Gistermorgen namen we afscheid van Wim Croeze.
De kerk zat vol met zijn gezin, familie, vrienden en gemeenteleden.
Wij kenden hem van de kerk en van het samen zingen. Samen met zijn vrouw Gré was hij lid van de Catharinacantorij, zij alt, hij bas.
We vormden af en toe met hen een gelegenheidskoortje dat optrad in de Noorderkroon of in de Hullen.
In het blog ‘Leise rieselt der Schnee‘ lees je hoe dat er toen aan toe ging.
Essina (alt van de eerste rij) noemde het groepje altijd ironisch ‘het Jo Vincent-kwartet’.

De dominee vertelde aan het begin van de dienst dat Wim vlak voor zijn dood nog in de tuin had gelopen en had benoemd wat nog veranderd moest worden. “Hij realiseerde zich ineens dat hij dat niet meer mee zou maken en daar zei hij iets over ‘op zijn Wims’. En dat is niet altijd citeerbaar”. Iedereen die Wim heeft gekend snapte wat de dominee bedoelde.

Wim deed mij in zijn doen en laten aan mijn vader denken.
Kerkzaken combineren met humor.
Het bezigen van de tale Kanaäns; “Vanwaar Gehazi? Ik ben her- nog derwaarts geweest, Heer..”
Het citeren van Wim Sonneveld.
Hij was wijs met zijn Gré en zijn dochters en de kleinkinderen waren zijn oogappels.
Dat wist iedereen, want Wim stak zijn liefde niet onder stoelen of banken en had altijd wel een grappig verhaal paraat.

In de overdenking vertelde dominee Sybrand van Dijk dat Wim in zijn geloof een enorme groei had doorgemaakt.
Hij kwam nog uit de tijd dat de gereformeerde kerk pretendeerde het enige, ware geloof te zijn.
Ook het Godsbeeld en het omgaan met de eindigheid van het leven was in de loop van de jaren nogal veranderd; daarover was hij heel open en sprak hij ook met andere mensen.
We zongen o.a. “Licht dat ons aanstoot in de morgen’, een lied van Huub Oosterhuis.
Oosterhuis was belangrijk voor Wim en Gré; de voorganger haalde woorden aan uit zijn rouwadvertentie die Gré destijds had uitgeknipt.  “Hij maakte oude woorden nieuw en gaf ons taal om nu gelovig te leven.”

Toen hij te horen had gekregen dat hij nog maar enkele maanden te leven had, berustte hij in zijn lot, maar hij behield de regie. Hij stelde zich voor dat hij zijn lichaam zou afleggen en dat hij zou worden ontvangen in het licht. “Want” zei hij “er is mij een nieuwe wereld beloofd. En als dat niet zo is, dan hebben ze me flink belazerd.”
Op z’n Wims; niet altijd citeerbaar.

Het laatste lied dat we zongen was ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’.
Links naast mij zongen Gerard en Fokke de tenorpartij en Truus de sopraan, aan de andere kant van mij zong Jaap (cantorij-bas) de baspartij en ik zong de alt. Zo deden we, als een klein stukje Catharinacantorij, meerstemmig zingend, onze koorvriend uitgeleide.

Wim en Gré zijn op deze website lezer van de maand geweest in januari 2021.
Hierbij een link naar hun verhaal