O, o, wat hadden Gerard en de meiden een lol via de Whatsapp vanmiddag. Ik was bezig met de Granny Square sloffen (zie 17 november). Het in elkaar zetten was best wel even een gedoe. Het lukte prima, maar ik zat heel ingespannen te prutsen. Gerard maakte daarvan een foto en stuurde die naar de meiden. Toen ik hem in elkaar had gezet bleek dat de slof echt veel te groot was: ik had me verkeken op de grootte van de haaknaald en de dikte van de wol.
Gerard grapte dat het wel leek alsof ik de slof voor hem had gehaakt. Hij app’te naar de meiden dat hij zijn schoenen er wel in aan kon houden……! 
Het is ook echt geen gezicht. Op de foto zie je mijn voet met de slof ernaast…….. experiment mislukt. Maar ik ben niet voor één gat te vangen. Morgen begin ik aan een nieuwe.
Vanmiddag moest ik (zoals we dat in Drenthe zeggen) ‘met de bek op het stuur’. In het Martiniziekenhuis moest ik de cardio-fietstest doen om te zien of mijn hart weer grote inspanning aankan. Dat vind ik altijd wel heel spannend: je moet je tot het uiterste inspannen en ondertussen wordt er van alles gemeten. Het ging gelukkig allemaal goed. Ik had gehoopt dat ik nu ook weer mocht zwemmen, maar daar moet ik nog even mee wachten tot ik de cardioloog heb gesproken. Dat is volgende week. Tot die tijd ‘gewoon belasten’. Daar kunnen een paar lastige sloffen dan ook wel bij.
Categorie: Haken Pagina 9 van 10
Dochter Harriët vroeg mij of ik voor haar (als kadootje voor een vriendin met een baby) ook zo’n mooi vestje wilde breien (zie 12 november). Tuurlijk! Tied zat……
Maar de kleur kwam nogal krek, dus ze wilde graag mee naar ’t Spinnewiel om wol uit te zoeken.
Vanmorgen zijn we dus naar de handwerkwinkel gegaan, hebben een mooie bol blauw gemêleerde wol gekocht én vijf houten knoopjes met dieren er op.
Thuis liet ik haar een blog zien waar ik leuke ideeën op had gedaan. In de kantlijn stond een blog met een bijzondere naam Willewopsie >>>. We klikten er op en Harriët’s oog viel op dit kussen:

Helemaal in de ban was ze. “Dit ga ik ook maken”. Ik vroeg of ze wel kon haken. Had ze vroeger wel gedaan, zei ze, ze ging het via internet proberen.
Zou het dan toch nog gaan gebeuren dat al mijn drie dochters gaan handwerken? Mijn oma Vrieswijk zou trots zijn…!
Vandaag is ’the day after the night before’. Veel te druk natuurlijk gisteren, maar ook zeer de moeite waard.
Niet te lang over hebben: vandaag ben ik moe en doe ik het lekker rustig aan. Nu ik zoveel tijd heb geniet ik bewust van de dingen waar ik anders niet zo vaak aan toe kom: snui’n op internet. Zaterdag ontdekte ik het blog van ene Karin: Karin aan de haak >>> . Daar vond ik heel apart patroon voor granny-square sloffen >>> Die had ze er al op gezet in augustus 2011.
Op zo’n blog kan ik eindeloos ronddwalen. Oh leuk dit, kijk nou dat, soms vind ik het gewoon jammer dat ik al twee dingen ‘op de pennen’ heb, want er is nog zoveel meer leuks om te doen.
Met die granny square sloffen wacht ik echter niet te lang. Te leuk.
Op mijn verjaardag kreeg ik een Samsung-tablet. In mijn voorgaande blogs heb ik al aangegeven dat ik me daar ontzettend op verheugde. Wat een fantastisch cadeau! De eerste dagen in het ziekenhuis deden mijn dochters er meer op dan ik, maar op maandag had ik tijd en zin om van alles uit te vogelen en kwam ik er achter dat ik op het tablet zelfs mijn blog kon bijhouden. Weliswaar zonder foto’s en linken, maar toch. Met zo’n tablet heb je in het ziekenhuis niet eens meer een televisie nodig! Ik sliep met het ding onder m’n kussen. Iemand had gezegd dat er heel veel gestolen werd in een ziekenhuis….
Op 26 september >>> heb ik al beschreven hoe dochter Frea een ‘aai-kikker-jasje’ had gehaakt.
Inmiddels heb ik er ook één klaar!

Die van mij heet ‘Tablet-hoesie’. In tegenstelling tot Frea heb ik geen vasten maar stokjes gehaakt. Dat ging sneller. Ook heb ik dikke wol gebruikt en een grote haaknaald, nr. 3.5.
De tablet helpt mij door deze lastige dagen heen. Mijn email kan ik er op lezen, spelletjes doen, het nieuws volgen: mooier speelgoed is er even niet.
Gisteren vertelde ik over mijn Toyota Yaris. Gerard en ik praten altijd over ‘de bolide’ (zijn Verso) en ‘mien koekblik’ (de Yaris). Maar hij doet het al vier jaar heel erg goed. Bij de oprit naar de snelweg zit ik in no-time op 120 kilometer en kan ik moeiteloos invoegen. Als er geen file staat.
In deze auto zit geen tom-tom. Tenminste niet in het dashboard. Vond ik ook niet erg, ik heb namelijk een haat-liefde verhouding met de Tom Tom. Het liefst heb ik zelf een kaart op schoot (zelfs in het vliegtuig).
Mijn vader leerde ons als kinderen al kaartlezen. Waren we op vakantie in het buitenland, dan zorgde hij er altijd voor dat er ook een oude kaart op de achterbank lag. Tijdens het autorijden gaf hij ons dan opdrachten. “We zitten nu bij Oldenburg. We zijn op weg naar Bremen. Hoe heet de rivier waar we straks overheen gaan? Hoe heet dat grote kasteel daar links?” Op de eerstvolgende parkeerplaats werd dan de kaart bekeken en maakte hij ons wegwijs op zo’n plattegrond.
Toen de eerste Tom Tom in onze auto zijn intrede maakte, was ik niet overtuigd van het nut van zo’n ding. Ik kon immers zelf kaartlezen? We kwamen toch altijd waar we wezen moesten? Maar op den duur bleek het toch wel handig. Vooral als je in een onbekende stad bent en je moet er weer uit: de Tom Tom leidt je heel handig de stad uit. Maar het blijft een moeizame relatie. Op weg naar ons vakantieadres in Tours leidde de Tom Tom ons naar Parijs. Toen Gerard tegen mijn advies in toch de richting van de navigatie bleef volgen kwamen we, met de caravan, dwars door de binnenstad van Parijs. Was de kortste weg. Had ik toch maar mooi de Sacre Coeur gezien. Maar dat wilde ik toen eigenlijk niet.
Toen wij in 2013
een vervanger voor de Verso kochten, zat daar standaard een navigatiesysteem in . Dus toen kreeg ik de Garmin-tom-tom in mijn Yaris. Al die losse onderdelen te rammelen in het dashboard kastje, hoogste tijd voor een passend tasje:
een paar aan elkaar gehaakte granny square’s met een koordje er door. Niet dat ik hem ooit gebruik……. maar Frea laatst wel eens een keer. Op weg naar Groningen. Toen ik haar verhaal had gehoord heb ik besloten dat ik hem mooi in zijn gehaakte hoesje laat zitten.
Sinds 2010 heb ik een eigen auto.
Daarvóór ging ik altijd met de bus of met de fiets naar mijn werk in Groningen.
Ik vond het niet nodig, twee auto’s op de dam.
Toen ik in 2009 getroffen werd door een derde hartinfart vroeg Gerard voorzichtig of het nu niet eens tijd werd voor een auto: dan was ik in ieder geval de stress kwijt van het haasten naar de bushalte, de wachttijden en de overvolle bussen. Zelf vond ik dat eigenlijk nog niet nodig.
Tot ik in september 2010 weer achterin zo’n overvolle bus zat. Ik moest eruit bij Martiniplaza, maar voor ik mij door een rijstebrijberg van in het gangpad staande zwetende pubers en rugtassen had heengewerkt reed de bus al weer verder!!! De stoom kwam mij uit de oren. En ik heb zo hard geschreeuwd dat de chauffeur mij op dat moment ‘halteloos’ uit liet stappen. Toen heb ik Gerard een sms’je gestuurd dat ik nu wel toe was aan een auto. Een week later stond hij op de oprit.
Een Toyota Yaris. Vergeleken met onze Toyota Verso een ‘ouwetje’. Maar wat was ik er blij mee….zo’n auto kun je, net als je bureau op kantoor, een beetje persoonlijk inrichten. Favoriete snoepjes in het dashboardkastje. De radio staat standaard op Radio 5. Vijftig plus hé? In de CD-speler zit Mozart. Of Bach. Op de achterruit zit een sticker “Hier ku’j Drents praot’n”. En op de hoedenplank ligt een gehaakt kussen. Deze Yaris is van mij. Geen twijfel over mogelijk.
Mijn vader heeft in de jaren ’50 bij de Textielfabriek Gelderman >>> in Oldenzaal gewerkt. Als hobby had hij toen Smyrna-kleden en kussens knopen. Opa en oma hadden verscheidene van die kussens in huis en ook bij ons thuis lag er vroeger één op de bank. Het laatste project waar hij voor zijn trouwen aan was begonnen had hij niet afgemaakt: een groot vloerkleed. Het was voor drie-kwart af. Eind jaren ’70 ontdekte mijn vader bij een zolderopruiming dit smyrnakleed weer. “Wat moet ik hier nou met, ik heb niet genog wol meer en die kleur’n ku’j d’r vast niet meer bijkrieg’n.” Ik had nog nooit zoiets gezien. Mijn vader liet me zien hoe je met een speciale smyrnanaald (met een haakje) korte draadjes in zo’n stramien kon prikken. Hij had een antiek patronenboek uit de jaren ’50 (heb ik geë
rfd) en hij deed voor hoe je aan de hand van een patroon het stramien kon vullen. O man wat was dat leuk. Maar er was niet genoeg garen. Toen besloten we dat we ons best gingen doen om het kleed af te maken. Mijn vader heeft stad en land afgezocht naar bijpassende kleuren en het kwam er redelijk dichtbij. Samen hebben we het kleed helemaal afgeknoopt. We zetten het met klemmen vast aan de keukentafel en we hadden er veel voldoening van dat het klaar was. Het heeft eerst een hele tijd bij mijn ouders in de kamer gelegen. In het begin gaf het verschrikkelijk af: er kwamen handen vol wol uit.
Mijn moeder had camel-kleurige vloerbedekking en die was er in het begin niet blij mee. Het was namelijk een overwegend rood kleed. (zie plaatje van een kwart van het kleed hiernaast uit het antieke boek) Maar het uitharen hield vanzelf op toen het was ingelopen. Na een paar jaar verdween het weer naar zolder. Het was lastig stofzuigen en mijn moeder kreeg andere vloerbedekking.
Toen wij in Roden kwamen wonen kregen wij een parketvloer. En daar kwam het kleed prima van pas! Het heeft er nog jaren gelegen, tot ik er ook zat van was. Het was lelijk geworden, er zaten vlekken in (gek hé met drie kinderen). Gelukkig hebben we de foto’s nog….deze is van Sinterklaasavond 1994.
Het laatste dee
l in deze serie gaat over een voordeur-gordijn. Deze had ik zelf ontworpen met het patroon van een sprei als voorbeeld. Het gordijn was helemaal precies op maat gemaakt en zat aan de achterkant van de voordeur vast met van die witte, rekbare, gordijnroedes die je in een metalen rondje vastzette.
Leuk detail op deze foto: deze is gemaakt in het jaar dat wij onze garage bouwden. Gerard is hier bezig met de stiep. Hij heeft die stiep zo gemetseld, dat hij een kwart slag gedraaid is. Dit kunst-stukje op metselgebied is nog steeds te bewonderen aan de Boskamp nr. 30. Destijds was er iemand in onze buurt die zich afvroeg of Gerard wel door had dat hij scheef omhoog metselde: “Hij zal toch niet dronk’nd west weden….”
De verhuizing naar Roden verliep vlekkeloos, alleen was ik de eerste weken ziek van de heimwee. Maar daar had ik niet veel tijd voor. Frea was 2 en Harriët 4 maanden dus we vonden onze weg wel. Het nieuwe huis had geen erkertjes. En geen glas-in-lood. Maar enorme ramen. Waar dus enorme gordijnen voor konden. Had ik mooi wat te doen.
Hieronder een foto van de eerste periode in ons huis aan de Boskamp. Mét de enorme gordijnen en de redenen waarom de heimwee niet zo lang duurde.
Toen ik mijn fotoboeken doorbladerde viel het me op dat die gordijnen er echt jaren gehangen hebben, minstens 10 jaar.
Voor de keuken had ik zelf een gordijn ontworpen met keukenattributen uit een borduurboek. Met filet-haken (hokjes en stokjes) kun je dat vrij eenvoudig realiseren: een baan uit een spreipatroon en aanvullen met figuurtjes.
Je maakt eigenlijk nooit foto’s van een keukengordijn, maar wel van kleine meisjes die in bad (of in een emmer) zitten. Hierboven foto’s van Harriet (1990) en Carlijn (1994).
Gerard en ik zijn in 1983 getrouwd en waar ik in die tijd helemaal gek van was waren gehaakte gordijnen. Het eerste huis waar we in woonden aan de Rijksweg in Hoogersmilde(maart 1983 tm september 1983) was al helemaal ingericht, dus daar hoefde ik geen gordijnen meer voor te haken. Vond ik jammer!
Ons tweede huis (oktober 1983 tm mei 1985) was een nieuwbouw huis en daar kon ik helemaal los. Gehaakte takjes met een roosjes-patroon.
Hierbij drie PDF-bestanden met een beschrijving van deze gordijntjes:
Roosjesgordijn 1
Roosjesgordijn 2
Roosjesgordijn 3
Deze gordijnen kon ik ook weer gebruiken in ons derde huis (1985 tm 1989), dat echt gemaakt was voor gehaakte gordijnen. Twee erkertjes had het huis (gebouwd in 1936) en boven alle ramen zaten glas-in-lood-raampjes. In de kamer zaten nog de originele suitedeuren. Het kindje op de foto is Frea in 1988.
In de keuken had ik gordijnen halverwege het raam met een rozenpatroon.
We betrokken ons vierde huis (in Roden) eind september 1989. In een volgend blog over gehaakte gordijnen zal ik van dat huis enkele gordijnen laten zien.




