De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

13 juli: Kelderluiken.

In het blog over Happen en trappen van 29 juni beloofde ik het al: Zwartsluis krijgt een eigen blog.

Wij kwamen aanfietsen vanuit de wieden rondom Meppel en zagen rechts van ons een groot industrieterrein aan het Meppelerdiep met scheepswerven enzo. “Dat is Zwartsluis dus…”.
We moesten wachten want vlak voordat het Meppelerdiep uitmondt in het Zwarte Water stond de enorme brug omhoog en kwam er een groot vrachtschip langsvaren.

Toen we na de carpaccio van Hotel Zwartewater het dorp infietsten was ik verrast door het contrast met wat ik hierboven beschreef.
We fietsten langs een haventje met allemaal plezierjachten en door een oude dorpskern met kleine straatjes.

Op internet zocht ik later informatie. Zwartsluis is in de middeleeuwen ontstaan door de sluizen in het Meppelerdiep.  Door scheepvaart en door het winnen van turf ontwikkelde zich een kleine nederzetting, die in 1398 al ‘Swarte Sluys’ werd genoemd. In de loop van de eeuwen bleek die nederzetting van strategisch belang  te zijn: het dorp lag niet alleen langs belangrijke waterwegen, maar ook de enige begaanbare zandwegen in die tijd liepen via Zwartsluis.

De Gelderse hertog Karel van Gelre probeerde in 1521 een verdedigingswerk  (blokhuis) te bouwen om de doorgang te kunnen bewaken, maar daar staken de destijds rijke Hanzesteden Kampen en Hasselt een stokje voor. Maar dat verdedigingswerk kwam er wél: 4 jaar later lukte het Karel toch om een schans te bouwen; tijdens de 80-jarige oorlog werd die schans verder uitgebouwd tot een zogenaamd ‘fortresse’; in die hoedanigheid deed Zwartsluis dienst in de strijd tegen de Spaanse troepen.

Toen we door het oude centrum fietsten moest ik even van de fiets afstappen bij een oude winkel waar men bezig was met werkzaamheden. En de kelderluiken stonde open!  Dat zijn twee openklappende deuren aan de straatzijde van een gebouw, waardoor je in de kelder van het huis kunt komen; die heb je heel veel bij oude huizen, maar die zitten altijd dicht.

“Mag ik een foto maken, meneer?” vroeg ik aan de bouwvakker die er bij stond.
Hij keek mij in opperste verbazing aan.
“Van mij?!”
Hij was lichtelijk teleurgesteld dat het mij ging om de ingang van de kelder; natuurlijk mocht ik een foto maken en ondertussen vertelde hij dat deze straat vroeger helemaal vol stond met winkels en handelshuizen en dat de kelder zich uitstrekte onder het hele huis.
Zulke kelders werden vroeger gebruikt voor het opslaan van voorraden, die lopend of op raderen/wielen (steekkarren etc.) naar binnen konden worden gereden; in het midden zie je een trapje, de zijkanten lopen schuin af voor de wielen.

Nieuwgierigheid bevredigd; ‘dat wet die wiesneuse dan weer….’

Reageren

12 juli: Een probleem.

Zaterdagavond.
We kijken naar het Journaal van 20.00 uur.
Op zorgelijke toon vertelt de nieuwslezer dat de regering over een paar jaar 7 miljard te kort heeft want er komt een groot probleem op ons af: de vergrijzing.

‘Dat ben ik….’ denk ik dan.
Met mijn geboortejaar 1960 vorm ik de achterhoede van de babyboomers,
Afgelopen week vroeg een collega mij hoe lang ik al werk en ik hoorde mezelf vertellen over mijn eerste baan bij Iwema in 1979 (6 weken maar….) en mijn eerste weken datzelfde jaar bij het Parket van de Officier van Justitie in Assen. Over de grote Remington schrijfmachine, waar iedere accept-girokaart voor de bekeuringen allemaal afzonderlijk werden ingedraaid.

Een ander tijdperk.
Toen woonde ik nog bij mijn ouders thuis, had nog niet eens verkering met Gerard en vond mijn collega’s allemaal stokoud, behalve Zwanet en Trientje, want die kwamen ook net van de HAVO. Dat is dus nu 46 jaar geleden.
De collega die ik vertelde over mijn eerste werkervaring vindt mij nu stokoud.
En vanuit haar beleving ben ik dat natuurlijk ook; ze is jonger dan mijn jongste dochter.

Nou moet ik toegeven dat ik ook niet heel erg mijn best doe om er jong en flitsend uit te zien. Botox en fillers zijn aan mij niet besteed: mijn rimpels zijn duidelijk zichtbaar en je ziet mij ook niet meer in de de laatste modetrends lopen. Verder werk ik (nog) niet met AI en duurt het altijd even voor ik weer gewend ben aan een nieuwe manier van opstarten (met digitale identificator) of aan ‘werken in the cloud’.  Maar ondanks dat ben ik nog steeds van toegevoegde waarde op mijn werk.

Soms denk ik nog wel eens aan al die ‘stokoude’ collega’s bij Justitie destijds.
Meneer Kruidhof en meneer Kok, de leidinggevenden van mijn vaders leeftijd waren toen jonger dan ik nu ben.
Liesbeth, een vrijgezelle dame die tegenover mij zat was begin dertig; zo oud als onze kinderen nu ongeveer.
Van mijn naaste collega’s destijds is iedereen al overleden: Roel, Klaas en Zwanet.

We schuiven op in de tijd.
Maar zijn we een probleem?
De vergrijzing biedt ook kansen.
In Hoogezand breidt de Mölnlyke fabriek uit; die produceert voornamelijk incontinentieprodukten….. 😉

Reageren

11 juli: Scharlakenrode linten.

Donderdagmorgen kwamen The Cats weer voorbij op Radio 5 met (wat mij betreft) één van hun mooiste nummers: Scarlet ribbons.
Een dijk van een smartlap over een klein wondertje.
De vader (maar kan ook een moeder zijn, het wordt ook door vrouwen gezongen) gluurt even in de slaapkamer van zijn dochtertje om welterusten te zeggen en hoort de dochter bidden om “scarlet ribbons for my hair”, scharlakenrode linten voor haar haar.
Het is laat, er zijn geen winkels open in de stad en er zijn nergens linten te krijgen.
De zanger heeft de hele nacht “pijn in zijn hart”, maar als hij bij zonsopgang weer in de slaapkamer van zijn dochter gluurt, ziet hij daar prachtige “scharlaken linten” in een vrolijke overdaad liggen. De zanger zegt dat zelfs als hij honderd wordt, hij nooit zal weten waar de linten vandaan kwamen.

Het is al een oud lied, geschreven in 1949 door Evelyn Danzig (muziek) en Jack Segal (tekst).
Het werd in datzelfde jaar al uitgebracht door Jo Stafford en dat klinkt heel anders dan de galmende uitvoering die wij zo goed kennen van The Cats.
Hierbij een link naar haar versie.
Een paar jaar later, in 1952, werd het op de plaat gezet door Harry Bellafonte.
Heel gevoelig gezongen, kijk en luister maar eens naar deze uitvoering.
In 1959 kwamen ‘The Browns’ (een broer en 2 zussen) in Amerika met hun zoete, meerstemmige versie.
Heel anders! Luister er hier maar eens naar.

Mooi allemaal.
Lekker zwijmelen.
Maar de mooiste, emotioneelste, meest dramatische en sentimentele versie van deze oer-smartlap komt van The Cats.
Met die heeeeeerlijke uithalen van Piet Veerman.
En die violen!
Zucht. 

Reageren

10 juli: Blikkendag.

Vandaag roep ik even het blog in herinnering dat ik schreef over de bruiloft van Rick en Anouk op donderdag 5 juni.
Daarin schreef ik deze alinea:
Verder zong de hele zaal heel blij en overtuigend mee met een lied dat ik nog nooit gehoord had; over dat het warm was en dat de zon weer ging schijnen? Zoiets. Ik stond aan de kant het allemaal aan te zien en voelde mij als mijn ooms en tantes op onze bruiloft.
Wat ik hoorde was TIS …. WARM…. en dan iets onverstaanbaars en dan ZON GAAT SCHIJNEN.
Ik kan dan niet uitstaan dat werkelijk iedereen zo’n liedje mee staat te zingen en dat ik het nog nooit gehoord heb.

Gisteren op mijn werk hoorde ik het liedje bij Daniël Dekker tussen de middag op Radio 5.
De radio staat altijd heel zacht aan, want anders heb je er last van, maar ik herkende het onmiddellijk.
In mijn middagpauze zocht ik op de playlist hoe het nummer nou heette.
Er stond ‘Blikkendag’.
Dat kon in mijn beleving niet kloppen, maar ik zocht die titel toch even na via Google en wat schetst mijn verbazing: dat was dat liedje.
Ze zingen niet TIS …. WARM…. maar TIS ….VAN….DAAG BLIKKENDAG!

Mijn nieuwsgierigheid is bevredigd, mijn vraag is beantwoord en ik weet nu wat ze zingen.
Maar ik ga geen link op dit blog zetten; als je het wil horen, zoek je het zelf maar even op.
Ik zal het nooit meezingen.

‘Blikken’ ken ik eigenlijk vooral van het gezegde ‘zonder blikken of blozen’.
Daarover schreef ik in 2016 een verhaal onder de titel ‘Onan de duif’.
Vandaag in de herhaling. Omdat dit blog over blikken-dag gaat.
Geniet er van!

Op dinsdag 28 juni 2016 schreef ik over het afscheid van iemand van de cliëntenraad waar ik ook aanwezig was. Daar hoorde ik een humoristisch verhaal dat ik mijn lezers niet wil onthouden.
Naast de gebruikelijke boekenbonnen en bloemen kreeg de vertrekkende voorzitter ook een klein belletje met een spiegeltje. “Voor je kleine vriendje dat ik altijd op de achtergrond hoor als ik met je telefoneer”  verduidelijkte de gever.
Het vriendje  bleek een tortelduif te zijn die Onan heette.
“Wie noemt zijn duif nou zo?” dacht ik.
De enige Onan die ik ken is een personage uit de bijbel (Genesis 38). Hij was de tweede zoon van Juda (zoon van Jakob). Zijn oudere broer Er was overleden en de Joodse wet schreef voor dat diens broer dan voor nageslacht bij de weduwe moest zorgen. Onan vertikte dat. “Hij verspilde zijn zaad op de grond” staat hierover in de bijbel.
Het woord onanie is gebaseerd op zijn naam.

onanDe bewuste duif was inderdaad naar die Onan genoemd.
“Waarom?” vroeg ik de vertrekkende voorzitter.
Hij vertelde zonder blikken of blozen het bovenstaande verhaal. De duif bleek een rommelige eter te zijn. “Als we vogelzaad in zijn bakje doen dan pikt hij daar zo wild in om dat het zaad alle kanten opvliegt. Hij verspilt dus zijn zaad op de grond.”

Zelden zo’n originele naam voor een dier gehoord…..

Reageren

9 juli: Uit de tuin.

Zoals je al kunt zien aan de foto in de header: onze tuin/borders bulken weer van de bloemen.
Voornamelijk hortensia’s in blauwe en rose tinten en alle schakeringen daar tussen in.
Wij noemen de struik Hortensia, maar hij heet eigenlijk Hydrangea*  en komt oorspronkelijk uit Oost-Azië, met name Japan en China. Hij werd voor het eerst in Nederland geïntroduceerd in 1775.
De officiële naam is afgeleid van de Griekse woorden ‘hydro’ (water) en ‘angeion’ (kruik), woorden die verwijzen naar de waterbehoefte van de plant.

Van eind juni tot en met (meestal) december maak ik dankbaar gebruik van de kleurige bollen van de hortensiastruik in bloemstukjes en kransen.
Het is gedaan met de pret als het ’s nachts flink gaat vriezen, want dan worden de bloemen die nog aan de struik zitten helemaal bruin en sterven af.
Ik hoop dan ook altijd dat het voor de 1e zondag van Advent nog niet heeft gevroren, want hortensia’s vullen zo mooi de Adventskrans om de vier kaarsen heen.
Maar het is nog lang geen kerst: eerst de zomer.

Gistermiddag maakte ik een bloemstukje in een mandje (dat ik zelf ooit had gekregen met iets anders er in) om weg te geven. Daarvoor gebruikte ik sedum, lavendel, hortensiabollen en kamperfoelie. De mevrouw die het kreeg was er blij mee!
Na het theebezoekje vulde ik mijn multifunctionele fesztoon met ‘pluk-uit-de-tuin-‘ en zette die op de buitentafel.
Het wordt weer mooi weer dus we kunnen weer buiten zitten!

* Hierbij een link naar een artikel op de website ‘Hortensia Bertha’s Hof’ met meer informatie over deze bijzondere struik.

Reageren

8 juli: Schrik niet….

Zondagmiddag kwamen de vrienden langs voor Gerards verjaardag. Nelly appte van te voren dat ze theezakjes voor me mee zou nemen, “maar schrik niet van de hoeveelheid….” schreef ze. Meestal krijg ik een diepvrieszakje vol, dus ik maakte me geen zorgen; 2 diepvrieszakken kan ik nog wel aan. Toen ze binnenkwamen ontwaarde ik een doos en een plastic zak.
“Dat zijn toch niet…..”
Ja dus.
Veul ja!
“Dat hebben jullie toch niet allemaal zelf opgedronken?”
Zelfs al zou het hele gezin meesparen, dan heb je nog niet zo’n grote hoeveelheid.
Was ook niet zo.
Er was een mevrouw in Beilen die al een hele poos theezakjes spaarde voor iemand anders, maar die had ze achteraf toch niet nodig.
Johan en Nelly kenden een mevrouw in Roden die kaarten maakt van theezakjes en hadden de hele voorraad meegenomen.

Gisteravond pakte ik alles uit en legde de hele verzameling op onze bank om te inventariseren wat ik nou eigenlijk had gekregen.
De mevrouw die gespaard had dronk zelf kennelijk vooral rooibos-met-honing thee, want daar had ik druivendozen vol van.
En nee, die ga ik echt niet allemaal bewaren, want ook al heb ik 21 zakjes nodig voor één kaart: dit is echt veel te veel.
Bovendien wil je ook wel wat afwisseling in kleur en patroon bij het vouwen.
Op onze keukentafel begon ik met het uitzoeken; ik maakte stapeltjes van de verschillende zakjes en na een uur sorteren lag de het hele tafelblad vol.
Toen we naar bed gingen was de hele voorraad nog niet uitgezocht, dus ik liet het liggen tot vanmorgen, toen maakte ik de klus af.
Maak je geen zorgen: dit vind ik leuk werk.
Familie-tic.

De zakjes van één smaak legde ik op één stapeltje, maar soms heb je van één smaak verschillende uitvoeringen.
Kijk maar eens naar de afbeelding rechts van de mango-thee. Dit zijn allemaal zakjes van Pickwick, die in de loop van de jaren de afbeeldingen hebben gemoderniseerd: zo lang spaarde die mevrouw dus al theezakjes!
Of één smaak met verschillende toevoegingen! Zo heb je bijvoorbeeld Fruit Infusion Strawberry, Fruit Infusion Raspberry en Fruit Infusion Strawberry&Raspberry. Echt waar. Onder het uitzoeken vroeg ik me af wat eigenlijk Infusion is. Wat is het verschil tussen infusie en thee? Ik zocht het op. Thee is altijd afkomstig van een theeplant en een infusie is een waterig aftreksel van een andere plant of plantenonderdeel. Thee is alleen thee als die gemaakt is van theebladeren.

Rooibos thee was bij de mevrouw erg populair: daarvan heb ik nu 6 soorten zakjes voorradig.
Het is toch gewoon niet te geloven; met vanille, met caramel&gember, met citrusvruchten, met honing, met mango&perzik en original. Denk even aan je oma en hoe die thee zette……

Inmiddels heb ik de zakjes gebundeld weggelegd en binnenkort (tijdens onze mini-zomervakantie) begin ik met kaarten maken van theezakjes die ik nog niet eerder had gezien.
Dan komen ook wel weer foto’s voorbij van hoe het is geworden!

Spaar jij ook theezakjes voor mij?
Laat maar even……. ik heb eerst wel genoeg!

 

Reageren

7 juli: Mooie mix.

Voor het derde jaar op rij mochten Gerard en ik een ‘zomerzangdienst’ organiseren: gistermorgen hielden we in onze gemeente weer ‘een dienst zonder dominee’.
Het concept is eigenlijk vrij eenvoudig: we vragen de gemeenteleden van te voren om een lied op te geven dat men graag wil zingen en of ze daarbij willen vertellen waarom juist dit lied zoveel voor hen betekent.  Tien liederen stonden gistermorgen op het programma staan en een leespreek van Daniël Lohues* : de liederen en de bijbehorende verhalen vormen de inhoud van de viering.
Ieder jaar is het voor ons weer spannend; krijgen we genoeg aanvragen? Zit er genoeg diversiteit in de aangevraagde liederen? Lijken de verhalen niet te veel op elkaar?

Maar net als andere jaren hadden we ons voor niets zorgen gemaakt.
We zongen in gistermorgen in de dienst een mooie mix van nieuw en oud en luisterden naar de mooie en soms vermakelijke verhalen die werden gedeeld.
Over die ene nacht dat men in de boot op Engelsmansplaat moest overnachten, terwijl het ontzettend ging onweren en het ontzag voor Gods schepping alleen maar toenam.
Of die ochtend na de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 toen de gemeente het lied ‘Ruwe stormen mogen woeden…’ had gezongen, wat een onuitwisbare indruk had gemaakt op het meisje van 11 dat die ochtend in de kerk in Delft zat.
Of over het andere meisje van 6 in Vriezenveen dat letterlijk ‘bergen en dalen’ zag door oma’s brilletje…….

Een klein gedeelte van de cantorij was vanmorgen aanwezig om ‘Stilte nu’ te zingen bij Psalm 65 ‘De stilte zingt U toe, o Here’, we zongen het vrolijke kinderlied ‘Liefde is blij zijn’ mee met een video van ‘Nederland zingt’ en we hoorden het verhaal van iemand die getroffen was door de zin ‘lachen, huilen, vrolijkheid en pijn, álles mag er zijn’ in het welkomstlied ‘Goedemorgen, welkom allemaal’.
Bij een verhaal over ‘onze tegenwoordige wereld waarbij de geest uit de fles lijkt te zijn’ zongen we een snelle versie van ‘Geest van hierboven’ en Gerard en ik haalden herinneringen op aan de Samen-op-weg-zangdiensten toen wij nog in Hoogersmilde woonden met het Ambroziaans lofgezang.

Vier aanvragen kregen we voor het lied ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’ (416 uit het Liedboek) en alle vier de aanvragers wilden daar hun verhaal niet bij vertellen.
“Dan sta ik daar in tranen, dat wordt me te emotioneel”.
Begrijpelijk, want het wordt heel vaak gezongen in een rouwdienst bij het uitdragen van de overledene.
Een troostrijk lied waarbij we elkaar de zegen van God toezingen.
Gistermorgen was het ons slotlied en we zongen het meerstemmig met z’n allen en de ontroering was bijna voelbaar.
Zo’n zangdienst brengt altijd iets bijzonders teweeg. Mensen worden geraakt door de emoties van zichzelf maar ook van anderen en men voelt zich gesterkt én gedragen door de verhalen die gedeeld worden.

* Benieuwd naar de overdenking van Lohues? Hierbij een link een link naar het verhaal.

Heb je de viering gemist, maar wil je de verhalen en de liederen graag horen?
Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep en via hetYou Tube-kanaal van onze kerk.

Reageren

6 juli: “BIN IE NOU EEN WANINGE OF NIET….!?!?!”

Om met de vraag uit de titel te beginnen: Ja. Maar wel kouwe kant.
Maar dat maakt op de jaarlijkse Waninge Familiedag niet uit: iedereen hoort er bij.
Dit jaar kwamen we zaterdag de 5e juli bij elkaar aan de Van Lierswijk in Bovensmilde waar een zoon van Henk & Fijkje woont.
Nicht Miranda en ik zaten genoeglijk bij te praten toen Roelof en Ali het erf opreden; we dachten even dat ze ons omver zouden rijden, maar gelukkig: een meter of wat voor ons stopten ze.
Ze stapten uit om stoelen en tassen uit de auto te pakken, maar vergaten de handrem….. langzaam zagen Miranda en ik de auto op ons afkomen!
“ROELOF!! DIE AUTO….!”
Het zou niet het enige geschreeuw van de dag zijn.

Er was een grote schuur vrijgemaakt waar iedereen kon zitten en rond 12.00 uur waren de meesten er wel.
Dit jaar had Frea een bakblik vol brownies gebakken, waarop Miranda ogenblikkelijk vond dat zij en Frea ‘vandaag besties waren’.
Ze waren heerlijk.
Koelboxen, tassen, kratten: iedereen had weer van alles meegenomen. Het eerste deel van de familiedag is altijd hetzelfde: koffiedrinken, broodjes eten en bijpraten.
Het jongste familielid zat nog in de draagzak lekker tegen mama aan maar de overige kinderen (niet meer te tellen onderhand) vermaakten zich prima op het springkussen/buikschuif-waterglijbaan. Gerard had bij het opruimen van de garage de stelten van onze dochters gevonden: die had hij meegenomen naar de familiedag. Die moesten natuurlijk eerst worden uitgeprobeerd, en daarna werden ze verloot onder belangstellenden.

We deden een quiz, een aantal familieleden deed geblinddoekt een dansje en het sluitstuk van de quiz was een touwtrektoernooi: van alle groepen moesten 4 leden hun groep vertegenwoordigen.
Het was een hilarisch spektakel.
En wie nou precies welke groep vertegenwoordigde was ook niet helemaal duidelijk, maar er werd loeihard getrokken, aangemoedigd en geschreeuwd.
“NAOR ACHTER! TREKK’N! BIN IE NOU EEN WANINGE OF NIET…!?!

Om de pret te verhogen had men in de buikschuifwaterglijbaan een beetje zeepsop gedaan: daar werd het lekker glad en schuimig van.
Voordeel van ouder worden is dat je daar op je 64e niet meer aan hoeft te geloven; en aan dat touwtrekken heb ik ook niet meer meegedaan.
Ik moet maandag weer gewoon werken en ik zou niet de eerste zijn die op de eerste werkdag na de familiedag met een blessure op het werk verscheen.
Van het volleyballen, van de voornoemde buikschuifbaan of gewoon van het stoeien, klieren en ouwehoeren.
Ik hield het veilig en gezellig bij een potje klaverjassen.
“Ik weet niet heur” verzuchtte Hennie toen ze op klavers ging spelen “volgens mij gao ik zo nat as een knien’.
Niemand had ooit een konijn nat zien gaan, maar we houden hem er natuurlijk wel in….. dit konijn komt bij elke pot klaverjassen in de toekomst weer voorbij.

We besloten de dag met een patatje met verschillende soorten snacks, waarbij bijna niemand maar één keer voor de snackwagen in de rij stond.
Er was genoeg en we hebben het ons goed laten smaken!

Dit was de 36e familiedag Waninge, een traditie waar we mee begonnen in 1988.
Benieuwd naar alle edities van onze familiedagen tot nu toe?
Klik dan hier voor het eerste blog dat ik schreef over onze familiedag  daar onder vind je een overzicht van alle jaren.

Reageren

5 juli: “Hier stonden ze…..”

In 2023 deden we als Havenstappers een stadswandeling in de stad Groningen; daarover schreef ik destijds het blog ‘Filistijnen in de bus‘.
Tijdens die stadswandeling liep ik een tijdje naast Gerrit Alssema, die mij vertelde dat hij zijn familiegeschiedenis had uitgeplozen en dat hij nu wist dat zijn voorvaderen in Groningen hadden gewoond. Hij wist zelfs waar. “Ik nodig je hierbij uit voor een privé-stadswandeling, dan laat ik je zien wat ik heb ontdekt.”
Dit voorjaar kreeg ik van hem het boek ‘Een stap verder terug’ dat hij zelf heeft geschreven over zijn familie en we maakte een afspraak voor vrijdag 4 juli; gistermiddag rond 13.00 uur werd ik van huis opgehaald.

We begonnen de wandeling in de Martinikerk. “Ik neem je mee naar de 18e eeuw. In februari 1746 gaan Jan van Alsema en Nisiena Voskuil naar de Martinikerk om hun zoon Hindrik Rudolf te laten dopen. Hier stonden ze…..”
Hij vertelt dat hun zoon in 2020 in deze zelfde kerk getrouwd is en laat zien waar ze met de familie zaten.

….. hier stond de Poelepoort…..

De hele wandeling is een aangename combinatie van verhalen over familieleden en over de geschiedenis van de stad.
Na ons bezoek aan de Martinikerk lopen we door de straat die vroeger ‘Achter de muur’ heette, die als een soort ringweg om de hele oude binnenstad heenliep achter de stadsmuur langs.
Bij de Poelestraat laat Gerrit aan de hand van een oude tekening zien waar de Poelepoort heeft gestaan en komen we achter het Pepergasthuis langs. Daar is nog een heel klein stukje van de middeleeuwse stadsmuur te zien.

Nou ken ik de stad Groningen toch redelijk goed en toch heb ik gistermiddag weer veel nieuws gezien en geleerd: ik keek nu met de ogen van Gerrit en zijn familiegeschiedenis.
Naar het Schuitendiep, waar ‘daar in de verte buiten het kleine poortje’ vroeger de molen stond waar één van zijn voorvaderen werkte; waar de stukken land lagen die in het bezit waren van zijn familie.
Naar het pand tegenover C&A waar nu “H&M” zit, waar Jan en Nisiena woonden. “Van hieruit liepen ze met hun kind naar de kerk voor de doop”.
Onderweg kwamen we nog langs de Jozefkerk, waar ik natuurlijk even naar binnen wilde.
Daar hoorden we het verhaal van de wijding van deze kerk, gewijd aan Sint Jozef, die altijd wordt afgebeeld met een bloeiende staf.
“Daaraan kon Maria zien dat hij de ‘ware Jozef’ was….”

Tijdens de wandeling merkte Gerrit op dat de stad in 1746 nog helemaal niet zo groot was en we filosofeerden nog even over de straten: zouden er steentjes in hebben gelegen?
Of waren het nog zandwegen? En waarom heet het daar eigenlijk Herestraat? Is dat omdat er zoveel hoge heren aan woonden? Of had het te maken met het leger/het heer, dat over die weg optrok tegen de vijand? De middag was mij eigenlijk te kort, maar dat vonden mijn voeten niet. En mijn hoofd ook niet. Maar wát een leuke middag had ik met (de familie van) Gerrit!

Reageren

4 juli: De hotspot & het kanaal.

Vandaag het laatste blog over onze belevenissen tijdens het Hemelvaartsweekend dat we met de vrienden doorbrachten op Het land van Bartje.
Over de vele hunebedden en de kerken  schreef ik al een blog, dit laatste verhaal gaat over de Hondsrug in de préhistorie en het kanaal Buinen-Schoonoord

Toen we in de buurt van het Hunebedcentrum in Borger fietsten zagen we in de verte het silhouet van een mammoet.
Echt waar.
Maar het was geen echte; je ziet hem op de afbeelding hier links.
Zo’n ontmoeting met een mammoet zet me dan aan het denken.
Hoe zou het er toen hebben uitgezien hier?

Die vraag werd beantwoord op de tweede dag dat we gingen fietsen.
We gingen toen o.a. kijken bij een ‘hotspot’ in het Geo-Park ‘De Hondsrug’ tuseen Borger en Ees in.
Er liep een smal riviertje, het Voorste Diep, en er was een soort uitkijktoren met een infopaneel met uitleg over wat we zagen.
Je kreeg een mooi beeld van hoe het het landschap er in de préhistorie uit heeft gezien. (klik op de afbeelding voor een vergroting.)
Het onderwerp van deze hotspot was: ‘het doorbraakdal in de Hondsrug bij Ees’*.
Meer dan 100.000 jaar geleden aan het eind van de Saale-ijstijd ontstond door schuivend en smeltend ijs een langgerekte heuvelrug. Achter deze zogenaamde Hondsrug verzamelde zich zoveel smeltwater dat het door de heuvelrug brak. Zo ontstond ten zuiden en oosten van Borger een diep en groot doorbraakdal. Het water van het huidige Voorste Diep stroomt door dit dal.

Enkele honderden meter daar vanaf ligt het Kanaal Buinen-Schoonoord; dat kanaal is aangelegd als een werkverschaffingsproject in de jaren 1926 tot 1930.
Het was bedoeld om de verbinding te vormen tussen het Oranjekanaal en het Stadskanaal.
De aansluiting zou plaatsvinden via de Borger-zijtak van het Oranjekanaal en het inmiddels gedempte Zuiderdiep in Nieuw-Buinen.
Tussen Bronneger en Borger is bij de aanleg van het kanaal gebruik gemaakt van het al aanwezige Voorste Diep dat door het bovenbeschreven ‘doorbraakdal’ liep.
Maar net als met het Oranjekanaal: het kanaal kon niet rendabel worden geëxploiteerd. (Over het hoe en wat schreef ik al eens een blog onder de titel ‘Een ruïne’?)  Sinds 1966 heeft het kanaal geen scheepvaartfunctie meer, maar wordt nog alleen gebruikt ten behoeve van de recreatie.

We fietsten een heel stuk langs dat kanaal en het was prachtig: ik zag zelfs een ijsvogeltje vliegen!
Op de foto hiernaast zie je een oude sluis die in onbruik is geraakt.
Ben je daar eens in de omgeving, maak dan eens een fietstocht langs dat verstilde kanaal: wát een verschil met het toeristische Borger waar je vanwege de drukte moet uitkijken waar je fietst…..

* Meer weten?
Hierbij een link naar een erg leuk en verduidelijkend artikel over ‘Het doorbraakdal bij Ees‘ op de website van Geopark De Hondsrug.

Reageren

Pagina 1 van 380

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén