een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 13 van 299

27 juli: Deftig zitten.

Het is weer de tijd van het leukste vrijwilligerswerk: in de maanden juli en augustus is de Catharinakerk op de Brink in Roden open voor bezichtiging.
Donderdagmiddag was mijn eerste ‘dienst’ dit jaar en zaterdagmiddag gelijk al de tweede.
Je weet nooit wie er komen en wat ze verwachten.

Donderdagmiddag kwam er een een echtpaar uit Zuid-Drenthe. Zij pasten op het huis van hun dochter in Haren en fietsten elke dag een ander rondje.
Ze waren erg verbaasd: “Het  is hier net zo mooi als bij ons!”  Dat hadden ze kennelijk niet verwacht.
Er was ook een stel uit Bakkeveen. Dat wil zeggen: ze stonden op een camping in Bakkeveen, maar ze kwamen uit Lichtenvoorde.
Of wij hier ook Fries praatten. “Nee man! Je bent hier in de kop van Drenthe…!”
“O fijn, want daar in Bakkeveen versta ik niet alles wat ze zeggen.”
Dat was het moment waarop ik overstapte op mijn geliefde Drents en hij op het smeuïge Achterhoeks: Nedersaksen onder mekaar.

We hadden ook een gast die eigenlijk voor de Onlanden naar Roden was gekomen. Hij had zijn auto op de Brink gezet en die donderdag ‘op fietse’ de Onlanden verkend.

‘Hoge heren-bank’ in Roden

Hij had de zeearend gezocht maar niet gevonden. Had wel een wezeltje gezien!
Toen hij zijn fiets weer op de auto zette, zag hij toevallig dat de kerk open was en liep nog ‘even’ naar binnen; toen hij een uur later naar buiten liep waren we nog niet uitgepraat. “En hoe zat dat dan met die graven in die crypte…”
Er waren een paar kinderen die van collega-gids Jan een lesje ‘deftig doen’ kregen: deftig lopen met kleine pasjes, je hoofd mooi rechtop houden en deftig zitten in ‘de bank van de hoge heren’: de Kymmelbank.

Gesina wie……?

Toen we zaterdag om 14.00 u de grote deur van de kerk openden stond er al een echtpaar te wachten.  “Wij hebben al zo vaak voor deze kerkdeur gestaan en nu is ’t ie eindelijk open!”
Het was een echtpaar uit Amsterdam. Zij vertelden mij iets nieuws: in het koor, voor de Kymmelbank ongeveer, is enorm veel energie. Hij vertelde over ley-lijnen, over heilige plaatsen van vroeger, pendels en wichelroedes. “Hunebedden staan ook niet zomaar ergens: dat heeft alles te maken met ley-lijnen en energiestromen.” Dat moet ik als nuchtere Drent dan wel even verwerken; ik heb het echtpaar beloofd dat ik alles over dit onderwerp ging opzoeken op internet.

Als klap op de vuurpijl kwam er nog een ver familielid van Gesina Oldenhuis die haar graf en grafsteen wilde bezoeken. Weet je niet wie dat is? Lees dan nog eens dit blog.

Catharinakerk nog nooit gezien?
Benieuwd naar dit bijzondere gebouw?
Kom dan op donderdag, vrijdag* of zaterdagmiddag in augustus naar de openstelling tussen 14.00 en 16.30 uur.
Deftig zitten in de Kymmelbank.
Het graf bekijken van ’tante Gesina’.
Luisteren naar het eeuwenoude Hinszorgel.
En als je op donderdag de 14e augustus komt ben ik er ook: krijg je een pepermuntje.

* niet op vrijdag 1 en 15 augustus: dan is er ’s avonds een orgelconcert.

Reageren

26 juli: Etymologie – over woorden en taal.

Vanaf 1 januari hangt er in ons toilet een ‘Onze Taal’ scheurkalender.
Iedere dag een weetje over taal met vaste dagen voor vaste onderdelen.
Op donderdag lezen we altijd iets dat valt onder het hoofdstuk ‘Etymologie’: het deel van de taalkunde dat de herkomst van woorden bestudeert.
Vandaag een aantal interessante taal-weetjes uit deze rubriek.

Schort & shirt.
De woorden schort en shirt hebben dezelfde herkomst. Het aan het Engels ontleende shirt gaat namelijk op hetzelfde Germaanse woord terug als ons schort. En ook het kledingstuk short(s) heeft er nog iets mee te maken. Hoe zit dat precies?
Het basiswoord van schort en shirt is het Protogermaanse skurtijon. Dat betekende zoiets als kort kledingstuk.
De woorden die zijn afgeleid van skurtijon hebben verschillende betekenissen die uit ‘kort kledingstuk’ zijn ontstaan.
Zo is het Engelse shirt een kort hemd, terwijl ons schort een voorbinddoek is geworden. Uit het bijvoegelijke naamwoord short is het kledingstuk short(s) voortgekomen: een korte broek.

Latijnse leenwoorden.
Bij Latijnse leenwoorden denk je al gauw aan gevallen als ratio, museum en viaduct. Dat die er nog Latijns uitzien, komt doordat ze pas relatief laat bij ons gekomen zijn.
Boter, kaas en wijn komen ook uit het Latijn, maar die zien er juist heel Nederlands uit. Hoe komt dat?
Deze woorden hebben we al in de Romeinse tijd aan het Latijn ontleend. In de afgelopen 1500 jaar zijn ze meeveranderd met onze taal. Ze ondergingen in die periode dezelfde klankveranderingen als woorden die ‘inheems’ waren.

Latijn:  caseus, butyrum en vinum
Nederlands: kaas, boter wijn

Bijzonder vind ik dan dat in onze streektaal kaas keze wordt genoemd en wijn wien.
Die klanken liggen dichter bij de oorspronkelijke, Latijnse woorden.

Grot, krocht en crypte
De woorden, grot, krocht en crypte hebben alledrie dezelfde oorsprong: het oudgriekse krypte, dat ‘verborgen plaats’ betekende. Langs heel veel verschillende wegen zijn ze bij ons gekomen.
Dit kalenderblaadje heb ik niet helemaal uitgetypt, maar ik heb er een foto van gemaakt.
Als je op de afbeelding klikt komt hij wat groter in beeld.

Ik zit soms langer op de wc dan nodig is voor wat je daar normaliter doet.
Fascinerend vind ik dit uitgepluis van taaldingen!

 

 

Reageren

25 juli: Wat is een kaper…?

Gisteravond kreeg ik een app: “Wil je mij dit bedrag betalen voor Aaltjedag?”
Tuurlijk.
Onmiddellijk gedaan.

“Wat gingen we ook maar weer doen met Aaltjedag?” overlegden we van te voren.
Alie en ik waren allebei vergeten wat voor fantastisch idee wij hadden voor dit jaarlijkse uitstapje voor twee schoonzussen.
Theefabriek? Nee, dat zouden we met de schoonzusjes doen.
Er passeerden wat leuke activiteiten de revue en we kozen voor de borg Verhildersum in Leens.
De reis er naar toe is al prachtig. We reden door het zomerse Groningse land en kwamen door dorpjes als Gaarkeuken, Niezijl en natuurlijk Leens waar de oude borg staat.

….. naaidoos….

Toen we er waren was het al lunchtijd, dus in Het Schathoes, het restaurant dat bij het landgoed hoort, deden we ons tegoed aan een uitsmijter en garnalenkroketjes.
Daarna liepen we eerst om de borg heen door de werkelijk prachtige tuin; zo mooi, vooral omdat het hoogzomer is en alles uitbundig in bloei staat.
We kochten kaartjes in het oude koetshuis en gingen nog even op een bankje zitten aan de gracht.
Want we moesten op deze Aaltje-dag ook ontzettend bijpraten over van alles en nog wat dus we zaten genoeglijk te beppen onder het bladerdak van eeuwenoude bomen.

Eenmaal binnen genoten we van wat het museum ons te bieden had. De indeling en inrichting lijkt wel wat op die van havezathe De Mensinge in Roden die ik op mijn duimpje ken, al zijn er natuurlijk ook verschillen.
Wat licht ik er uit? In de salon stond een heel luxe antieke naaidoos op poten.
Dan moet ik mij bedapperen dat ik niet letterlijk door het lint ga dat voor de deuropening gespannen is.
Ik maakte wel een foto vanuit de deuropening: kijk nou hoe mooi!

Boven op de ruime zolder stonden een paar apparaten waar vroeger de was mee werd gestreken met een filmpje erbij waarop twee dames in dienstbode-kleding (denk aan Downton Abby) lieten zien hoe dat in zijn werk ging.
Dan ben je blij dat je nu leeft….

Gebreide kapers in de vitrine.

In de museumboerderij even verderop was een tentoonstelling van oude merklappen én er was een vitrine met bijzondere mutsen: kapers.
Een kaper is een muts of kap met een kraag er aan vast, die vroeger bij klederdracht hoorde. Soms van stof genaaid, maar soms dus ook gebreid of gehaakt. Meer weten? Hierbij een link naar meer informatie
Ik dacht: o leuk, ga ik maken, ik zoek wel even een patroontje op internet, maar dat viel tegen: ik heb nog niets gevonden.
Weet jij misschien iets? Wordt misschien vervolgd, maar misschien ook niet….

Op deze website schreef ik al eens eerder een blog over Verhildersum.
Nog even teruglezen?
14 mei 2018: over een tentoonstelling van ‘De Ploeg’ en de Textieldagen
30 mei 2016: over een uitje met De Havenstappers naar Leens
Meer informatie over de borg Verhildersum vind je hier.

Reageren

24 juli: Het offer an de paol

Ik schreef het al op 27 mei: ik haar het neiste boek van Anne Doornbos kocht en inmiddels is het uut.
Net as bij zien veurige boeken vun ik het jammer dat het uut was; ik las nog eem weer de eerste hoofdstukken vluchtig deur um nog eem nao te genieten maor daorna legde ik het wat spietig weg. Ik vuulde mij as een kiend dat eigenlijk nog niet vot wil uut de sprookjeshof in Zuidlaoren.
Niet dat het een sprookjesboek is of zo, hielemaole niet.
De schriever nemp je met in een geheimzinnig verhaol waorin iene doodkomp en iedere zöch ofvrug: “Wat is der gebeurd? En waorumme?!”
Het verhaol speult zöch of op verschillende plekken in Drenthe en omdat ik oonze provincie regelmaotig kris-kras deurkom heb ik bij de mieste plekken die wordt  beschreven ok een bield.

Ie hebt nog maor twee heufdstukken lezen en dan ku’j ’t boek al haost niet meer votleggen.
Het begun vun ik trouwens wel confronterend: der wordt iene vermist.
We hebt in oonze femilie begun november zu’n vermissing metmaakt; in de eerste heufdstukken lees ie hoe dat veur de femilie is.
De wurgende onzekerheid, de honderdduuzend vraogen en het verdriet: ik vun het moeilijk um te lezen.
Gef ok geliek an hoe dicht bij het échte leven een boek van Anne Doornbos zöch ofspeult: het zol zomaor kunnen in joen eigen leven.

Dit stiet op de achterflap:

Het offer an de paol is alweer de vierde thriller die zich ofspeult rond heufdinspecteur Freek Rossing. Ap Hilbers, een dikke boer uut Bunerveen, komp op een nacht niet thuus en is nargens te vinden. Was e op jacht en is der wat gebeurd? Hef zien inzet veur windmeulens in De Monden hum opbreuken? Of hef zien verdwiening te maken met een aal wieder oplopende ruzie over lelieteelt?  Zien gezin blef vertwiefeld achter. Eerst wanneer hij vunden wordt, komp Freek Rossing in actie.

Stukkie bij beetie ko’j as lezer meer te weten. Over het slachtoffer, over zien gezin en over allerlei geheimzinnige stukkies die ieder gezinslid veur zöchzölf holt.
As het lichaam vunnen wordt is de grote vraoge ‘Waor is e?’ beantwoord, maor der komt veul meer aandere vraogen veur trugge.
Waorum stiet Ap’s auto bij een hotel?
En wat mus hij met een zummerhuussie op een vakantiepark in Drenthe en waorum wus zien vrouw daor niks van of?
Ie trekt as lezer op met het hiele team dat um Freek Rossing hen stiet en met hum vink ie zien brieffie met aandachtspunten of.
Dit uutsleuten, dat naokeken, hier achteran west, daornaor vraogt….plietsiewark vrag discipline, geduld en een groot uutholdingsvermogen.
Veur in het boek stiet een Latijnse tekst ‘Lupus est homo homini’; dat betiekent: ‘De mèens is veur de mens een wolf’.
Wát een passende tekst bij de thema’s die in dit boek an de orde komt.

Willem Wilms (vaste bloglezer) woont al lange niet meer in Drenthe maor hef deur mien enthousiaste geschrief dit boek ok anschaft en hij hef het ok al uut.
Hij schreef mij wat e der van vun.
A’j dat ok eem wilt lezen: hierbij een link naor zien verhaol: Willem Wilms – Offer an de paol

Beneid naor de veurige drie dielen over de Drentse speurder Freek Rossing?
Hierbij een link naor alle drie de titels:
De paddenvanger – 2019
De man die Russisch preut – 2021
Grafgift
– 2023 

Reageren

21 juli: Anders.

Gistermorgen ging het in de PKN-viering over Martha en Maria.
Over hoe Martha in de loop van de eeuwen is weggezet als overspannen huisvrouw had ik al eens een preek gehoord van voorganger Sybrand van Dijk, een preek waar ik destijds erg van opknapte.
Dit schreef ik er toen* over:
Altijd werd bij dit verhaal benadrukt dat Maria het beste deel had gekozen.
Maar als je geen Maria bent maar een Martha valt er niet veel te kiezen.
Vanmorgen in de viering in Op de Helte hoorden we van voorganger Sybrand van Dijk een nieuwe visie waar deze bloggende Martha mee uit de voeten kan.
Je hoeft niet zo te worden als de ander; je mag bij God gewoon zijn wie je bent.
Martha wordt namelijk niet terechtgewezen door Jezus omdat ze zo druk bezig is, ze wordt aangesproken op het feit dat zij vindt dat Maria óók iets moet doen. Net als zij.
Nee dus.
Maria kiest er voor om bij Jezus te zitten en te luisteren, Martha kan dat ook doen.
Zij maakt haar eigen keuzes en hoeft niet voor Maria te beslissen of ze al dan niet aan het werk moet.

Het was niet dezelfde overdenking als zes jaar geleden, maar het waren wel woorden van gelijke strekking.
De nadruk lag nu meer op het ‘anders’ zijn.
Het blog dat ik drie dagen geleden schreef onder de titel ‘Er is maar één jij...’ paste prima bij dit verhaal.

Dit blog sluit ik af ik met het kleine gedichtje dat de dominee helemaal aan het einde van de dienst voordroeg; dat gedichtje dekt de lading van de hele viering.

Je bent zo mooi anders dan ik

natuurlijk niet meer of minder, maar zo mooi anders

ik zou je nooit anders dan anders willen hebben.

* Het hele blog uit 2019 nog even teruglezen?
Hierbij een link: Martha of Ada?
Dan weet je ook welk liedje ik gistermiddag de hele tijd in mijn hoofd had………..

Heb je de viering gemist? Je kunt hem terugluisteren of -kijken via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.

Reageren

20 juli: Gastblog Cor Vrieswijk – Het geheim van de toren van Zuidhorn (2)

In het voorjaar van 1944 moest Tekke Cruiming bijna dagelijks na sluitingstijd van zijn horlogezaak repartiewerk verrichten aan het uurwerk in te toren van de Nederlands Hervormde Kerk van Zuidhorn. In 1943 werd de eeuwenoude kerkklok door de Duitsers gevorderd vanwege het brons wat nodig was voor de oorlogvoering. Het uurwerk van de toren bleef wel en dus werd onderhouden en zo nodig gerepareerd door de klokkenmaker van het dorp. (Harm Werkman 72-73). In de toren had Tekke ondanks het verbod, toch een radio verstopt waarmee hij in de avond naar Radio Oranje luisterde. Er was hier een elektriciteitskabel en vanwege zijn goede reden kon hij ondanks de

De kerktoren van Zuidhorn.

avondklok (Sperzeit) toch ‘aan de klok werken’. Hij werkte niet alleen, samen met de dokter Berend Willem Kremer en notaris Reinder Reinders, vormde hij een communicatienetwerk in het dorp.
Deze drie mannen zorgden ervoor dat het laatste nieuws uit England bij het ondergrondse verzet terecht kwam. Op een gegeven moment raakte Zuidhorn opgeschrikt door electriciteitsuitval, waardoor de mensen bij kaarslicht de donkere nachten door moesten komen. Tekke had desondanks een manier gevonden om zijn communicatiewerk voort te zetten, namelijk aan de hand van accu’s. Maar hoe laad je deze accu’s op zonder elektriciteit? Door te fietsen op een oude fiets aangesloten op een accu? Precies! Thuis had de handige vakman een oude fiets aangesloten aan een accu, die werd opgeladen door te trappen. De kinderen (waaronder mijn oma), mochten om de beurt fietsen om de accu’s voor de radio in de toren op te laden. (H. Werkman 2002)

Pasfoto van Tekke op latere leeftijd.

Tekke maakte de bevrijding in mei 1945 mee, maar hield dit bijzondere verhaal na de oorlog voor zich en ging verder met zijn gemeenteraadswerk en horlogezaak. Er zijn veel verzetsverhalen en het verhaal van mijn overgrootvader heeft een gelukkig einde.
In het boek: Van bezetting tot bevrijding Zuidhorn 1940-1945 van Dr. Harm Veldman uit 2010 wordt zijn verhaal beschreven.
Hij wordt genoemd in een lijst van mensen die zijn erkend verzetswerkzaamheden te hebben verricht. (H. Werkman 75)

Als historicus en eventueel politicus in wording interesseert dit verhaal me erg, vooral de geweldloosheid van mijn overgrootvader inspireert me. Op 15 augustus 1945 gaf Japan zich officieel over, waarmee er een einde aan de Tweede Wereldoorlog kwam. Dit was echter wel na de enige inzet van nucleaire wapens in oorlogvoering ooit, met de bommen op Hiroshima en Nagasaki.
Laten we hopen dat er nooit meer zo’n groot conflict plaatsvind en vieren dat we meer dan 80 jaar in vrijheid leven.
Met de huidige geopolitieke situatie is dat wat mij betreft extra belangrijk.

Literatuur:

Toen fluisterde de toren van Zuidhorn: Over communicatie in bezet gebied – een tweeluik – H. Veldman, Zuidhorn, 4/5 mei 2002.

Van bezetting tot bevrijding Zuidhorn 1940-1945 Dr. Harm Veldman 2010 Profiel. 72-75.

Reageren

18 juli: Er is maar één jij.

Drie dagen geleden schreef ik een blog over het Engels in ons taalgebruik.
Vandaag een blog over een kaartje dat ik ooit van iemand kreeg met een Engelse tekst, waar ik destijds even over moest nadenken omdat het niet in het Nederlands was.
“Niemand is jij en dat is jouw kracht”.
Ieder individu is uniek. Je moet dus niet proberen om zoals anderen te zijn, maar je eigen unieke talenten en kwaliteiten omarmen.
Deze u
niciteit is jouw kracht; het onderscheidt je van anderen en als ‘jij’ ben je in staat om op je eigen manier bij te dragen aan de wereld. 

Op mijn leeftijd weet je het eigenlijk allemaal al lang: je bent goed genoeg zoals je bent, benut je creatieve gaven, doe je niet anders voor dan je bent enz.
Hoe ouder je wordt, hoe meer je dat durft.
Hoe minder het je kan schelen ‘of het wel zo hoort’ of ‘wat men er van vindt’.
Het is belangrijk om je eigen waarde te weten en te erkennen.
Daarbij is het ook goed om niet te proberen te veranderen om in de mal van anderen te passen.
Door je eigen kracht te omarmen, kun je een positieve impact hebben op jezelf en op de wereld om je heen.

November 1979 – Parket OvJ, Assen

Dit was natuurlijk ook allemaal al zo toen ik 19 was en in oktober 1979 begon aan mijn werkende leven, maar dat had ik nog niet ontdekt.
Als ik terugkijk op die periode zie ik iemand die met het enthousiasme van een jonge hond de werkvloer opstapte, maar die ook nog heel veel moest leren.
In de loop van mijn werkzame leven heb ik heel veel geleerd en niet alleen in betaalde banen: ook de dingen die ik als vrijwilliger deed (zondagschool, kinder/jeugdkoor, ouderraad, kerkenraad, PKN-website, gidsen in de Catharinakerk) hebben me veel (zelf)kennis opgeleverd.
Inmiddels weet ik wat mijn valkuilen en mijn blinde vlekken zijn, maar ook waar ik goed in ben, waar ik zelf plezier aan beleef en waarin ik mijn steentje kan bijdragen aan onze maatschappij.
Er is maar één mij en dat is mijn kracht.
En dat geldt ook voor jou!

Reageren

17 juli: Blogbouwstenen (15) – De generatie van Jan.

Tot 2017 stond er op pagina 2 van het Dagblad van het Noorden (waar nu Herman staat) een column van Jan Wierenga.
‘Ogenblik’ heette die column en Jan schreef aangename verhaaltjes; daar schreef ik al eens een blog over onder de titel ‘Zwijnepuiten en tuitjegruiten‘.
In het mapje onder het computerbeeldscherm waarin ik briefjes en aantekeningen bewaar zat ook een uitgeknipt ‘Ogenblik’ van Jan.
Destijds had ik het achteruit gelegd omdat het me ontroerde.
Het deed me aan mijn vader denken.

De afbeelding van de column zie je onderaan het blog, de tekst heb ik hieronder uitgewerkt.

Bij elkaar.
De redactiechef belde gisteren. Hij wilde mij er even op wijzen dat pagina 3 vandaag voor een groot deel in het teken zou staan van de fatale treinsprong in Meppel.
Kon ik er misschien ook rekening mee houden?
Of niet natuurlijk.
Nou, liever wilde ik er inderdaad niet over schrijven. Als er ergens kinderleed opduikt ga ik er het liefst met de staart  tussen de benen vandoor.
Het gaat zelfs zo ver dat ik elke tv serie of speelfilm waarin kinderen het slachtoffer dreigen te worden van geweld onmiddellijk wegdraai ook al is het allemaal van A tot Z verzonnen. Het is gewoon zo dat ik het niet verdraag. Weg met die rotzooi. Ik wil het niet zien.
En als ’s ochtends in de krant een overlijdensadvertentie staat van een kind ben ik de rest van de dag toch enigszins van slag ook al heb ik het kind helemaal niet gekend.
Hetzelfde heb ik bij kindergraven op het kerkhof; ik moet ook bekennen dat ik niet zo goed ben in het vinden van troostrijke woorden ofzo.
Het liefst loop ik overal met een grote boog omheen. Maar ik vraag verschoning: ’t  is geen gemakzucht, het is slechts zo dat ik in alles onze eigen kinderen zie en daarin de diepste vrees op aarde: dat er eentje eerder gaat dan jij. Dat is wat alle ouders delen en waarin je in gedachten bij elkaar kunt zijn.

Jan Wierenga

Jan schreef deze column in december 2012; toen was mijn vader al vier jaar overleden.
Ik moest aan hem denken, omdat hij het verhaal had kunnen schrijven.
Toen hij opa werd van onze dochters zag ik een kant van hem die ik als kind niet zo had gezien.
De kinderen waren zijn oogappels; trots als een pauw liep hij achter de wandelwagen en hij leerde ze van alles.
Maar als onze kinderen iets overkwam zag ik ook wat dat deed met mijn vader.
Een twee-jarige kleindochter met een lijkbleek snoetje boven een enkeltje in het gips: hij kon er amper naar kijken.
Bedacht allerlei dingen voor haar, zoals een ‘speelplank’ in het campingbedje waarin ze zat, zodat ze een puzzeltje kon maken.

Jan was van dezelfde generatie als mijn vader.
Over emoties, rouw en verdriet werd tot diep in de jaren ’70 niet gepraat.
Huilen als man was ook eigenlijk niet de bedoeling.
“Het liefst loop ik overal met een grote boog omheen….” want er over praten: dat hadden ze niet geleerd.

Benieuwd naar de andere ‘blogbouwstenen’?
Die hebben een eigen knop in het menu onder ‘Lezen’.

Reageren

15 juli: “Es wie spiek….”

Bij ‘Het huus van de taol’ maakt men zich sterk voor het gebruik van de Drentse taal.
Daar ben ik zelf ook voorstander van en ik doe mijn best.
Maar zo langzamerhand begint het tijd te worden om ons sterk te maken voor het gebruik van de Nederlandse taal.
Zelfs in mijn alledaagse, Drentse leven, sluipen steeds meer Engelse woorden in het taalgebruik.

Voorbeeld.
We kijken naar het Journaal op NPO 1.
Een journalist staat voor een gebouw waar een belangrijke bijeenkomst plaatsvind.
Hij roept in de microfoon: “Es wie spiek komen achter mij de regeringsleiders bij elkaar……”
Maar wij spieken helemaal niet met hem.
Hij spiekt en wij luisteren. Wij zijn Nederlanders die niet begrijpen waarom hij zijn bijdrage begint met de Engelse uitdrukking ‘As we speak’.
Ergerlijk vind ik het.

Ander voorbeeld.
Met een dochter loop ik in onze oer-Nederlandse Hema in Roden.
We zoeken naar een borduurschaartje.
We vinden zo’n schaartje, maar tot mijn stomme verbazing staat er op de verpakking ‘Embroidery scissors’.
Dan denk je nog: het zakje hangt verkeerd om, maar nee, het staat er gewoon niet in het Nederlands op, alleen maar in het Engels.
En in diezelfde stelling vind je handkerchiefs, a sewing kit, needles and pinns en a tape measure.
Dat is toch raar?

Ander voorbeeld.
Omdat ik wil weten hoeveel mensen er op een feestje komen stel ik in een groepsapp de vraag: ‘…en als je komt: wat wil je drinken?.
Antwoord: “Ik moet nog even overleggen, ik laat het je asap weten.”
Asap?
Bij vluchtig lezen kun je nog in de veronderstelling zijn dat men appelsap wil drinken, maar asap betekent ‘as soon as possible’.
Wat is er mis met ‘zsm’?

Nog een paar voorbeelden:
– Het Nederlandse handwerktijdschrift Ariadne heet tegenwoordig ‘Ariadne at home’, met als subtitel ‘For happy living’.

– Vorige maand kreeg ik een telefoontje op mijn werk.
“Je spreekt met Monique van Lentis Recrutement…..”
Vroeger heette dat de afdeling werving en selectie, waren skills gewoon vaardigheden en heette een job nog een baan.

– In de Saar-podcast was Barbara naar een festival geweest.
“Het was wel even struggelen met de tent. En er waren zoveel mensen om mee te connecten…..”

– Een sportverslaggever heeft het over Depaay.
“Hij is ‘all-time-topscorer!”

– In mijn eigen theedoos zitten theezakjes, voornamelijk van het merk Pickwick.
Al die soorten thee worden in het Engels benoemd: de vruchtenthee (Tea with fruit) zoals Cherry, Raspberry en Strawberry, maar ook de andere soorten, zoals Autumn Storm en Caramelised Pear.
Zelfs de oud-Hollandse versie ‘Speculaaskruiden’ heet tegenwoordig Spiced Biscuit.

– En dan is er in Roden ook nog eens een brei- en haakclubje van de kerk dat zich ‘Holy Stitch’ durft te noemen.  It must not get more crazy.

We houden het met elkaar niet tegen, maar we kunnen wel alert blijven en zelf proberen om niet mee te gaan met de verengelsing onze taal.
Wees zuinig op het Nederlands!

In 2022 schreef ik over dit onderwerp ook al eens blog onder de titel ‘Nederlands maar dan Engels‘.

Reageren

14 juli: Een zielig meerkoetje.

Het afgelopen weekend trokken we ons even met z’n tweeën terug in Casa Grada.
Als je mijn blog een beetje volgt heb je gelezen dat er de laatste weken veel energieslurpende gebeurtenissen waren, dus we waren toe aan ‘niks’.
Aan het meer zitten.
Fietsen in de omgeving.
Boodschapjes doen in Westerbork.
Vissie eten.
In de nieuwe overkapping genieten van de avondzon.
IJsje kopen.

Als we aan het meer zitten is er werkelijk altijd wat te zien.
Eenden, zwanen, vissen, meerkoeten, er zwemt en vliegt van alles over het meer.
Dit weekend werd ik in beslaggenomen door een moeder meerkoet en haar puber.
De puber zwom als een hondje achter moeder aan, maar moeder vond het kennelijk tijd dat puber op zichzelf ging wonen.
Ze joeg het jonge dier weg, duwde het onder water, zwom heel hard de andere kant op en gaf daarmee duidelijk te kennen: opzouten.

Dat vind ik dan zielig.
Het jonge meerkoetje zwom wat zoekend in z’n eentje rond en maakte daarbij een droevig geluidje, een langgerekt piepje.
Het deed mij denken aan het lelijke jonge eendje in de Disneytekenfilm ‘The ugly duckling’
Ken je het niet? Hierbij een link naar het allerzieligste fragment uit dat filmpje.
Maar het is natuurlijk helemaal niet zielig, zo gaat het gewoon.
Onze dochters wonen immers ook niet meer bij ons.
Maar die duwde ik niet onder water of zo.

Het allerbijzonderste dit weekend was dat we ijsvogeltjes zagen vliegen.
Twee prachtig blauwe ijsvogeltjes.
Vlogen voor ons terras langs vanuit de over het meer hangende bosschages bij Henk (buurman van 3 huizen verderop) naar de struik achter de brandgang naast ons huis.
Daar heb ik natuurlijk geen foto van. Wij zaten met open mond perplex te zijn dat we die vogeltjes überhaupt zagen vliegen!
De foto hiernaast heb ik van Pixabay en is gemaakt door Marco Federmann. Toepasselijke naam trouwens….

En zo gaan uren voorbij.
Borduurwerkje, haakwerkje, mooi boek van Matthijs Deen: ‘ganz erholt’ kwamen wij vanmiddag weer in Roden.
Vanuit Westerbork nam ik wat witte hortensiabollen mee; die staan daar in de tuin.
Die staan nu als aandenken aan ons zalige zonnige zomerweekend achter ons huis op tafel.

Reageren

Pagina 13 van 299

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén