een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 186 van 265

14 februari: Spitsroeden lopen en een viooltje.

De uitdrukking ‘spitsroeden lopen’ staat voor het afleggen van een moeilijke route in figuurlijke zin. Iemand die spitsroeden moet lopen is fout geweest, moet zijn schuld erkennen en hoongelach incasseren. De term is oorspronkelijk afkomstig uit de militaire wereld. Sinds de Romeinse tijd tot in de negentiende eeuw gebruikten legers ‘spitsroeden lopen’ als lijfstraf voor soldaten die zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal, lafheid of wachtverlet. De veroordeelde soldaat moest door een haag van collega’s lopen, die hem met spitse roeden (scherpe takken of puntige stokken) op de ontblote rug sloegen. Dit was een vernederende en regelmatig ook dodelijke straf, die vergelijkbaar is met wat matrozen bij het ‘kielhalen’ ondergingen.

Gisteravond keek ik nog even naar ‘Jinek’ en zag daar de martelgang van Halbe Zijlstra.
Natuurlijk zat hij helemaal fout met zijn verzinsel over Poetin en Rusland.
Vanzelfsprekend kon hij als Minister van Buitenlandse zaken niet meer aanblijven.
En het negende gebod geldt ook voor VVD’ers; ook niet mijn partij trouwens.

Maar.
Wat een menselijk drama.
Spitsroeden lopen anno 2018.
Vastgelegd door tientallen camera’s.
Om kwart over elf ging de televisie uit.
Het was me allemaal net wat te triomfantelijk en te ‘eigen-schuld-dikke-bulterig’.

Maar op deze Valentijnsdag wil ik niet somber eindigen.
Vanmiddag liep ik even Roden in en toen ik terugkwam ontwaarde ik tussen de waslijnpaal en de straatstenen een heel klein maar dapper viooltje.

Kijk nou.
Bijna lente!

Reageren

13 februari: Feest?

Een verjaardag van een schoonzus in Ens op maandagavond en een wekker dinsdagmorgen om 06.00 uur is niet zo’n goede combi. Met voorbedachte rade zette ik die wekker al een half uur later, maar 06.30 uur was ook nog wel heel vroeg. Verkort yogaprogramma, alleen de koppen van het krantje, zo smokkelend met de tijd zat ik om 07.15 uur (eerst autoruiten krabben) toch in de auto. Met kleine oogjes weliswaar, maar nog niet zo heel laat op weg.
Op Radio 5 wauwelde Jeroen van Inkel de plaatjes aan elkaar, maar hij draaide wel heerlijke muziek.
‘Love is the drug’ van Roxy Music: jaren ’70.
‘Under pressure’ van Bowie & Mercury; jaren ’80.
De radio-vraag van de morgen was “Hoe maak je van je leven een feest?”
Babbel-de-babbel. Het was voor mij veel te vroeg om daar mijn hoofd over te breken.

De verwachte file voor Groningen viel mee.
Op de radio werd een meneer geïnterviewd over het feest in zijn leven.
Dat was er niet. De man was aartsnegatief en cynisch.
Het was allemaal niks, het werd allemaal niks, zijn werk was niks, maar hij ging ook niks anders doen, het maakte toch allemaal niets uit, het leven is een worsteling, het blijft altijd krabben.

Op het moment dat de verslaggever verbijsterd over zoveel negativiteit het gesprek afsloot zette ik mijn auto op een net vrijgekomen parkeerplaats vlak voor mijn werkplek neer, waar ik anders, zoekend naar een plaatsje, vaak om het hele gebouw heen moet. Mooi man! Ik zette de auto en daarmee de radio uit.
De mopper-meneer had precies het goede effect op mijn ’te-weinig-slaap-ochtend’.

Kom op Vrieswijk!

De dag op kantoor kwam ik prima door: schouders eronder en aan het werk.
Rond tien uur had ik al mooi wat weggewerkt en zat ik tevreden aan de koffie.
Vanmiddag dronk ik een kop thee met dochter Carlijn in de IKEA.
We hikten van de lach tijdens een verhaal over een vriend van haar  die ‘verdwaald’ was op een open dag van een koor. Ik citeer:
“Ik werd achteraan gezet en kon eigenlijk niet meer weg. De conducteur (hij bedoelde dirigent) liet ons even een paar regels zingen en toen gingen we BACH doen. Stond ik daar focking (excusez le mot; dit is eigenlijk een heel keurige website…) DUITSE OPERA te zingen. Ze vroegen of ik TEENOOR of bas was; ik kan …. (nog zo’n soort woord) geen noot lezen!”
Hilarisch, ik heb tijden niet zo gelachen. Ik ken de vriend namelijk en ik zag hem in mijn gedachten al diep-ongelukkig in zo’n koor staan.
Daarna kocht ik een paar mooie dozen voor in mijn nieuwe kamer.

“Feest” hoeft niet altijd ‘big party’ te zijn. Kleine feestjes zijn ook heel aangenaam.

Reageren

12 februari: Als een wenk uit de hemel.

Gistermorgen zaten we met ons gezin aan een uitgebreide combi van ontbijt en lunch. Daardoor misten we de kerkdienst van zondagmorgen. Eerlijk moet ik bekennen dat dat niet alleen van de brunch kwam…. we waren ook heel benieuwd of Sven Kramer een medaille zou winnen. Maar we hadden een andere viering in het verschiet. Collega Ruud kwam een paar weken geleden vertellen dat hij met ‘zijn koor’ zou komen zingen in Roden. Dat koor is het Bach-ensemble Vries >>>, dat niet alleen bestaat uit zangers maar ook uit orkest leden. Gisteravond was het zover; om 19.00 u begon de Cantate-viering.

J.S. Bach
(Standbeeld in Leipzig)

Centraal stond de cantate ‘Herr Jesu Christ, wahr Mensch und Gott'(BWV 127) van Johann Sebastian Bach. Predikant Theo van Beijeren ging voor; hij is een Bach-liefhebber en -kenner en daar liet hij ons gisteravond uitgebreid van meegenieten. Hij vertelde over de herkomst van dit stuk; dat het speciaal geschreven was voor deze zondag (de laatste zondag voor de 40-dagen-tijd begint) en welke teksten erbij hoorden. (Meer weten? zie >>>) Ook de liederen die de gemeente zong waren hierop afgestemd.

De organist, Kees Steketee, trakteerde ons voor de viering al op een prachtig voorspel dat hoorde bij het lied ‘Wat God doet, dat is welgedaan’.
Natuurlijk kan ik van alles vertellen over de viering, maar dat ga ik niet doen.
Na zijn korte overdenking zei de predikant “Laten we de verkondiging dan maar verder aan zijn muziek overlaten”.  Bach’s muziek is ooit door een kenner omschreven als ‘een wenk uit de hemel’. Het bijwonen van deze dienst raakte me door de woorden van de voorganger en de muziek; ik was in tranen bij de aria “Die Seele ruht in Jesu Händen” en ik genoot van het koor, het orkest en het orgel. Een bijzonder beleving.

Deze viering bepaalde voor mij, naast de gezamenlijke brunch met ons gezin, voor een groot deel de waarde van mijn dag.
Je kunt de hele viering terugluisteren op www.kerkomroep.nl (Op de Helte, 11 februari, 19.00 uur.) Neem de moeite en ga er eens voor zitten. Het zal niet zo indringend zijn als gisteravond, maar je krijgt wel een goed idee van wat wij hebben gehoord.
Alleen geïnteresseerd in de cantate? Een professionele uitvoering van  deze Cantate kun je beluisteren via internet, klik hier >>> voor een uitvoering van Herreweghe.

Reageren

11 februari: Het ‘Februari-is-stom-feest’.

Gisteren vierden we met ons gezin het ‘Februari-is-stom-feest’. Weet je niet wat dat is? Lees dan eerst het verslag van dit feest van vorig jaar >>>.

Eerst maakten we mijn voorraadje (uit de diepvries) appel/kaneel-muffins op bij de thee/koffie. Even opgepiept in de oven: lekker.
Bij Alida’s Smulpaleis deden we ons vervolgens te goed aan patat en een favoriete snack: in mijn geval zo’n grote loempia!
Voor het eten hadden we al even een spelletje van vroeger gedaan; bij de Donald Duck kregen we ooit eens een kwartetspel: Duckies. Erg leuk, sweet memories.

Na het eten was er koffie en gingen we een nieuw spel doen. Het heet Pandemie en in tegenstelling tot alle andere spellen die we vaak doen moet je elkaar hierbij niet dwarszitten, maar je moet juist samenwerken.
Dat heet een coöperatief bordspel . Hierbij spelen de spelers mét in plaats van tegen elkaar om een gemeenschappelijk doel te bereiken. De tegenstander is hierbij het spel zelf.
De spelers zijn de leden van een team dat ten strijde trekt tegen dodelijke ziektes. Het team reist over de hele wereld om de verschillende infecties te bestrijden. De spelers moeten samenwerken. Elke speler moet zijn individuele specialiteiten gebruiken. De klok tikt verder, terwijl de verspreiding van de ziekten steeds sneller gaat. Lukt het om alle geneesmiddelen op tijd te ontdekken en zo de pandemie te stoppen?
Een geheel nieuwe manier van een spel doen. Eén stel was de dokter, een ander stel was de coördinator en Gerard en ik waren opzichter. Deze keer won het spel. Wij hadden ons als team in de laatste ronde teruggetrokken naar Groenland, terwijl de rest van de wereld ten onder ging aan epidemieën. Ondertussen hadden we ook al een glaasje ingeschonken en begonnen sommigen in het vuur van het spel het lied van Herman Finkers te zingen: “EHBO, is mijn lust en mijn leven….!” Waarbij de pleisters werden vervangen door naalden. We sloten de avond af met een potje poker.

Het laatste onderdeel van het feest was een gezamenlijke brunch; croissantjes, warme broodjes, ei, thee, koffie en heel veel gezelligheid.
Februari wordt beslist een stuk minder stom door dit feest.

Reageren

10 februari: Terug in de tijd met Richard. Twee keer!

Vrijdagavond. Na een volle werkweek met ook ’s avonds nog allerlei drukte is dat onze ‘bijkom-avond’: haken, koffiedrinken, televisie kijken, borreltje.
Gisteravond keken we naar Twee voor Twaalf (er was een koppel voor de derde keer; altijd spannend, halen ze het?) en daarna kwam er een aflevering van Verborgen Verleden.
Richard Groenendijk nam ons mee zijn geschiedenis in. Heerlijk. Heb je ’t niet gezien? Kijk terug! Deze aflevering is erg de moeite waard. We horen Richard in plat Goeree Overflakkees praten over z’n grootouders, er is  een intrigerend verhaal over ‘heksen’ in de familie en Richard komt er achter dat hij een stamboom heeft die heel ver teruggaat in onze Nederlandse geschiedenis.

Daarna zochten we met uitgesteld kijken het programma ‘Nederland op film’ op.
Ik kwam op dat idee door de column van Angela de Jong met de titel: “Fijn om je weer eens te warmen aan die goeie ouwe tijd.” >>>
Het programma was uitgezonden op woensdagavond op Nederland 2 en werd gepresenteerd door….Richard Groenendijk. We zagen op oude filmbeelden hoe Nederland feestviert. Huwelijken, geboortes, verjaardagen, koninginnedagen: wat een feest om terug te zien.
Lachwekkend, ontroerend, maar vooral HERKENBAAR.
Mijn vader had ook een super 8 filmcamera en wij hebben dus ook nog zulke filmpjes op zolder liggen.

We hebben er van genoten. Dit was nog maar één aflevering, er komen nog 5. Deze eerste kun je nog een poosje ‘uitgesteld kijken’: mis het niet.
Volgende week gaat het over het huishouden; net iets voor mij……..

Reageren

9 februari: PJAG-kwartet.

Mijn eigen ‘Morgan guitar’

Nu de Catharinacantorij niet meer bestaat doen Gerard en ik wat vaker mee aan ‘ad-hoc’-koortjes. Eén zo’n koortje is het kwartet dat we vormen met Piety (sopraan) Jaap (bas) Ada (alt) en Gerard (tenor). We zijn de door ZWO gevraagd of we met z’n vieren wilden zingen in de  door hen voorbereide vesper op zondag 18 februari, volgende week zondag.

Vanaf half januari komen we op woensdagavond bij elkaar om te repeteren bij ons aan de keukentafel. Ik hoef vast niet uit te leggen dat dat zeer genoeglijke avonden zijn.
Er staat een keyboard op tafel, Piety en ik hebben de gitaar erbij en samen zingen en oefenen we net zo lang tot het er in zit. Woensdagavond hadden we de laatste repetitie: de volgende keer zien we elkaar zondagavond de 18e om 17.30 uur.

Naast het zingen drinken we samen koffie en praten over de meest uiteenlopende onderwerpen. Woensdagavond zat Jaap te vertellen dat hij die dag bij zijn kleinzoons in de klas was geweest; er was ‘Opa & Oma-dag” op school. Ze hadden er best ver voor moeten rijden, maar ze hadden er een tweedaagse trip van gemaakt.
“Anders dan vroeger hoor!” vertelde Jaap; hij schetste hoe het er aan toe ging in de klas van de jongste kleinzoon. “Het gaat allemaal digitaal joh. Ze hebben daar ook zo’n beamer, net als bij ons in de kerk. (Jaap zit in het beam-team; een hippe opa!). Ze zien op zo’n schermpje een ‘k’ en dan komen er vervolgens autootjes langs rijden met letters er op en dan moeten ze het autootje aanklikken waar de ‘k’ op staat.”
Jaap had niet alleen naast zijn kleinzoons gezeten, want die hadden alle vier de grootouders op bezoek in de klas. Hij was leen-opa geworden voor Maarten, waarvan de eigen opa en oma niet konden komen.

Ik lette op Jaap en zag hem met terugwerkende kracht nog genieten.
We kregen het nog even over vroeger, toen hij lezen en schrijven had geleerd. Met het leesplankje; aap, noot, mies. Wat een wereld van verschil. En wat heerlijk dat je als opa en oma zo wordt meegenomen in het leven van je kleinkinderen.

We zaten woensdag zo gezellig te babbelen, dat we bijna vergaten waar we voor bij elkaar zaten. “Kom, we gaan zingen!”
Kom je ook naar ons  luisteren? Zondagavond 18 februari, 19.00 uur in de Catharinakerk op de Brink in Roden.

Reageren

8 februari: Zwaar van tong.

Gisteren schreef ik over mijn Franse spreekbeurt en hoe moeilijk dat vroeger voor mij was omdat ik stotterde.
Als kind heb ik daar veel last van gehad.

Ik kan mij herinneren dat ik op de kleuterschool al ‘spraakles’ kreeg.
Dan moest ik naar een apart kamertje (het kamertje van juf Idzerda) en dan moest ik dingen noemen die op plaatjes stonden.
Appel. Koe. Boom. Het was een hele lieve mevrouw en bij haar had ik nooit zoveel last van dat stotteren.

Achteraf was het bij mij ook geen spraakgebrek; het had alles te maken met zenuwen en zelfvertrouwen.
Het stotteren bepaalde mijn jeugd. Stukjes hardop voorlezen in de klas, spreekbeurt, iets zeggen in de kring: hoe langer ik tijd had om na te denken over wat ik zou gaan zeggen, hoe meer ik stotterde. Daardoor werd ik heel bedreven in het verzinnen van synoniemen en het anders samenstellen van zinnen. Voorbeeld: op zaterdagmorgen ging ik voor mijn moeder naar de supermarkt en stond ik bij Meintjes bij de vleeswaren op mijn beurt te wachten; dan bedacht ik van te voren wat ik moest zeggen.
“Eén ons boterhamworst alstublieft.” Daarna bedacht ik, al wachtend, dat ik dat vast niet kon zeggen “Mag ik wel één ons boterhamworst?” was vast gemakkelijker. Hoe langer ik daar weer over nadacht, hoe moeilijker die ‘m’ in mijn gedachten werd. “Ik wou graag één ons boterhamworst”.

Ada, Lagere School 1970

Toerloos kon ik daar in mijn hoofd mee bezig zijn. Op het moment dat ik aan de beurt was begon ik van de opgelopen, zelfgecreëerde spanning sowieso te hakkelen. De meest nare herinneringen heb ik aan het hardop voorlezen in de klas. Het zweet brak me uit als ik aan de beurt was en ik hoor nog het onderdrukte geginnegap van de andere leerlingen als ik er weer eens niet uit kwam.
Toch werd ik daar niet echt mee geplaagd; als ik al werd nageroepen ging het over mijn lengte (is ’t kold daorboven?) of mijn haarkleur ( Hé, witte!)
Het stotteren werd voor mijn twintigste langzaam minder. Ik kwam er achter dat ik niet stotterde als ik zong. Verder gaf het zingen mij meer zelfvertrouwen; bij het praten in groepen en werd ik rustiger en lette ik beter op mijn ademhaling, net als bij het zingen eigenlijk.

Bij de jeugdclubs van de kerk was het de gewoonte dat we tijdens een jaarfeest toneelstukjes opvoerden en als clublid was het min of meer verplicht dat je daaraan meedeed. Toen ik 13, 14 jaar was, waren dat voor mij bezoekingen. Bibberend stond ik achter de coulissen te wachten tot ik op moest, met maar één grote angst: als ik maar niet stotter! De andere kinderen die met mij achter die deur stonden waren ook zenuwachtig.
Dat vond ik altijd heel gek: als je nou niet stottert, waar ben je dan zenuwachtig voor!

What does n’t kill you makes you stronger; een waarheid als een koe.
Toen ik het stotteren onder controle kreeg nam mijn zelfvertrouwen toe en podiumangst heb ik bijna niet meer.
Want als je nou niet stottert……

Reageren

5 februari: Tikkie, jij bent um!

Gistermorgen was de ‘Ik-zie-jou’-viering in Op de Helte.
Voor de eerste keer met medewerking het ‘Af&Toe-koor’; ik schreef er eind januari al eens over. (zie >>>)
Zo’n laagdrempelige viering begint al anders dan anders: eerst koffie.
Ontmoet en groet zeg maar. De zangers waren er vanmorgen al om 08.45 uur om in te zingen, dus de koffie viel bij ons goed in de smaak.

Voordat de kinderen naar de kindernevendienst gingen leerden ze van de dominee een nieuw spelletje: Elisa-tikkertje. Eén kind was Elisa en alle anderen speelden dat ze ziek waren, ze hadden bijvoorbeeld een zeer been. Als je dan getikt werd door Elisa was je been weer beter. Sommigen konden nog verrassend hard lopen met hun zere benen voordat ze getikt werden……

Er waren wat bijzondere elementen in deze viering. Om te beginnen zagen we een video die prachtig in beeld bracht wat ‘Omzien naar elkaar’ in de praktijk kan betekenen.
(klik hier >>> om naar de video te gaan).
Verder werd de eerste schriftlezing gedaan in ‘vertel- vorm’: twee mannen zitten op het podium en de één vertelt het verhaal van Elisa aan de ander. (Ook benieuwd naar het verhaal? Klik hier 2 Koningen 4: 8-21 >>>  voor het voor het verhaal zoals het in de basisbijbel staat.)
De schriftlezing uit het nieuwe testament kwam tot ons in hoorspelvorm. (Bijbeltapes).
De overdenking begon met een interactief moment: organist Arjan werd ondervraagd over zijn werk bij een letselschadebedrijf. De kern van zijn verhaal was dat schadevergoeding begint met erkenning van wat het slachtoffer is overkomen.
We leerden vanmorgen dat we ‘um’ allemaal zijn. Kijk naar de ander; waar kun je helpen? Raak hem vervolgens aan, erken de problemen en probeert er voor hem/haar te zijn en de helpende hand te bieden.

Omdat het Af&toe koor er vanmorgen bij was, zongen we een aantal liederen die niet in het liedboek staan. “Laat zo je licht maar schijnen” van Elly & Rikkert zongen we met de hele gemeente in canon. Verder zongen we “With a little help from my friends’ van the Beatles en de gospel ‘We are one in the spirit”, dit alles begeleid door de gitaren van Piety en Fokelien en Arjan Schippers op de piano. Ondanks het feit dat we licht gespannen waren (we stonden per slot van rekening voor het eerst in deze samenstelling te zingen)  ging het zingen goed.
De reacties na afloop waren hartverwarmend. Er was zelfs iemand die vond dat ‘Af&Toe’ wel mocht veranderen in “Wel-wat-vaker”.
De volgende keer dat het koor te horen en te zien is zal op Palmzondag zijn, 25 maart.
Ken je iemand of ben je iemand die ook mee wil zingen in ons koor en met naam en emailadres in mijn kaartenbak wil? Geef het door!

Dan nog even dit: bij  een blog met deze titel hoort natuurlijk dit fimpje, Bert is um! >>>

Reageren

4 februari: Bah!

Gistermorgen werden we wakker in een witte wereld.
Altijd weer sprookjesachtig.
Gerard en ik zeggen dan altijd even tegen elkaar: “Bah….!”

Hiernaast een bladzijde uit Frea’s fotoboek. De foto is genomen in januari 1988.
Voor deze wandeling had ze doodstil op de bank naar buiten staan te kijken naar de vallende sneeuwvlokken. Observerend, zoals kindjes van één jaar dat kunnen. Toen draaide zich om naar mij, zuchtte een keer diep en zei met een ernstig snoetje: “Bah…!”.

Onze tuin ziet er prachtig uit met sneeuw. 
De Koreaanse zilverspar is de zomer een plaatje, maar als er sneeuw valt lijkt het wel een andere boom; winters mooi.
In mei schreef ik een blog over deze boom in onze tuin, kijk voor de aardigheid eens naar de weelde van kleuren toen en vergelijk het met deze ‘winteruitvoering’.
Zomer in mei >>>

Naast sprookjesachtig is sneeuw natuurlijk ook gewoon BAH! Wat een zooi heb je d’r gelijk weer van. Gistermorgen gingen we even met de auto op pad; naar Haren, naar Leek en daarna terug naar Roden. Glibberend over de wegen, pompend remmend en bijna doorschuivend op de rotonde. Maar verkeer op de rotonde heeft voorrang. Was het maar weer mei.

Reageren

3 februari: Nostalgisch zingen.

Donderdagavond loste ik een belofte in.

In september had ik een kavel aangeboden op de ZWO-activiteitenmarkt onder de titel “Een avond nostalgisch zingen”. 7 mensen hadden zich opgegeven, maar 2 moesten afhaken omdat er iets tussen gekomen was en één deelnemer viel op de avond zelf nog  af door overmacht.   Met z’n  vijven zaten we rondom onze keukentafel; 2 verzoeknummers had ik van de deelnemers doorgekregen,  de andere 12 had ik uit mijn eigen archief gezocht.

Wat is nostalgisch zingen?  Het zingen van liederen waar je warme,  nostalgische gevoelens bij krijgt. Whispering hope,  Surabaya, Cent mille chansons,  Yesterday,  De Troubadour: uit volle borst werd het meegezongen. Naast zingen deden we vanavond twee ‘rondjes ‘: 1. Wat is je naam en waar komt die vandaan en 2. Waar ben je geboren en hoe kom je in Roden terecht.  Het leverde prachtige verhalen op en we leerden elkaar wat beter kennen. Surabaya van Anneke Grohnloh hadden we aan het begin van de avond al gezongen, maar tijdens de koffie kwam het verhaal van iemand die tot haar negende in Surabaya had gewoond. Jappenkamp had overleefd, maar toch ook hele goede herinneringen had aan die stad. Aan het eind van de avond zongen we ieders favoriete lied van de avond: toen we op haar verzoek Surabaya nog eens zongen kwam het wel even binnen….

Iemand uit Amsterdam had gekozen voor ‘aan de Amsterdamse grachten’. Zij zong het in plat Amsterdams en zong zelfs één couplet solo.  Wat een leuk lied om zo samen te zingen! We zongen ook een oud Duits volkslied, De Lorelei. Ik vertelde over de Groningse versie van dit lied, De Knaolster Lorelei. (benieuwd? Klik hier voor een artikel over dit lied op de Nederlandse Volksverhalen Bank >>>)  Een van de deelneemsters kende dit lied ook,  van haar moeder, die kwam uit Musselkanaal. Samen hebben we deze Groningse versie voor de anderen gezongen.

Nieuw voor mij was het zingen van ‘Tout les garcons et les filles’ van Francoise Hardy, een verzoeknummer van één van de deelnemers. Donderdagmiddag had ik daar de akkoorden nog bij gezocht; het was wel lastig om de Franse woorden goed uit te spreken en goed op de melodie te krijgen; ondanks meer dan 10 jaar Franse les.

La Mama van Corry Brokken vond ikzelf het hoogtepunt  van de avond.  Met veel gevoel voor dramatiek zongen we met z’n vijven deze vertaling van het emotionele chanson van Charles Aznavour.
Maar onze uitvoering haalde het qua drama niet bij die van Corry Brokken.
Hierbij een link ‘La mama’>>> naar een YouTube-video waarop ze het zingt.
Ga er maar eens goed voor zitten: ademloos kijk en luister je naar deze zangeres.
Over nostalgie gesproken.

….het staat zelfs in de krant!

Mensen, wat hadden wij een fantastische avond; heerlijk!
Samen zingen is zo goed voor je humeur en voor je hart,  het is puur genieten.
Volgend jaar weer!  Ik heb al vier deelnemers voor 2019.

P.S. Vanmorgen kwam de krant met een artikel onder de kop ‘Zingen moet. Zelfs als je het niet kunt.”
Zie je nou wel!?

Reageren

Pagina 186 van 265

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén