Op de zaterdag van ons weekend in Ruinen maakten we weer een fietstocht, maar deze keer langs Koekange en Echten, de andere kant op dus.
In Koekange was ik nog nooit geweest. Ooit had ik iemand op mijn werk horen zeggen dat hij op vakantie naar Coucangé ging. Dat klonk Frans dus ik vroeg hem waar dat lag in Frankrijk.
“Klinkt Frans en duur, maar ligt gewoon naast Hoogeveen” was het antwoord destijds.
O. Haha.
Koekange dus.
Wat moet je je er van voorstellen?
Dit vond ik er over op Wikipedia:
Koekange is een randveenontginning, ontstaan in de middeleeuwen in het Echtenerveen.
Het wordt voor het eerst vermeld in 1290; in 1331 kreeg Koekange toestemming om een eigen kerk te bouwen.
Koekange betekent, (net als die van het Utrechtse Kockengen) Luilekkerland (Pais de Cocagne, in het Middelnederlands Cockaengen).
De naam werd door de ontginners gegeven om de veenontginning in een positief daglicht te stellen en troost te bieden tegen de bitterheid van het dagelijks bestaan.
Zoals wel vaker: het was mooier dan ik op voorhand had gedacht. Toen we het dorp in fietsten ontwaarden we een landgoedachtig huis, waar we even van de fiets afstapten.
Het landgoed heette ‘Welgelegen’ en bood meerdere mogelijkheden: het ‘Blikmuseum’ was er gevestigd, het was een B&B, er was een minicamping, je paard kon er ook overnachten in een pensionstalling én het was ook nog een theeschenkerij. Op het erf sprak ik even met de eigenaresse; nee, het waren slechte tijden. De gasten lieten het afweten en het museum en de theeschenkerij mochten niet open in verband met de coronaregels.
Ze oogde wat triest en daar was ook alle reden voor. Als je gewoon iedere maand je salaris op je rekening krijgt gestort heb je geen idee van wat deze crisis voor ondernemers in de toeristenbranche betekent. Hierbij een link naar hun website.
We fietsten door Koekange heen en het was een lust voor het oog.
Mooie huizen met een landelijke uitstraling, mooie tuinen, het geheel kon zo dienen als decor in het blad ‘Landleven’.
Onderweg zagen we een bordje met ‘Koekangerveld’ erop.
Daar was iets mee wist ik me te herinneren.
Iets met moord.
IJe Wiekstra? Nee, dat was in Kornhorn.
Tijdens onze fietstocht kwam ik er niet op, dat moest ik thuis even nazoeken.
Internet weet het antwoord op alle vragen, dus ook op deze: het was de roofmoord op Hendrik Bakker (60) zijn huishoudster Hendrikje Bierman (30) en zijn knecht Jan Winters (20) in 1909.
De moord is nooit opgelost, maar spreekt nog steeds tot de verbeelding.
Hele verhaal lezen? Hierbij een link naar een artikel over de drievoudige moord op de website van de Historische vereniging De Wijk/Koekange.
Fietsend door de omgeving van Ruinen kom je door dorpjes die er nog net zo uit zien als honderd jaar geleden; men noemt dat cultuurlandschap.
Buiten de kleine nederzettingen liggen de akkers (essen), daaromheen vooral heide en bossen. Hees (gehucht onder Ruinen) is een mooi voorbeeld daarvan: je waant je echt honderd jaar terug in de tijd.
Op onze elektrische fietsen……ja hoor, ja.
Benieuwd naar de andere delen uit de ‘Ruinen-blogreeks’?
1. Van schaatsijs naar softijs.
2. B&B ‘de Beddestee’
3. Wel honderd lammetjes!
4. Fietstocht Dwingelderveld
5. Allemaal familie
6. Ommetje met Bram de Ram
7. Coucangé
Wat in het vat zit:
8. Van landgoed naar plaggenhut
9. Gehaakt lampionnetje
Geef een reactie