een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Muziek Pagina 10 van 38

4 augustus: Dromen van N.U.H.R.

Ooit gehoord van de cabaretgroep ‘Niet Uit Het Raam’?
Het zijn stuk voor stuk bekende namen die deel uitmaken van deze groep: Joep van Deudekom, Peter Heerschop, Viggo Waas en Eddie B. Wahr. De heren hebben inmiddels een indrukwekkend oeuvre opgebouwd.
Zelf ken ik ze van een cassette-bandje dat ik ooit eens kreeg van boekenvriendin Jeannette, die het echt geweldig vond.
Ik vond het leuk, heb het bandje een paar keer beluisterd, maar daarna raakte het wat in de vergetelheid.
Inmiddels heb ik geen bandjes meer, want ik kan ze niet meer afspelen.

Wat is blijven hangen van Niet Uit Het Raam is niet een voorbeeld van de gekte en idiotie die ze soms tentoonspreidden, maar een liedje.
Een liedje van verlangen.
Een liedje waar je de heimwee in terug hoort.

“Mag ik vanavond in je dromen? Dan kan ik bij je blijven slapen…..”

Als je het liedje beluistert hoor je het achterliggende verdriet.

“Ik zou gewoon zo graag nog één keer……. maar dat kan natuurlijk niet.”

Je weet niet wat de zanger graag nog één keer wil en je weet ook niet waarom dat natuurlijk niet kan.
Is ze dood?
Zijn ze gescheiden en heeft zij een nieuwe vlam?

In de laatste zin zingt hij alleen ‘Ik zou gewoon zo graag nog één keer…” en dan is het liedje afgelopen.
Dan denk je er al automatisch achteraan: maar dat kan natuurlijk niet.
Een soort droge snik zonder woorden in het slot-akkoord.

Knap als je zo’n gevoel in een lied kan leggen.
Luister en huiver, hierbij een link naar een video op YouTube.

Reageren

20 juli: L’Orre Bietjé.

In Hoogersmilde, het Drentse dorpje waar ik opgroeide, heb je heel veel campings, omdat het grenst aan het Nationaal park ‘het Drents Friese Wold’;  één van die campings is de Horrebieter.
Vroeger gingen we daar wel eens patat halen of we liepen er overheen als we gingen wandelen, maar meestal sta je niet met een tent op een camping in je eigen dorp.
Toen we een jaar of 8 in Roden woonden hebben we er met ons gezin wel eens een jaar gestaan met de caravan van mijn ouders.
Wij waren ons huis toen grondig aan het verbouwen; Gerard was dan overdag met een paar vrijwilligers (o.a. mijn vader) aan het bouwen en kwam ’s avonds ook naar Hoogersmilde. Zo hadden de kinderen toch even twee weken vakantie ergens anders. Op de foto links staan Frea en ik bij een houten versie van de legendarische horrebieter, een Drents fantasiebeest ontsproten aan het brein van de gebroeders Bruggink, toenmalige eigenaren van de camping.
Als mensen vroegen waar we heen gingen op vakantie grapten we: ‘Naar : L’ Orre Bietjé!’
Klonk exotisch Frans, was Drents dichtbij.

Dit jaar staan Frea & Jon en Carlijn & Wim een week op die camping.
“Komen jullie dan ook een dag?”
Tuurlijk, leuk! Zondagmiddag togen we naar Hoogersmilde.
We namen het fotoboek mee waar de vakantie in 1997 op de Horrebieter in stond; de dames bekeken het samen en genoten van het ophalen van de gezamenlijk herinneringen.
Eén verhaal kreeg wat extra aandacht. Wij gingen in die vakantie één dag met mijn ouders fietsen; mijn vader wist in het bos een grote berg schelpen  te liggen die gebruikt werd voor de schelpenfietspaden. Bij de foto van Carlijn met opa bij de schelpenberg vertelde Frea: “O ja, ik weet nog dat jij toen zei mama: Hè pa, doe dat nou niet, straks denkt het kind dat schelpen uut ’t bos komt.”
Was ook zo. Twee weken later wilde Carlijn (3) weer schelpen zoeken. In het bos……
De kinderen namen weet ik hoeveel mooie schelpen mee naar de camping en maakten met hun kinderfantasie een heus schelpenmuseum: ze zochten grote takken uit het bos en etaleerden de schelpen op de takken naast onze tent.
Het was een gratis museum; ze mochten van ons alleen de mensen op het veldje uitnodigen die natuurlijk wel iets lekkers meenamen als dank voor het bekijken van het museum.
Sweet memories.

Wij waren dus weer eens een dagje op de camping: wat heerlijk!
Op een grasveldje in het bos theewater koken in een pan op een campinggasstelletje. Koffie zetten met datzelfde theewater gefilterd in een keukenrolpapiertje omdat er geen filterzakjes zijn.
Groente, krieltjes, hamburgers en vega-balletjes bakken op papa’s skottelbraai, vermengd met de geur van de barbecue van de buren.
Niet heel koud bier drinken uit blik en zoete witte wijn geserveerd krijgen in afzichtwekkelijke plastic wijnglazen.
Het mocht de pret allemaal niet drukken.
Het was weer oké op L’Orre Bietjé!

Reageren

14 juli: Betoverend mooi.

Zoekend op Spotify naar een specifiek werk van Mozart vond ik iets anders dat me verraste.
Ik hoorde drie stemmen: een sopraan, een alt en een bariton en het betoverde me.
Het bleek een stuk te zijn uit Mozarts opera ‘Cosi fan tutte’ en het heet Terzettino – ‘Soave sia il vento’.
Het werd voorzichtig en fragiel gezongen.
Wat mooi!
Ik beluisterde het stuk drie keer achter elkaar.
Zucht.
Wie zingen dit zo mooi?

De sopraan was Elisabeth Schwarzkopf, de alt Christa Ludwig en de baritonpartij werd gezongen door Walter Berry
Elisabeth Schwarzkopf klonk mij in de oren als ‘lang geleden’ en dat was ook zo; 1915 was haar geboortejaar.
Dat de uitvoering me zo raakte was niet gek, want dit staat er over haar op Wikipedia:

Er bestaan vele opnamen van haar, waarvan verscheidene door kenners worden gerekend tot de mooiste interpretaties van operarollen of liederen die tot op heden zijn gemaakt – misschien geëvenaard, maar nimmer overtroffen. Zij was bekend om haar buitengewoon mooie stem die zij met grote virtuositeit en met een niet aflatend streven naar perfectie gebruikte. Zij straalde een onaantastbaar kunstenaarschap uit, met een hoge stem die gekenmerkt werd door de totale technische perfectie in expressie en voordracht. De zeldzame kritiek die weleens werd uitgeoefend, wees op een zo grote aandacht voor de techniek van het zingen, dat de directe emotionele impact van het gezongene daarbij misschien weleens wat tekort kwam.

Dus. Elisabeth Schwarzkopf.
Ook bekend vanwege haar bijtende kritieken in masterclasses.
Dat klokje had ik al eens horen luiden, nu weet ik dus ook waar de klepel hangt.

Walter Berry (1929) en Christa Ludwig (1928) waren van dezelfde lichting en vierden triomfen de tweede helft van de vorige eeuw. Die twee waren zelfs getrouwd en hadden samen een zoon.

Inmiddels heb ik het stuk al veel vaker gehoord en het blijft prachtig.
Laat je ook betoveren: hierbij een link  naar een video op YouTube.

 

Reageren

11 juli: Sienus Grobben

Oldenzaal, de Twentse  stad waar ik ben geboren.
Gisteren was ik er met de jongste zus van mijn vader, tante  Trijn.
Zij heeft daar met mijn opa en oma gewoond van haar 4e tot haar 11e.
“Wat zou ik nog graag een keer kijken in de Plechelmus; daar ben ik als kind zo vaak geweest!” zei ze toen wij daar vorig jaar waren geweest. (lees voor meer info het blog ‘Geboorteplaats’ uit 2019).

Dat zij daar vaak is  geweest, is op z’n minst vreemd.  We hebben het hier over een meisje dat opgroeide in een streng gereformeerd gezin, waarbij de vader met grote weerzin kennis nam van alle ‘uitwassen van die katholieken’ in de jaren ’50. “Als het carnaval was liepen we altijd honderden meters om om bij onze eigen kerk te komen, dit om te voorkomen dat we iets van de optocht zouden zien” vertelde ze daarover.
De waarheid is dat mijn opa helemaal niet wist dat zijn dochtertje zo vaak in die katholieke Plechelmus basiliek te vinden was; instinctief voelde ze aan dat ze dat beter niet kon vertellen.  Haar lagere school stond tegenover de oude kerk en zij ging met haar vriendinnetje heel vaak even naar binnen. Gistermorgen stonden we voor de deur van die oude school. “Hier was het schoolplein, dat liep tot aan de kerk. Dan gingen we altijd door die deur de kerk binnen.” We liepen verder de kerk in. “Hier staken we dan altijd een kaarsje aan. En daar was het wijwaterbekken, daar schepten we een beetje water,  sloegen een kruis en keken dan naar alle glitter en glim,  schilderijen en beelden.”

Er kwamen veel herinneringen terug.  Maar ook het besef dat er niemand meer is om deze herinneringen mee te delen.  Ook nu staken we allebei een kaarsje aan, ontroerd, omdat onze gedachten natuurlijk uitgingen naar al die dierbaren die ons al ontvallen zijn.  Wat kwamen ze nog vaak voorbij de verhalen van gisteren.

Op de markt, vol met terrassen,  herinnerde tante Trijn zich het cafétaria van Sienus Grobben in een zijstraatje. ” Daar gingen je vader en moeder altijd naar toe voor een gehaktbal met uien”.

O ja.
Ineens herinnerde ik mij dat mijn vader altijd trots vertelde dat hij ooit een seizoen kampioen gehaktballenvreter was geweest in dat beruchte cafetaria. Hij was er altijd nog

Familie Vrieswijk 1961

een beetje trots op. Je kon, als je de warme maaltijd bereid had en daarbij gehaktballen met uien serveerde,  geen groter compliment krijgen dan dat ze bijna net zo lekker waren als die van Sienus Grobben.

Haar ouders en broers, mijn ouders en opa en oma.
Ons familieverleden; oeverloos kunnen we het er over hebben.
Gisteren waren ze allemaal weer even heel dichtbij.
Sweet memories.

Meer weten over de foto?
Lees hierbij het blog ‘Familiedag‘ uit 2016’.

Reageren

17 juni: Een veelzeggend lied.

Vandaag een blog over een lied dat ik nog nooit had gehoord, terwijl de zanger ervan al in 2006 overleed en ik vroeger 2 LP’s van hem in huis had.
We hebben het over Robert Long en het lied heet ‘Na zijn dood’.

Het gaat over een vrouw wier man plotseling is overleden.
Dit is een heel kort blog, maar het hoeft deze keer niet langer, want het lied zegt genoeg.
“Als je voor mij zingt, vogel, kan je beter stoppen…..”
Hierbij een link naar een video op YouTube: hij zingt het live en het is prachtig.

Reageren

25 mei: Een liedje van altijd….

Vrijdagmiddag 1 mei; er staan cup-cakejes met appel in de oven en ik doe wat uitzoekdingen op de computer.
Met de oortjes op luister ik naar de podcast van  KRO’s Goudmijn van twee weken geleden; er wordt een liedje aangevraagd van de Brabantse zanger Gerard van Maasakkers.
Wel eens van gehoord, ook wel eens een liedje van gehoord, maar ik ben een noordeling  en dan liggen Daniël Lohues en Ede Staal meer voor de hand.

“We zitten samen in de bank, oons moeder en ik…..”
Het blijkt een kerkbank te zijn.
Ik zie ze zitten met z’n tweeën.
Hij is al jaren niet meer in de kerk geweest en gaat mee om z’n moeder een plezier te doen.
Gerard Maasakkers zingt over vroeger, over samen zingen.
In de keuken ‘Muss-i-denn’ zingen, moeder zingt de tweede stem.
“En we zingen,  we zingen een liedje van altijd, van ahaltijd….”

O ja.
Dat deden wij vroeger ook.
Met oma Vrieswijk aan de afwas.
“Mijn herder is de Here God”.
Met mijn moeder in de keuken, kerstliedjes.
Liedjes van de radio.
Liedjes van Johannes de Heer als opa Vrieswijk er was.
Als twee-jarig kind zat ik al op schommel te zingen: “Sujabajaaaaah, sujabajaaah! Met je son en je hemo so bau!”
In de auto op vakantie zong ik met mijn vader soms ‘Stille nacht’,  want daar kende hij zo’n mooie 2e stem van; de kerstboom dachten we er bij.

Samen zingen zoals hierboven beschreven doen we niet meer in onze huidige maatschappij.
Daar gaat dit liedje ook over.
Oh man…….dus zat ik op vrijdagmiddag achter de computer en de uitzoekdingen even ontzettend te janken omdat de herinneringen me overspoelden.
Er ging even een laatje open en dat liet zich niet zo maar weer dicht drukken.

Hierbij een link naar het liedje op YouTube.
Echt even luisteren, ga er maar even voor zitten.
Ben benieuwd of er meer laatjes opengaan.

Reageren

13 mei: Tot wij weer elkaar ontmoeten….

Gisteravond kregen we als cantorijleden allemaal een mail van onze voorzitter Wieger; heel toepasselijk op dinsdagavond, onze repetitieavond.
Een ‘hart onder de riem’-mail.
Dat we elkaar, het zingen en de kerkdiensten zo missen, dat het leven nu niet spannend is maar dat er wel spanningen zijn en dat het fijn is om in het dorp af en toe een kerkganger/cantorijlid te spreken of om elkaar soms gewoon eens op te bellen.

Daarna kwam er als reactie op zijn verhaal een mail van collega-alt Maja, die schreef dat het alleen zijn soms niet meevalt, maar dat ze ook erg heeft genoten van de lentepracht, fietsen en wandelen én de eigen tuin. Ze schrijft: “Wat zijn wij toch bevoorrecht hier, dat we niet op een flatje in de stad wonen, zoals ik vroeger in A’dam.
Nou lieve mensen, ons wacht nog veel geduld.
Liefs en alle goeds voor jullie allen; blijf gezond!
Denk aan lied 416 het laatste couplet: “Ga met God en Hij zal met je zijn, tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten.”

Daar schoot ik even van vol.
‘….tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten.”
Ik zocht het lied op in ‘het rode boek’ en bekeek de zang-aantekeningen die ik er met  potlood had bijgezet.
‘even stoppen bij ‘nabij – op al je wegen’
‘gels’ van vleugels iets langer maken
‘God’ niet zo scherp zingen.
We zijn als cantorij altijd heel druk bezig met de uitvoering: de melodie, de juiste nootjes, precies lang genoeg, goede uitspraak, goede stemverhouding en dat is ook allemaal erg belangrijk als je in een koor zingt.
Toen ik in m’n eentje de tekst na zat te lezen kwamen de woorden veel beter binnen.

‘Tot wij weer elkaar ontmoeten..’
In andere jaren vind ik de periode van de zomervakantie al lang, nu hebben we elkaar ook al twee maanden niet meer gezien.
Stel je voor dat we moeten wachten tot september.
Zucht.

Wij proberen moed te houden en elkaar en anderen op te beuren.
Eergisteren stuitte ik op dit kleine gedichtje:

Lichtpuntjes
soms zijn ze groot,
soms zijn ze klein
je hoeft ze niet te zoeken
je kunt ze ook zijn.

Voor mensen die niet in het bezit zijn van een liedboek: hieronder de tekst van lied 416.

Ga met God en Hij zal met je Zijn.
1. Jou nabij op al je wegen, met zijn raad en troost en zegen, ga met God…
2. Bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden, ga met God….
3. In zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen, ga met God…..
4. Tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn naam elkaar begroeten, Ga met God en Hij zal met je zijn.

Reageren

7 mei: Ta ta ta taaaah.

Gistermorgen kreeg ik via de app een video doorgestuurd.
Die krijg ik wel meer in deze tijd, maar deze wist mijn aandacht de volle vier minuten vast te houden.

Het was een uitvoering van de 5e symfonie van Beethoven, zo’n beetje het bekendste klassieke stuk dat er is.

TA TA TA TAAAAAH.

Zelf hoorde ik het voor het eerst in de uitvoering van Ekseption begin jaren ’70.
Het was een moderne rock-versie van het stuk en mijn vader vond het HE LE MAAL NIKS!
Dat riep hij dus ook onbekommerd door de muziek heen. “Dat moet je toch niet op deze manier uitvoeren. Beethoven draait zich om zijn graf!”

Nu kun je inderdaad twisten over hoe klassieke muziek moet klinken, maar hoe heilig is het origineel?
Er zijn ook nieuwe uitvoeringen van Bohemian Rapshody van Queen, dat is ook al een klassiek stuk aan het worden.
Is een andere uitvoering nooit goed omdat je daarmee het origineel te kort doet?

De vijf dames die ik op de doorgestuurde video zag maakten er een prachtig muziekstuk van.
Meer ga ik er ook niet over zeggen: kijk en geniet.
Hierbij een link naar Carmel A-Capella

Zet ze maar eens naast elkaar:

Deze link is naar het orginele werk, uitgevoerd door het Concertgebouworkest.
Zij voeren de hele symfonie uit, dit duurt dus 35 minuten.

Deze link is naar de uitvoering van Ekseption.
Kijk ook even naar de clip van 1969: mooie sfeerbeelden.

Welke uitvoering je het mooist vindt is eigenlijk niet zo belangrijk.
Veel belangrijker is dat muziek, die twee eeuwen geleden geschreven is, opnieuw tot leven wordt gebracht en dat nieuwe generaties er ook weer van kunnen genieten.

Nog een leuk weetje over dit stuk: dit openingsmotief werd in de tweede wereldoorlog op zenders van de BBC als herkenningsmelodie gebruikt. In morsecode kort-kort-kort-lang wordt hiermee de letter V gesymboliseerd.
Het V-teken (Victory) stond symbool voor overwinning en vrede.

Reageren

17 april: Een andere corona – die van Mozart en Popp.

Het woord corona heeft in deze tijd een erg negatieve lading.  Corona associeren we met dood, ziek, economische crisis. Daar gaat het al genoeg over in Nederland; vandaag belicht ik een andere betekenis van het woord corona.
In het latijn betekent het: kroon.

Als je ‘Corona’ opzoekt op Wikipedia sta je versteld van het aantal betekenissen dat het woord kan hebben. Even een aantal op een rijtje:
– een kransslagader
– een aardbeienras
– een lichtkrans om de zon of de maan
– een klein rondje boven een letter in een Skandinavische taal
– een heilige
– een krans als militaire onderscheiding in het oude Rome
en dan heb ik nog niet de helft benoemd.

Gistermorgen kwam het woord ‘corona’ op mijn telefoon voorbij bij het afspelen van een muziekbestand. “Staat daar nou corona?!?” vroeg ik me af en keek wat het was.
Het was de titel van een muziekstuk in dat bestand: ‘Tu virginum corona’ van W.A. Mozart. Het is het derde deel van het motet Exsultate Jubilate.
‘Tu virginum corona’ betekent zoiets als ‘Gij gekroonde onder de maagden’.
Op mijn website vandaag een link naar de uitvoering die op mijn telefoon voorbijkwam: die van Lucia Popp, een gevierde sopraan in de jaren ’60, ’70 en ’80. (zie afbeelding. Bron: wikipedia)
Veel te traag voor moderne begrippen maar ik hou er van; heerlijk dramatisch gezongen.
Ook even genieten? Lucia Popp – Tu virginum corona
Oorstrelende corona.

Er is een opname van Lucia Popp uit 1984, daar kan ik niet met droge ogen naar kijken.
Ze zingt dan een stuk van Mozart uit ‘Marriage de Figaro’.
Ook horen en zien? Ga er even voor zitten en kijk naar die vrouw: ze zingt met haar ziel.
Lucia Popp – Deh vieni non tardar
Eerst hoor je ‘Giunse alfin un momento’ en aansluitend ‘Deh vieni non tardar’.

Reageren

5 april: Jesse uit Sneek.

Vandaag is het zondag 5 april: Palmpasen. Vanmorgen zou het Af&Toe-koor meewerken aan de feestelijke viering in Op de Helte. Donderdag 12 maart had ik hierover overleg gehad met ds. Walter Meijles en we hadden uitgezocht wat het koor zou gaan zingen. Maar vrijdag 13 maart tekende zich aan de horizon al af wat nu realiteit is: intelligente Corona-lockdown. Geen gewone kerkdienst, geen palmpasenstokken maken en geen Af&Toe-koor.

Maar wel een viering,  zij het in sterk afgeslankte vorm, te volgen via kerkomroep.
Gerard en ik bekeken hem vanmorgen in de huiskamer.
In de loop van de week was gemeenteleden gevraagd om foto’s te sturen van palmpasenstokken uit het verleden of van nu; in de viering kregen we die te zien: wat leuk! Ook zagen we een tv-opname van de IKON uit 2002 waar onze eigen gemeenteleden, maar dan 18 jaar geleden, het lied ‘Hef op, uw hoofden’ zingen.
Een prachtige bijdrage was er van een jong gemeentelid: Lieke Venema. Zij speelde voor ons op een zelf opgenomen filmpje op piano ‘Stairway to heaven’.

In zijn overdenking vergeleek ds. Walter Meijles de situatie in Jeruzalem destijds met die van ons in Coronatijden.
Hij nam ons mee in zijn fantasie en vroeg ons ons voor te stellen dat het oktober 2020 is. De samenscholings-maatregelen in Nederland zijn al een stuk versoepeld en we bevinden ons op de Dam in Amsterdam. Dan komt iemand op een brommertje het plein op gereden met heel veel mensen erbij die met hun jassen zwaaien en groen van de bomen trekken;  daar krijgen ze dan achteraf een boete voor. Het is een tumult van jewelste.  De Amsterdammers  verzamelen zich en vragen zich af: “Wie is die man?”
“Dat is Jesse uit Sneek,  in Friesland! Hij heeft een vaccin ontwikkeld tegen het Coronavirus!” Nou, dat vindt men natuurlijk interessant. Mensen verzamelen zich voor het Nationaal Monument waar Jesse de mensen toespreekt. “Mijn medicijn is niet van deze wereld,  maar  het is van de geest. Saamhorigheid, gerechtigheid, gulheid en liefde zullen de gevolgen van het coronavirus  oplossen en ons zo genezen”.
Iemand uit het publiek roept: “Heb je geen spuiten bij je dan?”
“Nee” zegt Jesse “maar ik kan jullie injecteren met dit visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.”
“O. Laat dan maar, malloot.” De mensen lopen weg en gaan over tot de orde van de dag.

Wat leren wij van dit spiegelverhaal?
Dat medemenselijkheid, liefde, trouw aan elkaar en zorg voor elkaar de bouwstenen zijn die wij kunnen aandragen en daarmee ons steentje kunnen bijdragen aan het oplossen van de Coronacrisis.
Wil je deze viering ook beluisteren/bekijken?
Kerkomroep – 5 april – Catharinakerk – 09.54 u.

Als bonus op dit blog vandaag een opname van het Oecumenisch Kinderkoor Roden (opgericht door Gerard en mij in 1992). Het koor zingt op een kinderkorenfestival in 1996 het palmpasenlied ‘Wij zwaaien met takken’ van Elly en Rikkert Zuiderveld. Dat lied hadden wij anders vandaag met het Af&Toe-koor gezongen. Onze oudste dochters staan vol overgave te zingen,  temidden van hun toenmalige vriendinnetjes/medekoorleden.

Het gaat hier om een stukje van een oude videoband uit ons privé-archief, de kwaliteit is niet zo goed. Maar wel sweet memories.
Als je op onderstaande link klikt, verschijnt er links onder in je scherm een tabje waar je op kunt klikken.
Kinderkoor op het festival in Westerbork

Reageren

Pagina 10 van 38

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén