een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: mei 2020 Pagina 2 van 4

21 mei: 68 dagen.

68 dagen duurde voor mij de intelligente lockdown ten gevolge van het coronavirus.
Gisteren kwam er onverwacht een einde aan: ik moest naar Zuidlaren voor mijn werk.
Ik kreeg namelijk een nieuwe laptop omdat de oude niet meer goed werkte op het nieuwe Windows 10 en de eerste keer dat je die laptop gebruikt moet je die rechtstreeks aansluiten op een Lentisnetwerk, anders kun je niks; dus ook niet thuiswerken. Gistermorgen reed ik dus na dik twee maanden weer naar Zuidlaren. In het hoofdgebouw waar ik werk was het rustig. Veel collega’s werken thuis, maar het was erg leuk om even weer bij te praten met hen die er wel waren. “Zal ik even koffie halen?” riep ik uit de macht der gewoonte.

Fout. Niemand haalt koffie voor anderen, iedereen haalt zijn eigen.
En veegt de toets die is gebruikt even weer af.
Iedereen houdt zich aan de ‘anderhalve meter’ maatregel, we wachten op elkaar bij de trap, het toilet en de printer. Maar op anderhalve meter kun je elkaar nog prima verstaan, dus ik was regelmatig even ‘aan de klep’. Halverwege de ochtend realiseerde ik me dat het thuis werken prima gaat, maar dat het op het werk a. leuker is en b. veel sneller gaat.
Als je namelijk thuis inlogt op het systeem moet je een hele trits code’s en wachtwoorden bij langs en je krijgt nog een sms met een code. Op het werk zet je de computer aan, je vult je wachtwoord in en tadaaah…. intranet start op.

Aan het einde van mijn werkdag ruimde ik mijn bureau op en haalde mijn eigen spulletjes uit de laden. Het was namelijk mijn laatste werkdag in Zuidlaren: volgende week ga ik al een dag naar Groningen. Op de fiets!
3 tassen met spullen nam ik mee naar huis. Spullen die ik dus de afgelopen twee maanden niet gemist heb….wat een zooi verzamel je dan al weer in een half jaar. Tussen de middag

Een wandeling in de lentezon

maakte ik nog een mooie wandeling in de lentezon over het werkelijk schitterende terrein van Lentis in Zuidlaren, het voormalige Dennenoord.
Ben je eens in de buurt , ga daar dan eens fietsen of wandelen: het is openbaar terrein, er is een klein dierenparkje met herten en kleinvee en er staan mooie, antieke gebouwen; kortom, een heerlijk park.

Na twee maanden was ik ‘collega zijn’ kennelijk een beetje verleerd.
Bekaf was ik! Voor het avondeten zat ik al te knikkebollen in de zon…..
Mijn kantoorspulletjes staan vooreerst in een boodschappentas boven in een kast.
De kerstboom steekt er een beetje uit.
Die heb ik in december pas weer nodig.

Gisteravond hebben Gerard en ik met Jaap en Piety als ‘anderhalve-meter-kwartet’ meegewerkt aan de Hemelvaartsviering van onze PKN-gemeente.
Het was zo fijn om even weer in de Catharinakerk te zijn, de ‘kerksfeer’ te proeven en weer samen te zingen. Dienst beluisteren? Hierbij een rechtstreekse link naar YouTube.

68 dagen.
Best lang.
En eigenlijk zijn we ook nog wel een beetje bang.
Maar heel voorzichtig pakken we hier en daar weer wat draden op.
Vrijdag weer naar de kapper!

Reageren

20 mei: Lezer van de maand – Zwanny Kamp.

Hoe kennen wij elkaar?
Toen mijn man en ik in 1987 in Roden kwamen wonen, zagen we Ada voor het eerst in de kerk Op de Helte een kinderkoor leiden. Ze viel meteen op door haar enthousiasme. Pas veel later leerden we elkaar goed kennen, toen Ada, ook heel enthousiast, ging meehelpen als webmaster van onze kerkelijke website, waar ik ook al jaren aan meewerkte.

Waar en wanneer ben je geboren?
Ik ben in 1943 geboren in Uithuizen en tot mijn trouwen in het ouderlijk huis gebleven. Na de MULO te hebben afgerond, ging ik werken bij verzekeringskantoor ‘De Auto Onderlinge’. Misschien nog bekend bij een enkeling?

Verliefd? Verloofd? Getrouwd?
Ik werd verliefd op Henk en we zijn, zoals dat toen hoorde, eerst verloofd en toen getrouwd in 1963.
Even een rekensommetje, ja ik was nog maar 20 jaar jong en dit jaar kunnen we ons 57ste trouwjubileum vieren!

In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Mijn leven als ‘bejaarde’ voelt niet echt als een ‘rustige oude dag’. Geen sprake van, want gelukkig zijn mijn dagen volop gevuld met activiteiten in en om ons huis. Voor de kerk doe ik met veel plezier vrijwilligerswerk op het gebied van ICT, zoals de website, Kerknieuws en beamteam. Mijn hobby’s zijn lezen, fietsen en vooral ook het vrijwilligerswerk.


Wat wil je graag met de lezers delen?

Toen we trouwden gingen we wonen in Bedum. Man Henk had zoals dat heet een ‘goede baan’ in de accountancy. Toen ik in verwachting was van onze eerste, stopte ik met mijn baan. Dat moest wel, want oppas was er niet. We kregen 2 kinderen, een dochter en een zoon en hebben 23 jaar met veel plezier in Bedum gewoond. Ik heb een paar jaar gewerkt als bejaardenhulp en daarna administratief werk gedaan voor mijn man, die mede-eigenaar werd van een bedrijf. Daarbij kwam later de computer goed van pas!

Toen de kinderen ‘het huis uit gingen’ vanwege studie, hadden we wel zin aan verhuizen naar een plaats in Drenthe met een mooie fietsomgeving. Dat werd dus Roden, Elswout 1. Manlief ging minder werken en we genoten volop in deze mooie omgeving. We dachten zo’n 10 jaar hier te blijven, maar dat is inmiddels bijna 33 jaar en we willen hier nooit meer weg als het aan ons ligt.

Zoals in ‘mijn levensfase’ al is te lezen, besteed ik veel tijd aan vrijwilligerswerk voor de kerk. Soms rol je van het één in het ander. Ds. Theo van Beijeren vroeg mij omstreeks 2004 of ik wilde helpen bij het opzetten van een kerkelijke website. Dat leek me wel interessant omdat ik voor Passage een website bijhield en nog steeds bijhoud. Voor Passage help ik ook mee in een liturgiegroep en maak, samen met nog iemand, het maandelijks krantje.

Ook rolde ik in de opmaak voor Kerknieuws en in het secretariaat van Stichting Kerknieuws. Voor Kerknieuws  werk ik, zeer plezierig, samen met Dick de Jong.

Toen de beamer in Op de Helte kwam, ging ik helpen met presenteren en zo gaat het dan verder. Na de renovatie van de Catharinakerk kwamen daar schermen voor het presenteren en ook daarbij ging ik helpen al was het mijn bedoeling alleen de roosters voor hulp bij beeld en geluid samen te stellen.

Wat het vrijwilligerswerk zo plezierig maakt, is het samenwerken met zoveel fijne mensen.

We zitten nu midden in de Coronacrisis en houden vanuit de Catharinakerk onlinediensten. Gelukkig kunnen we met drie ervaren medewerkers beeld en geluid realiseren, daarbij gestimuleerd en geïnspireerd door onze zeer gewaardeerde predikanten.

In ons privéleven volgen Henk en ik soms met zorg, maar vooral met veel bewondering het leven van onze kinderen. Onze dochter heeft, na veel omzwervingen in de wereld o.a. voor Artsen zonder Grenzen, haar plek gevonden in Amsterdam, waar ze nu werkt voor een onderwijsinstelling voor volwassenen.

Onze zoon woont in Deventer. Hij begeleidt als hovenier jongelui die graag weer in het arbeidsproces willen worden opgenomen. Zijn vriendin werkt als ICT-er in een ziekenhuis. Lieve kinderen die bezorgd zijn over ons: “Voorzichtig zijn hoor en hulp nemen als het werk te zwaar wordt! Pas goed op jullie zelf” enz. enz. Goed bedoeld natuurlijk, maar ja….

“Hebben jullie kleinkinderen?”; wordt ons wel eens gevraagd. Nee, die hebben we niet en omdat het voor onze kinderen geen probleem is, maken wij dat er ook niet van.

We hopen nog lang samen te kunnen genieten in ons fijne huis en de mooie omgeving van Roden en vooral betrokken te blijven bij onze kerk, waar we allebei niet zonder zouden willen.

Ada, succes verder gewenst met jouw interessante blog. Fijn dat ik ‘lezer van de maand’ mocht zijn.

Zwanny Kamp

Benieuwd naar ‘onze’ website? Hierbij een link.

Reageren

19 mei: Multi-functioneel kerstpakket.

In  december schreef ik over het kerstpakket dat ik kreeg.
Lezers waren destijds nieuwsgierig wat er in zat, maar dat heb ik toen niet gezegd, omdat niet iedereen zijn/haar kerstpakket al had uitgepakt.
Wat er in zat waren een aantal lekkere kerstboodschappen en een fesztoon.
Huh? Een wat?
Het is een metalen rekje met verschillende maten glaasjes dat je op tafel kunt zetten en dat je voor van alles kunt gebruiken.
De naam fesztoon is afgeleid van het woord ‘festoen’, dat staat voor feest- of bloemenslinger.
Een slinger van metaal en glas die er in ieder seizoen anders uit ziet.
De fesztoon staat symbool voor flexibiliteit, veelzijdigheid en verbinding.
‘Net als de medewerkers van ons bedrijf’ denk ik er hoopvol bij.
Wat een leuk kerstpakket: ik was er ontzettend blij mee.

Met kerst zette ik het op de salontafel met kaarsjes, ballen en kransjes erin.
Helaas, daar zijn geen foto’s van.

Daarna zette ik het op de keukentafel en werd het een soort pennenbakje met waxinelichtjes erin.
In het voorjaar haalde ik een paar sneeuwklokjes, krookjes en narcisjes naar binnen; tuun op taofel.

Als je iets anders in de fesztoon doet, wordt het ook een ander ding.
Als pennenbakje was het vooral functioneel, met Pasen kwamen er eieren, kaarsjes en haasjes in en werd het iets decoratiefs.
(Klik op de foto’s voor een vergroting).

Soms gebruik ik het gewoon als ‘borrelplankje’.
Olijven, stukjes kaas, worst, heksenkaas met dippers: handig!

Als je op internet de zoekterm ‘fesztoon’ intypt zie je de prachtigste voorbeelden van wat je allemaal met dit multifunctionele kerstpakket kunt doen.
Sommige mensen maken er iets heel moois van met op elkaar afgestemde kleuren enzo.
Eigenlijk zonde dus om hem als pennenbakje te gebruiken.

En hoe zit het met de Nederlandse kersttraditie ‘zeuren over je kerstpakket’?
Daar heb ik dit jaar in ons bedrijf niets over gehoord……

Reageren

18 mei: Rome al gezien ……

“Rome al gezien….. maar nog nooit in Donderen geweest!”
Dit riep Gerard gistermiddag naar mij op een fietstocht in onze eigen woonomgeving.

De fietstocht begon achter ons huis. Gerard en ik zaten samen in de zon en ik zat verdiept in deel 3 van ‘de Zeven zussen’ toen er plotseling naast mij een vrouw zei: “De route is gestart!” Ik liet het boek bijna uit mijn handen vallen, zo schrok ik, maar eigenlijk was er niets aan de hand.
Gerard had de fietsknooppunten-app gedownload, had een mooie route uitgestippeld richting Donderen en hij had de knooppunten ingevoerd in het systeem.
Het systeem was er dus al klaar voor gezien de roepende vreemde vrouw, dus wij lieten ons op pad sturen. Het fietspad wel te verstaan.

En zo kwamen we dus in Donderen.
Waar ik natuurlijk wel al vaak doorheen gereden was op weg naar Zuidlaren, maar dan ben je er nog niet echt geweest.
Net als Bunne en Zuidvelde was het weer prachtig.
“Waarom heet het eigenlijk ‘Donderen’ vroeg ik me af?
Het antwoord op die vraag vond ik later thuis.
Het dorp wordt voor het eerst genoemd als de Dunren (1276), toen werd het de Dunre (1335), weer later noemde men het de Donren (1413), Donre (1491) en in 1542 was het al  Donner geworden, tot het tenslotte na 1600 definitief Dunderen/Donderen werd.
Het betekent zoiets als ‘bewoners van duin (zand) , duinhoek, hoogliggend land’.
De oude dorpskern is heel mooi en de historische, Saksische boerderijen met de omliggende mooi verzorgde tuinen zijn een lust voor het oog.
Op één van die boerderijen hing een bordje ‘Het ontwaakte oog’.
Waarom zou dat zo heten?
Ook nu bood internet uitkomst.
In een oud artikel uit het tijdschrift Terdege ontdekte ik de herkomst van de bijzondere naam. Uit de mond van eigenaar Peter werd destijds dit verhaal opgetekend:
Elke boerderij op het platteland had een aardappelkelder, waar ’s winters de voorraad aardappelen bewaard werd. Alle gezinsleden, ook de grootouders, doken regelmatig de schemerige kelder in om de aardappels stuk voor stuk te controleren op uitlopers, die eraf moesten. Spruiten of kiemen worden die uitlopers ook wel genoemd. Vooral de ouderen, door ervaring wijs geworden, haalden de aardappels met het ontwakend oog er zo tussenuit. Die begonnen dus al te spruiten.
Ik vond dat zo’n mooi verhaal. Echt een naam voor onze boerderij. Sommigen denken dat er een hele filosofie achter zit. Ik krijg er niet genoeg van om steeds opnieuw te vertellen dat de tekst slechts te maken heeft met aardappels. Maar in die tijd wél volksvoedsel nummer één, grinnikt hij.

Rome heeft mooie verhalen, maar Donderen kan er ook wat van!

Reageren

17 mei: Als je bidt……

Afgelopen vrijdag stond er in het Dagblad van het Noorden een artikel over Elly en Rikkert Zuiderveld. Ze namen dit weekend na 50 jaar afscheid van hun publiek; zonder publiek helaas, dus het concert werd uitgezonden via een livestream.
Het was een raar, zuur artikel in de krant, waarschijnlijk geschreven door iemand die niet gecharmeerd is van Elly en Rikkert en dat ook duidelijk liet blijken.

Voor mij hebben ze veel betekend.
In de jaren ’80 leerde ik ze kennen door hun gemakkelijk zingbare, christelijke liedjes waar ik in mijn carrière als zondagschooljuf, kinderkoordirigente en in het samen zingen met Gerard dankbaar gebruik van heb gemaakt.
Als we uit de bijbel lezen komen er regelmatig teksten voorbij waar ik een lied van hen bij ken.

Voorbeeld?  Vanmorgen ging het in de digitale viering vanuit de Catharinakerk over de bekende tekst uit Johannes 16 “Wat je de Vader ook vraagt, vraag het in mijn naam, hij zal het je geven. ” Het bijbehorende liedje van Elly en Rikkert is dan “Als je bidt zal Hij je geven”, hierbij een link naar een YouTubevideo.
Wat we ook zongen vanmorgen in de viering aan psalmen en andere liederen, dit lied zong steeds door mijn hoofd.

De tekst van dit kinderliedje en de inhoud van de preek van vanmorgen zijn op zijn zachtst gezegd heel erg verschillend. Waar in het liedje de tekst letterlijk wordt gezongen zoals het in de bijbel staat, werd in de preek de betekenis van bidden uitgelegd.
Dominee Sijbrand van Dijk legde ons uit wat bidden niet is: het uitspreken van een verlanglijstje bijvoorbeeld. En dat we in ons gebed niet onszelf voorop moeten stellen, maar juist ruimte moeten geven aan God.
Het was een veelomvattend verhaal, waarbij ‘loslaten’ een grote rol speelde en waarbij de vergelijking werd gemaakt met het loslaten van vaardigheden en verworvenheden in het leven als je ouder wordt.
Ben je benieuwd naar het hele verhaal?
Hierbij een link naar de viering op YouTube.

Terug naar Elly & Rikkert.
(Afbeelding: RTV Drenthe)
We hebben ze te gast gehad in Roden toen het Oecumenisch Kinderkoor Roden 5 jaar bestond in 1997; toen stonden we samen met hen en ons kinderkoor op het podium in Op de Helte. Het staat in mijn geheugen gegrift als één groot feest. Wát een inspirerend stel!
Het is jammer dat ze in deze coronatijd zonder publiek afscheid nemen.
Hun verdienste voor de Protestantse wereld is erg groot geweest en ze verdienen meer dan zo’n miezerig artikeltje in de krant.
Daarom vandaag op dit blog een aantal links. Eentje naar hun pagina op Wikipedia waarop hun indrukwekkende carrière wordt beschreven (inclusief alle albums die ze uitbrachten), eentje naar hun eigen website en eentje naar een artikel op de website van RTV Drenthe over hun afscheidsconcert en een klein stukje van hun laatste optreden.
“Het is mooi geweest.”

Reageren

16 mei: Wie zichzelf spaart krijgt geen rente.

Een aantal weken geleden kregen we even een klein stukje mee van het begin van de laatste show van Bert Visscher.
Leuk.
Maar we hielden het niet heel lang vol; zijn eerste shows hadden we op video, die kunnen we wel dromen en daarna is het wel heel veel ‘van hetzelfde’.

Visscher zorgt trouwens in z’n eentje voor minstens de helft van de quotes die in ons gezin nog regelmatig gebezigd worden. Voorbeeldjes?
Gaat dat niet te ver? Ja.”
“Het grote origamilied, is dat er dan? Tuurlijk! Als je maar wiiiiil…!”
“Bovendien: je staat een beetje in de wege, hier heb je ’n gulden, koop een straatkrant, wegweze!”
“Mensen verander! Gebruik koriander!”
“En het belangrijkste bij bloemschikken, dames en heren, ik kan het niet vaak genoeg zeggen: de hèlm!”
Heerlijke man.
Maar met mate dus.
Van zijn laatste show waar we dus maar een klein stukje van zagen bleef één zinnetje hangen: “Wie zichzelf spaart krijgt geen rente.”
Ha ha!
Hé?
Als je er over na gaat denken kom je uit op de meerdere betekenissen van het woord sparen en de combinatie daarvan met het begrip rente.
Is het een bestaand spreekwoord? Of heeft Visscher het zelf bedacht?
Ik kende het nog niet; het geeft in ieder geval weer stof tot nadenken.

Dat brengt mij bij het verhaal van ons nichtje, het dochtertje van Gerard’s zus.
Mijn zwager was jarig; toen hij het meisje tussen de middag van school haalde had hij iets lekkers mee voor iedereen (klein dorpsschooltje hè) en ter ere daarvan hadden ze met de hele klas voor hem gezongen.

Toen ze thuiskwamen vertelde ze blij aan haar moeder dat ze met alle kinderen voor papa hadden gezongen.
“O wat zijn we heden blij, papa is jarig…!
En papa mag nu ook sparen!” vertelde ze er opgewekt achteraan.
“O? Hoe zo  dat dan?”
“Dat was bij het tweede versje van dat liedje.
‘k Hoop dat onze lieve Heer, papa mag sparen, papa mag sparen…!”

Reageren

15 mei: Dodenakkers in Zuidvelde.

Gisteren had ik in de namiddag met mijn broer afgesproken op de Brink in Zuidvelde voor onze wekelijkse wandeling.
Zuidvelde is een klein gehucht ten zuiden van Norg waar je doorheen bent gereden voor je er erg in hebt. Toen ik het dorpje opzocht op internet vond ik wat informatie: het valt onder de categorie ‘beschermd dorpsgezicht’ en er bevinden zich 9 rijksmonumenten.
Huh?
9?
Het blijken 8 oude, monumentale boerderijen te zijn en 1 archeologisch monument: een terrein met een 40-tal préhistorische grafheuvels en een aarden wal uit de middeleeuwen.
Verder vond ik op de wandelkaart het ‘Huis te Westervelde’, ook wel de Tonckensborg genoemd. Onze wandeling zou door gebied tussen Zuidvelde en Norg gaan en misschien wat vragen die bij ons leefden beantwoorden.

Middeleeuwse verkeersader.

Henk en ik gingen op onderzoek uit.
Eerst liepen we het dorp uit over de Reeweg, hierover ging vroeger al het verkeer van Zuidvelde naar Norg. Deze middeleeuwse verkeersader is nog steeds een zandpad. Vroeger was dit het kerkpad; hierover werden ook de doden naar het kerkhof in Norg gedragen.
Halverwege sloegen we linksaf en vervolgden we onze wandeling langs het landgoed ‘huize Zuidvelde’ over het Tonckenslaantje.
Dat is dat huis waar je altijd met opengevallen mond langsrijdt omdat het oogt als het mooiste plaatje in de rubriek ‘Wonen en Co’.
Met kroonluchters en romantische gordijnen.
Maar dit terzijde.

Verboden toegang

Onze zoektocht naar de Tonckensborg liep al snel dood. We zagen het pand liggen aan het eind van het pad maar een ‘verboden-toegangs’-bord versperde ons de weg.
(klik op de foto voor een vergroting).
Privéterrein.
Ok.
Dan niet.
Ook geïnteresseerd? Dit is wat ik vond op Wikipedia over Huis te Westervelde.
Naschrift: later dit jaar hebben we de Tonckensborg toch gevonden; hierbij een link naar het blog dat ik daarover schreef.

Wat we wel vonden waren de préhistorische grafheuvels in het bos naast het Tonckenslaantje; daarnaast stuitten we op de ‘Natuurbegraafplaats De Velden’.
Op de terugweg lag links van ons het bos met de grafheuvels van 2500 jaar geleden, rechts zagen we de heuvels van de natuurbegraafplaats.
Toen we op de natuurbegraafplaats uitkeken was het even helemaal stil; we hoorden alleen de vogels.
Wat een bijzondere plek om begraven te worden.

Natuurbegraafplaats De Velden

Dat je lichaam op den duur één wordt met de natuur in een gebied dat in de oudheid ook al als dodenakker dienst heeft gedaan.
Wat weer een bijzondere wandeling op nog geen 12 kilometer van huis.

Reageren

14 mei: Sjaal van unicat ‘Tamara’

Toen we terugkwamen van de reis naar Marokko (14 februari…..het lijkt een eeuwigheid geleden!)  was er een pakketje bezorgd van ‘Blij-dat-ik-brei’ in Arnemuiden: de bijzondere bol unicat-garen waar ik over schreef in het blog Tunisch Entrelac-haken.
Daar had ik al een tijdje naar uitgekeken, dus die zondag begon ik gelijk aan de sjaal die ik van dat garen wilde gaan haken.

Klik op de foto voor een vergroting

Bij tunisch entrelac haken moet je steeds weer aan de rechterkant van het werk beginnen, naar links haken en aan het eind van de toer de draad afbreken en weer opnieuw aanhechten. Gevolg: veel draadjes afhechten.
Daar komt bij dat je dan een voor- en een achterkant hebt, waarbij de voorkant een stuk mooier is dan de achterkant. Bij een kussen is dat prima, dan zie je de achterkant immers niet, maar bij een sjaal vind ik dat eigenlijk niet mooi, dus ik bedacht een manier om door te kunnen haken.
Op het moment dat je anders de draad afbreekt draai je het werk om en haakt het eerste vierkantje op het halve vierkantje van de vorige toer.

Ik haakte deze sjaal met een erg grove haaknaald (nr. 5) ten opzichte van het garen; daarmee creëer je een heel los weefsel. Het unicat garen bestaat uit  50% katoen en 50% acryl en is samengesteld met vier dunne draadjes. Bij de bol Tamara die ik had besteld begint het met vier zwarte draadjes, daarna drie zwarte en 1 paarse,  daarna 2 zwarte en 2 paarse en zo wisselt het verder af. De ene zwarte draad die overblijft wordt op een gegeven moment vervangen door rose. Zo krijg je heel geleidelijk een kleurverloop van zwart naar rose, wat in mijn sjaal een mooi effect geeft.

Nog wat praktische tips:
Waar je aan moet wennen bij Unicat garen is dat je wel steeds alle 4 de dunne draadjes opneemt en doorhaalt, anders krijg je kleine lusjes.
Verder moet je de afhechtingen met halve vasten steeds heel los haken, anders kun je de steken in de volgende toer lastig opnemen.
Wil je deze sjaal ook haken met deze techniek?
Zorg dan dat je eerst het tunisch entrelac-haken onder de knie krijgt, zodat je goed weet hoeveel steken je moet opzetten, waar je moet insteken, hoe hoog de vierkantjes moeten worden en hoe los je steeds moet afhechten. Ik maakte daarbij gebruik van deze website >>>

Ik hoor je denken: zou ze nou al die tijd aan die sjaal gewerkt hebben? 3 maanden?
Nee hoor.
Die sjaal was met twee weken af.
Soms heb ik nog geen ‘blog van de dag’, dus deze komt uit de voorraad!

Reageren

13 mei: Tot wij weer elkaar ontmoeten….

Gisteravond kregen we als cantorijleden allemaal een mail van onze voorzitter Wieger; heel toepasselijk op dinsdagavond, onze repetitieavond.
Een ‘hart onder de riem’-mail.
Dat we elkaar, het zingen en de kerkdiensten zo missen, dat het leven nu niet spannend is maar dat er wel spanningen zijn en dat het fijn is om in het dorp af en toe een kerkganger/cantorijlid te spreken of om elkaar soms gewoon eens op te bellen.

Daarna kwam er als reactie op zijn verhaal een mail van collega-alt Maja, die schreef dat het alleen zijn soms niet meevalt, maar dat ze ook erg heeft genoten van de lentepracht, fietsen en wandelen én de eigen tuin. Ze schrijft: “Wat zijn wij toch bevoorrecht hier, dat we niet op een flatje in de stad wonen, zoals ik vroeger in A’dam.
Nou lieve mensen, ons wacht nog veel geduld.
Liefs en alle goeds voor jullie allen; blijf gezond!
Denk aan lied 416 het laatste couplet: “Ga met God en Hij zal met je zijn, tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten.”

Daar schoot ik even van vol.
‘….tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten.”
Ik zocht het lied op in ‘het rode boek’ en bekeek de zang-aantekeningen die ik er met  potlood had bijgezet.
‘even stoppen bij ‘nabij – op al je wegen’
‘gels’ van vleugels iets langer maken
‘God’ niet zo scherp zingen.
We zijn als cantorij altijd heel druk bezig met de uitvoering: de melodie, de juiste nootjes, precies lang genoeg, goede uitspraak, goede stemverhouding en dat is ook allemaal erg belangrijk als je in een koor zingt.
Toen ik in m’n eentje de tekst na zat te lezen kwamen de woorden veel beter binnen.

‘Tot wij weer elkaar ontmoeten..’
In andere jaren vind ik de periode van de zomervakantie al lang, nu hebben we elkaar ook al twee maanden niet meer gezien.
Stel je voor dat we moeten wachten tot september.
Zucht.

Wij proberen moed te houden en elkaar en anderen op te beuren.
Eergisteren stuitte ik op dit kleine gedichtje:

Lichtpuntjes
soms zijn ze groot,
soms zijn ze klein
je hoeft ze niet te zoeken
je kunt ze ook zijn.

Voor mensen die niet in het bezit zijn van een liedboek: hieronder de tekst van lied 416.

Ga met God en Hij zal met je Zijn.
1. Jou nabij op al je wegen, met zijn raad en troost en zegen, ga met God…
2. Bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden, ga met God….
3. In zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen, ga met God…..
4. Tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten, Ga met God en Hij zal met je zijn.

Reageren

12 mei: Het meisje op de rots

Toen ik begon aan de serie ‘De zeven zussen’ kreeg ik van een vriendin een ander boek van dezelfde schrijfster, Lucinda Riley, met de titel ‘Het meisje op de rots’.
Zo op het oog zeer geschikt voor mij: een verhaal dat zich uitstrekt over 3 generaties,  een vleugje geschiedenis,  een beetje mysterieus en romantisch, kortom,  450 pagina’s  leesplezier. “Twee families,  voor altijd verbonden door een noodlottig verleden.”

Grania Ryan verlaat na een miskraam haar parter in New York en gaat terug naar het afgelegen, Ierse dorp waar ze vandaan komt.
Eenmaal weer bij haar ouders komt ze wat tot rust; op een dag ziet ze een jong meisje op een rots: Aurora.
Als ze het kind wat beter leert kennen, gaat haar leven stap voor stap steeds meer veranderen. Het kleine meisje vraagt veel aandacht vanwege het overlijden van haar moeder en het feit dat haar vader weinig tijd voor haar heeft.
Aurora en Grania krijgen een steeds hechtere band. Door oude geheimen binnen hun families, blijkt dat ze meer raakvlakken hebben dan ze op het eerste gezicht hadden gedacht.

Binnen een week had ik het uit. Ik bleef achter met het gevoel: het was wel heel veel.
Er gebeurt van alles in dit boek, in vorige generaties en in de huidige generatie. Aurora, het meisje dat het verhaal aan ons vertelt, vindt dat kennelijk zelf ook, want halverwege het boek krijgen we een stamboom. Daar heb ik onmiddellijk  een bladwijzer  bij gelegd en ik ben nog vaak teruggegaan naar die pagina.
Wie is dat dan? Z’n  broer?  O, die hadden ook al een kind? Stiefkind. O ja.

Verder kan ik er slecht tegen als verhalen in boeken onwaarschijnlijk zijn.
Een kind van 8 kan niet alleen een vliegticket boeken en van Ierland naar New York vliegen.
Zo’n jong kind voert ook geen volwassen gesprekken over verdriet,  verlies en/of lastige karaktereigenschappen.
Dit soort passages las ik met  kromme tenen. “Ja hoor,  ja!” denk ik dan.

Maar als je je daar overheen kunt zetten is het een mooi boek.  Er worden nogal wat vragen opgeworpen waar je niet direct een antwoord  op krijgt.  Waarom laat Grania na haar miskraam zonder iets te zeggen haar partner in de steek?  Wie zijn de biologische ouders van Anna?  Waarom heeft die halfbroer van Lily als bijnaam Gruwelijke  Gerald? Wat zit er in dat koffertje uit het begin van het verhaal?

Als je het boek uit hebt zijn alle vragen beantwoord. Daar hou ik van: ordnung muss sein. Dan heb je schrijnende verhalen gelezen uit de Eerste Wereldoorlog 1918, je weet een beetje over het decadente leven in New York tien jaar geleden,  hoop je dat niet alle Ieren zo bespottelijk koppig zijn als Grania en weet je dat levensverhalen zelden eindigen met “en ze leefden nog lang en gelukkig.”
En je weet wat er in dat koffertje zat.
Het boek gaat over (stief)moeders, dochters, zonen en over het maken van beslissende keuzes: blijf ik in deze situatie omdat dat nou eenmaal zo hoort of volg ik mijn hart en maak ik mijn eigen keuze.

Ondanks de tijdelijke kromme tenen heb ik genoten van dit boek.
Een aanrader.
Kromme tenen voor lief nemen.

Reageren

Pagina 2 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén