een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 8 van 267

7 september: Gastblog Willem – Mien diensttied (1)

Tiedens het zomerreces stuurde Willem mij nog een gastblog, maor ok dat was in die streektaol, dus dat he’k eem een poossie laoten liggen.
Willem is Drent-in-Gelderland en vaste lezer van dit blog.

Op 5 augustus bedacht ik mij da’k op de dag of 60 jaor leden under de wapens gung.
Een deftige umschrieving van de opkomstplicht wel wij toen nog kenden. Onwillekeurig komt der dan wat herinnerings an die tied umhoog. Ik was van de lichting 64-4. Elke twee maond weur der een stellegie frisse rekruten oproepen um het laand te dienen.

Ondanks da’k ’t grootste diel van mien diensttied as kok deurbracht heb waoraj weinig te maken hebt met militaire riegels en mores, he’k toch een aordige liest van “licht arrest” achter mien naam staon.

Het begunde al in mien recrutentied. Nog gien twee week under de wapens ha’k de eerste straf te pakken; 3 dagen licht arrest. De reden? ‘k Har mien schoenen niet op de juuste menier vortzet. Nou kun mij die straf niks schelen, want wij gungen een dag later veur een week de heide op um te kamperen, al nuumden ze dat bivak. ’t Weur mij wat minder met dat bivak, toen ‘t kampheufd mien gewèer boven in een boom har hangen in de tied da’k de tent an ’t anhemmeln was. Daor teunde ik weinig ontzag veur; veur mien gevuul was ’t gien biezundere prestatie um met een gewèer boven in een boom te klömmen en ik haalde ‘t dan ok zunder ienig bliek van ontzag zo wèer tot de boom oet. Dat bevöl de man niet en ik kreeg een preek da’k mien gewèer altied bij mij hebben mus want ‘as de vijand komp moej je verdedigen kunnen’.  Op mien antwoord dat ik mij ok dan niet verdedigen kun umda’k zölfs nog gien lösse flodders har kree’k ter plekke een week verlenging van mien lichte arrest, want wij waren “onder oorlogsomstandigheden”. Op dat moment he’k definitief besleuten da’k niet hen de kaderschoel wol en dat mien pappe hartstikke ongeliek har met zien verhalen kameraodschap en hoe mooi en veural hoe nuttig ’t allemaol was in dienst.

Met dat besluut kwam even een probleem um de hoek zetten. Ik har toen nog roem 17 maond te gaon en die mussen ie toch wal even op zo’n menier deurbrengen daj niet de hiele dag anleupen tegen de ‘krijgstuchtelijke grèenzen’. De oetkomst van mien dèenkwark was da’k besleut um kok te worden. Ie waren dan verzekerd van wark, want eten wilt ze elke dag allemaol en aj dat goed deden haj weinig umkieken naor de rest van de troep.

Het kostte mij nog aordig wat proten an ’t èende van de twee maond basisopleiding met de selectie-officier um op de militaire kokschoel te kommen, want “jouw bouwkundige vooropleiding is niet echt de ideale basis voor een koksopleiding” . Hoe a’k de man overtuugd heb dat e daor gien geliek in har wi’k niet zo precies meer, maor ik weur oeteindelijk wal plaotst op de kokschoel in Leiden.

De kokschoel is een heufdstuk apart as ’t um straf giet. Het duurde maor twee maond, maor in die twee maond he’k maor tweemaol met weekèendeverlof kunt. De aandere kèern haarn ze wal wat vunden da’k binnen blieven mus; ’t haor te lang, te laat binnen, rookt in de kamer, het bedde niet goed opmaakt, en gao zo nog maor even deur.  Al haj de overtreding op maandagmörgen drekt nao ’t wakker worden maakt, op dunderdagmörgen kwamen ie daorveur “op rapport CC”. Ie kregen dan steevast “drie dagen licht arrest”. As de overtreding arg zwaor was in zien ogen dan weur het 5 dagen, maor de consequentie was altied daj ’t ankommende weekeinde wèer niet hen hoes kunden. Ik geef toe dat Leiden as stad daor niks an doen kun, maor toen’k  zo’n 35 jaor nao mien ofzwaaien een inspectieklus kreeg in Leiden mus ik wal even slikken.  Zo diep zat bij mij de ofkèer van Leiden.

Deel 2 van Willems verhaal verschijnt a.s. dinsdag 10 september.

Reageren

6 september: Bentheim (2)

Afgelopen dinsdag schreef ik al een blog over ons bezoek aan Burg Bentheim, vandaag deel 2 van dat verhaal dat ik toen beloofde.

In één van de zalen werden we toegesproken door de huidige erfprins van Bentheim; niet in het echt natuurlijk, maar op een video.
Hij heette ons herzlich wilkommen, vertelde wat over de geschiedenis en bijzonderheden van het kasteel en sloot zijn verhaal af met een beschrijving van het spook dat het kasteel af en toe bezoekt: de Witte Juffer van Bentheim.
Het schijnt een jonge gravin van het geslacht Bentheim te zijn, die geheel in het wit, met een kap over haar hoofd en rammelend met een sleutelbos soms ’s nachts door het kasteel dwaalt.
Je moet haar niet tegenkomen, want dan wordt je zelf ook helemaal wit en ben je ten dode opgeschreven.
Zegt men.
Het hele verhaal lezen?
Hierbij een link naar een artikel over de witte juffer op de website van Burg Bentheim.

We konden ook even kijken in de trouwzaal! Daar mag je anders niet in, maar wij vielen met onze neus in de boter: buiten was er een bruidspaar aan het foto’s maken en binnen werd alles in gereedheid gebracht voor het huwelijk. Wij waren er nét vooraan en glipten gauw de trouwzaal binnen, waar we te woord werden gestaan door een vriendelijke heer, die het prima vond dat we even stiekem binnen keken.
Hij vertelde trots dat bruidsparen van heinde en verre komen om in het oude kasteel te trouwen.
Links een afbeelding van de bruid en haar entourage: kijk nou wat een mooi gebouw!

Een bezoek aan de burcht is beslist de moeite waard en het ligt echt niet zo ver weg: als je bij Oldenzaal de grens oversteekt ben je er al bijna!
Die grens staken wij die middag ook over, maar dan de andere kant op: Cor wilde immers graag naast Bentheim ook nog een bezoek brengen aan Oldenzaal voor een stukje familiegeschiedenis.
Daarover meer in een volgend blog.

Reageren

5 september: Magnuskerk in Anloo.

Tijdens onze Happen&Trappen-fietstocht in mei fietsten we door het dorpje Anloo.
Dat ken ik nog van de préhistorische wandeling die we daar maakten in 2020 en natuurlijk van de Etstoeldag, waarop ieder jaar een  waargebeurde, Middeleeuwse rechtszitting wordt nagespeeld door toneelspelers van amateur-verenigingen uit Anloo en omstreken; dit jaar was dat op 17 augustus.
Hierbij een link naar een pagina met alle informatie over die bijzondere dag waarop je 400 jaar teruggaat in de tijd.

Op die donderdagmiddag in mei was het heel rustig in Anloo.
Toen we het dorp in kwamen hoorden we de klokken van de kerk luiden.
“O, dat zijn vast de klokken van oude Magnus-kerk” zei ik tegen Gerard en we gingen op het geluid af.
Want: oude kerk, die wilde ik natuurlijk even bekijken.
Toen we onze fietsen tegen een boom aanzetten, kwamen er twee meisjes naar buiten, die de deur op slot gingen doen.
Ik gooide al mijn charmes in de strijd: “O, mogen wij misschien nog even naar binnen?”
Nee.
“Wij mogen niemand binnen laten mevrouw…”
Ze hadden kennelijk strenge instructies gekregen; ze vonden het zelf ook vervelend, dus we drongen niet aan. Er was niet heel veel informatie te vinden bij het gebouw, maar gelukkig heb ik thuis een boek dat ik bij ons afscheid kreeg van duo-baan-collega Jacquelien, waar alle middeleeuwse Groningse en Drentse kerken in staan.

We maakten een paar foto’s en fietsten het dorpje weer uit.
Eenmaal weer in Roden zocht ik de kerk op in het bovengenoemde boek.
Het is één van de oudste kerken van Drenthe. Het schip is omstreeks 1100 van tufsteen gebouwd , de toren van baksteen komt uit het midden van de 12e eeuw en het koor is aan het begin van de 14e eeuw ook van baksteen gebouwd.
We moeten er nog wel eens heen, want binnenin is iets bijzonders: op de muren zijn 13e-eeuwse fresco’s met voorstellingen uit het leven van Maria: de aankondiging van aartsengel Gabriël, de geboorte van Jezus en de vlucht naar Egypte.
Verder is er ook nog een vergeten grafkelder die sinds 2016 weer is geopend voor publiek.
RTV Drenthe maakte daar destijds een documentaire over: klik hier om die video te bekijken.

Meer weten over dit Drentse dorp op de Hondsrug? Hierbij link naar de website Anloo.

Reageren

3 september: Bentheim (1)

Met neef Cor togen we dus na de hunebedden in Valthe naar Burg Bentheim.
Als je het plaatsje Bad Bentheim binnen komt rijden zie je het oude kasteel al van verre liggen; het is gebouwd op een rots die hoog boven het landschap uitsteekt: een strategische plek, want van daaruit heb je zicht op de hele omgeving rondom.
We kochten een kaartje en begonnen aan de rondgang met een bezoek aan de Catharinenkirche: de slotkapel.
Daar stonden we oog in oog met de Herrgott von Bentheim: dat is een crucifix uit de elfde eeuw. Het is één de vroegste Christusbeelden in Midden-Europa, het stamt uit de 11e eeuw. Het werd in 1828 gevonden op een akker in de buurt. Vermoed wordt dat het eeuwenlang diende als een wegkruis en aan het begin van de reformatie werd omgegooid, om daarna langzaam onder het zand te verdwijnen.
Meer weten? Hierbij een link naar een artikel over het beeld op de website van Burg Bentheim.

We vervolgden onze route, beklommen de toren en wandelden over de dikke kasteelmuren (5 meter breed(!))  van de ene naar de andere kant. Ondertussen zagen we diepe kerkers, solide torens en indrukwekkende kanonnen. Mét inscriptie.
De burcht is ontzettend oud; hij wordt voor het eerst genoemd in 1050.
We liepen op zandstenen trappen die al eeuwenlang worden belopen, je zag duidelijk de uitgesleten plekken op de treden waar de meeste voeten langsgingen.

Een gedeelte van het kasteel is ingericht als bezoekerscentrum; toen wij er waren was er een tentoonstelling over alchemie.
Verder is in het midden van de burcht zien hoe men vroeger leefde: een grote hal voor ontvangsten, een ingerichte eetzaal, een studeerkamer en boven een luxe slaapkamer en een aantal ruimtes met vitrines met bezienswaardigheden. Zo zagen wij harnassen, een foeilelijke helm met een adelaar er op  en een toren met verschillende gevangenis-cellen waarin vroeger mensen gemarteld werden om bekentenissen af te dwingen.  Er hing een grote poster met “Das Rechtswesen im Mittelalter” erop met afbeeldingen van wat die arme mensen vroeger zo al werd aangedaan.  De verklarende tekst bij één van de plaatjes ‘Peinliche Befragung eines Verhafteten’ zegt genoeg.
Brrrrr. Niet teveel bij nadenken; we zijn er maar niet te lang bij blijven staan.

Er was heel veel te zien en te beleven in het slot, dat past allemaal niet op één blog, wordt één dezer dagen vervolgd. Dan lees over de geestverschijning de Witte Juffer die af en toe door het kasteel dwaalt, niet te verwarren met het bruidje (in het wit) dat we tegenkwamen in één van de gangen.

Reageren

2 september: STOM! (4)

In dit digitale tijdschrift ligt de nadruk op het positieve in mijn leven: ik bekijk de dingen graag van de zonnige kant, zodat het lijkt alsof mijn leven een aaneenschakeling is van leuke dingen.
Het zal je niet verbazen dat dat niet zo is: ook ik moet door vervelende periodes, heb vaak genoeg klussen die ik uitstel omdat ik er geen zin in heb en ook ik word ’s morgens wel eens wakker met het idee: was deze dag maar voorbij. Heel af en toe sta ik mijzelf toe om een blog te schrijven over dingen waar ik me aan stoor en wat mijn ergernis opwekt. In de geschiedenis van deze website heb ik dat  drie keer gedaan: in december 2015, in februari 2018 en in oktober 2021.

Een overzicht van stomme dingen in 2024:

  • Dat je bij bijna iedere website die je opent een scherm krijgt over cookies. Die ik niet wil, dus overal schuif ik al die schuifjes op ‘Weigeren’.
    Bij sommige site is het dan zo, dat je de website dan niet kun openen.
    Nou.
    Dan niet!
  • Dat in de zomervakantie zoveel collega’s met vakantie zijn dat je alleen op kantoor zit, je het soms even ‘niet of kun sloeken’ en dat dan mantelzorgers van cliënten boos op je worden: “De hele wereld is maar op vakantie, maar wij moeten NU geholpen worden!”
  • Dat het liedje van Shakakahn ‘I’m every woman’ regelmatig voorbijkomt op Radio 5. Op het laatst staat ze zo hysterisch te schreeuwen dat ik het niet meer kan aanhoren en in arren moede de radio uit zet.
  • Dat je kunt uitslapen, dat je ’s avonds bij het slapen gaan roept: “Hè lekker, morgen geen wekker!” en dat er de volgende morgen om 06.30 uur tóch een wekker af gaat omdat iemand vergeten is die uit te schakelen.
  • dat de lasagnesaus van Honig bij de Jumbo niet te krijgen was. Lege schappen bij de naam Honig. Dit stond er bij: “Jumbo maakt zich hard voor lage prijzen, zodat je niet meer betaalt dan nodig is. Hierdoor is dit product momenteel niet verkrijgbaar. We zijn met de leverancier in gesprek.”
    HA!
    zodat wij onze marges iets kunnen oprekken’ zou er eigenlijk moeten staan.
  • Slakken die de boerenkoolplanten opvreten. En de sla en de andijvie, zodat we de hele zomer geen andijvie en sla uit eigen tuin hebben gegeten.
  • Dat het roggebrood dat wij altijd eten sinds coronatijd er lang niet altijd is in de winkel. Leveringsproblemen. En dat we alle andere soorten roggebrood al hebben geprobeerd en dat die allemaal niet kunnen tippen aan de voor ons énige échte.
  • Dat mobiele telefoons zelfs tijdens een gezamenlijke maaltijd met vrienden, familie, kinderen of collega’s op tafel ligt, zodat midden in een gesprek de aandacht zomaar naar het apparaat gaat.
    “Waar hadden we het ook maar weer over?”
  • Dat de plastic doppen tegenwoordig aan de pakken vastzitten.
    Dat hoef ik vast niet uit te leggen.

Benieuwd naar wat ik in de voorgaande blogs met deze titel stom vond?
Hierbij drie links:

december 2015 – Stom! 1

februari 2018 – Stom! 2

oktober 2021 – Stom! 3

Reageren

1 september: Alle registers opentrekken.

Vanmorgen in de viering van onze PKN-gemeente werd de uitdrukking ‘alle registers opentrekken’ gebruikt; die uitdrukking komt uit de orgelwereld. Hij werd gebruikt door Nettie in haar afscheidsspeech voor Ad van Nes, die vanmorgen afscheid nam als organist van onze gemeente.

Een register is een serie orgelpijpen met dezelfde klankkleur. Op de afbeelding hiernaast zie je de toetsen van het historische Hinszorgel in de Catharinakerk. Aan weerszijden daarvan zie je de registers.
Als je alle registers opentrekt ga je ‘vol op het orgel’, dan haal je alle geluid dat in het instrument zit er uit.
In figuurlijke zin wordt met ‘alle registers opentrekken’ bedoeld dat je je uiterste best doet, dat je alle beschikbare middelen inzet.

Ad werd omstandig bedankt voor zijn jarenlange orgelbegeleiding tijdens de kerkdiensten.
Vanaf 1994 in Roden, maar daarvoor al in andere gemeenten. Toen ik hem vanmorgen na de koffie nog even sprak zei hij dat hij al vanaf zijn 15e speelde: al met al 69 jaar!

Wie ook werden bedankt waren Gerard en zijn kerkenraadscollega Arend; zij namen allebei afscheid.
Ook voor hen waren er lovende woorden, bedankjes en kleine cadeautjes.
Gerard had bij het voorbereidende gesprek met voorganger Walter Meijles benadrukt dat hij zich altijd omringd had geweten door ‘zoveel vrijwiligers, zoveel gemeenteleden die allemaal hun steentje bijdragen aan het gemeentewerk’.
Kerkenwerk is mensenwerk en je hoeft heus niet altijd alle registers open te trekken om mee te doen: alle kleine beetjes helpen.
Misschien leuk om nog even te lezen: hierbij een link naar het blog uit januari 2018 toen ‘Broeder Waninge’ werd bevestigd in het ambt.

We hadden een drukke dag vandaag, want al schrijvend aan dit blog weet ik dat we over anderhalf uur al weer in de auto zitten op weg naar mijn broer.
Op de foto hiernaast zie je hem niet, want hij ligt in de kinderwagen.
Samen met buurmeisje Reneetje waak ik over mijn kleine broertje.
Maar dat mag ik al een tijdje niet meer zeggen.
Deze week is hij 60 geworden en we kregen een uitnodiging voor een feestje.
Als je dit vanavond rond een uur of zeven leest sta ik waarschijnlijk met een glas in mijn hand te teuten met zijn familie en oude vrienden.
Zum Wohl!

Reageren

31 augustus: Ook wij….

Donderdagmorgen kwam ik gemeentelid Stieneke tegen in de supermarkt.
Zij zei: “Ik zag jullie gisteren fietsen bij het Leekstermeer. En weet je wat ons opviel? Gerard had een helm op en jij niet!”
Tja.
Die helm had hij net een dag.
Oh nee, twee dagen.
Om alvast even uit te proberen.
Want ook wij moeten er aan geloven: de fietshelm.
Donderdagmiddag heb ik er ook één gekocht.

Dát gingen wij toch nooit doen!
Tenminste, dat zeiden we een aantal jaren geleden toen de fietshelm nog voor breekbare oudjes en wielrenners was.
Niet voor ons.
Wij fietsen immers al ons hele leven.
Wij kijken altijd goed uit en zijn voorzichtig.
Wij fietsen niet zo hard.

Maar inmiddels hebben wij allebei een e-bike en fietsen we toch zo’n 22 à 23 kilometer per uur.
En we horen de verhalen.
Hidde die altijd al een helm op had, even zonder helm het dorp in ging en met een hersenschudding in het ziekenhuis belandde.
Vriend van een collega die werd aangereden door een onnozelaar op zo’n fatbike die deed alsof hij alleen op de wereld was.
Vrienden die ‘dát ook nooooit gingen doen’, maar inmiddels gehelmd op de fiets zitten.
“Zullen wij dan ook maar..?” Om het nou gelijk de waarde van de dag te noemen gaat misschien wat ver, maar het is goed om het even te noemen.
Ook wij.
Voortschrijdend inzicht.

Ik bleek precies dezelfde helm als Gerard te hebben; niet zo handig.
Die van mij is nu te herkennen aan een ‘A’ aan de zijkanten. Door die stomme helm moet ik nu trouwens ook steeds aan Bert Visscher denken.
En aan bloemschikken.
Dames en heren, het belangrijkste bij bloemschikken is natuurlijk DE HELM!
Hierbij een link naar een fragment van een minuut of 6 uit zijn show ‘Fijne nuances’.
In ons gezin een quote die nog regelmatig voorbijkomt.
Net als de constatering dat het bloemschikken soms niet goed uit komt.
‘Schikt het? Nee!’

Vrijdagavond ging ik even fietsen.
Halverwege dacht ik: “Helm vergeten!”
Het zit nog niet in het systeem….

Reageren

29 augustus: Sprookjesachtige zomeravond.

We hebben ze in Nederland niet zo vaak.
Zwoele zomeravonden.
Gisteravond was er één uit het boekje.
Zo’n romantisch boekje van smeltende harten en smachtende ogen die elkaar vinden bij kaarslicht.
Voor je nou denkt “Wat is er gebeurd met Gerard en Ada?!”: ik beschrijf alleen de omstandigheden.

Wij zaten met z’n tweeën op onze houten tuinstoelen met de verschenen kussens met een gammel houten tafeltje dat nodig gebeitst moet worden tussen ons in.
Daar stond een aantal gehaakte lampionnetjes op ( die ik haast nog niet had gebruikt), een wijn- en een bierglas en doppinda’s.
Het was nog meer dan 20 graden en we konden de sterren goed zien, want het was onbewolkt.
We bespraken het komende weekend en wat huis-, tuin en keukenzaken.

Verder zat ik ontzettend te genieten van twee bijzondere nacht-lampjes die we hadden gekregen van onze buurvrouw. Die had Gerard in de grote bloempotten gezet waar de vlijtige liesjes en de mandevilla’s in staan.
Er zit een fijn gaatjespatroon in die lampjes, waardoor er een gordijn van licht valt op de bloemen en om de bloempot heen.
Sprookjesachtig, dat is het goede woord.
Zomaar in onze achtertuin op een doordeweekse woensdagavond.
Waardevolle tijd in het staartje van de dag.

Reageren

28 augustus: Negatief?

De waarde van de dag is voor mij soms een stukje tekst.
De alinea hieronder bijvoorbeeld.
Die las ik in de krant van 19 augustus in een artikel over de Olympische Spelen die in Parijs waren gehouden.
Op voorhand was daarover heel erg gezeurd: het kon immers niks worden, het was te hoog gegrepen, het zou chaos worden.
Naderhand bleek het verrassend goed te zijn afgelopen en bleken heel veel van de zure voorspellingen niet uit te zijn gekomen.
Nu weet ik ook wel dat het echt niet allemaal glorie-halleluja was in Parijs, maar toch.

In dat artikel stond deze zin:

Bovendien is er, net als in zoveel andere landen, een media-machinerie die leeft van het exploiteren van negatieve gevoelens, van het aanjagen van gekrenktheid en miskenning. Politici op uiterst links en uiterst rechts laten (ieder op hun eigen manier) hun aanhang zwelgen in naderende catastrofes.

Dat herken ik.
Als je het journaal volgt, de krant leest en ook de andere media een beetje bijhoudt bekruipt je soms het gevoel dat het helemaal niet goed gaat. Er moet altijd een schuldige worden aangewezen als er iets fout gaat en die schuldige wordt gelijk op het schavot gezet en neergemaaid.
De nieuwsvoorzieningsinstanties pikken het nieuws van elkaar op, papagaaien elkaar na en hypen klein leed op tot grote proporties.
Het ‘Iedereen-maakt-zich-zorgen’- en het ‘dit-gaat-nooit-meer-goedkomen’-gehalte van de berichtgeving is hoog.
Kom, we poken de rel-del-del nog een beetje op.

Ook ik ben een volger van verschillende media.
En ik dwing mezelf om daarin te matigen, want ik weet dat het bovenstaande aan de hand is.
Je hoeft niet steeds op je telefoon of tablet te kijken en je hoeft niet 24 uur aan te staan.
Steeds maar negatieve berichten binnenkrijgen in je brein is voor niemand goed.

Gelukkig lees ik af en toe ook iets positiefs; in de krant van maandag 26 augustus bijvoorbeeld.
Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam heeft een prachtig afscheidsfeest gehad en aan het einde van zijn toespraak heeft hij ‘een klein adviesje’: ‘Verdeeldheid verzwakt. Verbondenheid geeft kracht.’

Reageren

27 augustus: Vlechtmuseum.

“In Noordwolde gaan we dan naar het rotanmuseum” zei Bea zaterdagmorgen tijdens ons jaarlijkse dagje uit.
Rotan.
Dan moet ik gelijk denken aan de rotan-bloemenstander die ik aan het begin van ons trouwen had.
En aan de ronde, rotanstoeltjes die mijn ouders vroeger hadden en mijn eigen ‘hoge rieten stoel’ met het platte, gehaakte kussentje er in.
En aan de fietsmand waar ik vroeger onze kinderen in vervoerde.

Toen we aankwamen bij het museum bleek het niet rotan-museum te heten, maar ‘het Nationaal Vlechtmuseum’.
Het is gevestigd in de oude Rijksrietvlechtschool, die van 1912 tot 1969 in gebruik is geweest.
We werden welkom geheten bij de balie van het gebouw, dat ook gelijk dienst deed als bibliotheek.
We konden een QR-code scannen en daarmee kregen we in iedere ruimte een verhaaltje op de speaker van mijn telefoon.

De geschiedenis van het dorp Noordwolde is vervlochten met het vlechten van mandjes, stoelen en andere gebruiksvoorwerpen van wilgenteen. Wat als huisvlijt begon, groeide uit tot een industrie: bijna iedereen in Noordwolde leefde van het maken van rotanstoelen. Daarom kreeg het dorp de bijnaam Vlechtdorp van Nederland.
Het rijk ging zich ook bemoeien met de ontwikkeling van het vlechtwerk: in 1912 kwam er geld voor de vakopleiding ‘Rietvlechter’ en speciaal daarvoor werd de Rijksrietvlechtschool opgericht.

We dwaalden met z’n vieren door het oude gebouw. In de lokalen waren tentoonstellingen ingericht, af en toe bekeken we een klankbeeld met informatie en in de oude directeurskamer, die weer helemaal in de oude stijl was ingericht, zagen we de man in onze verbeelding nog aan zijn bureau zitten. In de lange gangen hingen ook allerlei voorwerpen aan de muren: niet alleen uit Nederland, maar ook uit andere landen.
De STOEL van Rik Felderhof bleek ook uit Noordwolde te komen: hij stond pontificaal op een verhoging te pronken en wie wilde mocht er even op plaatsnemen. Dat vond ik leuk; even in die stoel zitten die altijd op het dak van de auto van Felderhof naar een bijzondere Nederlander werd gereden.

Wat leer je dan veel op zo’n morgen; helemaal niets wist ik van de rotan-industrie in Noordwolde.
Maar alle dingen die ik in de eerste alinea noemde hebben we gezien.
Toen we later een twaalf-uurtje gingen eten, deden we dat in het gebouw van het oude tramstation.
In het museum hadden we daar foto’s van gezien: wagons volgestouwd met knopstoelen en rijen gevlochten stoelen, wachtend op het perron.
Je kunt je er niks meer bij voorstellen.

Uit mezelf zou ik niet naar dit museum zijn gegaan. Manden en stoelen vlechten, daar zou ik ook geen boek over lezen zeg maar.
Maar dit museum leerde me veel over de geschiedenis van dat deel van Nederland, over vakonderwijs en ook van het oude gebouw was ik erg gecharmeerd.
Bovendien ontdekte ik dat men daar ook workshops verzorgt: dan kun je een middag zelf een mandje vlechten.
Wie weet!

Nieuwsgierig geworden?
Hierbij een link naar de website van het Nationaal Vlechtmuseum. 

Een verslag van wat we nog meer deden die zaterdag vind je op het blog ‘Drie provincies

Reageren

Pagina 8 van 267

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén