De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

21 oktober: De prinses van Zweeloo.

…. de archeologische rijkdom van het Slenerzand….

Vorig jaar, tijdens onze herfstvakantieweek in Westerbork fietsten we een middag richting Noord Sleen: ik wilde kijken bij de Celtic Fields die daar in de buurt van het hunebed ‘de Papenloze kerk’ nog te zien zijn.
We zagen niet alleen de pré-historische akkertjes, maar ook een grafheuvel.
Op de Hondsrug wonen en reizen mensen al duizenden jaren; vroeger was het de enige plek in de regio waar mensen hoog en droog genoeg konden wonen, op veilige afstand van veenmoerassen en de zee. Niet voor niets wordt de Hondsrug ‘de randstad van de pré-historie’ genoemd. Er zijn in Drenthe nog heel veel zichtbare sporen van die tijd; denk bijvoorbeeld aan de hunebedden die zo’n 5500 jaar geleden werden gebouwd, maar ook de ’tumili’ (oude grafheuvels), eeuwenoude karrensporen.
Op de website van het hunebedmuseum in Borger vond ik een mooi artikel over het Slenerzand en wat er allemaal te vinden is aan sporen van eerdere bewoners. Hierbij een link met het hele verhaal.

Toen we bij Zweeloo kwamen, ontdekten we de plaats waar ‘de prinses van Zweeloo’ is gevonden; daar moest ik ook weer even van de fiets af. In 1952 werd bij een zandafgraving bij toeval een grafveld uit de 5e eeuw gevonden met 110 graven.
Eén van die graven sprong er uit: er werden sieraden, aardewerken potten, zilveren toiletspullen en sleutels gevonden bij deze dode, een rijke vrouw dus! Meer weten? Hierbij een link naar een artikel over haar op de Canon van Nederland. Zij kreeg de naam ‘de Prinses van Zweeloo; alle vondsten die bij haar werden gevonden liggen tentoongesteld in het Drents Museum in Assen. Ga daar eens kijken en verbaas je over de gave spullen die de dode meekreeg op haar reis naar het hiernamaals.

Dit schreef ik in oktober 2023. Ik wilde destijds een link maken naar het Drents Museum, maar ik kwam er achter dat de vaste tentoonstelling met o.a. de grafvondsten van de prinses van Zweeloo op dat moment niet te zien waren.
Men was bezig met de herinrichting van de eigen collectie die moest resulteren in een nieuwe presentatie van het geschiedenis-verhaal van Drenthe. Ik zette dit blog bij de concepten met in de titel de tekst: publiceren bij de opening van de nieuwe tentoonstelling Labyrinthia, voorjaar 2024.
Dat heeft dus even op zich laten wachten.
Toen ik afgelopen zaterdag met vriendin Jeannette in Assen liep zagen we de feestelijkheden rondom de officiële opening van 20 oktober. (zie RTV Drenthe)
Razend nieuwsgierig ben ik nu.
Hoe zou het er uit zien?
Hoe is het meisje van Yde tentoongesteld?
En de kano van Pesse en de veenlijken?
En wat zien we van de grafvondsten van de prinses van Zweeloo?
Binnenkort ga ik kijken, wordt vervolgd dus.
Hierbij alvast een link naar de vernieuwde website van het Drents Museum

Reageren

20 oktober: Jubileum.

1 juni 1979. 
Ik neem de bus naar Assen en begin aan mijn eerste baan na het behalen van mijn HAVO-diploma: ik ga beginnen als winkelbediende in kantoorboekhandel Iwema aan de Gedempte Singel in Assen.
Van vriendin Wilma weet ik dat vandaag ook een meisje uit Beilen begint in diezelfde boekhandel en Wilma wist mij op voorhand te vertellen dat wij het waarschijnlijk goed zouden kunnen vinden “Jullie zijn allebei vriendinnen van mij!”
Die morgen ontmoette ik voor de deur van Iwema inderdaad Jeannette, door Wilma omschreven als ‘Sjanètje Krokètje’.”
Vanaf het moment dat wij elkaar ontmoetten was het grote pret. We zijn allebei groot, nadrukkelijk aanwezig en we lachen veel en graag. Dat was ook gelijk het grootste probleem in die boekhandel.
Die ietwat chique winkel werd gerund door de familie De Pauw. Humorloos en stoïcijns.
Wij waren natuurlijk gewoon twee grote pubers en het was onze eerste baan. We mochten niet hard praten en niet hard lachen. En niet niezen. Moet ik het nog uitleggen?
6 weken heb ik daar gewerkt. Het was gewoon niet zo’n goede combi.

Parijs 2009: 30 jaar vriendschap.

We bleven dus geen collega’s, maar werden vriendinnen, want Jeannette, Wilma en ik spraken af om een dag met z’n drieën naar Groningen te gaan, het begin van onze ’trio-vriendschap’. We bleven leuke dingen met elkaar doen, trouwden, kregen kinderen en zochten elkaar regelmatig op.
Onze trio-vriendschap is een duo-vriendschap geworden, omdat Wilma op 50-jarige leeftijd in 2011 is overleden.
Daarover schreef ik in 2016 een blog onder de titel ‘Wilma‘ en in 2022 Vlindertje.

Deze zomer was 1 juni 1979 45 jaar geleden; afgelopen weekend hebben Jeannette en ik dat met z’n tweeën gevierd met een weekendje Assen; een reis ‘langs de weg van ons geheugen’.
We begonnen op vrijdagmiddag met koffie/thee op een terrasje op de Markt en gingen toen eerst maar naar Van der Valk om in te checken, want daar zouden we die nacht overnachten. Een glaasje wijn, een bittergarnituurtje en een diner verder was het al bijna 22.00 uur, waarna we onze gesprekken voortzetten op de hotelkamer. De kinderen, de familie, boeken, weet je nog wel, de regering, foto’s kijken, de kerk…..onderwerpen zat.
Zaterdagmorgen genoten nog van een heerlijk ontbijt in het hotel en daarna gingen we Assen verkennen.
We zochten we boekhandel Iwema op, maar die was er helemaal niet meer: het pand was helemaal vernieuwd en er zat een beddenzaak in.
Maar we haalden natuurlijk wel herinneringen op aan die tijd en genoten van de dingen die er nog wel waren, zoals daar zijn Warenhuis Vanderveen, Hotel de Jonge en het beeldje van Bartje waarbij nog even poseerden voor een selfie.
Iwema was er dan wel niet meer, maar er is wel een grote Van der Velde-boekhandel in Assen waar we op ons dooie akkertje ronddwaalden.

Aan het eind van de middag hadden we met onze mannen afgesproken bij Casa Grada in Westerbork, want dat hadden zij nog niet gezien.
We besloten ons weekend met een etentje met z’n vieren in restaurant ‘De Ar’ in Westerbork.
En vandaag?
Beetje schor en beetje duf.

Reageren

19 oktober: Toscane 7. – Twee oude vestingsteden.

Voordat we naar Italië op vakantie gingen kregen we van veel mensen goede adviezen.
Musea die we beslist moesten zien.
Kerken die we niet mochten overslaan.
Bezienswaardigheden waar we absoluut naar toe moesten.
“En als je van oude steden houdt dan moet je ook naar San Gimignano! En ook naar Monteriggione!”
Op voorhand hoor je het allemaal aan en denk je: ‘We zien het allemaal wel als we daar zijn’.

Maar natuurlijk zochten we die twee oude steden wel op. Monteriggione is een heel mooi bewaard gebleven vestingstadje. Het werd gebouwd door de bevelhebber van Siena in 1213. De vesting was bedoeld om de oude Via Francigena te beheersen. Dat was de centrale weg van West Europa naar Rome die al in de middeleeuwen gebruikt werd als handels- en pelgrimsroute. Een strategische en lucratieve weg; adellijke families maar ook steden als Florence en Siena  vochten er om. Het stadje is maar klein; ik maakte een foto van een informatiebord waar een luchtfoto van de vesting op stond.
We keken even binnen bij de herberg waar je kunt overnachten als je Via Francigena als pelgrim loopt. Daar hoort het volgende verhaal bij: In het jaar 990 vertrok aartsbisschop Siegeric vanuit Canterbury naar Rome. Op de terugweg schreef de geestelijke een dagboek,  waarin  hij  ook  de  route  en  de  halteplaatsen vermeldde. Dit geschrift werd in juli 1985 door antropoloog Caselli ontdekt en aan de hand van dat document is de moderne pelgrimsroute Via Francigena uitgezet.

Het plein in het midden van Monteriggione met een eeuwenoude put.

Diezelfde dag bezochten we San Gimignano.
We zetten de auto ongeveer twee kilometer van de stad en fietsten het laatste stuk.
Ook deze stad is ommuurd, maar is veel groter dan Monteriggione.
De stad is bekend om de 14 torens die opvallen in het silhouet van de stad.
Die torens waren bedoeld als versterking en als woning, maar dienden ook als prestigeobject tussen rivaliserende, rijke families. “Ik ben de rijkste en de machtigste en ik heb lekker de grootste”, uitgebeeld met torens.
Gerard ging de grootste van die torens beklimmen: de  Torre Grosso, 54 meter hoog en behorend bij het stadhuis Palazza Populo. Op de foto hiernaast zie je Gerard op de trap naar de toren toe.
Onderaan dit blog zie de foto die hij maakte toen hij bovenop de toren stond.
In de stille, oude kloosterkerk van San Agostino staken we ons jaarlijkse ‘vakantiekaarsje’ aan.
We maakten nog een wandeling door de oude stad, verbaasden ons over de lange rij wachtenden voor Gelateria Dondoli (lees hier waarom) én over de enorme hoeveel geld die in de put op plein lag; vervolgens  zochten  we een restaurantje op waar we genoten van Italiaanse brusschetta en ravioli.
En van het prachtige uitzicht over dat deel van Toscane.
Als je op deze afbeelding klikt komt hij mooi groot in beeld en zie je ook paar van die andere enorme torens.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1  onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

18 oktober: Een Belgische speurder.

Vlak voor onze vakantie ging ik nog even naar de bibliotheek voor wat ‘leesvoer’ in Toscane. Drie boeken nam ik mee en ik begon alvast in ‘Het vervloekte huis’ van Lydia van Houten. Dat legde ik na  drie hoofdstukken weg en las het niet uit.  Niks voor mij.

Het volgende boek was een misdaadroman van  de voor mij onbekende schrijver Christian de Coninck; hij situeert het boek ‘Dodenmarkt’ in de stad Brussel in 1921, drie jaar na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog.  Het had me gelijk te pakken.

We maken kennis met Cyriel de Cruyenaere, een beginnend politieman die werkt in het team van  zijn schoonvader-in-spé Lodewijk Pijnaert. Later in het boek kom je er achter dat die twee allebei hebben gevochten in de loopgraven bij Ieper en dat Lode de jonge Cyriel onder zijn hoede nam.

Cyriel wordt geconfronteerd met een grote plas bloed op de Grote Markt en dan word je meegenomen naar het politiewerk van 100 jaar geleden. Kostelijk. Het gedoe met vingerafdrukken in die tijd, de opkomst van de fotografie en ondertussen lees je hoe de maatschappij toen functioneerde. Er dient zich al snel een nieuwe zaak aan: een man heeft zijn vrouw vermoord. Het lijkt een eenvoudige zaak en Cyriel mag onderzoek doen.

Als er een nieuwe verhaallijn begint over een plattelandsjongen die van huis wegloopt en in Brussel een nieuw leven wil beginnen ben je blij voor hem dat een gegoede burger hem onderdak en een betrekking aanbiedt. Maar na drie bladzijden leeft de jongen al niet meer en blijf je als lezer in verbijstering achter….

Verder is er nog een messentrekkersbende actief waar de politie achteraan moet; op het laatst komen alle verhaallijnen bij elkaar en sluit je het boek met een Baantjer-achtig gevoel van eind goed al goed.
Wat ik leuk vond aan dit boek was de beschrijving van het stadsleven van 100 jaar geleden.
Wat de mensen zoal aten bijvoorbeeld; en het toen ook al uitzichtloze bestaan van mensen aan de rand van de samenleving.
Hoe diefstal veel op kan leveren als er maar helers zijn in de persoon van louche kroegeigenaren en schimmige juweliers.
Een beetje geschiedenis, een beetje horror en een rechtschapen rechercheur met het hart op de goede plek: een mooie combi van Hercule Poirot en Jurre de Cock.

Reageren

17 oktober: Komt een vrouw bij het koor…..

Vorige week kregen we een uitnodiging voor het jaarlijkse feest dat ‘Jaarvergadering Cantorij’ heet; dinsdagavond vond het plaats.
We zongen eerst een uur, want twee uur vergaderen is natuurlijk zonde van de tijd en om 20.45 uur zaten we in een kring van  ongeveer 30 mensen om de tafel.
Het liefst zou ik niet naar zo’n avond gaan; ik heb zó het land aan vergaderingen.
Maar ik vind ook altijd van alles, dus het is gewoon beter om er wel te zijn.

Vaststelling agenda, ingekomen stukken, notulen van de vorige jaarvergadering, jaarverslag, financieel verslag, kascommissie…..
Gelukkig jaste onze voorzitter de stukken er in redelijk tempo doorheen, zodat we al rond 21.30 uur bij het punt ‘WVTTK’ waren.
Vroeger heette dat rondvraag en mijns inziens zou je dit punt, hoe je het ook noemt, moeten schrappen, want het ontaard vaak in oeverloos gezwam en “O jaa…. dit en dat.”
Je weet van te voren dat er een jaarvergadering is. Heb je een punt, breng dat dan van te voren in bij de voorzitter, dan komt het op de agenda en kun je het er over hebben. Heb je niks ingeleverd, dan heb je kennelijk geen vragen.
“Maar dat is juist de charme van zo’n jaarvergadering; iedereen kan zijn zegje doen!” is vaak het tegenargument.
Ik leg me er bij neer.

Dinsdagavond kwam bij dat paddenstoelenpunt ‘werven van nieuwe leden’ aan de orde.
Tenor 1 en tenor 2 waren gedurende de vergadering al regelmatig aan het woord geweest en roerden nu ook weer hun mondje.
Er moeten meer mannen op ons koor komen. Dan denk ik ‘Ha! Een nieuw lid!’ en dan komt er wéér een vrouw op het koor.”
Nou ja zeg. Hoe moet dat zijn voor die vrouwen die we de laatste maanden als nieuw lid hebben verwelkomd?
Dat vond ik denigrerend en dat heb ik ook gezegd. Hou toch op.

Natuurlijk zitten we te springen om mannen en met name om bassen.
Dus: ben je een zingende man, bas of tenor en lijkt het je wat om met ons mee te zingen?
Je bent van harte welkom!
Vooral tenor 1 en tenor 2 zullen je met open armen ontvangen omdat je geen vrouw bent.
Maar.
Wil je graag alt of sopraan zingen bij ons koor, dan ben je ook welkom.
Onze cantorij is een stukje gemeentewerk waarbij we blij zijn met ieder lid.
De sopraan waar ik dinsdagavond naast zat merkte fijntjes op dat het juist goed is dat de groep zangers wat groter is de laatste tijd.
“Als je je dan eens moet afmelden voor een repetitie zijn er nog genoeg andere zangers en voel je je niet zo schuldig.”

Ook ik bracht iets in; één keer per jaar een informeel samenzijn. Daarbij bood ik aan dat ik het ook wel wilde organiseren.
Grote bijval.
Tenor 2 bood zelfs aan om mij daarbij te helpen.
Wies met!

Naschrift.
Grapje van Gerard.
“Maar jij kunt toch ook tenor zingen…. ?”
Ja hoor. Als het moet zelfs bas. 🙂
Vraag maar aan Klaas.

Reageren

16 oktober: Sybrand in ‘de Verwondering’.

Kort blogje vandaag.
Het is de waarde van de dag van afgelopen zondag.
Nu zul je denken: “Daar heb je al een blog over geschreven”, want zondag speelde ik het combo bij de Taizéviering.
Maar soms hebben dagen waarde voor meer dan één blog.

Die ochtend bijvoorbeeld ‘spijbelde’ ik van de kerk, omdat ik ’s avonds al actief was; rond 09.00 uur stond ik wat langer onder de douche en genoot van het feit dat ik mijn ochtendritueel zonder haast kon uitvoeren: uitgebreid spetteren, aankleden en föhnen zonder op de klok te kijken omdat ik ergens op tijd moet zijn. .
Die middag keken we twee afleveringen van ‘Annika’ achterelkaar; doen we anders nooit, maar we hadden de hele middag vrij.

Die middag kreeg ik een app van nicht Lianne met een link naar een televisie-programma van de KRO-NCRV.
Het was een aflevering van ‘De Verwondering’ die in de ochtend van 13 oktober was uitgezonden en het was een interview met Sybrand van Dijk.
Onze dominee Sybrand van Dijk.
Ik nam me voor om die avond te kijken.
’s Middags sprak ik hem even over die uitzending. Hij had hem zelf ook nog niet gezien.
Hij was benieuwd ‘wat ze er van gemaakt hadden’.

En of ik nu met hem op de gang sta te praten, of bij hem met Henk aan de keukentafel zit, of hem in dit interview met Annemiek zie en hoor praten: er is geen verschil.
Hij is volkomen zichzelf en stelt zich kwetsbaar op.
Vertelt over zijn plaats in het ouderlijk gezin en over zijn geaardheid.
‘Het feit dat je er bent, is het teken dat het goed is,’ zegt hij bijvoorbeeld.
En daar gelijk achteraan: ‘Maar dat preek ik vooral tegen mezelf!’

Ook dit interview bepaalde een deel van de waarde van mijn dag.
Ben je benieuwd naar wat Sybrand te zeggen heeft?
Hierbij een link naar de website van ‘de Verwondering’ met meer informatie over het interview; onderaan het bericht staat een link naar de uitzending.

Reageren

15 oktober: Nederlands, maar dan anders (41)

In augustus publiceerde ik de 40e aflevering in deze rubriek en daarna bleef het even stil: er werd mij niets toegestuurd en ik hoorde zelf ook geen versprekingen en/of vermakelijkheden op taalgebied. Wij zaten natuurlijk ook drie weken in Italië; daar hoor je überhaupt geen Nederlands, laat staan anders.

Ik weet niet meer wie mij dit stuurde, maar het werd gelezen in het Dagblad van het Noorden in juli van dit jaar:
“Lammie de Ruiter uit Canada; haar oma was een broer van Johannes Post.

In het programma Goeiedag Haandrikman komt een meneer aan het woord over het koninklijk bezoek van 27 augustus j.l.
Hij wil vertellen dat een burgemeester dat bericht ter ore kwam, maar hij zegt dit: “De burgemeester kreeg daar oren van….”

Van de werkvloer.
Een collega gaat met pensioen en de werkgever betaalt de afscheidslunch van die medewerker.
Collega secretaresse geeft de collega een tip: “Geef je even door waar je gaat lunchen, dan regelen wij dat het op rekening kan. Dan hoef je het niet vooruit te schieten.

Een andere collega levert een bonnetje in van een jubileumfeestje van iemand van haar team, maar het is wel wat duurder uitgevallen dan wat was afgesproken.
Eén van de secretaresse foetert: “Dan dienen ze maar rekeningen in dik over het budget en dan moet de baas het maar weer opdoeken!”

Nog eentje van mijn werk: geen fout, maar erg leuk.
Eén van de casemanagers stuurt een mail met de opdracht ‘brief graag redigeren en versturen’; zo’n mail, waarvan er iedere dag wel een paar voorbijkomen. Maar deze keer stond er een tekst van Loesje onder, waar ik van opknapte: Secretaresses. De leukere contactdozen.  (Afbeelding  Loesje)

Irene, vaste leverancier van quotes voor deze rubriek, stuurde via Carlijn ook weer twee pareltjes:
Zij las in een rapportage op haar werk: ‘Cliënt sprak met dubbele tongval.’
Verder had zij gekeken naar B&B vol liefde, waar iemand die naar huis werd gestuurd zei: “Beter ten goede gekeerd, dan ten halve gekomen.”

Gerard belde met een collega die er achter was gekomen dat hij iets anders had moeten doen.
“Maar ja, achteraf kijk je een kont in de koe.”

Na de voetbalwedstrijd Hongarije-Nederland zegt een verslaggever dat het elftal zich goed herpakt heeft na de 1-0 achterstand, maar hij zegt het zonder ‘het bijltje’ en ‘de schoot’ te benoemen, zodat deze komische zin ontstond: “Dit elftal weigert het hoofd er bij neer te leggen.”

De laatste is er één van mezelf.  Zaterdagavond zaten we met onze vriendengroep bij elkaar en ik vertelde dat ik graag iets organiseer voor groepen mensen die ik een tijdje niet heb gezien.  “Maar ik ga niet ieder paard trekken“. Gerard stak zijn vinger op en zei: “Mag ik even wat zeggen in het kader van Nederlands maar dan anders? Je haalt de uitdrukkingen ‘aan een dood paard trekken’ en ‘de kar trekken’ door elkaar. ”
Maar…. het resultaat van het gesprekje over dat onderwerp is wel dat we de leden van Jeugdkoor Hosanna die we een tijd niet hebben gezien gaan uitnodigen voor een reünie!

Hierbij een link naar Nederlands maar dan anders (40) van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.

Hoor je ook iemand de Nederlandse taal ‘anders’ gebruiken?
Meld het mij!

Reageren

14 oktober: Bonum est confidere…

Een Latijnse titel.
Dat heeft een blog van mij niet vaak.
‘Bonum est confidere in Domino’ zijn de eerste woorden van een lied dat we gisteravond zongen in de Taizé-viering.
Het is goed om te vertrouwen op de Heer.
“Dat is zo bijzonder aan die Taizé-liederen” zei Karel afgelopen dinsdag op de cantorij-repetitie. “Het zijn eenvoudige woorden die troost geven en vaak herhaald worden. Geen ingewikkelde teksten, geen moeilijke rijmschema’s: gemakkelijk zingbare zinnen op mooie melodieën.”

…..zeven instrumentalisten….

Gisteravond vierden we met onze PKN-gemeente de jaarlijkse Taizé-vesper.
Deze keer hadden we wat extra moeite gedaan om musici te krijgen en er stond een combo van maar liefst 7 instrumentalisten: blokfluit/Gréhilde, dwarsfluit/Monique, viool/Elisabeth, cello/Gerard en drie gitaren/Piety, Fokelien en ik.
We hadden al eens op een donderdagavond met z’n zevenen geoefend, afgelopen dinsdag speelden we op de cantorijrepetitie met het hele combo met het koor mee en gisteravond speelden en zongen we voor de viering aan alles nog even door.

Karel had bedacht dat we met de cantorij niet apart gingen staan, maar tussen de gemeenteleden in.
Zo ontstond er dus een groot koor en iedereen, cantorijlid of niet, kon zijn of haar eigen partij meezingen.
Bij de liederen waarvan ik de akkoorden goed onder de knie had zong ik dus de altpartij.
Karel had zijn best gedaan om de gitaarakkoorden die moeilijk waren (fiesen enzo) om te zetten naar eenvoudiger grepen, zodat het gitaarspelen voor mij nu veel minder stresserig was dan voorgaande jaren.

Het was een prachtige viering, met recht met de ondertiteling ‘in de geest van Taizé’.
De ondersteuning van het combo, maar met name van de cello gaf een nieuwe dimensie aan het koorgezang.
Het was een bijzondere beleving om onderdeel van het combo te zijn.
Het psalmgebed “Haast U, o heer, tot mijn hulp…”, wat meestal wat plichtmatig wordt weggezongen, was door Karel op muziek gezet, waarbij wij als gitaristen steeds de aanzet van de maat aangaven; dat was gewoon spannend!
Ook de bewerking van Karel van de stilte-psalm 65 was heel bijzonder: het arrangement begon met de cello en daarna kwam er steeds één instrument bij en daarna de verschillende stemgroepen, waardoor er een hele mooie opbouw ontstond, die aan het eind ook weer heel langzaam werd afgebouwd. Het lied eindigde met stilte.
Dat was ook het thema van de viering: ‘Stil worden, luisteren.’
De vesper werd besloten met het lied Dona la pace Signore a chi confida in te.
Geef vrede, Heer, aan wie op u vertrouwt.

Je kunt deze viering Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.

Reageren

13 oktober: Toscane – 6. Roltrappen in Siena.

Bij de agriturismo van Virgilio was een zwembad.
Toen wij de eerste morgen daar eens gingen kijken zat er ook een stel Nederlanders aan de waterkant.
Wij plonsden erin, trokken wat baantjes en ondertussen voerden we een gesprekje.
Zij gingen die dag daarna al weer weg.
Waren wij al in Siena geweest? Als we daar heen gingen konden we parkeren bij het station: daarna kon je met een roltrap helemaal omhoog naar de stad, waar je dan zo in liep. Bedankt voor de tip!

Dat gingen wij die dag gelijk doen.
Die roltrap was echt een sensatie: 6 of 7 afzonderlijke trappen, we bleven maar stijgen; het deed ons een beetje denken aan Schiphol.
Deze foto is genomen op de terugweg.
Na de roltrappen liepen we door de Camomillepoort naar het centrum.

Net als Fiesole was Siena was een Etruskische nederzetting en werd later een kleine Romeinse stad, maar daar zie je bijna niets meer van terug.
Natuurlijk zochten we het beroemde Piazza del Campo op, het schelpvormige stadsplein dat is aangelegd op de plaats waar de drie heuvels samenkomen waarop Siena ooit is gebouwd. Op dat plein, met de slanke en beeldbepalende toren Torre del Mangia vinden jaarlijks op 2 juli en op 16 augustus de beroemde paardenraces plaats. Dat spektakel wordt al gehouden sinds 1287!
Het is zo’n iconisch plein dat iedereen kent en waar dus alle toeristen die de stad bezoeken even naar toe gaan.

Toen wij op het plein waren aangekomen kwam er ook een groep Amerikanen het plein op lopen.
Eén mevrouw was aan het bellen met iemand en liet met haar telefoon zien waar ze was.
“PETER! LOOK WHERE I AM! OH MY GOD PETER ITS OVERWHELMING!”
Wij hoorden niet wat Peter zei. Als die in Amerika woont was het voor hem midden in de nacht, dan heb je volgens mij helemaal geen zin aan dat geschetter uit Siena.
Ik vond dat overwhelming ook nogal meevallen; het is inderdaad bijzonder om daar te zijn, maar Siena is meer dan dat plein.
We liepen door de smalle straatjes en waren getuige van een soort optocht met trommels, veel vlagvertoon en sjaaltjes. Ik vroeg aan de mevrouw van het VVV-kantoor wat dat was: het was een feestdag voor een bepaald deel van de stad dat werd gevierd met zo’n optocht.
We dronken een kop thee op een terras op het domplein, maar we zijn de kathedraal niet in geweest.
Zo’n bezoekje aan een dom/kathedraal is namelijk in heel veel kerken niet vrijblijvend: er moet een kaartje gekocht worden om de kerk van binnen te zien en dat doe ik eigenlijk nooit.
We zagen wel een andere mooie kerk: de San Pietro alla Magione.
Een kerk, gebouwd in 998 met een rijke historie.
Minder pompeus en bombastisch dan de dom, maar minstens zo interessant.

En natuurlijk kochten wij in Siena een ijsje.
Niet alleen in Siena eigenlijk, maar overal en iedere dag.
Zo’n heerlijk, Italiaans ijsje.
Het was per slot van rekening vakantie!

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1  onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

12 oktober: Royal Tea

In juni ontdekte ik de podcast Royal Tea: Rick Evers (journalist, auteur en koningshuisdeskundige) en Odilia de Ranitz (etiquette-expert en diplomatieke duizendpoot) praten iedere week een uur vol over de toestand in Royalty-land. 
Je komt van alles te weten op het gebied van de koningshuizen en er is ook iedere week even aandacht voor ”hoe het heurt”.

Zo luidt de ronkende aankondiging op Spotify:
Vanuit de residentie, Hotel Des Indes, waar de thee nog geschonken wordt zoals het heurt, bespreken jonkvrouwe Odilia de Ranitz en royaltyverslaggever Rick Evers wekelijks het wel en wee van de royals. Rick vertelt wat hij meegemaakt heeft tijdens zijn reportages en gesprekken met de gekroonde hoofden en hun entourage. Odilia begeeft zich in het Haagse societyleven en put uit een schat aan levenservaring uit de diplomatieke wereld, van het Russische tsarenrijk tot het groothertogelijk hof in Luxemburg.

Ze begonnen op 23 februari en eind juni was de 21e aflevering: iedere zaterdagmorgen staat er nieuwe aflevering on line.
In de zomervakantie worden er geen podcasts opgenomen, maar op 3 augustus werd er een podcast opgenomen mét publiek.
Daar ging ik niet heen, want eigenlijk vind ik Odilia een beetje te veel.
Ze is graag zelf aan het woord en ze praat me net een beetje te bekakt; verder maakt ze bijna geen zin af en laat ze graag horen wie ze allemaal kent uit ‘HET milieu’. 

Ik luister er naar met hetzelfde gevoel dat me bekruipt als ik de Story of de Privé lees: kan eigenlijk niet.
Riooljournalistiek wil ik het niet noemen maar het schuurt er tegenaan. 
Als regelmatig lezer van bladen als Vorsten, Royalty en De Oranjes mag ik er graag naar luisteren;  noem het maar een guilty pleasure.

Afbeelding: Podcast Royal Tea

Rick en Odilia ‘vinden’ van alles en delen dat onbekommerd met hun luisteraars.
Maar dat ik er naar luister wil niet zeggen dat ik het er mee eens ben. 
Het gezeur bijvoorbeeld over dat de oranjeprinsessen niet zichtbaar genoeg zijn.
“Kijk bijvoorbeeld eens naar hoe voorbééldig Elizabeth van België het doet!”
Maar ja, die wordt ook niet bedreigd.
Verder noemen ze Alexia steeds ‘Annefleur’; in het begin begreep ik helemaal niet over wie ze het hadden. 
‘Doe gewoon’ denk ik dan. En zet haar niet constant in de hoek van ‘rebel’ en ‘feestbeest’; het kind is 19.  

De ene aflevering is leuker dan de andere. 
Die van eind september met Pieter Christiaan (van Pieter en Margriet) bijvoorbeeld vond ik oorverdovend saai, die heb ik niet eens afgeluisterd, maar de aflevering daarvóór met twee medewerkers van koningin Maxima over haar werk voor de Verenigde Naties was veel te kort! Daar had ik nog wel een uur naar kunnen luisteren. 

Wil je ook eens luisteren naar Rick en Odilia? 
Hierbij een link naar hun website, daar kun je alle afleveringen vinden en terugluisteren. 
Laat daarna ook eens horen wat jij er van vond; of ben ik de enige die niet zo goed tegen Odilia kan? 

Reageren

Pagina 1 van 355

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén