een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Handwerken Pagina 1 van 22

19 februari: Steek? Of draadje?

Voor de Holy Stitch-bijeenkomst van gistermiddag waren er op voorhand al zeven afmeldingen. Het was immers voorjaarsvakantie, sommigen hadden kleinkinderen te logeren of hadden andere verplichtingen, maar desondanks zaten we met z’n vijftienen om de tafel.
De ‘popjes van Sjoukje kwamen vanmiddag even terug; Stieneke had twee exemplaren gebreid, ‘popjes van Stieneke’ dus.
Niet naar het voorbeeld van het blog van vorige maand, maar ze had op internet gezocht en een patroon gevonden via ‘Pocket Buddies‘.
Ze had er twee gemaakt, ook ééntje met zo’n leuk kabeltje op de buik.
En een colletje op de truitjes. Zo goed gelukt!

Zwanny was bezig met iets wat velen ons nog nooit gezien hadden.
Ze maakte een placemat.
“Het is een soort patchwork” vertelde ze er zelf over.
“Ik heb van die witte ruitjes van papier en daar plak ik dunne stof overheen. Daarna naai ik ze met heel kleine stiksteekjes aan elkaar en als alle stof vast zit frunnik ik die papiertjes allemaal weer uit.
Voor de achterkant gebruik ik een stuk stof in een contrasterende kleur en voor de stevigheid aan de binnenkant gebruik ik een stuk oude molton. En daarna komt er nog een rand omheen.”
Wij staarden naar de priegelsteekjes, de vele papiertjes en de ruiten en zagen de binnenkant en de rand (laat staan het eindresultaat) eigenlijk nog niet voor ons.
“Volgende keer in maart heb ik er wel eentje klaar, die neem ik dan mee.”
Wordt vervolgd dus!

Cathy vertelde een verhaal over een workshop die ze had gedaan met haar (schoon)(klein)dochters.
Het heette ’tuften’. Dat is met een soort pistool een tapijt of wandkleed creëren; je trekt lusjes garen/wol/acryl door een doek.
Ze had dat gedaan bij een mevrouw in Assen; die had met een kunstwerk (gemaakt met die techniek) meegedaan aan het programma ‘De Gezonken Meesters’.
Je lees er alles over op haar website, hierbij een link naar Art Studio Vinea.

Hennie had haar borduurwerk mee.
“Ach het schiet niet erg op; ik doe eigenlijk maar wat…..”
Corry merkte op: “Geeft toch niet. Mijn oma zei vroeger altijd ‘Elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar’.”
Iemand anders dacht dat het niet een draadje, maar een steekje iedere dag was.
Op internet vonden we het antwoord: het was toch echt een draadje.
De betekenis stond er ook bij: gestaag elke dag een klein beetje voortgang boeken levert uiteindelijk toch een significant resultaat op.
Naderhand ontdekte ik dat ik over ‘handwerkspreekwoorden’ al eens had geblogd.
Over de hemdsmouw, maar ook over de luie naaister en haar lange draden.
Hierbij een link naar dat verhaal uit 2020.

Reageren

12 februari: Opdracht.

Af en toe krijg ik een ‘handwerk-opdracht’; meestal is dan de vraag of ik een paar sokken wil breien.
Begin januari kreeg ik een appje van Carlijn.
“Ik maakte een kabouterstelletje van klei en ik heb een vraag. Hij heeft een pijp vast en ik heb haar zo gemaakt dat ze piepkleine breinaaldjes vast kan houden. Hoe klein kan jij breien?”
Wist ik niet. “Dat zou ik moeten proberen” reageerde ik terug. “Met borduurgaren en spelden?”

Zo bedacht, zo gedaan.
Carlijn kwam een morgen bij ons koffiedrinken en nam de kleine kaboutertjes mee.
Uit mijn voorraad borduurgaren zocht ik een restje rood en begon met naainaalden van 5 cm te breien.
Wát een gepriegel!
Toen ik een steek liet vallen kon ik die niet meer terughalen….. het gaatje dat daardoor ontstond heb ik met het afhechten van het onderste draadje weer dichtgenaaid.
Na 1½ centimeter vond ik het wel klaar.
We vervingen de naai-naalden door knopspelden en tadaaaaah: een kabouterbreiwerkje.

Nu is het klaar!
Vorige week kreeg ik bijgaande foto.
Voor geïnteresseerden: de kabouters zijn gemaakt van luchtdrogende hobbyklei en veel geduld.
Daarna zijn ze met acrylverf geschilderd.

Op internet vond ik nog een leuke quote:
Tieners geloven niet meer in Sinterklaas, maar wel in kaboutertjes die de troep achter hun kont opruimen.
En niet alleen tieners…..

Reageren

22 januari: De dérde dinsdag….

Rond een uur of twee zaten we gistermiddag met 16 steeksters in de hal van Op de Helte, voor het eerst niet op de eerste maar op de dérde dinsdag van de maand.
Met mijn stem is het nog steeds niet in orde, dus om stilte te genereren trok even aan de bel die naast de bar hangt.
De dames hadden weer van alles onderhanden, een paar dingen haal ik even naar voren.

Corry was aan het borduren.
Ze borduurde op op maat geknipt goud- en zilverkleurig stramien en vervolgens plakte ze dat op een kartonnen kaart om te versturen.
Dat stramien had ik nog nooit gezien: ze had het gekocht bij de Handwerkboetiek in Roden.
Ze had zelf ooit zo’n kaart gekregen van Ilse en was er nu zelf druk mee aan het experimenteren.
Ik zou op internet even een website met informatie opzoeken, maar dat is me nog niet gelukt. Iemand een idee waar ik moet zoeken?

Alice was ‘even op straat gaan liggen’ en had daarbij haar pols bezeerd. Daar zat nu een brace om en ze constateerde ‘dat je zonder één hand gewoon NIKS KUNT’.
Maar ze kon nog wel een eenvoudig breiwerkje doen.
Ze had bedsokken die niet zo mooi meer waren, daar ging ze voor zichzelf een nieuw paar van breien.
“Het is heel simpel: een groot vierkant en twee kleine vierkantjes, die moet je tegen elkaar aan leggen.”
De foto’s van de oude bedsok gaan als voorbeeld bij deze mail…… de volgende maand gaan we zien/horen hoe het is geworden.

Halverwege de middag kwam organist Arjan Schippers langs. Hij moest even bij het orgel zijn: wat boeken halen en iets oefenen.
Hij wilde eigenlijk wel even aanschuiven en dat mocht. Maar hij deed het vervolgens niet. Zo’n dappere man. Nergens bang voor maar toch niet in een kring met handwerkende vrouwen durven te zitten…..
Toen hij terugkwam riep hij bij het naar buiten lopen dat hij maat 42 had.
Ja hoor, ja.

Ilse was aan het foefelen.
Dat woord kende ik niet, heb ik even opgezocht.
1. stiekem verbergen, iets ergens instoppen, moffelen
2. niet netjes werken, knoeien
3. bedriegen, foppen, wroeten.
Die Ilse.
Het bleek achteraf erg onschuldig. Ze had vierkantjes gebreid voor een troostdekentje, maar die waren niet allemaal gelijk van afmeting. Bij de kleinere vierkantjes haakte ze er een randje omheen, zodat ze allemaal even groot werden.

Op verzoek van Sijcolien scande ik een beschrijving die iemand mee had genomen voor het maken van een pannenlap in de vorm van een kip. Het komt uit het tijdschrift Landleven, nr. 1 van 2011.
Leuk voor Pasen straks.
Toen het patroon van hand tot hand ging waren er gelijk ook al weer op- en aanmerkingen.
“Zo’n pannenlap kun je beter dubbel haken, als een soort handschoen.”
Goed idee. Maar het hoeft natuurlijk niet. Kiek zölf maor eem.
Voor alle ‘heilige steeksters’ én alle lezers van deze website als PDF bij dit blog: de werkbeschrijving van de Kip-pannenlap.
Veel plezier!

Reageren

13 januari: Op maat.

Tijdens de kerstvakantie genoot ik van mijn vrije tijd tijdens ons weekje Casa Grada.
Breiwerk en borduurwerk mee, een tasje met haakspullen, een boek en wat tijdschriften.
Na vier dagen had ik vier glazen potjes die ik niet weggooide, maar waar ik een hoesje omheen haakte.
Dat had ik ooit geleerd bij Ina in haar B&B ‘de Beddestee’ in Ruinen: in augustus van vorig jaar blogde ik daarover onder de titel: ‘Gehaakte lampionnetjes á la Ina‘.

Dit waren de potjes:

en zo zijn ze geworden:
 
* Het potje van de doppers en wortels van Hak kreeg een jasje met drie sterren naast elkaar die precies naast elkaar pasten.
Daar moet je natuurlijk even wat voor uitproberen: de eerste keer moest ik het tot aan de bodem weer aftrekken, maar de tweede keer kwam het precies uit.
* Het potje van de mosterd-dille dipper is zeskantig; om de ronde bodem zeskantig te krijgen haakte ik de laatste bodemtoer van vasten, waar bij ik op 6 plaatsen een half stokje, een heel stokje en een half stokje haakte, zodat het een zeskant werd.  Daarna haakte ik op die zes punten 3 stokjes naast elkaar en voor de rest gaatjes: zo lopen de drie stokjes boven elkaar gelijk met de ‘ribben’ van het potje.
* Het potje van de Limburgse mosterd heeft de vorm van een klein kruikje: dat kreeg een netwerkje om zich heen van boogjes van 4 lossen dat bovenaan een beetje naar elkaar wordt toegetrokken met een toer van lossenboogjes van 3 lossen.
* Het potje rode bieten is kleiner dan dat van de doppers en wortels. Daar wilde ik iets omheen haken in de vorm van deze gehaakte lampion.
Ingewikkeld! Ik begon net als bij de anderen met het haken van een cirkeltje zo groot als de bodem van het potje en stopte toen met meerderen. Daarna haakte ik 1 toer stokjes en 1 toer vasten.
(ik had 36) Toen haakte 6 reepjes (11 toeren van 4 vasten) en toen het eruitzag zoals hiernaast pakte ik de reepjes gedraaid weer op en haakte ze zo aan elkaar met telkens 2 lossen ertussen. Toen nog een toer vasten, vervolgens een toer 2 halve stokjes met 1 losse ertussen (voor de gaatjes voor het koordje) en ik eindigde met een toer 3 vasten in ieder gaatje.
Toen vond ik het niet mooi: de ruimte tussen de gedraaide reepjes was veel te groot, je zag het waxinelichtje gewoon staan.
Ik nam tussen de reepjes steeds vier vasten op in een contrasterende kleur en haakte weer 6 reepjes van 11 toeren.
Die draaide ik ook weer een slag en zette ze met stiksteekjes vast tussen de eerste serie reepjes.
Snap je er niks van?
Snap ik.
Gewoon uitproberen.
Als je op de afbeeldingen klikt, komen we ze wat groter in beeld, dan zie je de stekenstructuur wat beter.
Het duurt eem maor dan he’j ok wat.

Heerlijk: een paar uren prutsen met stokjes, vasten en lossen, uithalen, tellen, opnieuw haken, weer tellen, toch even weer uithalen……dat is voor mij vakantie!

Reageren

19 december: Pannenlap Brunella.

Ons tweede agritourismo-onderkomen in Italië werd bestierd door Antonio en Brunella en ook in hun keuken hing een gehaakte onderzetter.
Maar waar ik bij de pannenlap Virgilio nieuwsgierig was naar welke steek was gebruikt, vroeg ik me bij het handwerkje van Brunella af hoe ze het überhaupt had gemaakt.
Welke steek was gebruikt was niet zo moeilijk; een beetje haakster haalt de stokjes, de lossen en de vasten er wel uit.
Maar Brunella had twee delen op elkaar gezet die niet gelijk waren, kijk maar eens naar de afbeeldingen links en rechts van deze tekst. De ene kant (met geel erbij) heeft 6 punten en de andere kant (licht en donker rose) heeft er 5.
Je ziet onder de gele rand de rose rand daaronder uitsteken.

Dat kon ik natuurlijk niet aanzien.
Gelukkig had ik een voorraadje haakgaren in verschillende kleuren mee (ik wilde setjes onderzetters haken om weg te geven), dus ik begon met de ‘pannenlap Brunella’.
Een korte beschrijving van hoe ik het deed:

– 5 lossen sluiten tot een ring
– In de ring 18 vasten haken.
– Op de 18 vasten van de vorige toer 6 groepjes van 3 stokjes haken met een losse er tussen.
Haak die stokjes in de bovenste lus van de vaste, dan krijg je een mooi randje in het midden.
– In de volgende toer het groepje van 3 stokjes uitbreiden naar 5, door in de buitenste stokjes 2 stokjes te haken
– In de volgende toeren op die manier doorgaan met meerderen tot je 6 groepjes van 19 stokjes hebt. Voordat je laatste toer sluit haak je 16 lossen voor het ophanghaakje, daarna sluit je de toer. Vervolgens haak je nog precies zo’n exemplaar, maar dan zonder lus.
De twee delen leg je met de gaatjes op elkaar en dan haak je ze aan elkaar met vasten in de buitenste lussen van de laatste toer. Daarbij haak je ook gewoon om de lus heen, zodat die mooi integreert met de twee delen.  Let op dat je de ‘verkeerde’ kanten tegen elkaar aan legt.
Iemand die niet haakt snapt niet wat ik hiermee bedoel, maar een ervaren haakster ziet zo of ze naar de voor- of de achterkant van een haakwerkje kijkt.

Twee exemplaren in contrasterende kleuren haakte ik voor Brunella en voordat we weggingen gaf ik ze als cadeautje aan haar. Ze vond het prachtig, reageerde erg enthousiast.
Ze riep een waterval van Italiaanse zinnen, maar dat verstond ik helaas niet.
Maar ik begreep wel wat ze bedoelde, want ze riep o.a. “E bello!”
Die boodschap komt wel over, daar hoef je geen Italiaans voor te spreken.

Reageren

24 oktober: Pannenlap Virgilio.

In ons eerste agritourismo- adres Cignan Bianco van Virgilio hing in de keuken een witte pannenlap.
Het was een wit-met-geel gehaakte pannenlap met een steek die ik zo niet thuis kon brengen.
Het was gehaakt met ribbels en ze waren goed uitrekbaar.
Het leek wel of de ribbels een beetje versprongen, maar dat was niet zo.
En net zoals met de pannenlappen twee jaar geleden in Duitsland (zie ‘Hoe dan?!?‘): ik heb net zolang zitten uitproberen hoe het moest tot ik de goede steek te pakken had.
En eigenlijk was het helemaal niet zo moeilijk!
Het trucje is dat je gewoon met vasten haakt, maar dat je met het insteken in de vorige toer alléén in de áchterste lus van de vorige vaste insteekt. Dan krijg je dus dat leuke reliëfpatroon!

Na de vakantie maakte twee pannenlappen voor mezelf, die ik later toch weer weggaf.
Maar ik had wel foto’s gemaakt, dus hoe het is geworden kan ik delen op dit blog.
Ik koos voor twee kleuren die mooi bij elkaar passen en wisselde die af.

Hieronder vind je de haakpatroonbeschrijving van de ‘pannenlap Virgilio’.

De ophanglus haak je er gelijk aan vast.

Begin met 12 lossen haken
en met 1 halve vaste de ring sluiten.
1 losse, vervolgens 18 vasten om de ring haken, de toer met 1 halve vaste in de 1e vaste sluiten, 1 losse om te keren.
Nu heb je de lus van de pannenlap.
Je haakt dus van boven naar beneden.

Langs de zijkant afwerken met één toer vasten.

1e Toer ( heengaande): 4 vasten, voor de hoek 3 vasten in 1 steek, 4 vasten, 1 losse om te keren
2e Toer (teruggaande): 5 vasten, in de middelste vaste haak je 3 vasten,5 vasten, 1 losse om te keren
3e Toer:  6 vasten, 3 vasten in de hoeksteek, 6 vasten, 1 losse om te keren.
Toer 4 en verder…. toer 3 steeds herhalen, waarbij je in elke toer aan elke kant 1 vast meer haakt.
Dus toer 4 begin je met 7 vasten, toer 5 haak je 8 vasten etc.
Je kunt deze pannenlappen zo lang maken als je zelf wil, maar als de zijkant 20 centimeter lang is heb je een mooie lengte.
Voor de finishing touch: haak één toer vasten om de hele pannenlap heen.

Reageren

3 oktober: Weet ik niet….!

“Kijk, ik brei een soort handdoekje.”
Het breiwerk wordt bekeken door de buurvrouwen links en rechts.
“Wat voor steek is dat dan?”
“Weet ik niet. Ik doe gewoon twee recht, twee averecht en dat afwisselen.”
“O, dat is de dubbele gerstekorrel” wist een van de dames te vertellen.
Zat iemand zomaar dubbele gerstekorrel te breien zonder dat ze het wist!

Dit gesprekje werd gevoerd aan de grote tafel op de eerste dinsdag van de maand: Holy Stitch.
De eerste bijeenkomst in september had ik gemist, maar nu zat ik er weer bij!
Razend benieuwd was ik naar het verhaal over de breiende oma op de wagen van de Hoeksteen: daar hadden meerdere Holy-steeksters aan meegebreid.
In geuren en kleuren vertelde Corrie Poot hoe het allemaal was gegaan.
Dat kleinzoon Jasper aan oma Corrie had gevraagd om mee te helpen en dat Corrie vervolgens werd meegezogen in de energievretende ziekte die veroorzaakt wordt door het Rodermarkt-virus.
Ze had een aantal dames van onze groep gevraagd om mee te breien aan de grote deken achterop de wagen.
We hoorden over bezemstelen die breinaalden werden.
Waar plastic omheen werd gedaan omdat de steken dan beter over de ‘naalden’ gleden.
Ze vertelde over meerdere vrouwen die uren lossen hadden gehaakt om de bol garen te maken die op de wagen aan oma’s breiwerk vastzat.
En over heel veel verschillende lichtblauwe en witte lapjes, gebreid met verschillende steken, die een soort ijsberg vormden in een winters decor.

Wat een heerlijk verhaal!
Ze stuurde mij een foto die gemaakt is op de ochtend van de Rodermarktparade: Corry als een soort koningin op de troon achterop de wagen.
“En ik had mijn SLOFFEN nog aan!”
Klik op de foto voor een vergroting: dan zie je de lapjes, de bezemstelen, de bol én de sloffen.

En verder was het vooral fijn om elkaar weer te zien en om te bespreken waar iedereen mee bezig was.
We willen eigenlijk wel aanhaken bij de actie waar Sijcolien en Jannie de vorige keer over vertelden.
Er was wol meegenomen, er werden vierkantjes gebreid, maar niemand wist precies waar bij deze klok de klepel hing, want zowel Sijcolien als Jannie waren er niet.
Wordt vervolgd.
Hennie legde uit dat ze heel veel vierkantjes breit voor een deken, die haar dochter voor haar aan elkaar zet. Maar als ze alle vierkantjes die al af zijn naast elkaar legt zitten er soms exemplaren tussen die ze zelf niet mooi vindt, dus die gooit ze dan alvast maar weg voordat haar dochter is geweest.
“Ja. Dat heet achteruit breien….” merkte mijn buurvrouw Ilse op.

En zo vloog de middag voorbij.
De middag werd afgesloten met het voorlezen van wat ik had gelezen op de website ‘Wolplein‘ over de acht voordelen van handwerken.
Het laatste voordeel was: niemand begrijpt jou zo goed als andere creatievelingen die ook handwerken. Het is dan ook fijn als je iemand ontmoet die net zo blij wordt van garen, naalden en patronen als jij.
Dus: blij met Holy Stitch!

Reageren

15 augustus: Gehaakte lampionnetjes á la Ina.

In 2021 schreef ik een blog over de gehaakte lampionnetjes van Ina.
Wij waren toen te gast geweest in het B&B De Beddestee in Ruinen en gastvrouw Ina had overal in haar tuin van die lampionnetjes opgehangen.
“Heb je daar ook een patroon van?” vroeg ik aan haar.
“Nee. Ik doe eigenlijk maar wat. Eerst een cirkeltje haken en als dat zo groot is als de bodem van het glazen potje dan stop je met meerderen. Je haakt zo hoog als het potje moet worden.
Dan hecht je af, rijgt er een koordje door en trekt het strak. Vervolgens haak je er nog een ‘ophanglus’ aan.”
Leuk. Maar ‘ik doe eigenlijk maar wat’ is wel wat vaag, dus ik zocht op internet naar beschrijvingen voor het haken van zo’n lampionnetje.
Daarbij kwam ik op een soort verzamelpagina met links naar werkbeschrijvingen van het omhaken van potjes voor waxinelichtjes, lantaarntjes en windlichtjes.
Hierbij een link naar die pagina: Freppi.

Welgeteld één lampionnetje haakte ik in 2021; daarover schreef ik toen dit blog.
Daarna volgden er vele andere haakprojecten, maar eind juni had ik ineens geen haak-inspiratie meer en nog wel veel lege potjes en nog veel meer restjes garen. Van al die bovenstaande projecten natuurlijk.
Bovendien was het ‘lange-avonden-buitenzit-weer’, dus ik ging aan de haak met lampionnetjes.
Inmiddels haak ik net als Ina: ik doe maar wat.
Verschillende kleurtjes, verschillende diktes garen, verschillende potjes en vooral veel verschillende steken en patroontjes; ik probeer van alles uit.
Inmiddels is het een ratjetoe geworden en heb ik veel te veel, daarom geef ik zo hier en daar ook maar weer een lampionnetje weg.
Ondertussen werk ik mooi wat restjes haakgaren weg!

Reageren

14 juni: Stoffen tassen

Van collega Rien kreeg ik ooit een stevige, stoffen tas die ze bij Dignis weggaven als ‘goodybag’ op studiedagen.
Er zaten folders in van Lentis, een pen en een notitieboekje.
De tas legde ik in mijn handwerkspullenkast met het idee: daar ga ik nog eens iets mee doen.
Vorig jaar kreeg ik nog zo’n soort tas, wel iets anders, met reclame voor het openluchtmuseum er op.

Begin dit jaar gaf mijn ‘cantorij-rugtas’ de geest.
Eén ritsje was al kapot en nu brak er ook nog een hengsel af: ik moest op zoek naar een nieuwe cantorijtas en ik dacht meteen aan die stevige, stoffen tassen.
Nou draag ik mijn werkgever een warm hart toe, maar ik hoef niet met het logo van Lentis over straat, dus ik bedacht om er een soort hoesje omheen te haken. Ik koos voor granny squares, maar dan met heel weinig gaatjes, zodat het logo niet alsnog een beetje zichtbaar bleef.
Wil je ook ‘dichte granny’s’ haken? Op deze pagina op de website ‘Een mooi gebaar’ vind je een uitgebreide beschrijving.

Het zijn allebei tassen met een bodem, zodat er ook zijkanten en een onderkant zijn.
Het is dus altijd even puzzelen om een hoesje te krijgen dat precies om de tas past.
Je kunt het best een paar losse granny’s haken om te kijken hoe groot ze moeten zijn, om met z’n drieën, vieren of vijven één kant van zo’n tas te vullen.
Eén toer op 1 granny scheelt op de hele breedte van de tas zomaar 8 centimeter.

Bij het aan elkaar zetten van de vierkantjes heb ik er voor gekozen om de vierkantjes niet in een patroon aan elkaar te zetten, maar willekeurig te verspreiden over het geheel; ook zorgde ik er voor dat er niet twee dezelfde kleuren naast elkaar kwamen.
Dat aan elkaar zetten deed ik niet door te haken, maar dat deed ik met een stopnaald; ik legde twee granny’s met de goede kant naar elkaar toe op elkaar en met de creme kleur haalde ik de naald door de achterste lussen van de stokjes van de laatste toer.

Toen het hoesje van granny’s om de tas helemaal klaar was zette ik het tenslotte  met kleine stiksteekjes vast aan de bovenrand van de tas.

Reageren

19 april: Inktvisjes en alpaca’s.

Vorige week donderdagmorgen had ik een aantal appjes van dochter Frea op mijn telefoon.
Die had ze de vorige avond gestuurd om 00.10 uur.
“Ik ging dat octopusje afmaken vanavond en aangezien het na twaalven is kun je nagaan hoe goed dat ging…..”
Even voor de goede orde: ze heeft die avond daarvoor geen inktvis geslacht; ze had er één gehaakt.
Een collega van haar ging met zwangerschapsverlof en Frea had bedacht dat ze een ‘octopus’ ging haken.

Leuk om te weten: die zwangere collega heeft een alpaca en had de wol daarvan aan Frea gegeven.
“Kunnen jullie hier iets mee?”
Altijd.
In 2022 schreef ik al eens dat ik sokken/sloffen had gebreid van alpaca-garen, gesponnen door Jon.
Inmiddels zijn we twee jaar verder en heeft Frea haar eigen spinnewiel.
Een paar weken geleden kreeg ik al appjes van haar: ze had alpacagaren gesponnen en met rode kleurstof gekleurd.
Ik vraag me dan gelijk af of dat wel kleurvast is.
“”Yes. Met azijn ingekookt, dan blijft het zitten.”
Zo leer je nog eens wat.

Frea ging voor die collega een octopus-knuffel haken van zelfgesponnen, zelfgekleurde alpacawol en stuurde mij een serie foto’s.
Die bekeek ik natuurlijk met ‘blog-‘ogen en ik vroeg haar of ik er over mocht schrijven.
Tuurlijk!
En of ze ook een beschrijving had van hoe ze het gemaakt had?
Ook nog.

Het komt allemaal op z’n Frea’s tot u.
Kijk en geniet.

 
“Ik wilde hem oogjes geven”
“Maar ja…”
“Dat beest heeft enge dingen meegemaakt als je hem zo ziet kijken”
“Wel leuke extra’s”
“Maar er toch maar weer afgehaald.”
“Dit is hem geworden!”
“Met een sleutelhangerversie voor collega G. ”

Frea heeft dit inktvisje zelf bedacht, dus ze heeft het niet van een patroon nagehaakt.
Haar haakbeschrijving is dus niet zoals je gewend bent uit de haakboekjes.

Magic cirkel beginnen met zes vasten daar in, dan heb je een klein rondje.
Steeds elke rij er zes  vasten bij meerderen (alles dubbel, 1 gewoon 1 dubbel, 2 gewoon 1 dubbel, etc. tot je 9 of 10 gewone hebt en dan een dubbele) Dan een paar keer in het rond tot je denkt nou kan ie wel dicht?
Dan steeds 6 minderen per rij (9 gewone 1 minderen, volgende rij 8 gewone 1 minderen) totdat je denkt nou moeten er pootjes op.
Die haak je dan als lossen in een sliertje, en dan weer terug, een of twee vasten(?) in het rondje en dan de tweede tentakel.
Als het er dan na 8 tentakels nog wat ielig uitziet kun je er nog een hele ronde bijlangs aan beide kanten van de tentakels. 

Het dichtmaken onderin is even kijken of je het rondje weer op kunt pakken onder de tentakels.
Dan ga je gewoon verder met minderen van zes per ronde (dus het rondje een meervoud van zes laten zijn, waarschijnlijk 30 o.i.d.) en dan dichtmaken.

HAHAHAHA!
Succes voor wie daar wat mee kan! 😉

Je moet een ervaren haakster zijn wil je deze beschrijving begrijpen, maar ik kom er zo wel uit.
Jij ook?
Ben benieuwd!

Reageren

Pagina 1 van 22

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén