Gistermorgen werden we wakker in een witte wereld.
Altijd weer sprookjesachtig.
Gerard en ik zeggen dan altijd even tegen elkaar: “Bah….!”

Hiernaast een bladzijde uit Frea’s fotoboek. De foto is genomen in januari 1988.
Voor deze wandeling had ze doodstil op de bank naar buiten staan te kijken naar de vallende sneeuwvlokken. Observerend, zoals kindjes van één jaar dat kunnen. Toen draaide zich om naar mij, zuchtte een keer diep en zei met een ernstig snoetje: “Bah…!”.

Onze tuin ziet er prachtig uit met sneeuw. 
De Koreaanse zilverspar is de zomer een plaatje, maar als er sneeuw valt lijkt het wel een andere boom; winters mooi.
In mei schreef ik een blog over deze boom in onze tuin, kijk voor de aardigheid eens naar de weelde van kleuren toen en vergelijk het met deze ‘winteruitvoering’.
Zomer in mei >>>

Naast sprookjesachtig is sneeuw natuurlijk ook gewoon BAH! Wat een zooi heb je d’r gelijk weer van. Gistermorgen gingen we even met de auto op pad; naar Haren, naar Leek en daarna terug naar Roden. Glibberend over de wegen, pompend remmend en bijna doorschuivend op de rotonde. Maar verkeer op de rotonde heeft voorrang. Was het maar weer mei.