een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 119 van 263

2 augustus: Kinderdag.

Eén van onze dochters vroeg in de jaren ’90 aan ons: “Er is moederdag en er is vaderdag. Waarom is het nooit kinderdag?”
Een vraag waar wij destijds het antwoord niet op wisten, maar wij vonden het wel een goed idee; dat gingen wij instellen.
Eén keer per jaar was het kinderdag en mochten de dames beslissen wat we gingen doen.
Dat was altijd  pretpark of zoiets.
Hellendoorn, Slagharen, Sprookjeshof, Nienoord: kinderdag was altijd feest.
Kadetjes, drinken en ‘lekkertjes’mee en aan het eind een bord patat in een snackbar.

Nu er door het coronavirus veel dingen niet door zijn gegaan, o.a. het huwelijk van Frea en Jon en de geplande vakanties, had Gerard bedacht dat we wel eens weer een kinderdag konden organiseren. We gingen iets doen wat al lang op mijn verlanglijstje stond:

… hoort bij ‘kinderdag’….

Wildlands in Emmen. De laatste keer dat we er waren was nog in de oude dierentuin.
Het is mooi om te zien welke sentimenten het woord ‘kinderdag’ losmaakt.
“Daar horen witte bolletjes bij!” dus die moesten bij één stel gistermorgen om 08.00 uur nog worden aangeschaft.
“Neem je dan ook zo’n plastic bakje mee met kaas en worst?”
Dat was, naast choco-mini’s  en bananen een onderdeel van de zogenaamde ‘lekkertjes’.

Wildlands was prachtig. Alle dieren die op het plattegrondje stonden heb ik gezien.

…de vlindertempel…

We hebben geen gebruik gemaakt van de safaribus en de jungleboot. Daarvoor moest je minstens een uur wachten in de warmte en ‘daar hadden wij de kracht niet voor’  om met Gerard Joling te spreken. Bovendien was het al lastig genoeg om overal de anderhalve-meter-regel toe te passen.
Maar er was genoeg moois om de dag mee te vullen en we liepen met z’n achten ‘Een wereldreis in één dag’. Als je het park biinnenkomt kun je kiezen uit drie onderdelen, die allemaal een klimaatzone vertegenwoordigen. We begonnen met Serenga, waar we dieren van de savanne en de woestijn ontmoetten. Vandaaruit kwamen we in Nortica, waar we de inwoners van de poolgebieden konden bekijken en in Jungola staat de fauna van de jungle centraal.
In deze themagebieden zie je dus de belangrijkste diersoorten voor die regio. maar ook bij het thema passende beplanting. Onze dochters stonden regelmatig bewonderend bij grote planten. “O kijk, een rubberboom!”
Daarnaast waren ook de gebouwen, horeca en winkels helemaal aangepast aan het thema van het onderdeel waar je in liep.
Zelf vond ik het oude treinstel met een aantal wagons echt een vondst: zo liep je dwars door de savanne, bevolkt door giraffen, neushoorn, antilopes, struisvogels en antilopes.
Wat een mooie dierentuin en wat een ruimte voor de dieren. Ik was vooral gecharmeerd van de entourage: beelden, tempels, oude terreinwagens, werkplaatsen, loodsen, oude boten, er was van alles gebruikt als decor en met oog voor detail ingericht.

Rond vier uur (we waren om 10.00 u begonnen) raakte ons batterijtje leeg en zochten Gerard en ik een terrasje op, waar de rest ons al snel wist te vinden.
Wat een fantastische kinderdag.
Na het eten (geen patat maar chinees) ging een deel nog even met ons mee naar de Boskamp voor een afzakkertje.
Het bleef nog lang onrustig op Waninge-Plaza.

Reageren

1 augustus: Flatsch!

Over het algemeen vind ik het heerlijk om weer naar mijn werk in Groningen te kunnen fietsen.
Maar soms……..hedde pech jonge.

Deze week zat ik met een mooie, vers gewassen en gestreken witte capri-broek op de fiets toen een vogel boven mij zijn darmen leegde.
Flatsch.
07.45 uur, bijna op het werk.
Dat kun je nauwelijks de waarde van de dag noemen, al was ik al weer blij dat het niet op mijn gezicht terechtkwam. Dat scheelde maar enkele centimeters……

Met een zakdoekje haalde ik het dikste er af en liet het maar gewoon opdrogen.
Tegen mijn collega’s riep ik: “Kijk eens wat mij nou vanmorgen overkwam!”
Ik las het leedvermaak op de gezichten en in de gedachtenwolkjes stond ‘blij dat het mij niet is overkomen’.
Kan gebeuren.
En gelukkig zijn er wasmachines, strijkijzers en strijkplanken.

De waarde van die dag was iets anders.
Toen ik ’s middags thuis kwam gooide ik mijn broek bij de was en deed een schone aan.
Vervolgens haalde ik een mini-boeketje zomerbloemen uit de tuin en vulde mijn kerstpakket-fesztoon met hortensia’s, floxen, lavendel, munt en sedum. (klik op de foto voor een vergroting).
Net als vogels ook natuur.
Toen was ik de flatsch al weer vergeten.

Reageren

30 juli: “Het komt allemaal omhoog!”

Gisteren gingen Gerard en ik op pad met onze vrienden Hans en Bea.
Vorig jaar besloten we om elkaar niets meer te geven op verjaardagen en in plaats daarvan één keer per jaar samen een dag uit te gaan.
Deze eerste ‘geen-kado-maar-op-pad-dag’ werd georganiseerd door hen; wij werden gistermorgen rond 09.30 u meegenomen naar Frederiksoord.
Bea was ooit al eens gastschrijver op deze website, toen schreef ze over haar jeugd in Frederiksoord.

De objecten op de foto’s van dat blog hebben we gisteren met eigen ogen aanschouwd; het huis waar ze is geboren en opgegroeid, het chique huize Westerbeek en de koloniehuisjes.
“Daar ging ik altijd spelen. Achter die bomen deden we verstoppertje. Hier stond de school; hier fietsten we langs…”.

Toen….

….en nu.

 

 

 

 

 

 

Bea woonde als kind achter de  tuinbouwschool, waar Hans in de jaren ’60 op zat, hij was een zogenaamde ’tuunhaeze’.
Ze haalden samen herinneringen op aan hun verkeringstijd en vertelden ons allerlei wetenswaardigheden over hun jeugd.

Eigenlijk wist ik niet zoveel van Frederiksoord. “Net zoiets als Veenhuizen” werd gezegd.
Maar na gisteren weet ik dat dat veel te kort door de bocht is.
In Frederiksoord werd de eerste Kolonie van weldadigheid gesticht als een soort proefproject, daarom heet het museum ook ‘de Proefkolonie’.
Wij bezochten gisteren dat museum, daarover morgen meer.

Hans en Bea hadden een heel programma om het museumbezoek heen gebreid.
Eerst gingen we koffiedrinken bij Logement Frederiksoord.
De mannen gingen gelijk aan het gebak, Bea en ik hielden het eerst bij een plakje koloniecake.
Maar het was geen plakje. Het was een mini-koloniehuisje van cake, inclusief ramen en een schoorsteentje! (zie afbeelding rechts).
We kwamen even aan de praat met eigenaar.
Die vertelde dat het nog nooit zo druk was geweest in Frederiksoord.
Hij zei dat zijn hotel helemaal vol zat,  het restaurant zat steeds helemaal vol en van het terras had hij dinsdag een aantal tafels weggehaald, want het was veel te gek, de bediening kon het niet aan.
Hij zei: “Het komt allemaal omhoog. Heel Nederland komt naar het Noorden, ineens heeft men ontdekt hoe mooi het hier is!”

Wisten wij al lang.
Maar deze Drenten zagen gisteren een stukje van hun provincie waar ze nog nooit geweest waren.
Na de koffie wandelden we 5 kilometer in en rondom Frederiksoord; overal stonden foto-panelen met informatie over de gebouwen. Ik kom geen bordje voorbij zonder het te lezen, dus we waren minstens een uur onderweg. Na het museumbezoek maakten we een fietstocht van 35 kilometer door de omgeving; we kwamen door plaatsjes als Doldersum, Wateren, Boschoord, Wilheminaoord en we fietsen over en langs de Heerlijkheid Eese, waar we de oude havezate bewonderden.

Verder brachten we nog even een bezoek aan het koloniekerkje in Wilhelminaoord; niet meer in gebruik bij een kerkelijke gemeente, maar je kunt er nog wel rouwen, trouwen of een feestje bouwen.

We sloten de dag af met een warme maaltijd in Vledder in herberg ‘Wilde Hof’.
Bea: “Hier hielden we onze receptie toen we trouwden.”
Zaten we op een doordeweekse woensdag aan de zalm.
Wat een leuke dag!
Op terugweg zaten we met z’n tweeën al te bedenken: “Wat zullen wij volgend jaar gaan doen?”

Reageren

29 juli: Kei.

Bij onze computer ligt een papieren muismat, een uitgave van Plint.
Drie jaar geleden schreef ik er een blog over onder de titel ‘Schriftjes, boekjes, schrijfmateriaal’.
Uitgeverij Plint combineert gedichten met beeldende kunst en illustraties op allerlei manieren, in dit geval dus een muismat met blaadjes die je er af kunt scheuren. Op ieder blaadje staat een gedichtje met een kunst-afbeelding.

Eind juni keken we een poosje tegen een heel bijzonder kunstwerkje aan.
Hoe langer ik keek, hoe mooier het werd.
Het gedicht heet ‘Kei’.
Op het eerste gezicht zie je de contouren van een grote kei, als je beter kijkt zie je links de letters van een gedicht en het andere gedeelte is een tekening.

Als je het gedicht hebt gelezen, weet je wat de tekening voorstelt.
Toen ik de naam van de kunstenares opzocht bleek het geen tekening, maar een heel fijn knipwerk.

Wat een mooie combi.
De kunstenaars die het gemaakt hebben zijn dichter Frank Eerhart en papierkunstenares  Marthe van Herk. 
De afbeelding op dit blog is een foto die ik heb gemaakt van de muismat.
Als je op de afbeelding klikt zie je een vergroting; laat je verrassen!

Reageren

27 juli: 25 tuinen in Ruinen.

“Wat vond je het meest bijzonder aan ‘de Luie Tuinman’? vroeg ik gisteravond aan Gerard.
Voor zijn verjaardag had Gerard van de dochters een bezoek aan dit fenomeen gekregen. ‘Mét koffie of thee op het terras’ vertelden ze erbij.
Gistermiddag hadden we rond twee uur met de dames  afgesproken.
We namen plaats op het terras bij de vijver, daar konden we gelijk al genieten van de Vijvertuin. Met kikker. We bestelden koffie/thee met wat lekkers: in mijn geval een plak zelfgebakken kruidkoek.  Hè, hè, even zitten en bijpraten. Dan ben je al weer een uur verder….

Wat is ‘de Luie Tuinman’?
Het zijn bezoekerstuinen, aangelegd achter het huis van de familie Nauta in Ruinen.
Hun doel is om mensen te laten zien hoe je met eenvoudige middelen mooie tuinen aan kan leggen. Volgens hun ideologie is het niet de bedoeling dat je een slaaf wordt van je tuin door het vele werk wat daarbij hoort, maar dat je kiest voor bepaalde planten, bloemen en heesters die goed bij de grondsoort van je tuin passen.
Maar ik ga niet te veel uit leggen, want alles staat eigenlijk op hun eigen website, hierbij een link. 

Als je de tuinwandeling gaat maken krijg je een foldertje mee, waar 25 tuinen op staan.
Je wandelt van de ene naar de andere tuin en je valt daarbij van de ene verbazing in de andere. In de Zonnetuin bijvoorbeeld zie je alleen maar gele en oranje bloemen en in de Regenboogtuin vind je daarentegen alle kleuren van de regenboog.
Het Prieel groeit helemaal dicht met klimrozen en clematis en in de Grassenlaan verbaas je je over de hoeveelheid soorten grassen er zijn; en hoe mooi dat lijkt in zo’n border.

…. likkebaardend….

Er was ook een moestuin.
Een plaatje, mensen.
Daar liep mijn gezin likkebaardend rond, niet vanwege wat er in hun mond kwam, maar van wat hun ogen zagen: rode kool, ijsbergsla, bonen, uien etcetera en prachtig aangelegd. (klik op de foto voor een vergroting).
Voor iemand die zelf een mooie moestuin heeft paradijselijk om in rond te lopen.

Er was een Boekentuin met een tuinboekenbibliotheekje.
Er was een verstopt engeltje.
We liepen door een Beuken- en een Berkenbos en er was een heerlijk koel Radler-biertje op een terras waarop we ons in een broccante-winkeltje waanden; beetje rommelig, beetje artistiek en knoetergezellig.

Wat een leuk cadeau voor een tuinman zoals Gerard.
En wat was zijn antwoord op de vraag bovenaan dit blog?
Gerard: “Het meest bijzonder is de achterliggende gedachte: de Luie Tuinman laat zien hoe je je tuin het beste kunt aanpassen aan de omstandigheden. Wat past bijvoorbeeld het best onder de schaduw van beukenbomen? Men laat per veldje/tuin zien wat de mogelijkheden zijn, er is een grote diversiteit in de tuinen, er was zelfs een groentetuin! Deze tuinman is niet lui, maar stemt zijn tuin af op de omringende natuur en de grondsoort.”

Op internet vond ik een item van RTV-Drenthe over ‘de Luie Tuinman’.
Daar zie je beelden van het tuincomplex in januari 2019 (hierbij een link.) maar het ziet er in juli een stuk ‘bloemiger’ uit.
“Het is geen Keukenhof, wij doen het op z’n Drents” zegt de eigenaar in de video.
Ik voelde me er helemaal thuis.

Reageren

26 juli: De parel en de schat

Als je een christelijke opvoeding  hebt gehad associeer je de woorden uit de titel van dit blog met de gelijkenissen die Jezus daarover vertelt. (Ook lezen? Hierbij een link naar Mattheus 13 in de Basisbijbel on line. Het gedeelte begint bij vers 44)
Voorganger Eelkje de Vries vertelde dat ze het wat lastige parabels vond.
Dan heb je alles wat je had verkocht om die parel of de schat te bemachtigen; en dan?  Hoe voorzie je dan in je levensonderhoud?”
Ik hou wel van zulke praktische bezwaren bij zo’n verhaal, zo denk ik namelijk ook.

Maar zoals zo vaak zijn de verhalen op veel meer manieren uit te leggen. Vanmorgen wees de predikant ons op de houding van de ontdekkers van de schat en de parel. Ze zijn laaiend
enthousiast en zetten alles op alles om het te bemachtigen.  Kunnen wij daar iets mee?  ‘Laaiend enthousiast ‘ staat haaks op hoe ik het leven in coronatijd beleef.  ‘Bang, achterdochtig en gelaten’ zijn woorden die de lading beter dekken. Enthousiasme beleef ik bij gezamenlijke activiteiten die we als kerkgemeenschap organiseren op het gebied van zingen en themabijeenkomsten, maar alles waar ik normaal gesproken warm voor loop gaat niet door of vindt plaats met de afstandelijke en verlammende anderhalve meter.  We zijn al wel weer bezig om activiteiten te organiseren voor het volgende seizoen,  maar hoe ziet de wereld en dan uit?

Vanmorgen hoorden we dat we de coronacrisis kunnen gebruiken om ruimte te geven aan verandering.  Als dingen niet meer kunnen zoals we gewend zijn,  kunnen we dan andere vormen vinden?  Moeten we gewoontes waarin we zitten vastgeroest loslaten?  Zijn we als kerk niet veel te veel bezig met ons eigen voortbestaan?

Verder stond de pastor stil bij de vraag: “Wat hebben we geleerd van de crisis?” Gaan we de dingen anders doen,  ook als dat gevolgen heeft voor de inhoud van onze portemonnee.? Of voor ons gezapige leven? In het laatste stukje van haar overdenking wees ze ons nog even fijntjes op onze verantwoordelijkheden met betrekking tot de ‘Black lives matter’-discussie, de vluchtelingenproblematiek en ons omgaan met de schepping.

Als slotlied zongen we lied 841  ‘Wat zijn de goede vruchten’.
We zongen over liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Niet zeuren dus.
Aan het werk.

Reageren

23 juli: Nieuwe woorden in mijn vocabulaire.

Na de ‘grote-suiker-schrik’ zijn er al weer een paar weken verstreken.
De diëtiste die mijn eet- en drinkgedrag in kaart had gebracht vertelde mij dat ik iets moest veranderen en wat ze vertelde had ik eigenlijk niet verwacht.
Ze adviseerde dat ik niet minder hoefde te eten, maar váker.

“Als je om 06.30 uur ontbijt en om 12.30 uur luncht krijgt je lichaam al die tijd niets te verwerken. Als je dan luncht met brood, karnemelk én fruit, dan krijg je een glucosepiek.  Het fruit dat je bij de lunch eet kun je beter halverwege de ochtend of halverwege de middag nemen; dan verdeel je de glucoseafgifte van de alvleesklier wat over de dag en kan je lichaam het beter opnemen. Ook het toetje dat je bij het avondeten neemt kun je beter op een ander moment van de dag nemen.”

Glucosepiek. Glucoseafgifte. Alvleesklier.
Allemaal woorden die ik nog nooit in een gesprek had gebezigd.
Ze stelde een voor mij geheel nieuwe benadering van eten voor; al bijna zestig jaar eet ik drie maaltijden op een dag en neem ik na het warme eten een toetje!

We zijn nu een maand verder.
’s Morgens bij de koffie eet ik alvast een broodje dat ik anders bij de lunch zou eten het fruit is verschoven naar halverwege de middag.
Het toetje zetten we na de warme maaltijd wel klaar, maar we eten het later, rond 20.00 u.
Halverwege de avond is er dan nog een stuk fruit.
Met deze verdeling heeft mijn maag- en darmstelsel altijd iets te doen.

Inmiddels ben ik al weer drie van de vier corona-kilo’s kwijt.
‘De grote suiker-schrik’ heeft me weer eens bewust gemaakt van wat ik eet en drink.
Niet verkeerd.
In september moet ik me weer melden voor een volgende hart-check.
’t Zal mie nei doun.

Reageren

20 juli: L’Orre Bietjé.

In Hoogersmilde, het Drentse dorpje waar ik opgroeide, heb je heel veel campings, omdat het grenst aan het Nationaal park ‘het Drents Friese Wold’;  één van die campings is de Horrebieter.
Vroeger gingen we daar wel eens patat halen of we liepen er overheen als we gingen wandelen, maar meestal sta je niet met een tent op een camping in je eigen dorp.
Toen we een jaar of 8 in Roden woonden hebben we er met ons gezin wel eens een jaar gestaan met de caravan van mijn ouders.
Wij waren ons huis toen grondig aan het verbouwen; Gerard was dan overdag met een paar vrijwilligers (o.a. mijn vader) aan het bouwen en kwam ’s avonds ook naar Hoogersmilde. Zo hadden de kinderen toch even twee weken vakantie ergens anders. Op de foto links staan Frea en ik bij een houten versie van de legendarische horrebieter, een Drents fantasiebeest ontsproten aan het brein van de gebroeders Bruggink, toenmalige eigenaren van de camping.
Als mensen vroegen waar we heen gingen op vakantie grapten we: ‘Naar : L’ Orre Bietjé!’
Klonk exotisch Frans, was Drents dichtbij.

Dit jaar staan Frea & Jon en Carlijn & Wim een week op die camping.
“Komen jullie dan ook een dag?”
Tuurlijk, leuk! Zondagmiddag togen we naar Hoogersmilde.
We namen het fotoboek mee waar de vakantie in 1997 op de Horrebieter in stond; de dames bekeken het samen en genoten van het ophalen van de gezamenlijk herinneringen.
Eén verhaal kreeg wat extra aandacht. Wij gingen in die vakantie één dag met mijn ouders fietsen; mijn vader wist in het bos een grote berg schelpen  te liggen die gebruikt werd voor de schelpenfietspaden. Bij de foto van Carlijn met opa bij de schelpenberg vertelde Frea: “O ja, ik weet nog dat jij toen zei mama: Hè pa, doe dat nou niet, straks denkt het kind dat schelpen uut ’t bos komt.”
Was ook zo. Twee weken later wilde Carlijn (3) weer schelpen zoeken. In het bos……
De kinderen namen weet ik hoeveel mooie schelpen mee naar de camping en maakten met hun kinderfantasie een heus schelpenmuseum: ze zochten grote takken uit het bos en etaleerden de schelpen op de takken naast onze tent.
Het was een gratis museum; ze mochten van ons alleen de mensen op het veldje uitnodigen die natuurlijk wel iets lekkers meenamen als dank voor het bekijken van het museum.
Sweet memories.

Wij waren dus weer eens een dagje op de camping: wat heerlijk!
Op een grasveldje in het bos theewater koken in een pan op een campinggasstelletje. Koffie zetten met datzelfde theewater gefilterd in een keukenrolpapiertje omdat er geen filterzakjes zijn.
Groente, krieltjes, hamburgers en vega-balletjes bakken op papa’s skottelbraai, vermengd met de geur van de barbecue van de buren.
Niet heel koud bier drinken uit blik en zoete witte wijn geserveerd krijgen in afzichtwekkelijke plastic wijnglazen.
Het mocht de pret allemaal niet drukken.
Het was weer oké op L’Orre Bietjé!

Reageren

19 juli: Geen boven- en onderkant.

“Het wordt niet vaak mooier as in de folder, altied weer wat doms wat alles underuut haalt” zingt Daniël  Lohues in het lied ‘O ja dat was mooi’.
Daarover ging het vanmorgen in de viering in Op de Helte.
Niemand  is perfect en het leven is ook nooit helemaal perfect.
We lazen de gelijkenis  uit Mattheüs 13 waarin Jezus vertelt over een man die goed zaad zaaide; maar ’s nachts kwam er iemand die er onkruid bij zaaide.  De eigenaar van de akker wiedde het onkruid er niet gelijk uit,  maar scheidde het graan pas van het onkruid bij de oogst.
Wat kunnen wij met dit verhaal?  Accepteer dat het onkruid er is. Narigheid die je overkomt is niet speciaal  tegen jou gericht. Heb je een fout gemaakt?  Weeg het niet te zwaar; wees mild in je oordeel, ook over jezelf.

In mijn jeugd hoorde ik ook al preken over deze gelijkenis.  Daarin werd ons verteld dat God bezig was aan een borduurwerk en dat Hij de mooie bovenkant (rechts)  bekeek en dat wij mensen tegen de onderkant (links) aankeken met afhechtingen en over elkaar  heen getrokken draden. Toen wij in Roden kwamen wonen rekende Ds. Piet Vellekoop in één van de eerste preken die wij van hem hoorden helemaal af met dat beeld.  Het is niet God die dat onkruid zaait; dat heeft een vijand gedaan! Dat was destijds een voor mij geheel nieuwe zienswijze.

De hele dienst bleef dat lied van Daniël Lohues door mijn hoofd spelen.
Lohues zingt over hele gewone dingen; dit lied bijvoorbeeld gaat over een voorval in de HEMA in Klazienaveen. Hij stond in de rij bij de kassa en voor hem stond een oude man die bij de HEMA iets gevonden had waar hij al heel lang naar had gezocht. De oude man knipte even met zijn vingers en vertelde daarbij dat hij dat altijd deed als er iets moois gebeurde dat hij niet wilde vergeten. Als je dan even met de vingers knipt ga je er niet gedachteloos aan voorbij. Lohues wil met zijn lied zeggen: het valt niet altijd mee, maar áls het dan een keer meevalt, geniet er dan ook van.
“Het is niet vaak zo mooi, as in de verhalen, maor as het wél zo is, wees d’r op verdacht….”
Luister maar eens naar het lied, hierbij een link naar de video op YouTube. 

Dus.
Niet vergeten um d’r eem bij stille te staon, niet vergeten eem knippen met vingers.
En weeg het onkruid niet te zwaar.

Reageren

18 juli: Een pries!

As meachie van 11 jaor heb ik vrogger in Hoogersmilde ooit ies een dikke pries wunnen: ik was de 10.000e bezuker in het plaotselijke zwembad ‘het Bosbad’. Bedremmeld stun ik bij het balie-hokkie waor Altiena altied bij de kassa zat. Ze fielseteerde mij en ze vertelde mij dat ik honderd gulden kreeg. Toen ha’j nog gien Smildeger Neiskrant, dus het heuglijke feit hef de pers niet haald, maor ik was de keuning te riek.

Honderd gulden.
Dat was in 1972 een bulte geld en mien va en moe bedachten dat ik daor dan mooi een stevige, leren boekentasse veur kun kopen veur as ik straks hen de MAVO gung.
Hiel verstandig en vanuut de optiek van mien olders ok logisch.
Wat möt een kiend van 11 met honderd gulden?
D’r weur mij eigenlijk hielemaol niet vraogt wat ik met dat geld wol.
Wat ik wel weet is dat ik graag borduurwarkies wol kopen, Van die borduurwarkies met veurbedrukte kruusies. En kralen. En boeken.

Die boekentasse kwam d’r; lichtbruun met binnenin twee grote vakken en twee kleine vakkies veuran veur de agenda en het etui. Toen ik een jaor later hen de MAVO gung was het net mode um een gekleurde boekentasse te hebben; veul klasgenoten leupen met gruune, gele en rooie  leren boekentassen, dus mien lichtbruune tasse was geliek al niet hiel hip.

Die tasse heb ik vier of vief jaor gebruukt.
Toen ik hen de HAVO in Assen gung weur het mode om de boeken met hen schoele te nimmen in een pukkel, zo’n soldaotentasse en de stevige leren boekentas (die netuurlijk nooit ofgung) stun ongebruukt op mien kamer.
Ik wol d’r ok niet meer met zien worden.
Hopeloos olderwets, zu’n degelijke schoeltasse.

“Nemst doe die leren tasse niet meer met hen schoele?” vreug mien va.
Hij vun mien verhaal over dat ‘die ollerwetse tasse hielemaol niet meer kun ‘ natuurlijk flauwekul.
Hij gung hum dan zölf wel gebruuken.
Hij deur zien kaorten en campinggidsen d’r in.

De tasse bleef veur mij altied verbunden met de megapries van honderd gulden en het vage gevuul daorbij dat het mien pries was, maor die tasse niet mien idee.
As ze die honderd gulden op mien spaarbankboekie zet haarn (wat eerst de bedoeling was) dan was het opgaon an de aanbetaling van oons eerste huus aan de Vaortweg in Smilde in 1985.
Want veur honderd gulden borduurwarkies, kralen en boeken veur een kiend van 11?
Dat was sowieso niet gebeurd; het was 1972.
Toen klotste het geld nog niet tegen de plinten omhoog……

Reageren

Pagina 119 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén