een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: december 2020 Pagina 3 van 4

11 december: TBONTB 9 – Muziek.

Muziek speelt een grote rol in mijn leven.

Zelf musiceren.
Het begon al toen ik klein was: ik zong in kinderkoor ‘De Schakeltjes’, kreeg ik blokfluitles van meester de Vink en kreeg ik op m’n elfde mijn eerste gitaar.
Op mijn 19e richtten we in Hoogersmilde jeugdkoor ‘Hosanna’ op en later zong ik in diverse gemengde koren.
In Roden startten we in 1992 met een kinderkoor (zie ‘Wenkbrauwen als dirigeerstok’ ) en van 2007 tot 2017 zong ik alt bij de Catharinacantorij Roden; in 2019 maakte ik een cantorij-doorstart door lid te worden van de Cantorij Roden.
Van de wekelijkse cantorijavond kan ik ontzettend genieten.
Tot 2019 vormde ik met Gerard bijna 30 jaar het ‘duo Waninge’; we werkten mee aan kerkdiensten en aanverwante bijeenkomsten, maar in 2019 we hebben besloten om hiermee te stoppen. Daarmee kwam er meer ruimte voor het  ‘Af&Toe-koor’van onze PKN gemeente en voor een gelegenheidskwartet  met Jaap of Joop (bassen), Gerard(tenor) en Piety of Nienke (sopraan).
Ook doe ik af en toe mee aan gelegenheidskoor ‘Agioso’ van Wim Opgelder in Zuidlaren.

Op latere leeftijd heb ik mezelf accordeonspelen geleerd met de boeken ‘Knop & Toets’ de delen 1 tm 4. Ik heb zelf een accordeon en speel bijna iedere dag, maar daarmee treed ik niet in de openbaarheid.

Radio en muziek luisteren.
Naast muziek maken hou ik ook heel erg van naar muziek luisteren.
De radio is er eigenlijk altijd, altijd geweest ook.
Hilversum 3, Radio 2 en uiteindelijk Radio 5: de radio groeide gewoon met me mee.
Muziek ‘voor jezelf’ kwam tot ontwikkeling in mijn jeugd. Wij hadden thuis geen platenspeler, maar wel een bandrecorder. Later kwam de cassetterecorder, toen de CD-speler, vervolgens de computer en tegenwoordig heb je Spotify.
Door de jaren heen heb ik heel wat muziek verzameld waar ik graag naar luister.
Muziek helpt mij om te ontspannen; het liefst zit ik met een borduurwerkje in de handen  een hele mis te luisteren, daar kan ik helemaal in op gaan.
“Wat vind je het mooiste?” vroeg mij laatst iemand.
Eerlijk gezegd: ik kan niet kiezen.
Ik luister niet alleen graag naar klassieke muziek: de lezers van mijn blog weten dat ik ook van smartlappen hou. En van Mud. En natuurlijk Daniël Lohues……

Muziek en herinneringen
.
Muziek brengt bij mij soms onverwacht herinneringen naar boven, net als geuren.
Bij “I’ll be there before the next teardrop falls” van Freddy Fender bijvoorbeeld moet ik altijd denken aan die vakantie in Oostenrijk waar ik als 13-jarige voor het eerst verliefd was.
En bij “Junge, komm bald wieder” van Freddy Quinn sta ik weer als 7-jarige bij de jukebox in een Duitse kroeg.
En bij psalm 139 ‘Heer die mij ziet zoals ik ben’  ben ik in gedachten bij de rouwdienst voor mijn vader.
Dat is wat muziek met mijn geest doet: het trekt het laadje van de herinnering open.

Volgende week verschijnt op vrijdag het nieuwe blog dat ik voor het boek schreef over dit onderwerp: ‘Zingen is veel meer dan alleen je stem gebruiken’.

Bij ieder onderwerp heb ik voor het boek 3 of 4 blogs verzameld, maar bij ‘Muziek’ was die keuze wel heel moeilijk; ik wilde eigenlijk wel 15 blogs opnemen!
Goed idee, doen we niet.
Vind je het leuk om die selectie te lezen?

26 augustus 2019: So wie im Märchen Over mijn oma die zo’n fan was van Heintje

20 oktober 2016: Whispering Hope Mijn herinneringen aan deze ‘evergreen’,  gezongen door Mieke Telkamp.

25 september 2018: Hoch und weit Een blog over een repetitieavond met het projectkoor van Wim Opgelder in Zuidlaren

21 februari 2018: Er zijn is genoeg Op bezoek bij mijn oude demente buurvrouw Zwanny in Vredewold. We zingen ‘de Heer is mijn herder’.

27 februari 2019: Een leeuw? Niet? Een lion dan? Zingen met de Maandagavondclub met een memory-spel.

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’. 

Reageren

10 december: Geef mij je hand (1)

Vriendin Sinet vroeg of ik voor haar een hand wilde haken; ze werkt in een verzorgingshuis.
Dit staat er over zo’n gehaakte hand op de site van RTV-Drenthe:

Even een hand kunnen vasthouden als je onrustig bent.
Voor mensen met dementie of een verstandelijke beperking kan dit heel goed werken.
Maar die hand is niet altijd aanwezig; een gehaakte hand moet daarom de oplossing bieden.
“Wij hadden een bewoonster op onze woongroep. Ze was ’s middags erg onrustig. Ze zocht echt naar je hand en ze wilde dat wij bij haar kwamen zitten”, vertelt Mariska Veldkamp, verzorgende op het Kornoeljehof van Interzorg Noord-Nederland in Vries. “Maar we moeten onze aandacht natuurlijk verdelen, dus kwam ik samen met mijn collega Gea Korf op het idee van een hand. Maar die kan je niet zomaar ergens kopen. Toen zijn we naar onze activiteitenbegeleidster Marijke Kruunenberg gegaan en is het idee van de gehaakte hand ontstaan. Mensen worden er echt rustiger van. Van de week was er een mevrouw terminaal. Ze was heel erg onrustig en zoekende met haar handen. En de hand gaf haar veel rust.”
Klik hier voor het hele verhaal op de website van RTV-Drenthe

Natuurlijk ga ik dat voor haar doen.

Voor garen en vulling fietste ik vanmiddag naar Leek.
Omdat ik gisteravond met ijskoude voeten naar bed ging, wou ik ook nog even naar de HEMA voor sloffen.
En áls je dan in coronatijd een keer in de HEMA bent kom je van alles tegen wat je eigenlijk ook nog zou moeten hebben.
Sokken.
Maillot.
Lijm.
O ja, een nieuwe bh.
Witte kaarsen.
Een basis T-shirt.
Waxinelichtjes.
En natuurlijk sloffen.
Bij de kassa stonden kerstartikelen.
Ook kerstkransjes met fondant……

Toen ik dit voorjaar een nieuwe fiets kreeg wou ik daar ook fietstassen bij.
Grote, zwarte, praktische fietstassen.
“Staat niet heel sexy op zo’n nieuwe fiets.” vond de verkoper destijds.
Maar dat maakte mij niet uit, want
a. ik zit niet op een fiets om sexy te zijn
b. ik heb al verkering.
c. dat is op mijn leeftijd niet meer nodig.
Over die leeftijd gesproken: één van de lezers dacht dat dat de reden was dat ik het filmpje van het blog van gisteren niet begreep.

Vanmiddag fietste ik met alle onverwachte boodschappen naar huis; het paste allemaal in de grote, zwarte, praktische fietstassen.

Naschrift: inmiddels is mijn hand klaar.
Dit is hem geworden!

Reageren

9 december: Theezakjes vouwen

Eerlijk gezegd: theezakjes vouwen is iets waarvan ik dacht dat ik het nooit zou gaan doen.
Maar toen ik een tijdje geleden overstapte op rooibosthee en daarvoor één-kops-zakjes gebruikte vond ik het jammer om ze weg te gooien: ik kon er vast wel iemand blij mee maken.
Toen ik een bakje vol had was ik eigenlijk wel nieuwsgierig hoe dat vouwen dan in zijn werk ging en zocht op internet naar voorbeelden.
Dit filmpje vond ik.
De meneer gaat uit van een bepaalde voorkennis, want ik kon hem niet volgen.
“….je maakt de eerste met een stukje plakband vast en daarna ga je ze allemaal in elkaar vouwen….”
Waar plak je dat plakband? Wat vouw je waarin? Hoeveel ruimte zit er dan tussen?
Het filmpje heb ik een aantal malen bekeken, maar de olijke meneer kreeg niet tussen mijn oren wat hij deed.
Een tijdje heb ik zitten prutsen; na een paar mislukte sterren kreeg ik toch een mooie ster, maar wel op een andere manier dan de meneer in het filmpje.

De rooibostheezakjes zijn voornamelijk geel, bruin en oranje van kleur, dus op de markt in Leek kocht ik bij de kaartenkraam gekleurd karton in bijpassende kleuren.
Eind oktober was de Autumn Storm-thee in de aanbieding, daar heb ik ook een doosje van meegenomen.
Ook lekker!
Die zakjes hebben andere kleuren, daar krijg je dus ook heel andere sterren van.

En toen was het 7 december en had ik 24 kaarten met een theezakjes-ster klaar; nog lang niet genoeg.
Maar er gaan 8 theezakjes in één ster, die sterren ging ik niet allemaal bij elkaar drinken voor de kerst.
Verzin een list, jonge vriend.
In de supermarkt zag ik een rol cadeaupapier met kleine hartjes; daar kon ik ook wel vierkantjes van knippen.
Werd ook mooi.

Het knippen en vouwen is niet moeilijk, maar het komt erg precies.
Je vouwt het zakje open en knipt een vierkantje van het plaatje; dat doet die meneer van het filmpje ook, kijk maar eens.
Hoe ik de sterren maak heb ik beschreven en getekend, de beschrijving gaat als PDF als bonus bij dit blog.
Hierbij een link: Ster vouwen

Reageren

8 december: Voeg leven toe aan de dagen (6) – Gezelschap.

In het zesde deel van deze blogreeks staat ‘Gezelschap’ centraal.
Mijn eerste associatie met ‘gezelschap’ is: gezelschapsspel. Daarbij denk ik aan een spel dat je met meerdere mensen kunt doen, waarbij het erg gezellig wordt. Maar gezelschap heeft meer betekenissen.
1. een groep mensen die iets gemeen heeft
2. iemand gezelschap houden
3. de aanwezigheid van een persoon of een dier
4. een vereniging met een bepaald doel.

Mensen hebben andere mensen nodig. We zoeken andere mensen op om mee te praten en gezellige dingen mee te doen. Dat kun je doen met je partner, je vrienden, je familie, je buurt, noem maar op.
Als men ouder wordt vallen dierbaren en vaste structuren weg, waardoor eenzaamheid op de loer ligt. Ook wordt de mobiliteit vaak minder, waardoor het minder vanzelfsprekend wordt om gezelschap op te zoeken.
Als dingen moeite gaan kosten, heb je er soms van te voren al geen zin in; wat een gedoe.

Aan mijn moeder heb ik gezien dat het belangrijk is dat je gezelschap blijft zoeken.
Ze was het fleurigst in gezelschap van haar kinderen/kleinkinderen en haar broers en zussen. Daar kon ze volkomen zichzelf zijn en genoot ze van de aandacht, de verhalen en de gezamenlijke lol. Verder had ze contact met mensen van de kerk en buurtgenoten; ze genoot intens van het klaverjasclubje in ‘het Woldhuus’ waar ze de laatste jaren van haar leven woonde en ze zette tot vlak voor haar dood wekelijks koffie voor ‘de jongens’* van de plaatselijke biljartclub.
Maar niet iedereen heeft een uitgebreid netwerk, dan hangt ook veel van je eigen initiatief en je eigen ‘zin’ af. Een clubje, vrijwilligerswerk of vereniging waar je iedere week naar toe moet geeft wat structuur in je week en zorgt er voor dat je iets onderneemt, weer of geen weer, zin of geen zin. “Dan maak je maar zin” kon mijn collega zo treffend zeggen.
Ook als oudere is het belangrijk om af en toe eens door te zetten. Vrijwilligerswerk of andere activiteiten waarmee je iemand helpt geven een goed gevoel, omdat je hiermee zinvol bezig bent.

Een cursus, een workshop: er wordt heel veel georganiseerd. Busreizen, fietsclubjes, biljartverenigingen, je kunt tegenwoordig te kust en te keur, maar je moet zelf het initiatief nemen.

Eén voorbeeld wil ik in dit verband nog noemen.
Toen wij in 1989 in Roden kwamen wonen, belandden wij in een buurt met veel ouderen.
Alle verjaardagen werden gevierd en ik zat regelmatig met mijn kleine meisjes aan de koffie met gebak met een groepje ouderen.
Twee van die dames, mevrouw Eringa en mevrouw IJdens kwamen iedere zondagavond bij elkaar en maakten het gezellig met z’n tweeën. Koffie met wat lekkers, borreltje en een spelletje kaarten of dobbelen.
Iedere zondag deden ze allebei een gulden in ‘de pot’ en als er weer genoeg geld gespaard was gingen ze samen in Roden uit eten.
Zo simpel kan het zijn.

Levensquote 5: Zoek het gezelschap van diegenen die het beste in je wakker maken.

* ‘de jongens’ waren andere tachtigplussers uit het Woldhuus…..

Klik hier voor de andere delen van deze serie:
1. Leeftijd
Leeftijd is maar een getal en volledig irrelevant, tenzij je een fles wijn bent.
2. Gezondheid
Voor je lichaam zorgen is een investering; je krijgt er iets voor terug dat onbetaalbaar is.
3. Niet afgeschreven
Of je als oudere ‘afgescheven’ bent, heeft voor een groot deel met je eigen instelling te maken.
4. Er op uit gaan 
Als je het zonnetje in huis wilt worden, moet je naar buiten om de kunst af te kijken.
5. Niet te snel opgeven
Rust roest
6. Gezelschap
Zoek het gezelschap van diegenen die het beste in je wakker maken.
7. Nooit te oud om te leren
Op het moment dat je je ergens te oud voor voelt, moet je het juist gaan doen.
8. Hulpmiddelen. Ook voor jou.
Één van de moeilijkste dingen, die je in je leven zult leren,
is dat het lot je ooit zal dwingen,  om hulp te accepteren.  (gedicht: Martin Gijzemijter)
9. Geen spijt.
Voordat je dood gaat…..LEEF.

Reageren

7 december: Adventskalender.

Frea vertelde gisteren dat ze op haar werk bij wijze van kerstpakket een digitale adventskalender had gekregen.
Iedere dag kon je als werknemer een digitaal pakje uitpakken: een liedje, een spreuk, een waardevol verhaaltje, een onderwijs-tip of iets dergelijks.
Vond ik eigenlijk wel creatief bedacht.
Toen kregen we het over adventskalenders in het algemeen.
Frea vertelde over de papieren adventskalenders die ze vroeger van Sinterklaas in haar schoen kreeg en waarin achter ieder deurtje een chocolaadje zat.
En hoe lekker die chocolaadjes toen waren.
Op Radio 5 heeft Bert Haandrikman een ‘kerstliedjes-advents-kalender’; iedere dag draait hij een kerstplaat en bespreekt de achtergrond er van.
Gerard vertelde over de reclame die tegenwoordig te zien is voor de staatsloterij voor ‘het December-kalender-kraslot’: een jongeman geeft dit aan zijn vriendin, maar hij heeft wel alle vakjes al opengekrast. Maar gelukkig, ze hebben wel een prijs.

Dit laatste voorbeeld laat onze maatschappij in het klein zien: we kunnen niet meer ergens op wachten en het gaat alleen maar om geld.
Het liefst veel geld.

“Hoe was dat bij jullie thuis vroeger?” vroeg ik aan Jon, onze schoonzoon.
“O, dat was heel leuk. Mijn moeder had zelf een adventskalender voor ons gemaakt van vilt. Het was een grote lap met 24 vakjes. In ieder vakje kwam een onderdeel van het kerstverhaal: wijzen, herders, de ster, Jozef, Maria, herders, schapen enzo. Iedere dag haalde je dan een figuurtje uit een vakje en die zette je dan in de kerststal.’
“Dan was je vast nieuwsgierig wat er steeds uit die vakjes kwam” vroeg ik.
“Nee, want we stopten die figuurtjes eind november allemaal zelf in die vakjes. Twee dingen stonden vast: de ster moest in vakje 23 en het kindje Jezus in vakje 24, voor de rest mochten we het zelf bedenken.”
Jon had het zelf niet door, maar hij zat helemaal te glimmen bij het vertellen van dit verhaal.

Geen cadeautjes, geen geld, geen snoep, geen prijzen.
Een maand bezig met het in kleine stukjes opbouwen van het kerstverhaal, samen met je kinderen uitkijken naar kerst.
Wat een mooi verhaal.
Mijn waarde van de dag.

Reageren

6 december: Zo’n dag.

Wij ontmoeten ons gezin in coronatijd amper met z’n achten tegelijk.
Op mijn verjaardag zagen we elkaar voor het laatst; Sinterklaas hebben we dit jaar uitgesteld naar een moment dat het wel kan, waarschijnlijk pas in februari…..dan combineren we het ‘Februari-is-stom-feest’ misschien wel met pakjesavond. Wat een raar jaar.
Deze week zagen we de stellen allemaal even weer apart: Carlijn en Wim kwam donderdagavond eten (boerenkool), Harriët en Cees kwamen gistermiddag samen met ons de Pizzarette-tafeloven gebruiken en bleven ook slapen en vanmiddag gingen we op bezoek bij Frea en Jon, want die hadden deze week een verjaardag te vieren.

Dan verloopt een zondag in huize Waninge anders dan gebruikelijk.
De ochtend begon loom met uitslapen, thee, koffie, ontbijt (of niet) en nog een restant pepernoten en suikerbeesten.
Het liep al tegen twaalven toen onze gasten vertrokken.
Soepie, broodje, even chillen.
We bekeken de viering van de tweede zondag van advent van onze PKN-gemeente bij het middag-kopje thee.
In deze viering verraste mij een uitvoering van ‘Woord ons gegeven’ van Huub Oosterhuis.
Een heerlijke, bombastische uitvoering met een compleet orkest  (o.a. pauken en violen) en een groot koor.
De altpartij van dat stuk en de solo’s heb ik al vaker gezongen: in deze uitvoering kun je helemaal ‘verdrinken’.
Hierbij een link naar die uitvoering van Huijbers, Oomen en Löwenthal.
Geluidsvolume op 10 en gewoon ondergaan.

Tobi

Frea en Jon hebben sinds vorige week een eigen stekje in Groningen en deze week ging een lang gekoesterde wens in vervulling: ze haalden twee katten op uit het asiel.
Op Instagram zette ze deze tekst: “Meet Sam and Tobi. Sam likes brushes and staring into your soul. Tobi mostly likes sniffing things and being where he shouldn’t be.”
Wij gaven gehoor aan die uitnodiging en we hadden dus vanmiddag onze eerste ‘meet & greet’ met deze twee heren op leeftijd.
De mannen zijn een maand geleden ernstig verwaarloosd aangetroffen in een doos voor het asiel, maar zijn daar wonderwel al behoorlijk goed van hersteld.
Sam kwam gelijk al de inhoud van mijn tas inspecteren (breiwerk en een flesje port voor de jarige), maar verloor alle interesse toen er iets in de buurt kwam wat leek op of rook naar ‘eten’.
Tobi lag al heerlijk ontspannen op een dekentje en mauwde af en toe als hij vond dat aandacht wat lang uitbleef. In het tekstwolkje boven zijn hoofd stond: ‘This house is mine. They just pay the bills’.  Je ziet het al op de foto’s: geen vrolijke Fransjes. Tenminste, zo kijken ze niet. Maar ze gedragen zich goed, laten zich graag aanhalen en lijken al volledig op hun gemak.

Sam

Ondanks dat ik zelf niet van katten houd, kan ik ontzettend genieten van wat de beesten teweegbrengen bij onze kinderen.
En eerlijk gezegd gun ik het ze ook zo dat ze nu eindelijk een kat in huis kunnen nemen.
Die paar keer dat ik dan katten om me heen heb neem ik op de koop toe; deze kwamen niet eens op mijn schoot springen……

Zo’n dag dus.

Reageren

5 december: Kun je die opleiding wel doen?

Deze week had ik een informatief kennismakingsgesprek met twee dames van de afdeling waar ik binnenkort ga werken.
(niet meegekregen? Lees dan nog even het blog 1 juni 2008).
Het is een secretariaat waar veel patiëntenadministratie wordt gedaan; daarvoor gebruikt men een electronisch patiëntendossier.
In de jaren dat ik voor Lentis werk was ik altijd managementassistent: ondersteunen en ontzorgen van de manager op allerlei gebied.
Helaas was er voor mij in dat werk niets beschikbaar, dus ik werd geplaatst op een afdelingssecretariaat.
Eén van de aanwezigen in dat kennismakingsgesprek zei:
“Daarvoor moet je wel een opleiding doen voor het werken in het patiëntendossier; dat is nogal een complex systeem. Denk je dat je die opleiding wel kunt doen? Je bent toch al 60?”

…..geen fles wijn…..

Echt waar.
Zelfs voor iemand met een aangeboren opgewekte instelling en een positieve aard is zo’n opmerking niet te pruimen.
Op zo’n moment zou ik onaardige dingen kunnen zeggen.
Dat zo’n vraag bijvoorbeeld meer zegt over de vooroordelen van de vragensteller dan over mijn capaciteiten.
Dat leeftijd niets met intelligentie te maken heeft. Donald Trump en Eric Scherder bijvoorbeeld zijn allebei al ruim over de 60.
Dat ik erg dankbaar ben dat ik de 60 heb gehaald, omdat dat helemaal niet vanzelfsprekend is.
Maar ik zat in een eerste gesprek voor mijn nieuwe werkplek; ik heb genoeg sociale vaardigheden meekregen om te weten dat ik bovenstaande opmerkingen op dat moment niet moest maken.

Er staat mij maar één ding te doen: laten zien dat leeftijd maar een getal is en volledig irrelevant, tenzij je een fles wijn bent. (Joan Collins).

Reageren

4 december: TBONTB 8 – Wenkbrauwen als dirigeerstok.

Voor het boek heb ik in de categorie ‘Kerk & PKN-gemeente een nieuw blog geschreven over het kinderkoor dat Gerard en ik een aantal jaren hebben gehad in Roden.

2020: OKR – Oecumenisch Kinderkoor Roden.

In 1989 kwamen wij in Roden wonen. Kerkelijk was dat op zijn zachtst gezegd wennen. Ik zal je niet vermoeien met uitleg over kerkelijke signatuur, maar de hervormde gemeente in Hoogersmilde was een stuk conservatiever, een stuk evangelischer en een heel stuk kleiner. In 1992 begonnen we out of the blue met een christelijk kinderkoor; we plaatsten een oproep in het Roder Journaal en Kerknieuws en we verspreidden briefjes op Christelijke basisscholen.
“Als er 15 zijn gaan we beginnen” zeiden we van te voren; op de eerste avond waren er 14 kinderen en we waagden de gok.
Na een paar weken zaten we al op meer dan twintig kinderen en na drie jaar moesten we met een wachtlijst werken: veertig kinderen was ’the limit’.

Het eerste optreden was in Roderwolde. Dominee Evenhuis was trots op de primeur! Het kleine kerkje zat stampvol, want de kinderen namen natuurlijk allemaal hun ouders mee.
Ons kinderkoor hoorde niet bij een kerk, het heette ‘Oecumenisch Kinderkoor Roden’. We hadden in het begin voornamelijk kinderen uit de hervormde en gereformeerde kerk (PKN bestond nog niet), maar al snel kwamen er ook kinderen vanuit de katholieke kerk en de baptistengemeente, zodat we ook daar gingen zingen.
Soms duurde het even voordat ouders een voet over de drempel durfden te zetten in een andere gemeente; we hebben het wel over 25 jaar geleden en toen waren de grenzen nog erg duidelijk.
In 1997 bestonden we 5 jaar: daar maakten we een groot feest van.
We nodigden Elly & Rikkert Zuiderveld uit en hadden een fantastisch middag in Op de Helte. Later aan de bar zei Elly dat ze die wachtlijst wel jammer vond. “Je kan het koor ook opsplitsen in een kinder- en een tienerkoor. Eerst drie kwartier met de kinderen oefenen en daarna drie kwartier met de tieners. En af en toe samen.  Met die tieners doe je dan moeilijkere dingen en studeer je tweede stemmen in.”
Wat een wereldidee, we hebben het gelijk toegepast. Op het hoogtepunt hadden we bijna 60 leden!
In 1999  voerden we onze eerste musical op: Op zoek naar het licht. Toen we 10 jaar bestonden hebben we een musical ingestudeerd “Naäman, van havik tot duif” en een CD uitgebracht: “Zing zolang je leven mag!”

Gerard en ik hebben ontzettend veel plezier beleefd aan het kinderkoor.
We reisden met ons koor naar Kinderkorenfestivals, waar we veel leuke reacties kregen. Maar de jury was ook wel eens kritisch.
Zo was er een jurylid dat vond dat een dirigent altijd de handen moest gebruiken om te dirigeren; met een gitaar in de handen was dat niet mogelijk. En natuurlijk: bij een professioneel koor is dat ook zo. Maar mijn wenkbrauwen fungeerden als handen: de kinderen wisten precies wanneer ze moesten beginnen, want daar oefenden we op tijdens de repetities.
Met mijn mimiek kon ik ze harder en zachter laten zingen en bij de les houden.
Sinterklaas bedacht overigens een oplossing voor dit probleem: van de goede Sint kreeg ik dat jaar een bouwvakkershelm met een dirigeerstok er aan. Kon ik met m’n hoofd de stok laten bewegen!

Benieuwd naar het toenmalige koor? Dan kun je kijken en luisteren naar een opname uit 1992 (is al eens eerder op deze site voorbijgekomen).
Ons koor zingt op een kinderkorenfestival in 1996 het palmpasenlied ‘Wij zwaaien met takken’ van Elly en Rikkert Zuiderveld. Onze oudste dochters staan vol overgave te zingen,  temidden van hun toenmalige vriendinnetjes/medekoorleden.
Het gaat hier om een stukje van een oude videoband uit ons privé-archief, de kwaliteit is niet zo goed.
Maar wel sweet memories.
Als je op onderstaande link klikt, verschijnt er links onder in je scherm een tabje waar je op kunt klikken.

1996.04 Kinderkoor op het festival in Westerbork

Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’. 

Reageren

3 december: Klus geklaard.

Gisteren stond er een foto van mijn overgrootvader op deze website.
Die kwam ik tegen toen ik het foto-archief van mijn ouders onder handen nam.
(Eerdere blogs over dit onderwerp: Foto’s en melancholie en Een baby uit 1932)
Zaterdagmiddag legde ik de laatste hand.
Toen had ik:
– alle foto’s uit alle oude albums gehaald
– alle foto’s op chronologische volgorde gezocht.
– twee albums gemaakt  met foto’s van het leven van mijn ouders: één tot 1980 en één tot 2017.
– alle oude albums uit elkaar gehaald: kaften/omslagen bij het restafval, fotobladen bij het oud papier
– de foto’s die ik niet in de albums hebt geplakt verdeeld over de mensen die er op stonden: het gezin van mijn broer en ons gezin.

Wat een klus mensen; maar wat waardevol om te doen.
Afgelopen weekend kwamen mijn broer en schoonzus op bezoek en samen hebben we de albums bekeken.
Twee levens en één huwelijk in foto’s gevangen.
Verliefd, verloofd, getrouwd, kinderen, schoonkinderen, kleinkinderen.
Gewone levens van gewone mensen, maar voor ons heel bijzonder.
De albums komen straks in het familiearchief, bewaard voor het nageslacht.

Op dit blog twee foto’s die ik zelf al vergeten was: een tweejarige Ada in de tuin van de woning bij de steenfabriek waar wij tot 1963 woonden.
Spelen in de ‘sambak’.
Sweet memories.

Reageren

2 december: Communiceren met brieven.

Toen wij het ooit met onze kinderen hadden over wanneer we vroeger bij ons thuis een telefoon kregen (1968 of zo) vroeg een dochter: “Hoe belde je daarvoor dan?”
Het antwoord was dat we niet belden.
“NIET?!?”

Wij kunnen het onszelf ook amper meer voorstellen, maar vroeger belde je niet.
Bedrijven, fabrieken en rijke mensen (wij niet), hadden een telefoon, maar de gewone man belde in dringende gevallen vanuit een telefooncel. Of vanuit het huis van mensen die wel een telefoon hadden.
Vorige week was ik bij mijn tante Ann; zij was getrouwd met een broer van mijn moeder.
Ze vertelde: “Toen wij trouwden (begin jaren ’60) kon een broer van Henk niet komen. Daar stuurde hij toen een brief over, er was geen andere manier van communiceren destijds”.
De meeste van de brieven zijn verloren gegaan, maar er zijn ook genoeg exemplaren bewaard gebleven.
Ook in ons familiearchief zitten nog een aantal brieven die mijn overgrootvader schreef aan mijn ouders toen mijn broer werd geboren.
Deze ‘olle opa’ (zoals wij hem noemden) heb ik ook nog gekend: hij overleed op 92-jarige leeftijd in 1968.
Begin dit jaar kreeg ik van tante Trijn twee brieven die zij als één-en-twintig-jarige had gekregen van haar grootvader.

Aan mejuffrouw T. Vrieswijk’ staat er in bibberig handschrift op de envelop.
Opa was toen al 91 en uit alles blijkt dat hij zielsveel van zijn kleindochter houdt.
“Geliefd meisje. Ik zet mij ter neder u eenige letteren te schrijven en wel dat wij ons op het ogenblik in een redelijken welstand bevinden…”
Alle woorden in de brief staan achter elkaar aan, opa deed niet aan punten, komma’s en hoofdletters. 
Hij schrijft dat hij blij is met de brief die zij hem heeft geschreven dat ze verkering heeft en tot opa’s grote blijdschap met een jongen van hetzelfde geloof.
….dat is zo mooi Trijntje, als men één lijn trekt als het over het geloof gaat want het is altijd geen voorspoed en voor de wind het is ook wel eens tegenwind en als dan man en vrouw dat is zo mooi dat men samen naar den troon der genade kan gaan en hem om hulp en bijstand te smeken en dat hebben wij nog al eens ondervonden met het verlies van kinderen……

Mijn opa had maar één zus, maar mijn overgrootouders hebben 5 kinderen gehad. Drie dochtertjes met de naam Harmke zijn overleden.
In die paar zinnen (als je wel punten en komma’s zou zetten kom je uit op drie zinnen) legt opa de essentie van zijn blijdschap uit.
Ik vond het ontroerend om te lezen.
In de andere brief wordt mijn vader genoemd. Opa was naar ‘de Smilde’ geweest en had een verkeerde jas meegenomen.
Die woensdagavond daarop zorgden mijn ouders voor een grote verrassing voor opa:
…..daar  kwamen Kees en Freekje woensdagavond in Dedemsvaart achter in met de jas en Trijntje ik was blij dat zij bij ons waren toen hadden wij meteen een avond praters dat vond ik mooi en toen was die avond ook weer weg…..

Hoe belde je dan?
Niet.
Je zocht elkaar op of je schreef brieven.

Reageren

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén