een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: juli 2025 Pagina 2 van 4

21 juli: Anders.

Gistermorgen ging het in de PKN-viering over Martha en Maria.
Over hoe Martha in de loop van de eeuwen is weggezet als overspannen huisvrouw had ik al eens een preek gehoord van voorganger Sybrand van Dijk, een preek waar ik destijds erg van opknapte.
Dit schreef ik er toen* over:
Altijd werd bij dit verhaal benadrukt dat Maria het beste deel had gekozen.
Maar als je geen Maria bent maar een Martha valt er niet veel te kiezen.
Vanmorgen in de viering in Op de Helte hoorden we van voorganger Sybrand van Dijk een nieuwe visie waar deze bloggende Martha mee uit de voeten kan.
Je hoeft niet zo te worden als de ander; je mag bij God gewoon zijn wie je bent.
Martha wordt namelijk niet terechtgewezen door Jezus omdat ze zo druk bezig is, ze wordt aangesproken op het feit dat zij vindt dat Maria óók iets moet doen. Net als zij.
Nee dus.
Maria kiest er voor om bij Jezus te zitten en te luisteren, Martha kan dat ook doen.
Zij maakt haar eigen keuzes en hoeft niet voor Maria te beslissen of ze al dan niet aan het werk moet.

Het was niet dezelfde overdenking als zes jaar geleden, maar het waren wel woorden van gelijke strekking.
De nadruk lag nu meer op het ‘anders’ zijn.
Het blog dat ik drie dagen geleden schreef onder de titel ‘Er is maar één jij...’ paste prima bij dit verhaal.

Dit blog sluit ik af ik met het kleine gedichtje dat de dominee helemaal aan het einde van de dienst voordroeg; dat gedichtje dekt de lading van de hele viering.

Je bent zo mooi anders dan ik

natuurlijk niet meer of minder, maar zo mooi anders

ik zou je nooit anders dan anders willen hebben.

* Het hele blog uit 2019 nog even teruglezen?
Hierbij een link: Martha of Ada?
Dan weet je ook welk liedje ik gistermiddag de hele tijd in mijn hoofd had………..

Heb je de viering gemist? Je kunt hem terugluisteren of -kijken via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.

Reageren

20 juli: Gastblog Cor Vrieswijk – Het geheim van de toren van Zuidhorn (2)

In het voorjaar van 1944 moest Tekke Cruiming bijna dagelijks na sluitingstijd van zijn horlogezaak repartiewerk verrichten aan het uurwerk in te toren van de Nederlands Hervormde Kerk van Zuidhorn. In 1943 werd de eeuwenoude kerkklok door de Duitsers gevorderd vanwege het brons wat nodig was voor de oorlogvoering. Het uurwerk van de toren bleef wel en dus werd onderhouden en zo nodig gerepareerd door de klokkenmaker van het dorp. (Harm Werkman 72-73). In de toren had Tekke ondanks het verbod, toch een radio verstopt waarmee hij in de avond naar Radio Oranje luisterde. Er was hier een elektriciteitskabel en vanwege zijn goede reden kon hij ondanks de

De kerktoren van Zuidhorn.

avondklok (Sperzeit) toch ‘aan de klok werken’. Hij werkte niet alleen, samen met de dokter Berend Willem Kremer en notaris Reinder Reinders, vormde hij een communicatienetwerk in het dorp.
Deze drie mannen zorgden ervoor dat het laatste nieuws uit England bij het ondergrondse verzet terecht kwam. Op een gegeven moment raakte Zuidhorn opgeschrikt door electriciteitsuitval, waardoor de mensen bij kaarslicht de donkere nachten door moesten komen. Tekke had desondanks een manier gevonden om zijn communicatiewerk voort te zetten, namelijk aan de hand van accu’s. Maar hoe laad je deze accu’s op zonder elektriciteit? Door te fietsen op een oude fiets aangesloten op een accu? Precies! Thuis had de handige vakman een oude fiets aangesloten aan een accu, die werd opgeladen door te trappen. De kinderen (waaronder mijn oma), mochten om de beurt fietsen om de accu’s voor de radio in de toren op te laden. (H. Werkman 2002)

Pasfoto van Tekke op latere leeftijd.

Tekke maakte de bevrijding in mei 1945 mee, maar hield dit bijzondere verhaal na de oorlog voor zich en ging verder met zijn gemeenteraadswerk en horlogezaak. Er zijn veel verzetsverhalen en het verhaal van mijn overgrootvader heeft een gelukkig einde.
In het boek: Van bezetting tot bevrijding Zuidhorn 1940-1945 van Dr. Harm Veldman uit 2010 wordt zijn verhaal beschreven.
Hij wordt genoemd in een lijst van mensen die zijn erkend verzetswerkzaamheden te hebben verricht. (H. Werkman 75)

Als historicus en eventueel politicus in wording interesseert dit verhaal me erg, vooral de geweldloosheid van mijn overgrootvader inspireert me. Op 15 augustus 1945 gaf Japan zich officieel over, waarmee er een einde aan de Tweede Wereldoorlog kwam. Dit was echter wel na de enige inzet van nucleaire wapens in oorlogvoering ooit, met de bommen op Hiroshima en Nagasaki.
Laten we hopen dat er nooit meer zo’n groot conflict plaatsvind en vieren dat we meer dan 80 jaar in vrijheid leven.
Met de huidige geopolitieke situatie is dat wat mij betreft extra belangrijk.

Literatuur:

Toen fluisterde de toren van Zuidhorn: Over communicatie in bezet gebied – een tweeluik – H. Veldman, Zuidhorn, 4/5 mei 2002.

Van bezetting tot bevrijding Zuidhorn 1940-1945 Dr. Harm Veldman 2010 Profiel. 72-75.

Reageren

19 juli: Gastblog Cor Vrieswijk – Het geheim van de toren van Zuidhorn (1)

De waarde van de dag presenteert vandaag en morgen een gastblog van onze neef Cor (in twee delen) over een stukje van zijn familiegeschiedenis.

Mijn naam is Cor Vrieswijk, ik ben een neef van Ada, de zoon van haar broer Henk.
Je zou me kunnen kennen van de blogs over de jaarlijkse uitjes die ik samen met Ada en Gerard gemaakt heb.
Ik ben 21 en studeer geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, daarnaast ben ik nog politiek actief bij het CDA in Assen en jongerenafdeling (CDJA) in Drenthe.
Ik mag mezelf technisch gezien een vierde generatie CDA’er noemen, omdat allebei mijn opa’s en een overgrootvader ook actief zijn geweest bij dezelfde partij.
Het CDA is in 1980 ontstaan uit 3 christelijke partijen: de Katholieke Volkspartij (KVP, de Christelijk-historische Unie (CHU) en de Antirevolutionaire Partij (ARP).
Mijn opa Cornelis (Kees) Vrieswijk was in de jaren 60 actief bij de CHU in Oldenzaal, mij opa Tieme Meints was jarenlang actief bij de ARP, CDA en vanaf 2015 nog lid van de CU in Assen.

1934 – Afscheid van burgermeester De Vries.

Dit brengt ons bij mijn overgrootvader Tekke Cruiming, de schoonvader van opa Meints en mijn moeders opa Cruiming.
Hij heeft in de gemeenteraad van Zuidhorn gezeten namens de ARP gedurende de jaren 30 en 40 en was in de jaren 50 ook nog actief.
Op de groepsfoto van de gemeenteraad is hij van links naar rechts de tweede staande man.
Deze foto komt uit 1934 en is gemaakt tijdens het afscheid van de toenmalige burgermeester De Vries.
Hierbij een link naar de website ‘Zuidhorn in beeld’ waar ik deze afbeelding vond.
Maar T. Cruiming moest vanaf 29 augustus 1941 afzien van zijn functie als gemeenteraadslid in Zuidhorn.
Ongeveer een jaar na de Duitse inval van mei 1940, werden alle gemeenteraden afgezet door de bezetter.
Dat weerhield hem er niet van zich in te zetten voor de goede zaak.

Tekke had naast zijn werk als gemeenteraadslid, een zaak waar hij klokken en horloges repareerde in Zuidhorn.

Op de afbeelding hiernaast zie je een advertentie voor de horlogezaak van Tekke Cruiming (Gereformeerd gezinsblad 24 november 1951)
Naarmate de oorlog voortduurde, begon de bezetter steeds strengere maatregelen te nemen. Een voorbeeld hiervan was dat het vanaf 1943 verboden was om zelf een radio in het bezit te hebben. Deze moesten vanaf dat jaar ingeleverd worden, anders kwam je in de problemen. De Duitsers beheerden de media om hiermee hun propaganda op de Nederlandse bevolking uit te dragen. Ondanks dat kranten zoals het Nieuwsblad van het Noorden spreekbuizen waren van de bezetter, begonnen er vooral vanuit gereformeerde en communistische kringen verzetskrantjes opgericht te worden, zoals Trouw. De gereformeerde Tekke had ondanks de in ingevoerde 1943 maatregelen op het verbod van radio’s, toch in 1944 nog eentje in zijn bezit. (H. Veldman 2002)

Hoe kon hij ondanks dit verbod, toch een radio verborgen houden? En waarom mankeerde er vanaf 1944 zo vaak iets aan de klok in de kerktoren van de hervormde kerk? Dat wordt duidelijk in het tweede deel. Morgen meer!

Bron: Toen fluisterde de toren van Zuidhorn: Over communicatie in bezet gebied – een tweeluik – H. Veldman, Zuidhorn, 4/5 mei 2002.

Reageren

18 juli: Er is maar één jij.

Drie dagen geleden schreef ik een blog over het Engels in ons taalgebruik.
Vandaag een blog over een kaartje dat ik ooit van iemand kreeg met een Engelse tekst, waar ik destijds even over moest nadenken omdat het niet in het Nederlands was.
“Niemand is jij en dat is jouw kracht”.
Ieder individu is uniek. Je moet dus niet proberen om zoals anderen te zijn, maar je eigen unieke talenten en kwaliteiten omarmen.
Deze u
niciteit is jouw kracht; het onderscheidt je van anderen en als ‘jij’ ben je in staat om op je eigen manier bij te dragen aan de wereld. 

Op mijn leeftijd weet je het eigenlijk allemaal al lang: je bent goed genoeg zoals je bent, benut je creatieve gaven, doe je niet anders voor dan je bent enz.
Hoe ouder je wordt, hoe meer je dat durft.
Hoe minder het je kan schelen ‘of het wel zo hoort’ of ‘wat men er van vindt’.
Het is belangrijk om je eigen waarde te weten en te erkennen.
Daarbij is het ook goed om niet te proberen te veranderen om in de mal van anderen te passen.
Door je eigen kracht te omarmen, kun je een positieve impact hebben op jezelf en op de wereld om je heen.

November 1979 – Parket OvJ, Assen

Dit was natuurlijk ook allemaal al zo toen ik 19 was en in oktober 1979 begon aan mijn werkende leven, maar dat had ik nog niet ontdekt.
Als ik terugkijk op die periode zie ik iemand die met het enthousiasme van een jonge hond de werkvloer opstapte, maar die ook nog heel veel moest leren.
In de loop van mijn werkzame leven heb ik heel veel geleerd en niet alleen in betaalde banen: ook de dingen die ik als vrijwilliger deed (zondagschool, kinder/jeugdkoor, ouderraad, kerkenraad, PKN-website, gidsen in de Catharinakerk) hebben me veel (zelf)kennis opgeleverd.
Inmiddels weet ik wat mijn valkuilen en mijn blinde vlekken zijn, maar ook waar ik goed in ben, waar ik zelf plezier aan beleef en waarin ik mijn steentje kan bijdragen aan onze maatschappij.
Er is maar één mij en dat is mijn kracht.
En dat geldt ook voor jou!

Reageren

17 juli: Blogbouwstenen (15) – De generatie van Jan.

Tot 2017 stond er op pagina 2 van het Dagblad van het Noorden (waar nu Herman staat) een column van Jan Wierenga.
‘Ogenblik’ heette die column en Jan schreef aangename verhaaltjes; daar schreef ik al eens een blog over onder de titel ‘Zwijnepuiten en tuitjegruiten‘.
In het mapje onder het computerbeeldscherm waarin ik briefjes en aantekeningen bewaar zat ook een uitgeknipt ‘Ogenblik’ van Jan.
Destijds had ik het achteruit gelegd omdat het me ontroerde.
Het deed me aan mijn vader denken.

De afbeelding van de column zie je onderaan het blog, de tekst heb ik hieronder uitgewerkt.

Bij elkaar.
De redactiechef belde gisteren. Hij wilde mij er even op wijzen dat pagina 3 vandaag voor een groot deel in het teken zou staan van de fatale treinsprong in Meppel.
Kon ik er misschien ook rekening mee houden?
Of niet natuurlijk.
Nou, liever wilde ik er inderdaad niet over schrijven. Als er ergens kinderleed opduikt ga ik er het liefst met de staart  tussen de benen vandoor.
Het gaat zelfs zo ver dat ik elke tv serie of speelfilm waarin kinderen het slachtoffer dreigen te worden van geweld onmiddellijk wegdraai ook al is het allemaal van A tot Z verzonnen. Het is gewoon zo dat ik het niet verdraag. Weg met die rotzooi. Ik wil het niet zien.
En als ’s ochtends in de krant een overlijdensadvertentie staat van een kind ben ik de rest van de dag toch enigszins van slag ook al heb ik het kind helemaal niet gekend.
Hetzelfde heb ik bij kindergraven op het kerkhof; ik moet ook bekennen dat ik niet zo goed ben in het vinden van troostrijke woorden ofzo.
Het liefst loop ik overal met een grote boog omheen. Maar ik vraag verschoning: ’t  is geen gemakzucht, het is slechts zo dat ik in alles onze eigen kinderen zie en daarin de diepste vrees op aarde: dat er eentje eerder gaat dan jij. Dat is wat alle ouders delen en waarin je in gedachten bij elkaar kunt zijn.

Jan Wierenga

Jan schreef deze column in december 2012; toen was mijn vader al vier jaar overleden.
Ik moest aan hem denken, omdat hij het verhaal had kunnen schrijven.
Toen hij opa werd van onze dochters zag ik een kant van hem die ik als kind niet zo had gezien.
De kinderen waren zijn oogappels; trots als een pauw liep hij achter de wandelwagen en hij leerde ze van alles.
Maar als onze kinderen iets overkwam zag ik ook wat dat deed met mijn vader.
Een twee-jarige kleindochter met een lijkbleek snoetje boven een enkeltje in het gips: hij kon er amper naar kijken.
Bedacht allerlei dingen voor haar, zoals een ‘speelplank’ in het campingbedje waarin ze zat, zodat ze een puzzeltje kon maken.

Jan was van dezelfde generatie als mijn vader.
Over emoties, rouw en verdriet werd tot diep in de jaren ’70 niet gepraat.
Huilen als man was ook eigenlijk niet de bedoeling.
“Het liefst loop ik overal met een grote boog omheen….” want er over praten: dat hadden ze niet geleerd.

Benieuwd naar de andere ‘blogbouwstenen’?
Die hebben een eigen knop in het menu onder ‘Lezen’.

Reageren

16 juli: Mokum in Meppel.

In 2014 stonden wij, toen nog met de caravan van mijn ouders, op een boerencamping in Nijeveen. We wilden toen een stadswandeling doen in Meppel, maar het was die dag Mokum-in-Meppel-dag. Toen we de stad in fietsten schalden Hazes en tante Leen ons al tegemoet; dat ging ik niet een hele dag aanhoren, dus wij gingen iets anders doen: een fietstocht naar de ooievaars in De Wijk.

“Waarom zou je in ’s hemelsnaam een Amsterdamse dag in Drenthe organiseren?” vroeg ik me destijds in arrenmoede af. Toen we eind juni van dit jaar met Happen en Trappen in Meppel waren kreeg ik, elf jaar later, antwoord op die vraag. Aan de muur van herberg ’t Plein waar wij ’s morgen koffie dronken hingen twee informatieborden met een en interessant en onverwacht verhaal over de band tussen de steden Meppel en Amsterdam.

Vroeger ging de handel tussen Meppel en Amsterdam over de Zuiderzee, na 1932 over het IJsselmeer.  Die handel nam al grote vormen aan na 1600.  In Holland was de turf die voorhanden was in die regio allemaal opgestookt en daarna werd die brandstof uit Drenthe gehaald: turf was in Drenthe nog volop voorradig en vanuit Hoogeveen, Emmen en Groningen werd het naar Meppel vervoerd.  Rond  1650 leefde ongeveer de helft van de bevolking in Meppel van de scheepvaart; het machtigste gilde in die tijd was het schippersgilde.  Turfschepen en beurtveren voeren heen en weer over de Zuiderzee; ze namen naast turf ook slachtvee, zuivel, graan, geweven stoffen en zeildoek mee. Het was heel normaal dat op de markt van Amsterdam brood, meel, boter en stoffen uit Meppel te koop waren.  Op de terugreis werden dan luxe producten zoals specerijen noten en rijst  meegenomen om vanuit hier weer door te verkopen; nog steeds vind je in Meppel veel pakhuizen.
In 1870, toen de provincie verordonneerde dat alle straten, pleinen en kaden een naam moesten krijgen kregen de kades van het kanaal deftige Amsterdamse namen zoals Prinsengracht en Keizersgracht.

In de loop van de eeuwen ontstonden er hechte contacten tussen Meppel en Amsterdam; dat kwam onder andere door de vaste scheepvaartdiensten van de veerbooten en vrachtschepen op Amsterdam. Schippers uit Meppel hadden familie in Amsterdam en meisjes en vrouwen die een betrekking zochten bij een rijke familie trokken veelal naar Amsterdam.
Het kwam zelfs voor dat arme jonge vrouwen van de diaconie in Meppel geld kregen voor een enkele reis naar Amsterdam om zo hier de armoede te ontvluchten; daar konden ze een man vinden en de familiebanden tussen Meppel en Amsterdam werden er alleen maar sterker door. Andere keerden toch terug om in Meppel te trouwen, maar ook dan bleven er banden bestaan met Amsterdam.

Mooi verhaal!
Dat ik nu de reden van de Mokum-in-Meppel-dag weet, wil natuurlijk niet zeggen dat ik daar heen ga.
Lijkt het jou wel leuk?
Dit jaar is het op 14 augustus ‘Mokum in Meppel!’

Reageren

15 juli: “Es wie spiek….”

Bij ‘Het huus van de taol’ maakt men zich sterk voor het gebruik van de Drentse taal.
Daar ben ik zelf ook voorstander van en ik doe mijn best.
Maar zo langzamerhand begint het tijd te worden om ons sterk te maken voor het gebruik van de Nederlandse taal.
Zelfs in mijn alledaagse, Drentse leven, sluipen steeds meer Engelse woorden in het taalgebruik.

Voorbeeld.
We kijken naar het Journaal op NPO 1.
Een journalist staat voor een gebouw waar een belangrijke bijeenkomst plaatsvind.
Hij roept in de microfoon: “Es wie spiek komen achter mij de regeringsleiders bij elkaar……”
Maar wij spieken helemaal niet met hem.
Hij spiekt en wij luisteren. Wij zijn Nederlanders die niet begrijpen waarom hij zijn bijdrage begint met de Engelse uitdrukking ‘As we speak’.
Ergerlijk vind ik het.

Ander voorbeeld.
Met een dochter loop ik in onze oer-Nederlandse Hema in Roden.
We zoeken naar een borduurschaartje.
We vinden zo’n schaartje, maar tot mijn stomme verbazing staat er op de verpakking ‘Embroidery scissors’.
Dan denk je nog: het zakje hangt verkeerd om, maar nee, het staat er gewoon niet in het Nederlands op, alleen maar in het Engels.
En in diezelfde stelling vind je handkerchiefs, a sewing kit, needles and pinns en a tape measure.
Dat is toch raar?

Ander voorbeeld.
Omdat ik wil weten hoeveel mensen er op een feestje komen stel ik in een groepsapp de vraag: ‘…en als je komt: wat wil je drinken?.
Antwoord: “Ik moet nog even overleggen, ik laat het je asap weten.”
Asap?
Bij vluchtig lezen kun je nog in de veronderstelling zijn dat men appelsap wil drinken, maar asap betekent ‘as soon as possible’.
Wat is er mis met ‘zsm’?

Nog een paar voorbeelden:
– Het Nederlandse handwerktijdschrift Ariadne heet tegenwoordig ‘Ariadne at home’, met als subtitel ‘For happy living’.

– Vorige maand kreeg ik een telefoontje op mijn werk.
“Je spreekt met Monique van Lentis Recrutement…..”
Vroeger heette dat de afdeling werving en selectie, waren skills gewoon vaardigheden en heette een job nog een baan.

– In de Saar-podcast was Barbara naar een festival geweest.
“Het was wel even struggelen met de tent. En er waren zoveel mensen om mee te connecten…..”

– Een sportverslaggever heeft het over Depaay.
“Hij is ‘all-time-topscorer!”

– In mijn eigen theedoos zitten theezakjes, voornamelijk van het merk Pickwick.
Al die soorten thee worden in het Engels benoemd: de vruchtenthee (Tea with fruit) zoals Cherry, Raspberry en Strawberry, maar ook de andere soorten, zoals Autumn Storm en Caramelised Pear.
Zelfs de oud-Hollandse versie ‘Speculaaskruiden’ heet tegenwoordig Spiced Biscuit.

– En dan is er in Roden ook nog eens een brei- en haakclubje van de kerk dat zich ‘Holy Stitch’ durft te noemen.  It must not get more crazy.

We houden het met elkaar niet tegen, maar we kunnen wel alert blijven en zelf proberen om niet mee te gaan met de verengelsing onze taal.
Wees zuinig op het Nederlands!

In 2022 schreef ik over dit onderwerp ook al eens blog onder de titel ‘Nederlands maar dan Engels‘.

Reageren

14 juli: Een zielig meerkoetje.

Het afgelopen weekend trokken we ons even met z’n tweeën terug in Casa Grada.
Als je mijn blog een beetje volgt heb je gelezen dat er de laatste weken veel energieslurpende gebeurtenissen waren, dus we waren toe aan ‘niks’.
Aan het meer zitten.
Fietsen in de omgeving.
Boodschapjes doen in Westerbork.
Vissie eten.
In de nieuwe overkapping genieten van de avondzon.
IJsje kopen.

Als we aan het meer zitten is er werkelijk altijd wat te zien.
Eenden, zwanen, vissen, meerkoeten, er zwemt en vliegt van alles over het meer.
Dit weekend werd ik in beslaggenomen door een moeder meerkoet en haar puber.
De puber zwom als een hondje achter moeder aan, maar moeder vond het kennelijk tijd dat puber op zichzelf ging wonen.
Ze joeg het jonge dier weg, duwde het onder water, zwom heel hard de andere kant op en gaf daarmee duidelijk te kennen: opzouten.

Dat vind ik dan zielig.
Het jonge meerkoetje zwom wat zoekend in z’n eentje rond en maakte daarbij een droevig geluidje, een langgerekt piepje.
Het deed mij denken aan het lelijke jonge eendje in de Disneytekenfilm ‘The ugly duckling’
Ken je het niet? Hierbij een link naar het allerzieligste fragment uit dat filmpje.
Maar het is natuurlijk helemaal niet zielig, zo gaat het gewoon.
Onze dochters wonen immers ook niet meer bij ons.
Maar die duwde ik niet onder water of zo.

Het allerbijzonderste dit weekend was dat we ijsvogeltjes zagen vliegen.
Twee prachtig blauwe ijsvogeltjes.
Vlogen voor ons terras langs vanuit de over het meer hangende bosschages bij Henk (buurman van 3 huizen verderop) naar de struik achter de brandgang naast ons huis.
Daar heb ik natuurlijk geen foto van. Wij zaten met open mond perplex te zijn dat we die vogeltjes überhaupt zagen vliegen!
De foto hiernaast heb ik van Pixabay en is gemaakt door Marco Federmann. Toepasselijke naam trouwens….

En zo gaan uren voorbij.
Borduurwerkje, haakwerkje, mooi boek van Matthijs Deen: ‘ganz erholt’ kwamen wij vanmiddag weer in Roden.
Vanuit Westerbork nam ik wat witte hortensiabollen mee; die staan daar in de tuin.
Die staan nu als aandenken aan ons zalige zonnige zomerweekend achter ons huis op tafel.

Reageren

13 juli: Kelderluiken.

In het blog over Happen en trappen van 29 juni beloofde ik het al: Zwartsluis krijgt een eigen blog.

Wij kwamen aanfietsen vanuit de wieden rondom Meppel en zagen rechts van ons een groot industrieterrein aan het Meppelerdiep met scheepswerven enzo. “Dat is Zwartsluis dus…”.
We moesten wachten want vlak voordat het Meppelerdiep uitmondt in het Zwarte Water stond de enorme brug omhoog en kwam er een groot vrachtschip langsvaren.

Toen we na de carpaccio van Hotel Zwartewater het dorp infietsten was ik verrast door het contrast met wat ik hierboven beschreef.
We fietsten langs een haventje met allemaal plezierjachten en door een oude dorpskern met kleine straatjes.

Op internet zocht ik later informatie. Zwartsluis is in de middeleeuwen ontstaan door de sluizen in het Meppelerdiep.  Door scheepvaart en door het winnen van turf ontwikkelde zich een kleine nederzetting, die in 1398 al ‘Swarte Sluys’ werd genoemd. In de loop van de eeuwen bleek die nederzetting van strategisch belang  te zijn: het dorp lag niet alleen langs belangrijke waterwegen, maar ook de enige begaanbare zandwegen in die tijd liepen via Zwartsluis.

De Gelderse hertog Karel van Gelre probeerde in 1521 een verdedigingswerk  (blokhuis) te bouwen om de doorgang te kunnen bewaken, maar daar staken de destijds rijke Hanzesteden Kampen en Hasselt een stokje voor. Maar dat verdedigingswerk kwam er wél: 4 jaar later lukte het Karel toch om een schans te bouwen; tijdens de 80-jarige oorlog werd die schans verder uitgebouwd tot een zogenaamd ‘fortresse’; in die hoedanigheid deed Zwartsluis dienst in de strijd tegen de Spaanse troepen.

Toen we door het oude centrum fietsten moest ik even van de fiets afstappen bij een oude winkel waar men bezig was met werkzaamheden. En de kelderluiken stonde open!  Dat zijn twee openklappende deuren aan de straatzijde van een gebouw, waardoor je in de kelder van het huis kunt komen; die heb je heel veel bij oude huizen, maar die zitten altijd dicht.

“Mag ik een foto maken, meneer?” vroeg ik aan de bouwvakker die er bij stond.
Hij keek mij in opperste verbazing aan.
“Van mij?!”
Hij was lichtelijk teleurgesteld dat het mij ging om de ingang van de kelder; natuurlijk mocht ik een foto maken en ondertussen vertelde hij dat deze straat vroeger helemaal vol stond met winkels en handelshuizen en dat de kelder zich uitstrekte onder het hele huis.
Zulke kelders werden vroeger gebruikt voor het opslaan van voorraden, die lopend of op raderen/wielen (steekkarren etc.) naar binnen konden worden gereden; in het midden zie je een trapje, de zijkanten lopen schuin af voor de wielen.

Nieuwgierigheid bevredigd; ‘dat wet die wiesneuse dan weer….’

Reageren

12 juli: Een probleem.

Zaterdagavond.
We kijken naar het Journaal van 20.00 uur.
Op zorgelijke toon vertelt de nieuwslezer dat de regering over een paar jaar 7 miljard te kort heeft want er komt een groot probleem op ons af: de vergrijzing.

‘Dat ben ik….’ denk ik dan.
Met mijn geboortejaar 1960 vorm ik de achterhoede van de babyboomers,
Afgelopen week vroeg een collega mij hoe lang ik al werk en ik hoorde mezelf vertellen over mijn eerste baan bij Iwema in 1979 (6 weken maar….) en mijn eerste weken datzelfde jaar bij het Parket van de Officier van Justitie in Assen. Over de grote Remington schrijfmachine, waar iedere accept-girokaart voor de bekeuringen allemaal afzonderlijk werden ingedraaid.

Een ander tijdperk.
Toen woonde ik nog bij mijn ouders thuis, had nog niet eens verkering met Gerard en vond mijn collega’s allemaal stokoud, behalve Zwanet en Trientje, want die kwamen ook net van de HAVO. Dat is dus nu 46 jaar geleden.
De collega die ik vertelde over mijn eerste werkervaring vindt mij nu stokoud.
En vanuit haar beleving ben ik dat natuurlijk ook; ze is jonger dan mijn jongste dochter.

Nou moet ik toegeven dat ik ook niet heel erg mijn best doe om er jong en flitsend uit te zien. Botox en fillers zijn aan mij niet besteed: mijn rimpels zijn duidelijk zichtbaar en je ziet mij ook niet meer in de de laatste modetrends lopen. Verder werk ik (nog) niet met AI en duurt het altijd even voor ik weer gewend ben aan een nieuwe manier van opstarten (met digitale identificator) of aan ‘werken in the cloud’.  Maar ondanks dat ben ik nog steeds van toegevoegde waarde op mijn werk.

Soms denk ik nog wel eens aan al die ‘stokoude’ collega’s bij Justitie destijds.
Meneer Kruidhof en meneer Kok, de leidinggevenden van mijn vaders leeftijd waren toen jonger dan ik nu ben.
Liesbeth, een vrijgezelle dame die tegenover mij zat was begin dertig; zo oud als onze kinderen nu ongeveer.
Van mijn naaste collega’s destijds is iedereen al overleden: Roel, Klaas en Zwanet.

We schuiven op in de tijd.
Maar zijn we een probleem?
De vergrijzing biedt ook kansen.
In Hoogezand breidt de Mölnlyke fabriek uit; die produceert voornamelijk incontinentieprodukten….. 😉

Reageren

Pagina 2 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén