Zaterdagmorgen 1 mei fietsten we na het ontbijt naar de oude Zuiderzeedijk onder Venhuizen en fietsten helemaal langs het Markermeer naar Hoorn.
Voor 1 mei was het best nog koud en met de frisse wind vanaf het meer pal op de snoet waren we blij met haarbanden, sjaals en handschoenen.
Hoorn was voor een liefhebber van geschiedenis als ik een aangename verrassing.
In tegenstelling tot die vrijdag ervoor in Medemblik was het nu goed weer: af en toe zon en overwegend droog.
In de gouden eeuw was Hoorn de hoofdstad van West-Friesland en een vooraanstaande haven-en handelsstad aan de Zuiderzee; die grandeur is nog steeds aanwezig in het stadje.
In elke straat kom je kenmerken tegen van de 16e, 17e en 18e eeuw, toen er in Hoorn veel internationale handel over het water werd gedreven en er dus heel veel scheepvaart was.
De Hoornse ontdekkingsreiziger W.C. Schouten vond de route naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, Kaap Hoorn. Hij vernoemde de kaap op 29 januari 1616 naar zijn geboorteplaats. Ook Jan Pieterszoon Coen en de beroemde schipper Bontekoe vertrokken uit de haven van Hoorn.
De VOC bracht grote rijkdom in Hoorn, waar je nog steeds sporen van vindt, zoals de namen op de pakhuizen aan de Hoornse havens.
We zetten de fiets even aan de kant liepen in de haven naar ‘Het Houten Hoofd’. Dat is de steiger die aan de Hoofdtoren ligt.
Dat was vroeger een steiger en aanleg- en losplaats voor schepen; deze steiger is in 1416 gebouwd en vanaf de steiger kun je over de prachtige haven van Hoorn uitkijken.
Naast de monumentale Hoofdtoren staat een beeldengroepje van drie puberjongens: ‘de scheepsjongens van Bontekoe’. (zie afbeelding).
Uit deze haven vertrokken Jan Pieterszoon Coen en IJsbrand Bontekoe; als je daar staat bij dat oude havenhoofd voel je de geschiedenis even heel dichtbij.
Op de markt, omzoomd door mooie, oude, zelfs wat protserige gevels was het een drukte van belang; de terrasjes waren al weer mooi gevuld.
Midden op het plein stond pontificaal een metershoog beeld van Jan Pieterszoon Coen.
Aan de zijkant zit sinds 2012 een nieuw informatiebordje met deze tekst:
Jan Pieterszoon Coen (Hoorn 1587 – Batavia 1629)
Koopman, directeur generaal en gouverneur generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie.
Vormgever van het succesvolle handelsimperium van de VOC in Azië.
Stichter van Batavia, het huidige Jakarta.
Geroemd als krachtdadig en visionair bestuurder, maar evenzeer bekritiseerd om zijn gewelddadige optreden bij het verwerven van handelsmonopolies in Indië.
Voerde in 1621 een strafexpeditie uit tegen één van de Banda-eilanden omdat de bewoners tegen het verbod van de VOC nootmuskaat leverden aan de Engelsen.
Duizenden Bandanezen lieten hierbij het leven. Onomstreden is dit standbeeld niet. Volgens critici verdient Coens gewelddadige handelpolitiek in de Indische archipel geen eerbetoon.
De geschiedenis wordt niet herschreven, maar wel anders belicht.
Benieuwd naar de andere blogs in deze serie?
Hierbij een overzicht.
1. Niet in Enkhuizen – over B&B La fattoria in Venhuizen.
2. Medemblik – Oud stadje in de regen.
3. Boerenkaas – Kaasboerderij Koopman.
4. Hoorn – Bontekoe en Coen in een oude haven.
5. Beatles in Blokker
6. Rijkdom, verval en voorzichtig herstel.
7. Tulpen, stolpboerderijen en wurrumen.
Dick de Jong
Ik denk dat eerbetoon één kant van de zaak (mens) is. De andere, duistere kant, mag of misschien wel moet ook belicht worden. Dat men hier tegenwoordig toe overgaat, vind ik een goede zaak. Ieder mens heeft mooie en duistere kanten.