een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 141 van 263

22 september: Onder de grafzerken…..

Vanmiddag liepen we in heerlijk zonnig weer naar het centrum van Roden om ons nog even te vergapen aan de mooie praalwagens die we gisteren door de straten van Roden hebben zien rijden. Het thema was dit jaar ‘Mythes en legendes’.

Toen we gistermorgen voor de optocht aan langs de opgestelde wagens liepen was het al weer genieten. Je ziet dan de wagens nog zonder figuranten maar ook toen al stak er ééntje met kop en schouders boven de anderen uit: Dracula van bouwgroep Altena. De bovenkant stelde een kerkhof voor waar je grafzerken zag van Dracula en zijn bruiden. Daaronder zag je de wereld van de levende doden.

Huiveringwekkend in sfeer en kleurstelling. Enge muziek. Toen ’s middags de wagen voorbijkwam in de optocht zagen we de griezelige bewoners van de wereld onder het kerkhof. Creepy in kwadraat.

…..en daaronder Helena zelf in haar kist.
Het graf van Helana……

Heel verrassend was een hele groep verontruste dorpsbewoners die met stokken en mestvorken ten strijde trokken tegen heer Dracula. Een praalwagen die een verhaal vertelt: een terechte winnaar van de 1e prijs bij de bouwgroepen én ereprijs van de hele Rodermarktparade van gisteren.

De Bokkenrijders
Joris en de draak.

Maar daarnaast was ik ook onder de indruk van Joris en de Draak en de Bokkenrijders, die respectievelijk de 2e en de 3e prijs in de wacht sleepten. Dit blog is te kort om recht te doen aan de hele optocht. De ouders van de diverse scholen hadden zich namelijk ook weer van hun beste kant laten zien. Benieuwd naar de andere wagens? Kijk dan even op de website van DitisRoden.nl bij 22 september, daar vind je een mooie foto-reportage.

Mijn dag bestond voornamelijk uit ‘door het dorp heen en weer lopen’. Na de middagoptocht deed ik met twee dochters en twee schoonzonen waar ik me één keer per jaar met hart aan ziel aan overgeef: muntjes schuiven op de kermis.
(zie ‘Laot Aaltje maor schoe’m >>>).
Inclusief ‘kloeten in de boek’ van de spanning en de sensatie.
Daarna trakteerden Frea en Jon op vers gebakken oliebollen.
Wat weer een topdag!

Reageren

21 september: Roonermaark.

Al sinds 2014 schrief ik over de festiviteiten rondum de Rodermarkt in Roden, in goed Drents ‘de Roonermaark’. 
Dit keer een blog daorover in de streektaol.
De Roonermaark is veur het eerst holden in 1727; over een paar jaor kunt wij dus het 300-jaorig jubileum vieren.

Toen wij 1989 in Roden kwamen wonen hadden wij nog nooit van Roonermaark heurd.
In het lest van september 1989 waren wij slim drok met oons neie huus an de Boskamp. Op de zaoterdag veur de verhuuzing (het eerste weekend van oktober) haar ik de kinder bij mien moe parkeerd en was ik in de auto op weg naor Roden met koffie en brood veur de mannen die daor al vanof 7 uur an ’t wark waren. Ik zol d’r um tien uur wezen en ik was al wat an de late kant.  

Op de Nörgerweg weur ik tegenholden. Ik mus umrieden, want d’r was optocht.
“Optocht? Waor moet ik dan langes?”
“Eem ummerieden; eem een stukkie trugge en dan rechts de Hullenweg op. Hè, meinse, kiek nie zo kwaod, ’t is feest!”
Veur mij was ’t gien feest.
Belachelijk! Stom boerendorpsgedoe!
Al foeternd en mopperig kwam ik via een grote umweg met de koffie an de Boskamp an. Ik was niet bekend in Roden en TomToms waren d’r nog niet.
Optocht. En dan de openbare weg blokkeren. Wat ’n verstaand!

Die dinsdag daorop haar Gerard vrij nummen um parket te leggen in oons huus.
Hij was drok an ’t tummeren terwijl het volk langs de ramen leup op weg naor de markt.
Menigeen stun te gebaren dat het feest was of wees naor zien veurheufd.
Bi’j nou wiezer. Ie gaot toch niet an’t wark op de vierde dinsdag in september?
Het beroemde Roonermaark-lied giet daor ok over:
Het grootste feest is Ronermaark er is gien ein die denkt an’t wark.
De lol voert dan de boventoon op Ronermaark bij ons in Roon.

Een jaor later, in 1990, hadden wij wel al deur dat d’r Roonermaark was, maor de optocht haar oonze belangstelling nog niet. Die zaoterdag hadden wij afspreuken met mien va en moe in Hoogersmilde, dus wij stapten ’s mörgens in de auto.
“Gaot jullie vot!?!” schrowde overbuurvrouw Fokje van de overkaante “TIS OPTOCHT!”
Dat was toch onbegriepelijk!

Het linkermoessie is Frea.

In november 1990 kwam Frea in groep 1 van de Haven en in september 1991 zat ze as moessie op de Rodermarktwagen. Wij zaten met kop en oren in de bouwgroep van de schoele en hadden kleine oogies van vermoeidheid en slaopgebrek.
Wij wunnen de eerste en de erepries met oonze wagen. In de jaoren daornao waren wij slim drok met de wagens en de optocht; de aanvankelijke weerstand was as snei veur de zun verdwenen. Toen wus ik de weg ok al bij wegversperrings.

Vandaag is ’t weer optocht.
Foto’s en verslag binnenkort in dit theater.

Klik veur eerdere blogs over dit underwarp naor het blog ‘Optocht’ uut 2018 >>>. Daor vin ie ok de links naor blogs uut veurgaonde jaoren.

Reageren

19 september: Bent jullie Vrieswijken?

Toen ik afgelopen zomer met tante Trijn op het terrasje in Nieuw Weerdinge zat (zie Regenbuien en een veelzijdige bakker >>>) overkwam ons iets bijzonders. Een vrouw van mijn leeftijd die al een tijdje onderzoekend naar ons keek kwam naar ons toe en vroeg “Bent jullie Vrieswijken? “

Enigszins overrompeld beantwoordden wij bevestigend haar vraag, maar vertelden daar wel bij dat we nu anders heetten namelijk Hollander en Waninge. Zij bleek een nichtje te zijn van mijn tante Dinie die getrouwd was met ome Andries, een broer van mijn vader. Zij herkende de trekken in onze gezichten; ze zag ons vroeger wel eens bij familiebijeenkomsten.

Herkenbare Vrieswijken. Is het niet te zien aan het uiterlijk, dan merk je het wel aan hun hang naar orde en structuur. Gisteren ontmoette ik bij tante Trijn nicht Anja. Ook een Vrieswijk die al meer dan dertig jaar anders heet. Op zo’n dag hoeven we nooit te zoeken naar gespreksstof en gisteren kwam die karaktertrek weer even voorbij: we hadden het over onze opruimtic. Ik vertelde dat Gerard soms de stroop op het aanrecht zet om een broodje te smeren en dat ik de stroop vervolgens al weer in het kastje heb gezet voor het broodje gesmeerd is.
Organieke plaats.
Anja: “Vraag mij waar iets ligt en ik weet de kamer, het kastje en de plank waar het ligt. ” Het zou mijn tekst kunnen zijn.

We hadden een heerlijk dag met z’n drieën. Na de koffie wandelden we naar tante Trijns schoondochter Jolanda. Zij en haar man Paul kregen vorige week hun tweede dochtertje. Een kindje van één week oud; wanneer zien wij dat nog? Anja en ik verbaasden ons allebei over hoe klein ze was. Zelf hebben we allebei drie dochters gebaard, maar je bent gewoon vergeten hoe klein zo n baby’tje in het begin is. En hoe onwennig en onhandig stond ik er mee in mijn armen! Maar wat een schatje…..

Dat lief en leed dicht bij elkaar liggen liet tante Trijn zien door haar tranen; blijdschap om dit nieuwe kleine meisje, haar derde kleinkind, maar verdriet over het overlijden van oom Wim in juni. Ook daar was aandacht voor op deze jaarlijkse tante&nichten-dag. (Voor eerdere edities klik hier >>>) Ook nu bleek weer dat deze drie Vrieswijken niet alleen heel veel op elkaar lijken maar ook alle drie goed van het woord af kunnen komen; lees elkaar de oren van het hoofd kwekken.

Bint jullie Vrieswijken? Nou en of. Eén dag even samen aan de koffie in Klazienaveen. Met een appelmeisje.
En een glaasje bessen.
Want gezellig samen lekker eten en drinken: dat hoort ook bij Vrieswijken .
In het blog ‘de dag van het schaapje‘ lees je over de ’tante & nichten-dag’ in 2021. 

Een bloemetje voor tante Trijn, ’s morgens vers uit eigen tuin geplukt.

Reageren

17 september: Eet een appel. Of niet.

Gisteren was ik op bezoek bij een echtpaar dat ik ken van de kerk en de Catharinacantorij.
Het was een aangenaam bezoek. We wisselden wat wetenswaardigheden uit over elkaars gezondheidstoestand en dronken ondertussen thee.
Gezelllig.

We kregen het over hun kleinkinderen en kinderen die zo leuk met oma konden appen.
“Oma appt altijd hetzelfde” grapte opa.
“Altijd dezelfde regels.
“Hoe is het bij jullie?”
“O wat fijn!”
“O wat mooi!”

Of opa zelf de kunst van het appen vaardig is vertelt het verhaal niet.
Opa vertelde nog wel een mop: drie schoonzonen zitten bij hun schoonmoeder thuis, er moet iets overlegd worden over onderhoud aan het huis, schoonmoeder zou voor na het overleg een warme maaltijd bereiden. Moeder stommelt de kelder in om aardappels op te halen, struikelt op de trap en valt onder in de kelder. Overleden.
Toen iemand aan de schoonzonen vroeg “maar hoe is het nu met jullie dan” zeiden de heren: “O, wel goed hoor. We hebben macaroni gegeten.”

Meestal noem ik geen namen op dit blog vanwege de privacy, maar mensen uit Roden die bij onze PKN-gemeente horen weten vast wel waar ik geweest ben.

Eén van hun kinderen had een leuk filmpje gestuurd.
Ik wil het mijn lezers niet onthouden.

Reageren

16 september: Johannes de Heer. Bij ons?!?

Gistermorgen vierden we in Op de Helte de start van het winterseizoen in onze PKN-gemeente. Startzondag dus; het thema van dit seizoen is ‘Een goed verhaal!’
Je kon je van te voren opgeven voor wandelen, fietsen of zingen.
Het zal je niet verbazen dat ik bij de groep ‘zingen’ stond gistermorgen.
Dat had een verplichtend karakter, want als lid van de Cantorij Roden, die het zing-gedeelte ondersteunde, moest ik er gewoon bij zijn.

Mensen: ik had het niet willen missen.
Pastor Astrid Mekes leidde dit deel van de dag en Thysia Betting, onze cantrix, begeleidde de samenzang.
Van te voren hadden gemeenteleden die mee wilden zingen een lievelingslied op kunnen geven. Die liederen zouden we samen, éénstemmig zingen en één lied zouden we met dit gelegenheidskoor vierstemmig instuderen.

Toen wij op de cantorij de te zingen liederen uitgereikt kregen, ging menig wenkbrauw omhoog. Bij sommigen tot voorbij de haargrens.
“Gaan we dat zingen?”
‘We’ zijn dat soort liederen helemaal niet meer gewend om te zingen.
Dan moet je denken aan liederen als ‘Daar ruist langs de wolken’ en ‘Ik zie een poort wijd open staan’.
‘We’ vinden daar kennelijk wat van.

Naar mijn bescheiden mening hebben we daar helemaal niks van te vinden.
Het is gedateerd.
Ja.
En een deel van ons kan er qua inhoud van de liederen ook niet meer helemaal achter staan.
Ja, allemaal waar.
Maar deze liederen hebben voor de mensen die ze hebben aangevraagd een grote, emotionele waarde. Alt naast mij fluisterde mij toe dat ze ‘Ik zie een poort wijd open staan’ met de hele familie hadden gezongen bij de kist van haar vader.
En het lied ‘de paarlen poort’ was aangevraagd door iemand omdat dit het lievelingslied was van zijn overleden vrouw. Het was bij haar begrafenis gezongen.
Zelf zat ik met een brok in de keel bij het Ambrosiaans lofgezang (Heer, God U loven wij) dat het lievelingslied van mijn vader was.

Het eerste couplet van ‘de paarlen poort’ werd gezongen door Thysia.
Prachtig.
We waren er allemaal stil van en ik zag menigeen een traan wegpinken. Me too.
Astrid Mekes zei het mooi in haar gebed: “Wat fijn dat we zo samen ‘God’ mogen zingen. Liederen met woorden die ons bemoedigen op onze levensweg.”

Wat is dat toch met ons christenen dat wij altijd iets moeten vinden van teksten en liederen die afwijken van wat wij zelf mooi en waardevol vinden.
Zing gewoon eens mee met een evangelisch lied.
Of met een zwaar liturgisch gezang.
Of met een ‘gouwe ouwe’ van Johannes de Heer.
Want wat jij niks vindt kan voor een ander erg waardevol zijn en hem/haar bemoedigen op hun levensweg.

Zo samen zingend begonnen we op deze startzondag het winterseizoen écht samen.
Wat een goed verhaal, hè?

Reageren

15 september: Zingen? Of geschiedenis?

Open Monumentendag was het gisteren. Dat betekent dat het monument waar ik vrijwilliger ben, de Catharinakerk op de Brink, geopend was voor bezichtiging.
Van 12 tot 2 had ik ‘dienst’. Tussen de middag is het nooit heel erg druk op dit soort dagen, maar we hadden toch regelmatig aanspraak.

Zoals beloofd aan de lezers van De Krant had ik pepermuntjes mee. Niet iedereen wilde er één. Eén echtpaar had wel een heel bijzondere reden: ze woonden naast de Fortuin-fabriek in Dokkum die die pepermuntjes maakt. Ik denk dat ze aan de geur alleen al genoeg hebben…..
Zoals altijd had ik ook een haakwerkje mee voor momenten dat er even geen bezoekers zijn.
Op deze monumentendag was er om 1, 2 en 3 uur een optreden van ‘de Mensingesingers’
(klik hier >>> voor een link naar hun website)

Dat had tot gevolg dat het rond 13.00 uur ineens heel druk werd in de kerk, maar die bezoekers hadden niet zoveel interesse in het oude gebouw, maar die kwamen voor het optreden van het koor. Omdat hun vrouw er in zong. Of opa en oma.
Iedereen kreeg een pepermuntje en zocht een plaatsje en wie wel geïnteresseerd was in het gebouw kon op de beamerschermen onze presentatie bekijken.

Het koor zong liederen als”Ik geloof in jou’ van Boudewijn de Groot en ‘Terug naar de kust’ van Maggie McNeal. Tijdens het eerste optreden trok ik me terug in het voorportaal en zat heerlijk met mijn haakwerkje te genieten van de muziek. Sommige nummers kon ik zelfs meezingen.
Maar de tweede helft van het optreden heb ik niet gehoord, want er was een zeer geïnteresseerde meneer die nog van alles wilde weten over de heilige Catharina, de fundamenten van de kerk en de Mensinge.
In hem vond ik een gelijkgestemde ziel en buiten voor de voordeur zetten we het gesprek voort dat uiteindelijk uitkwam op Adriaan Pauw uit Amsterdam die Hoogersmilde heeft gesticht. Dat zijn voor mij de pareltjes in mijn vrijwilligers-leven: een zeer aangenaam gesprek over onderwerpen die me na aan het hart liggen.

Toen het kwart over twee was wilde ik naar huis; toen ik bij mijn fiets stond kwamen er mensen naar buiten die niet in het achterste gedeelte van de kerk hadden kunnen kijken, omdat het koor midden in de kerk stond te zingen en ze konden er niet langs.
Ze kwamen uit Gouda.
Hoe leuk ik het koor ook vond: dit kan toch niet echt de bedoeling zijn van Open Monumentendag. Koorzang én de oude Catharinakerk zijn twee dingen waar ik altijd erg van geniet, maar die twee op deze manier samen brengen is in mijn ogen niet een goede combinatie.

We krijgen het er vast nog wel over tijdens de evaluatie van dit seizoen.
Een seizoen waar ik niet veel van mee heb gekregen, omdat ik door de ziekenhuisopname van Gerard maar weinig aanwezig heb kunnen zijn.
Volgend jaar hopenlijk wat vaker!

Reageren

14 september : Nerd met de nerds.

“Nou, ik vind jou eigenlijk ook wel een nerd.”
Deze voor mij verrassende uitspraak kwam uit de mond van één van onze dochters.
Ik?
Tsss.

Wat is een nerd eigenlijk?
Ik zocht het op.
Nerd is een term die wordt gebruikt voor mensen wier interesses wat betreft wetenschap, boeken, spellen, stripverhalen, films, verzamelartikelen, muziek e.d. afwijken van de mainstream. De term kan pejoratief zijn, of kan worden gebruikt als een geuzennaam of als blijk van waardering. De afwijkende factor van de interesses ligt erin dat deze door de mainstream als niche worden gezien, en dat de mensen die als nerds worden beschouwd hier bovengemiddeld veel tijd aan besteden.
Meer lezen? Klik hier >>> voor het hele artikel op Wikpedia.

Afgelopen week werd mij door twee voorvallen duidelijk wat mijn dochters bedoelen.
In Atelier 6a, het handwerkwinkeltje in Leek, sprak ik met de eigenaresse over wolletjes, bolletjes, steken, haken, breien; het ene woord haalde het andere uit en we raakten niet uitgepraat. Gerard zou nog even over de markt, maar die zat al weer geruime tijd op een bankje buiten op mij te wachten. “Zo heerlijk als ik even met iemand onbekommerd over handwerken kan praten! Zij heeft aan één woord genoeg en snapt precies wat ik bedoel”.

Het tweede voorval was een gesprek met mijn broer, Hij was een paar dagen opgenomen in het ziekenhuis en ik ging bij hem op bezoek; ik nam voor hem een Quest Historia mee.
Hij had al eens het boek ‘de Levens van Jan Six’ van Geert Mak van mij te leen gekregen. Van te voren had ik al tegen hem gezegd dat ik het had gelezen met de tablet er naast, omdat ik regelmatig wat op wilde zoeken. (Over dit boek schreef ik al eens een blog, zie ‘Met Geert op de bank’ >>>)

Dat leek hem op voorhand wat overdreven, maar hij had inmiddels ook al regelmatig wat opgezocht. Toen ontspon zich een gesprek over geschiedenis; wij delen dezelfde opvoeding, waarbij mijn vader zijn interesse voor het verleden op ons heeft weten over te brengen. Later zei ik hierover tegen Gerard: “Ik kan met Henk oeverloos over zulke dingen praten, hij heeft aan één woord genoeg en begrijpt precies wat ik bedoel.”

Daarom vinden mijn dochters mij een nerd dus.
Maar als ik een nerd ben zijn er in mijn omgeving veel meer nerds.
Ik kan ze soms met de neus wel aanwijzen; als ze tenminste in Roden zijn…….

Reageren

13 september: Vrijdag de 13e.

Iedere vrijdag de dertiende gaat het er weer over: ongeluksdag.
Mijn vader had daar een duidelijke mening over.
Quatsch.
Statistisch gezien blijken er zelfs minder ongelukken te gebeuren op vrijdag de dertiende.

Vanmorgen zaten wij in de wachtkamer in het UMCG: de eerste afspraak na Gerard’s ontslag vorige week vrijdag.
Geen gezellige boel meestal; niemand zit daar voor zijn zweetvoeten.
Bijna alles is gedigitaliseerd: je houdt je uitnodigingsbrief tegen een scanner, zo weet het systeem dat je binnen bent. Je krijgt een nummer/code en in de wachtkamer zie je op beamerschermen je nummer vanzelf voorbij komen. Dan weet je ook in welke spreekkamer je moet zijn.

In de wachtkamer zit ik altiijd met een brei- of haakwerk andere mensen gade te slaan.
Een echtpaar ging naast ons zitten en keek verbaasd naar de nummers op de schermen.
Vrouw: “Wat hest doe den veur nummer?”
De man keek op zijn uitnodigingsbrief.
Man: “Ik heb gain nummer kregen.”
Hij verdween om op onderzoek uit te gaan.
Toen hij terugkwam mét bon (“as wie dizze letters en nummers op dei schaarms zain den mowwe d’r hèn”) kregen ze koffie van een vrijwilliger; de vrouw haalde een plastic puutje met stroopwafels uit haar tas. “Wost ok aine?”

Hij was kennelijk slechthorend, want hij riep onophoudelijk ‘hè?!’ en dan zei zij nog een keer hetzelfde.
Hij reageerde dan met ‘O ja.’ of ‘O’ of ‘Nou ja’.
Op een gegeven moment draaide ze zich om naar mij en begon in het Nederlands met een zwaar accent over mijn breiwerk. Dat dat nog ouderwets was.
In het Drents stond ik haar te woord, maar zij stapte niet over op het Gronings.
“Ik heb main klaaindochter ook braaien geleerd’.

Wij spraken vanmorgen de arts.
De bloeduitslagen zijn over de hele linie bijzonder goed.
Het goede gevoel dat we hadden over Gerards eetlust en snel vooruitgaande conditie klopt met wat de cijfers laten zien.
Over één maand terugkomen en tot die tijd lekker rustig aan doen en nog verder herstellen.

Na het UMCG kochten we nog een kastje bij de IKEA; dat gaat Gerard morgen in elkaar zetten.
Er ging namelijk al heel veel goed op vrijdag de dertiende.
Je moet het lot niet tarten.

Reageren

12 september: Das schönste im Leben…..

Tegenwoordig is mijn werkplek niet meer in Groningen, maar in Zuidlaren.
Dat heeft nadelen; zo mis ik bijvoorbeeld mijn collega’s en de soep van Cor tussen de middag. Verder ga ik niet meer op de fiets naar mijn werk, want dat is me te ver.
Maar het heeft ook voordelen: ik hoef niet meer in het drukke verkeer naar de stad én….ik kan naar de radio luisteren. Mijn bureau staat nu op een kamer met drie werkplekken, die lang niet altijd bezet zijn, dus nu kan ik luisteren naar de Radio 5.

Gistermorgen was Jeroen van Inkel  niet aanwezig bij ‘Je dag is goed’; hij werd vervangen door Rutger Radstake. Die doet eigenlijk hetzelfde als Van Inkel, maar hij voegt een eigen item toe dat mij zeer aan staat: van 09.15 – 09.30 uur draait hij drie Duitse plaatjes.
Een kwartiertje ‘Henkie’s‘ zeg maar.
Hij draaide een liedje van Roy Black en gelijk had ik mijn hoofd vol ‘Pa’.
Het liedje heet ‘Das schönste im Leben ist die Freiheit’.
Het mooiste aan de hele dag zijn de pauzes, ‘dass ist schon immer in die Schule so’
Het mooiste van het hele jaar zijn de vakanties. ‘dann ist sogar auch unser Lehrer froh’.

Mijn vader leefde van vakantie naar vakantie. Als de vakantie voorbij was, was hij alweer bezig met het voorbereiden van de volgende reis.
Als dit liedje voorbijkwam (en dat kwam regelmatig voorbij, het stond diverse keren op de banden van de onvolprezen bandrecorder) zong pa die zin over de Feriën luidkeels mee.
‘Das schönste im ganzen Jahr, das sind die Feriën…!

Eerlijk gezegd ergerde ik me vroeger groen en geel aan dit lied en dan vooral aan dat eng blije kind. De beelden uit ‘Musikladen’ staan nog op mijn netvlies.
‘Denn dan sagen wir: “hoeraaahh!”
Brrr.
Ook even terug in de tijd? Klik hier >>> voor een link naar Roy en Anita.

Woensdagmorgen zat ik even met een brok in mijn keel.
Dat had ik als puber toch niet gedacht.

Reageren

11 september: Nergens beter dan thuis!

Gerard is al weer 5 dagen thuis. Mensen vragen mij regelmatig ‘Hoe is het nu met hem?’ Om antwoord op die vraag te geven vandaag een gastblog van Gerard:            

Op de 14e augustus nam ik afscheid van mijn werk om me voor te bereiden op de stamcelbehandeling die die week zou beginnen. Enkele collega`s namen nog vakantie op en ik schetste dat ik weer thuis hoopte te zijn als zij weer terug zouden keren op hun werkplek. Ik kon mijn werk goed overdragen en met een gerust hart achter laten, omdat ik voor tijdelijk mijn eigen vervanger had geregeld.

En dan is het donderdag 15 augustus en word je verwacht in het UMCG. Al had ik mij er op ingesteld, het was wel even een omschakeling. Zeker toen de 2e dag bleek dat mijn verkoudheid een rhino-virus bleek te zijn en ik op een kamer alleen moest; daar mocht ik vervolgens de komende drie weken ook niet weer vanaf.
Verpleegkundig personeel kwam als smurfen verkleed binnen en was onherkenbaar door hun mondkapjes. Zo run je nog een bouwmanagement bureau en zo ben een besmettingsgevaarlijke patiënt in het UMCG. Wel te begrijpen, maar ook wel een rare gewaarwording.
Het scheelt dan wel dat ik met mijn ervaring vanuit 2015 ook wel de voordelen zag van een kamer voor mij alleen. Met bezoek, verpleging en artsen kon ik vrijuit praten en wij als spelletjes-fanaten waren niemand tot overlast; werd het bezoekuur een half uur langer dan was dat ook geen probleem. Maar toch: na drie weken boek en krantlezen, lieve kaarten ontvangen, TV kijken, met bezoek en in-jezelf pratend ben je het zat!

Zondagmiddag de 1e september gaf de verpleegkundige aan dat ik dinsdag naar huis mocht, maar dat was iets te voorbarig. Maandagmiddag kregen we te horen dat ik nog vier dagen langer moest blijven, omdat ik een bacterie in mijn bloed had opgelopen via de infuuslijn. Die kon alleen met antibiotica worden aangepakt via een nieuwe infuuslijn. Die laatste week ging ik per dag qua herstel met sprongen vooruit en vooral het eten ging weer als vanouds.
Wat je dan mist is je vrijheid om te gaan waar je wilt.
Toen Ada woensdagmiddag vroeg: “Waar kijk je het meest naar uit als je vrijdag naar huis mag? ” hoefde ik niet lang na te denken. “Dat ik mijn eigen gang weer kan gaan, zonder infuus en zonder vrijheidsbeperkingen.”

De kaarten: ‘behang’ in het ziekenhuis, nu een ‘slinger’ in de woonkeuken!

En dan natuurlijk thuis want het is nergens beter dan thuis. Je bed slaapt beter, het eten smaakt weer als van ouds en even door de tuin lopen is mijn lust en mijn leven.

Vrijdag ga ik weer voor controle naar het UMCG.
Natuurlijk moet ik nog flink aansterken, maar ik voel mij goed en ik hoop dat de bloedwaarden dat vrijdag ook bevestigen.
Ik ben benieuwd!.

Reageren

Pagina 141 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén