Sinds 2010 heb ik een eigen auto.
Daarvóór ging ik altijd met de bus of met de fiets naar mijn werk in Groningen.
Ik vond het niet nodig, twee auto’s op de dam.
Toen ik in 2009 getroffen werd door een derde hartinfart vroeg Gerard voorzichtig of het nu niet eens tijd werd voor een auto: dan was ik in ieder geval de stress kwijt van het haasten naar de bushalte, de wachttijden en de overvolle bussen. Zelf vond ik dat eigenlijk nog niet nodig.
Tot ik in september 2010 weer achterin zo’n overvolle bus zat. Ik moest eruit bij Martiniplaza, maar voor ik mij door een rijstebrijberg van in het gangpad staande zwetende pubers en rugtassen had heengewerkt reed de bus al weer verder!!! De stoom kwam mij uit de oren. En ik heb zo hard geschreeuwd dat de chauffeur mij op dat moment ‘halteloos’ uit liet stappen. Toen heb ik Gerard een sms’je gestuurd dat ik nu wel toe was aan een auto. Een week later stond hij op de oprit.
Een Toyota Yaris. Vergeleken met onze Toyota Verso een ‘ouwetje’. Maar wat was ik er blij mee….zo’n auto kun je, net als je bureau op kantoor, een beetje persoonlijk inrichten. Favoriete snoepjes in het dashboardkastje. De radio staat standaard op Radio 5. Vijftig plus hé? In de CD-speler zit Mozart. Of Bach. Op de achterruit zit een sticker “Hier ku’j Drents praot’n”. En op de hoedenplank ligt een gehaakt kussen. Deze Yaris is van mij. Geen twijfel over mogelijk.