een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 156 van 264

5 maart: Contact wissen?

Met ons Franse-les-groepje zijn we,  na jaren mailen,  begonnen aan een groepsapp.
Weer 7 namen toegevoegd aan ‘mijn contacten’ in mijn mobiele telefoon.
Bij de nieuwe groep kreeg ik alleen maar nummers, maar dat vind ik niet handig, dus gisteravond na de Franse les zat ik op de bank mijn telefooncontacten bij te werken: namen aan de nummers toevoegen.

Wat heb ik eigenlijk veel contacten! Daar kijk ik eigenlijk nooit naar….
O?  Staat die ex van één van de dochters er nog in? Die kan er wel uit.
Klaas? Wie is Klaas? O ja, die Klaas.
Gerard z’n vorige werknummer; kan ook wel weg.
Dan kom ik bij de M.

Ma Vrieswijk. Ma Boshof. Ma mobiel. Ma huisarts.  Ma/Renate ICARE

En ineens gaan de sluizen open.
Wat confronterend.
De beelden schieten door m’n hoofd.
De beelden van de laatste maanden van mijn moeder die in mijn geheugen gegrift staan.
Het najaar van 2017 komt in namen en cijfers voorbij en ik was niet voorbereid op wat dat met me doet.
In ons foto-album staan de foto’s van die tijd.
De laatste Cornelis-clan toen ze al zo’n last van de rug had.
Het eten in die kale kamer in de Boshof.
De laatste weken thuis.
De nasleep van het ontruimen van het huis.

In maart 2018 werd ik zelf opgenomen in het ziekenhuis en zat ik al weer in een andere achtbaan, waardoor de ziekte en het overlijden van mijn moeder wat op de achtergrond raakten.
Gisteravond was het even weer prominent aanwezig.
“Contact verwijderen?” vraagt mijn telefoon.
Dan moet ik klikken op wissen.
Boshof, huisarts, Icare worden gewisd.
De dominee van Hoogersmilde ook.
Ook het mobiele nummer van Ma haal ik er uit, dat bestaat immers niet meer.

En dan het vaste nummer.
Dat is het enige nummer dat mijn ouders ooit hebben gehad.
Toen ze telefoon kregen in de jaren ’60 was dat al hun nummer.
Dat was tot ik uit huis ging ook mijn nummer.
Stond in al mijn schoolagenda’s.

Ik klik op wissen.
Voor het herinneren van mijn moeder heb ik haar nummer niet nodig.
Maar confronterend is het wel.

 

Reageren

4 maart: Met Jezus in discussie.

“Daarover zou ik nog wel eens met Jezus in discussie willen!” zei voorganger Eelkje de Vries gistermorgen tijdens haar overdenking in de viering in Op de Helte.
We hadden gehoord dat Jezus de mensen voorhoudt dat ze eerst de balk uit hun eigen oog moeten halen, voordat ze zich gaan bemoeien met de splinter in het oog van hun broeder.
En dat de goede mens uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voortbrengt, maar dat een slecht mens uit zijn slechte schatkamer het kwade voortbrengt.

En daar zou die discussie met Jezus dan over moeten gaan.
Want een mens is niet alleen maar goed of alleen maar slecht.
De voorganger vertelde dat ze zichzelf regelmatig tegenviel, omdat je eigenlijk wel weet wat het goede is, maar dat  de hang naar luxe en comfort (die ons mensen zo eigen is) het doen van het goede soms in de weg staat.
Ze haalde twee voorbeelden aan die ons allemaal bekend voorkomen.
1.  een geweldige kinderarts, fantastisch voor zijn patiëntjes en een voorbeeld voor de mensheid, blijkt thuis zijn kinderen te mishandelen.
2. De dochter van een mevrouw komt wegens vervelende omstandigheden op straat te staan en is dringend op zoek naar een huis, maar ze komt niet voor een huis in aanmerking, omdat asielzoekers voorrang krijgen. Die mevrouw was altijd erg begaan met asielzoekers, maar heeft ook heel veel moeite met het feit dat haar dochter nu geen huis krijgt.
‘Het hemd is nader dan de rok’ zei de predikant hierover.

In haar overdenking vroeg de voorganger ons om terug te denken aan twee onderwerpen die de laatste maanden veel media-aandacht hebben gehad.
Het eerste was het kinderpardon en daar aan gekoppeld het vluchtelingen beleid en het tweeede oorzaak&gevolg van de klimaatverandering. Die onderwerpen zijn onlosmakelijk verbonden met belangrijke thema’s uit de bijbel, namelijk het doen van gerechtigheid en het bewaren c.q. herstellen van de schepping.
We staan in het kerkelijk jaar aan de vooravond van de 40-dagentijd, een periode waarin we als christenen bewust en serieus oefenen om zeggen en doen samen te laten vallen.

Welke rol spelen wij in de maatschappij?
Wat zeggen we?
Wat doen we?

Met een hoofd vol ‘dingen om over na te denken’ liep ik na de viering de kerk uit.
Tijdens de koffie sprak ik een mevrouw wier man al een tijdje tobt met de gevolgen van dementie. Ze vertelde dat ze zich daarover soms opstandig voelde.
Zij zou ook wel eens in discussie willen met Jezus en ook met God.
Wie niet?

Reageren

3 maart: Fauré in de A-kerk

Zaterdagavond 19.10 uur.
Telefoon: Frea.
“Mam, wat fijn dat je nog thuis bent! Wil jij mijn zwarte pumps meenemen? Die staan nog bij jullie boven in de kast.”
Tuurlijk.

De dikke sportschoenen passen  natuurlijk ook niet onder dat leuke zwarte jurkje.
En al helemaal niet bij het Requiem van Fauré; dat stond gisteravond op haar programma en ook op dat van mij.
Een paar weken geleden vertelde ze enthousiast dat ze ging meedoen aan een scratch voor oud-Bragi-leden. Bragi is de Groninger studentenmuziekverening (koor én orkest), waar Frea in haar studententijd lid van is geweest;  hierbij een link naar hun website.
Zaterdag overdag gingen ze samen de hele dag Fauré oefenen/repeteren en’s avonds hadden ze uitvoering. En publiek was van harte welkom.
Frea stuurde halverwege dag een foto in de gezinsapp: ze zongen het woord ‘calamitatis’, wat bij haar Asterix en Obelix-gevoelens opriep.
Harriët begreep het direct: “Calamitatis? Die altijd chaos veroorzaakt en ruzie maakt?”
“Het is Calamitatis, de ruzie-druïde” appt Frea.
Gezinsonzin-lol.
Om 19.45 uur stond ik met een meneer uit Amersfoort te kletsen over het verschil tussen Groningen en Amersfoort toen Frea haar schoenen alvast even kwam halen.
“Onmiskenbaar uw dochter!”

Het was al even geleden dat ik bij een uitvoering van een klassiek stuk was geweest.
Ik had al kippenvel toen het nog niet eens was begonnen, want ik genoot al van de entourage; de monumentale oude kerk, het gedrentel van de koor- en orkestleden, zoveel jonge mensen actief in de klassieke muziek: mannen in rokkustuum, vrouwen allemaal in het zwart.
Voor het stuk van Fauré aan zong het groot-koor van Bragi twee stukken die niet nader werden benoemd. Het bijzondere was dat ze dat deden in een ander gedeelte van de kerk dan waar het publiek zat. Dat gaf een mysterieus effect; ‘ergens’ hoorden we prachtige, a-capella koormuziek, maar het koor zelf was niet te zien.

Daarna stelde iedereen zich op en konden we gaan luisteren naar het Requiem.
Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik het stuk in de afgelopen week al een keer of vijf had beluisterd via Spotify, want het was jaren geleden dat ik het voor het laatst had gehoord. Het risico  daarvan is  dat je dan een foutloze uitvoering hoort, terwijl een echte uitvoering, helemaal bij een scratch, nooit perfect is.

Maar de perfecte uitvoering op de oortjes weegt nooit op tegen een écht concert.
De sensatie van het begin van zo’n stuk met zoveel instrumenten.
Het zien van de concentratie op de gezichten van de muzikanten en de zangers.
Het ‘voelen’ van de muziek door je hele lichaam heen.
En ja: hier en daar hoor je wel eens wat. Net niet helemaal goed onder elkaar, inzetten niet precies gelijk, maar dat hoort er bij: ik heb geluisterd naar een prachtige uitvoering van het Requiem en ik heb gezien dat heel veel mensen, spelers, zangers én publiek, daar ontzettend van hebben genoten. En is dat niet de bedoeling van muziek?
Voor mij voelde het als een cadeau dat ik noot voor noot heb uitgepakt.
Kippenvel bij de sterke sopraan, tranen bij de mooie bariton.
En bewondering voor de  hoogte van de (overwegend splinterjonge) sopranen en tenoren.

Op de foto zie je het hele orkest met het koor daarachter.
Frea staat ergens op de altenrij onder het orgel.
Die sportschoenen hadden trouwens ook best gekund.
Zag niemand!

Reageren

28 februari: Het kan weer.

Na de voorjaarsvakantie ga ik als het kan weer op de fiets naar het werk.
Deze week kon het weer. En hoe!

Dinsdagavond had ik de fiets-accu nog helemaal opladen, de bandjes opgepompt en de warme handschoenen opgezocht, dus woensdagmorgen was ik er helemaal klaar voor. Het was één van mijn mooiste fietstochten door de Onlanden ooit.
De lucht was onbewolkt en toen ik de Onlanden in fietste was er een piepklein rood-oranje streepje zon te zien aan de horizon. Eenmaal bij Groningen stond hij er als een lichtoranje bol net boven.

De wijdsheid van het gebied, de grote groepen vogels, de uitgestrekte waterplassen en de steeds groter wordende zon: majestueus was het.
De laatste keer dat ik er langs fietste was op 17 oktober. Toen was het gebied nog heel droog. Er was toen in oktober al wel weer wat meer water als in augustus, maar het had nog niet over.
Nu was het weer kleddernat. En heel lawaaierig: de vogels zijn al weer zeer aanwezig.

Vorig jaar heb ik het voorjaar in de Onlanden gemist. Begin maart durfde ik in verband met de hartproblemen niet meer te fietsen en na de hartoperatie kon het een tijdje niet. Pas in juli zag ik de Onlanden weer, maar toen was het voorjaar al voorbij.
Gistermorgen genoot ik van deze eerste voorjaarsfietstocht in het besef dat het weer kon. Wat heerlijk.

Theezakjes-vraag…..

’s Morgens bij de koffie stelde collega Richard mij een theezakjes-vraag: “Wat is het mooiste dat je deze week hebt beleefd?”
Daar hoefde ik niet over na te denken.
De prachtige fietstocht van die morgen tussen 07.00 en 08.00 uur.
En de daarbij horende dankbaarheid dat het weer kan.

Maar het was wel koud…….!

Reageren

27 februari: Een leeuw. Niet? Lion dan…..

Maandagavond fietste ik met m’n gitaar op de rug en een fietstas vol kleine muziekinstrumentjes naar de De Deel: ik was uitgenodigd om een uurtje te komen zingen bij de Maandagavondclub. Een héle gezellige club voor mensen met een verstandelijke beperking uit Roden, Leek en omgeving.

We begonnen met een namenspelletje: hoeveel lettergrepen heeft je naam?
Je kunt je naam klappen en je kunt je naam zingen.
Dit spelletje was ook voor mij wel handig: zo leerde ik alle namen kennen!

Vanuit ons oude Memory-spel had ik een aantal setjes plaatjes meegenomen.
Wie heeft een rode vogel? Tineke.
Wie weet daar een liedje over?
Van het roodborstje!
O ja, deze vogel heeft natuurlijk ook een rood borstje. “Roodborstje tikt tegen ’t raam tik tik tik….”

Een leeuw. Een liedje over een leeuw? Niemand. En in het Engels; een lion?
Pieter, die al mooie rode wangen had van de opgewonden spanning begon al te zingen: “In the jungle, the mighty jungle, the lion sleeps tonight”, even later gevolgd door “A wieieieieieieiei, oe wie oe wie o um ma weeee!”
Dat zongen we ook nog door elkaar heen.
Prachtig om te zien dat iemand zo van zingen kan genieten.

Bij het plaatje van de uil herinnerde Jan zich ‘de Fabeltjeskrant’.
“Hallo meneer de Uil, waar breng je ons naar toe?
Het hele lied werd gezongen, inclusief de gesproken tekst “want dieren zijn precies als mensen, met dezelfde mensen-wensen etc.”
Maar natuurlijk zongen we ook ‘de uil zat in de olmen/koekoek’.

De koster kwam eens even luisteren. Die had buiten ons zingen al gehoord en was nieuwsgierig wat daar toch voor mooi koor binnen zat te zingen.
Glunderende gezichten.

Theo had een plaatje van een boot.
Die had al die tijd met dat plaatje in zijn hand zitten bedenken welk liedje hij kende met een boot; toen hij aan de beurt was riep hij trots: “Ik heb de boot! En ik ken wel drie liedjes met een boot!”
Natuurlijk gingen we die alle drie zingen. Berend Botje, Schuitje varen en varen varen over de baren.

Muziek maakt iets los bij mensen. De begeleiding deed soms ook een duit in het zakje en kwam met oude, bijna vergeten liedjes die bijna niemand kende.
“Ach Margrietje, de rozen zullen bloeien”
Sommige maandagavondclubleden zitten heel erg op te letten en doen uitbundig met alles mee, maar er zijn ook ‘kijkers & genieters’; ze wiegen genoeglijk mee op de maat van de muziek, lachen nog eens lief naar mij en daar blijft het bij.
Met elkaar hebben we drie-stemmig gezongen: 1. mooi 2. vals en  3. dolenthousiast.

Benieuwd naar het verslag van de vorige keer? Lees dan ‘Hoeden en een liedje’>>> uit 2018.

(De namen voor dit blog zijn gefingeerd ter bescherming van de deelnemers) 

Reageren

25 februari: Daar knap ik van op!

Maandagmorgen.
Er wacht een tjokvolle vaatwasser op mij om uitgepakt te worden en het rommelige aanrecht staat nog vol met afwas.
Er wacht een huis op mij dat opgeruimd en stofgezogen moet worden en er moeten weer boodschappen gehaald. En ik hou niet van huishouden.

Als ik beneden kom piept er één narcisje uit het bollenpotje dat ik zaterdagavond van vrienden kreeg.
Op Radio 5 wordt een vrouw geïnterview. “Wat betekent je verjaardag voor je?”
Heel veel zegt ze. Ze viert het altijd uitbundig buiten de deur. “Mensen doen tegenwoordig zo negatief. Gezeur over dat ze ouder worden. Dat verjaardagen zo’n gedoe zijn. Boodschappen halen, wie drinkt wat. Ik vier mijn verjaardag in de plaatselijke kroeg, dan heb ik zelf ook een leuke avond. Je moet het leven vieren, er wat van maken. Er is veel gebeurd in mijn leven: man overleden, niet gemakkelijk gehad. Daar moet je niet in blijven hangen, maar doorgaan en de fijne dingen die er nog wel zijn benadrukken. Zoals daar zijn: het vieren van je verjaardag. ”

Dan gebeurt er iets in mijn hoofd op maandagmorgen.
Er ontspringt een idee voor een blog in mijn gedachten, dus mag ik vóór alle huishoudelijke klussen eerst achter de computer om dat blog uit te werken.
Toen ik de computer aanzette kon ik het scherm niet zien omdat de zon naar binnen scheen……..in februari!

Het rommelige huis en het volle aanrecht zijn gevolgen van het vieren van het leven.
Gisteren hadden we alle kinderen met aanhang thuis om een vakantie te bespreken die we met z’n achten in het verschiet hebben. We hadden soep, broodjes en verse appeltaart met slagroom. En folders, kaarten, websites en filmpjes van het vakantie-adres waar we dit voorjaar naar toe gaan.
Het is nu 09.05 uur.
Met genoegen zet ik mij aan mijn huishoudelijke taken van deze maandag.

Reageren

24 februari: Mét orgel zingen.

Een viering in de Catharinakerk met Theo van Beijeren; afwisseling van spijs doet eten.
Vanmorgen hoorden we één van de mooiste verhalen uit de bijbel: het moment dat Jozef als onderkoning van Egypte zich bekend maakt aan zijn  broers. Het onderliggende thema was ‘de andere wang’. Niet iedereen zou zo gereageerd hebben als Jozef.
Hij was natuurlijk door zijn broers heel erg slecht behandeld en het zou eigenlijk heel menselijk zijn geweest als hij zijn broers op zijn beurt heel slecht had behandeld. Eigen schuld, dikke bult.
Maar Jozef moet huilen, vergeeft zijn broers wat ze hem hebben aangedaan en ziet in zijn deportatie naar Egypte de hand van God, die heeft voorzien dat Jozef met zijn macht in Egypte de familie van Jacob van de hongerdood zou redden.

Uit het nieuwe testament lazen we dat Jezus zegt: ‘Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan.’ We hoorden dat deze uitspraak niet bedoeld is als ‘Laat maar over je heen lopen’, maar meer als een manier van in het leven staan.
Als iemand je met kwade opzet onheus bejegent, reageer dan niet op dezelfde manier, maar reageer met liefde. Vaak rekent de andere partij daar niet op, die verwacht op zijn actie een re-actie; heel vaak haal je, door niet gelijk boos te reageren, de angel uit de situatie. Voor ruzie zijn immers altijd twee partijen nodig.
De predikant maakte daarbij wel gelijk een kanttekening: sommige situaties zijn te erg (o.a. vrouwenmishandeling/vernedering, kindermisbruik), dan is het niet mogelijk om de andere wang toe keren. “En onder andere daarvoor” vulde de voorganger aan “zijn ze nu bij elkaar in Rome.

We zongen vanmorgen hele mooie, over het algemeen bekende liederen, maar het moet me van het hart dat ze beslist niet mooi gezongen werden.

Hinsz-orgel in de Catharinakerk Roden

Gerhard Duursema was vanmorgen de organist en hij speelt altijd iets trager dan de andere organisten, maar wel erg mooi.
Maar de gemeente luisterde vanmorgen niet naar het orgel.
De gemeente had kennelijk haast.
Soms zong men zelf twéé noten voor het orgel aan…..
Daarom liepen de orgelbegeleiding en de gemeentezang niet synchroon; het kwam de lofzang (die we gaande moeten houden) niet ten goede.

Als je bij een koor zingt, dan is de dirigent degene die het tempo bepaalt.
Toen ik ooit eens met mijn gitaar in een combo aan een Taizé-viering meewerkte dreef ik het tempo kennelijk behoorlijk op. Bernhard Slofstra, destijds dirigent van de cantorij, sloeg met vlakke hand op de piano en riep: “Mevrouw Waninge. Er is hier maar één die het tempo bepaalt en dat ben ik.” Mevrouw Waninge was namelijk gewend om op dat vlak zelf te touwtjes in handen te hebben. Daarna hoefde Bernard maar een wenkbrauw op te trekken……o ja. Niet te snel.
In de eredienst bepaalt de organist het tempo en de gemeente past zich aan.
Vind je het te langzaam, dan kun je het daar later altijd met hem over hebben, maar voor het orgel uit zingen is niet de goede manier om dat kenbaar te maken.

Wij zijn in Roden qua organisten verwend mensen.
En Gerhard speelt misschien wat langzaam, maar we hebben ook organisten die snel spelen, waarbij de gemeente er soms maar wat achteraan hobbelt.
We moeten onze organisten koesteren, naar hen luisteren en mét het orgel zingen.
Dat verdienen ze.

Reageren

23 februari: Sale?

Als het gaat om taal, maak ik me op deze website vooral sterk voor de streektaal.
Maar ondertussen is er ook iets aan de hand met het Nederlands: het ver-Engelst.
De plaatselijk schoenenwinkel begint met de ‘Sale’, heeft ‘new arrivals’ en presenteert de nieuwe ‘Spingcollection’.
Een familielid is onder behandeling in een ziekenhuis en vraagt in een ander ziekenhuis een ‘second opinion’.
Zelf werk ik ‘parttime’, ik hou mijn actiemap ‘up-to-date’, verstuur dagelijks ‘e-mails’, mijn collega’s moeten hun kwartaalrapportage aanleveren voor de ‘deadline’ en ik ‘scan’ brieven voor in het digitale archief.
Alle zaken die betrekking hebben op het werken met een computer zijn so-wie-so (dat is Duits trouwens) in het Engels. Deleten, resetten, saven: we doen het allemaal.

We houden het ook niet tegen.
Onze maatschappij mondialiseert; in het Nederlands zijn zoveel leenwoorden uit andere talen, dat we soms niet eens meer weten wat de oorspronkelijke taal was.
Tijdens de Franse overheersing hebben we heel veel woorden opgenomen in het Nederlands. Kijk nou eens naar de volgende woorden: chèque, condoleren, controleren,  enquête, première, diner, scène, gourmetten, kostuum, étalage; daar denk je toch helemaal niet meer bij na? Ze zijn al zo ver-nederlandsd dat er officieel niet eens meer van die streepjes en dakjes op hoeven. Depot bijvoorbeeld schrijf je in het Frans als dépôt; maar als een accent niet nodig is voor de uitspraak mag je het dus weglaten.
Het woord scene wordt bij ons zowel in het Engels als in het Frans  gebruikt als leenwoord.
De Engelse variant (zonder accent) spreek je uit als ‘sien’ en staat  voor een groep mensen met geheel eigen gedrags en omgangsvormen, terwijl de Franse scène klinkt als ‘sèè-nuh’, waarmee een stuk uit een film of een toneelstuk wordt bedoeld.
Bij het woord  filmscene/filmscène wordt dit goed duidelijk; zonder accent bedoelt men de  filmwereld, met een streepje is het een stukje van een film.

Ook van onze Oosterburen nemen we vrolijk woorden en uitdrukkingen over.  We hebben het hier toch ook gewoon over abseilen, glühwein, überhaupt , beurskrach, lederhose, ‘Hij kent zijn Pappenheimers’ (dat waren Duitsers) , schnabbel, ‘Kommt nicht im Frage’,  ‘Ins Blaue hinein’ en ‘ Ordnung muss sein’.
Of heb ik die drie laatsten nou van mijn vader overgenomen…..

Taal is iets levends en aan verandering onderhevig.
Taal is communicatie (ook een Frans woord).
As wij mekaar maor begriept.
Maar bij ‘springcollectie’ in een schoenenzaak ligt de verwarring op de loer.
Schoenen waar je goed op kunt springen?
En eigenlijk lees ik ook liever ‘uitverkoop’ dan ‘sale’.

Reageren

20 februari: Lezer van de maand – Hetty Veerman

Hoe kennen wij elkaar?
We kenden elkaar al via de kerk, maar sinds Ada en ik beide een kritieke levensfase hebben gekend, die we als door een engel gedragen hebben overwonnen, voel ik mij zeer met haar verbonden. (zie 19 april 2018 Engels weer >>>)

Waar en wanneer ben je geboren?
Mijn kinderjaren heb ik doorgebracht in het Friese dorp Eastermar,  daarna Hurdegaryp waarna ik voor mijn werk verhuisde ik naar Hoogezand.

Verliefd? Verloofd? Getrouwd?
Sinds mijn huwelijk in 1996 (met Dick Bosman) woon ik in Roden met onze drie, inmiddels volwassen kinderen.

In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Ruim 35 jaar heb ik in de financiële sector gewerkt. Hier kwam helaas een eind aan toen ik me te vaak ziek moest melden.  Op dit moment heb ik een aantal vrijwilligersfuncties waar ik me heel goed bij voel (VOR bus, Patiënten Advies Commissie Groninger Transplantatie Centrum , PCOB). Verder geniet ik erg van mensen om me heen en allerlei hobby’s, die allemaal op het creatieve vlak liggen (glas en textiel).

Wat wil je graag met de lezers delen?

MIJN HART TUSSEN JOUW LONGEN

Door domme pech heb ik in een aantal jaren een longziekte ontwikkeld (nooit gerookt) waardoor mijn longfunctie gaandeweg achteruit ging.
Uiteindelijk was  de longfunctie zo slecht dat ik permanent zuurstof nodig had.
Het is niet te beschrijven hoe het voelt om 24 uur per dag te snakken naar lucht.  Dat is echt topsport!

December 2014  kreeg ik groen licht om op de wachtlijst te komen voor donorlongen. Dan begint een periode van permanente alertheid om beschikbaar te zijn voor het verlossende telefoontje dat er een match is. Deze match wordt onder andere bepaald door bloedgroep en grootte van de longen .

Op 18 oktober 2015, een vroege zondagochtend,  na 10 maanden op de wachtlijst,  was er een goede match. Op deze datum vier ik nu ieder  jaar mijn verlongdag.

Het is een hele bijzondere situatie,  je wacht en hoopt op een nieuw leven met lucht en tegelijkertijd weet je dat er ook nabestaanden zijn die op dat moment rouwen om een dierbare.
Na een operatie van ruim 6,5 uur werd ik wakker uit de narcose, had ik lucht en moest ik weer wennen aan een normale ademhaling. Dat was ik na jaren benauwd zijn, bijna verleerd.

Op de zondag drie weken na transplantatie fietste ik door Roden, zonder zuurstof in de fietstas. Ik moest ervaren hoe het voelde om gewoon frisse lucht te kunnen ademen.
Dit was het begin van mijn tweede leven met voor mijn gevoel onbegrensde mogelijkheden: onze kinderen op zien groeien, reizen, sporten en vooral “gewone” dingen kunnen doen.

Zonder jou, lieve donor, had dit nooit gekund!
Al ruim drie jaar klopt mijn hart tussen jouw longen.
Ik wil hierbij diep respect tonen voor mijn (anonieme) donor, de nabestaanden van mijn donor, het chirurgisch team en alle verpleegkundigen van het UMCG en natuurlijk dank aan mijn lieve familieleden en de vele mensen die me door de loodzware periode in mijn leven heen hebben geholpen.

Reageren

18 februari: Gezongen gebeden.

Eén van de redenen waarom ik weer lid  ben geworden van de Cantorij Roden was, dat ik het miste om onderdeel van een viering te zijn. Natuurlijk maak je als gemeentelid ook deel uit van de viering, maar als je bij de cantorij zingt, zing je al een paar weken de liederen voor de viering waar we aan mee werken.
Gisteren werkten we mee aan de vesper in Op de Helte en deze keer waren het hele mooie liederen. Tijdens de repetities vond ik het al fijn om ze samen te zingen; gisteravond tijdens de vesper vielen de muziek en de teksten weer samen met de viering.

Het was van te voren nog wel een gedoe geweest om een organist te vinden, want de organist die de vesper zou begeleiden had deze datum niet in zijn agenda staan. Ook de andere Roder organisten waren niet beschikbaar. Maar gelukkig had cantrix Thysia een collega bereid gevonden om de cantorij en de gemeente te begeleiden: hij deed het, ondanks de onwennigheid prima!

Wat ik ook had gemist in de cantorijloze periode: het onderlinge plezier, de plagerige opmerkingen, de koffie na het inzingen, kortom: het ‘koorgedoe’.
Gisteravond was het weer als vanouds.
Voor de viering kregen we het even over de afkomst van onze familie’s; één van de alten had roots in Frankrijk.
“Dus jij hebt iets met lelie’s” was vervolgens de conclusie (Fleur de lys uit het wapen van Frankrijk).
Een bijbelvaste bas begon gelijk te declameren: “Ziet op de leliën des velds, zij zaaien niet, zij maaien niet…” “Zij voeren dus helemaal niks uit” vulde een andere bas aan.
Eenmaal in de viering bleek één van de schriftlezingen Mattheus 6: 25-34 te zijn. Inderdaad, dat gedeelte over de leliën. Dan wisselen buurvrouw alt en ik een veelbetekenende glimlach uit en vanaf de achterste bassenrij wordt er even tegen onze stoelen getikt

De vesper was qua invulling van de teksten wel wat summier, maar de liederen en de muziek maakten dat meer dan goed. Het onderdeel ‘gebeden’ werd deze keer gezongen met de woorden van “Groter dan ons hart”, een vierstemmig stuk voor koor en gemeente. Het is geschreven door Huub Oosterhuis en op muziek gezet door Antoine Oomen. (klik hier voor een versie op YouTube >>>, waarbij de solo’s worden gezongen door Oosterhuis zelf). De uitvoering van gisteravond tilde me even op, net als het samen met de gemeente gezongen ‘Een schoot van ontferming’ uit het Liedboek.
Hij zal onze voeten richten op weg van de vrede’.

Zingen bij de cantorij.
Balsem voor de ziel.

Reageren

Pagina 156 van 264

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén