Het hoofdstuk waar we nu op de Franse les mee bezig zijn heet: ‘La langue’. (de taal)
De luisteroefening ging over een Fransman die in Nederland had gewerkt en moeite had met onze taal, met name de letter H.
Hij vertelde dat hij de H van HEMA niet kon zeggen.
Over taal en taalmoeilijkheden zijn mooie verhalen te vertellen.
Eén van de oefeningen bij deze les was: “Soms maak je een blunder als je een vreemde taal spreekt, heeft u voorbeelden?”
We hadden allemaal wat voorbeelden meegenomen en wat we hoorden was heel divers, maar het was vooral heel grappig.
Mijn verhaal (verteld in het Frans) was dat van de kleine Frea bij de Duitse grens. Lees hierbij het blog ‘Ze spreekt (g)een woordje over de grens >>> uit 2015. Maar ook de andere verhalen waren prachtig. Bea die in Frankrijk nietsvermoedend “Andouillette” bestelde in een restaurant, “iets van een worstje of zo stond op de kaart” vertelde ze. Maar het is een typisch Frans gerecht, gemaakt van de ingewanden van varkens of runderen.
“Ik kreeg een bord met een grijs hoopje flubbertjes” vertelde ze.
Alleen die omschrijving al deed ons griezelen; ze heeft het destijds niet opgegeten.
Theo vertelde dat hij in Spanje boter bij het ontbijt wilde. Zijn vriendin sprak een mondje Italiaans en daar noemen ze het burro. In de veronderstelling dat Spaans en Italiaans bijna hetzelfde zijn, vroegen ze om burro, maar dat blijkt in het Spaans ‘ezel’ te zijn.
Dan voel je je wel een beetje een ezel….
Ook van Theo kwam het verhaal van Fransen die heel gek kijken als je in het Nederlands “Dank U” zegt. Een Fransman hoort dan “Dans cul”, wat betekent ‘in je kont’. Oeps.
In Spanje stond een kennis van Ruud, Jelle de Jong, bij hem op de camping. Op een dag moest die meneer zich melden bij de balie, zijn familie had gebeld. De omroeper riep: “Mister Gelle de Gong, telephone for mister Gelle de Gong.” Jelle voelde zich niet aangesproken. Gek hé?
Namen geven in het buitenland ook nog wel eens aanleiding tot gegiechel.
Als je in Nederland Fokko of Fokje heet, dan weet men dat je uit het Noorden komt.
Maar Engelstaligen horen dan iets heel anders; het levert heel wat besmuikt gegniffel op met beleefde Engelsen aan tafel.
Een Bonnie stelde zich voor in Frankrijk, maar de Fransen dachten dat ze ‘bonne nuit’ heette.
Het laatste voorbeeld komt weer uit ons gezinsleven.
Er logeerde een Frans meisje bij ons in huis in het kader van een uitwisseling met het studentenorkest waar Frea destijds bij speelde.
Gerard vroeg aan haar: “Wanneer wil je douchen. Nu of morgen?”
Ze wist niet precies wat Gerard bedoelde, maar ze bloosde er van.
‘Nu’ is het Franse woord voor naakt……
Dick de Jong
In het Oostenrijkse hotel vroegen we om een asbak. Jaren ’70, we rookten nog volop. “Haben Sie ein Asbach?” Naar ons beste weten was dat juist. Dame vertrok en kwam even later terug met op een dienblaadje een….Asbach Uralt. Een soort brandy waar we geen van beiden op zaten te wachten. Het had Aschenbecher moeten zijn. Vergeten we nooit meer.