zo is er een uitvaartwensenspel, kun je een bezoek brengen aan het uitvaartmuseum Tot Zover, en is er bijvoorbeeld het boek “Ik weet niet wat ik zeggen moet” van Mariska Overman en Rob Brunting om je op weg te helpen. Ook kan het goed zijn om alvast een bewuste keuze te maken voor een uitvaartverzorger, en eventueel een voorgesprek aan te gaan. Daar hoef je niet mee te wachten tot je ziek, zwak en misselijk bent, in mijn ervaring is het hoe dan ook goed om je te oriënteren.

Dit gastblog is niet bedoeld als reclamepraatje voor mijn werk, maar als je meer wil weten, of je wil het uitvaartwensenspel of het boek “ik weet niet wat ik zeggen moet” lenen, laat het me weten via dit blog! Ik praat er namelijk heel graag over. ? Elke dinsdag kun je binnenlopen bij Lotus in Groningen voor een goed gesprek, een kopje thee en een blik in de boekenkasten.

Carlijn Waninge

Reageren

14 mei: Moest even.

Iedere morgen maak ik een Sudoku-puzzeltje.
Gerard ook.
Mijn boekje is een combi van 3 en 4 sterren en zijn boekje is vele malen moeilijker.
Veel sterren.
Die boekjes liggen altijd in het pennenmandje op het aanrecht.
Al mijn gemaakte puzzels voorzie ik van een datum en een highlight van de dag of de dag ervoor.
Als voorbeeld hiernaast de bladzijden van 28  en 29 april.  Daar staat onder ‘Koningsdag in Westerbork’ en ‘Laatste dag in Casa Grada/’de Warrel’.
Je kon in dit digitale tijdschrift begin mei over die gebeurtenissen lezen.

Vorige week was het boekje van Gerard vol.
Hij wilde precies zo’n boekje weer, maar dan een nieuwe editie, maar die zijn niet overal te koop, dus hij had Harriët gevraagd om zo’n boekje voor hem in Almelo te kopen.
Eind deze week zagen we Harriët pas, dus Gerard had even geen Sudoku-boekje; hij zat puzzelloos aan het ontbijt.

Donderdagmorgen zat ik met mijn duffe hoofd met m’n kopje thee aan het ontbijt en opende mijn boekje.
Aan de beurt was 12 mei.
Ik zette de datum aan de linkerkant boven aan de puzzel en zag toen tot mijn stomme verbazing dat de rechterkant, de pagina met 4 sterren, al was ingevuld.
Huh? Had ik nou gisteren…….
Maar nee.
Het was niet met mijn handschrift ingevuld.
En op de plek van de ‘highlight’ stond: ‘ Sorry, moest even! x x
Afkickverschijnselen.

Reageren

13 mei: Het warme bad……

Vanaf 4 mei draait hij in de bioscopen: ‘A new era’, de nieuwe Downton Abbey-film.
In 2019 kwam de eerste film uit, daar ging ik toen heen met zwemvriendin Ans.
Weten wat wij daar toen van vonden? Lees dan het blog ‘I never argue ….. I explain’ uit 2019.
“Zullen we weer samen naar die film?” vroeg ik haar vorige week. De vraag stellen is haar beantwoorden.

Weer in De Nieuwe Kolk in Assen, weer in een zaal met bijna alleen maar vrouwen en weer op rij 5: genieten in het kwadraat.
We moesten er wel even weer in komen.
Wie hoort ook maar weer bij wie?
Van wie is dat kind dan?
Maar die onwennigheid duurde niet lang: we zaten er maar zo weer in, want het begint al met een mysterie.
De oude douairière lady Violet Grantham heeft een vakantievilla geërfd van een oude liefde.
Was dat alleen een oude liefde? Of is er meer gebeurd? Anders geef je toch niet zomaar een huis!
Dat is één verhaallijn.

De andere verhaallijn begint met een telefoontje van een regisseur die een film wil opnemen in het kasteel.
Daar wordt toestemming voor gegeven, dus er komt een hele filmcrew met acteurs, kostuums en materialen.
Vervolgens gaat een deel van de familie met een paar bedienden naar Zuid Frankrijk om poolshoogte te nemen in de villa.

Door het gegeven van ‘het maken van een film in een film’ kon groots worden uitgepakt met kostuums en requisiten,
De opnames die werden gemaakt werden afgespeeld in zwart-wit, wat een mooi effect gaf op het bioscoopdoek.
A new era speelt in 1928. In 1927 was uitgevonden hoe men geluid bij filmbeelden moest zetten, wat er voor zorgde dat de ‘stomme film’ zonder geluid in rap tempo uit de gratie raakte.
Dat keerpunt in de filmindustrie wordt in deze film mooi uitgewerkt.

Dit kostuumspektakel is prachtig om naar te kijken.
Je ziet de chique mode uit de roaring twenty’s: er wordt flink uitgepakt met kapsels, sieraden en kleding.
Op een feest speelt een muziekbandje uit die tijd, het spat werkelijk van het scherm.
Ook de automobielen uit het begin van deze eeuw komen veelvuldig in beeld: als de filmcrew aankomt staan er wel vier van die auto’s volgeladen met antieke koffers en pakmateriaal.
De eerste dandy-tenniskleding, zwemkleding, kortom de rijke toerist in een ander land: het komt allemaal voorbij.
Er wordt zelfs nog een begrafenis in beeld gebracht. We zien één van de eerste lijkwagens met bewerkt glas en alle aanwezigen in keurig zwart gekleed.

En verder is natuurlijk alles weer aanwezig: de vileine opmerkingen van Violet, de snobistische trekjes van mister Carson en de onmogelijkheid om uit de kast te komen als je homo was in die tijd.
Meer dan twee uur zaten Ans en ik achterovergeleund in het warme bad dat Downton Abbey heet.
Bij de aftiteling bleven we nog even zitten.
Nog even nagenieten……

Even voorgenieten?
Hierbij een link naar de officiële trailer.

Reageren

12 mei: Teamdag.

Voor het eerst sinds ik bij Team290 werk was er een teamdag.
Begin april kregen we de vooraankondiging: hou  dinsdag 10 mei vrij in je agenda, dan gaan we met elkaar op pad.
Nou is dinsdag niet mijn werkdag, maar mocht ik al gedacht hebben dat ik dan niet mee hoefde: onze teamleider had gezegd: “Meedoen is verplicht!”

In januari is een nieuwe vorm van bekostiging voor geestelijke gezondheidszorg in gebruik genomen.
Dat betekent nogal wat voor de registratie en administratie van de zorg die wij leveren en daar moesten we het nodig met elkaar over hebben.
Eigenlijk was ons teamuitje dus een verkapte vorm van een vergadering, maar dan wel op een leuke locatie met een extraatje.
Wij moesten ons om 11.00 uur verzamelen op een adres in Veendam, wat het oude treinstation bleek te zijn.
We maakten gebruik van een arrangement van Museumspoorlijn STAR. We stapten met elkaar in een heuse stoomtrein en werden van Veendam vervoerd naar Stadskanaal.
Die reis duurde dik drie kwartier; in de laatste wagon stond een lunchbuffet klaar.
Dus liepen we met zo’n 50 man gezellig te schommelen door de gangpaden van de coupés met bordjes met eten en bekertjes drinken.
Ondertussen hoorde je af en toe de stoomfluit en zag je grote wolken stoom voorbij vliegen.
Het toneelstukje ‘reizen met de trein van vroeger’ werd helemaal opgevoerd: de vrijwilligers droegen kostuums en we kregen een écht treinkaartje dat ook nog eens op heen- en terugreis écht werd geknipt!

In Stadskanaal kwamen we aan bij het museum dat verbonden is aan de spoorlijn.
Daar vond het eerste, gezamenlijke deel van de vergadering plaats.
Het was de bedoeling dat dat eerste deel gepresenteerd zou worden op een beamer, maar als je afhankelijk bent van apparatuur van een ander……altijd lastig.
De museummedewerkers deden wel hun best, maar waren niet allemaal even kundig op het gebied van ‘aansluitingen, snoeren en stekkers’ (lees: allemaal niet), dus het lukte niet.
Dan blijkt dat je ook zonder die beelden best een verhaal over kunt brengen.

Na de bovenstaande verhalen gingen we in groepjes uiteen; groep 8, waar ik bij hoorde, ging in een verlaten treincoupé zitten.
De uitkomsten werden bijgehouden op de onvermijdelijke flip-overs en gele Post-Its; daar gaat de leiding zich volgende week over buigen.
Op de terugweg naar Veendam konden we een drankje halen en nog even met deze en gene gezellig napraten.

Er waren nogal wat collega’s die ik niet van gezicht kende, maar wel al vaak aan de telefoon had gehad.
Als men in het rayon Oost werkt zien we ze nooit in West, waar ik op kantoor zit.
Deze dag heb ik gebruikt om namen bij mensen te zoeken.
Soms maakte ik gebruik van ‘spionnen’: “Wie is die mevrouw met die paardestaart en die rooie bloes?”
“Wie zit  daar naast Fred?”
Maar soms sprak ik ze ook gewoon aan: “Hebben wij elkaar al ontmoet? Ik ben Ada van het secretariaat.”
Bij sommige collega’s had ik een heel ander beeld bij de naam……

Leuk, zo’n dag!
Na die schrale coronatijd waarin we veel digitaal deden en amper mensen zagen was dit weer een fijne opsteker.

Reageren

11 mei: Associatie.

Associatie is het in gedachten verschillende zaken met elkaar in verband brengen.
Vandaag een blog over hoe dat soms in zijn werk gaat.

Voor 2021 waren Jacquelien en ik managementassistent van de afdeling Ouderenpsychiatie van Lentis.
Samen met een aantal collega’s van afdelingen waar we veel mee samenwerkten hadden we af en toe een bijeenkomst: een workshop of een training of  zo.
Eén keer deden we toen eens ‘iets anders & gezelligs’ en ik had aangeboden dat ik wel de workshop ‘Zingen voor de lol’ wou doen.
We hebben gezongen met mijn gitaar als begeleiding, we hadden lol en ondertussen leerden we elkaar wat beter kennen, omdat we tijdens die workshop ook iets over onszelf vertelden.
We schrijven 2013.
Bijna 10 jaar verder is de hele managementlaag in Lentis wegbezuinigd en zijn de managementassistenten van toen één voor één werkloos geworden.
Ik ook, al had ik het geluk dat ik na maanden van omzwervingen in de organisatie bij Team290 aan de slag kon.

Vanmiddag kwam er iemand bij ons aan de balie.
Zizi.
Eén van ‘het clubje’.
LEUK! LANG NIET GEZIEN!
Ze had niet veel tijd, want ze had een overleg “Maar” zei ze “ik heb nog iets voor jou in de auto liggen!”
Even later was ze terug met een schilderij.
“Vorige maand moest ik mijn kamer leeghalen, want mijn baan houdt op. Dit schilderij hing in dat kantoor en ik moest daarbij altijd aan jou denken met je muziek. Toen ik het van de wand haalde dacht ik: die ga ik aan Ada geven. Als herinnering.”

Dat iemand na zoveel jaar nog steeds aan je denkt bij een schilderij van een cellist en een saxofonist.
En dat die dan de moeite neemt om het bij je langs te brengen.
Het voorval kleurde mijn dag.
Het schilderij krijgt een mooi plekje in ons huis; het zal mij steeds aan Zizi doen denken en aan de goede tijd die we toen als collega’s beleefden.

Reageren

Pagina 83 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén