De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

15 april: Van vroeger.

Op onze zolder staat een kartonnen doos waar ‘PASEN’ op staat.
Als de paasdagen er aan komen haal ik die doos van zolder en versier ons huis met spulletjes die ik in in het verleden heb verzameld.
Eigenlijk koop ik nooit iets op dat gebied. Wat in de dozen zit hebben we gekregen in bloemstukken en als cadeautjes; verder heb ik ook nog veel dingen bewaard die de kinderen vroeger op school hebben gemaakt.  Ook alle eieren die we in de loop van de jaren beschilderd hebben worden ieder jaar weer in hun eierdozen opgeborgen; er staat op dit moment een grote, glazen accubak vol eieren voor ons kamerraam.

Voor de grote ramen in de woonkeuken heb ik dit jaar drie hangers hangen, die onze dochters nog hebben gemaakt op de basisschool.
Twintig tot dertig jaar geleden.
De werkjes lagen onderin de doos, de laatste jaren hing ik ze niet meer op.
Nu ze er weer hangen doet het me erg aan vroeger denken.
Toen wilde ik bijvoorbeeld geen paastak in huis, ik vond de kerstboom 1x per jaar wel genoeg.
Waarom zou je met Pasen ook nog een boom in huis halen?
Op de donderdag voor het Paasweekend in 1991 kwam de vierjarige Frea opgetogen uit school: ze hadden allemaal een paastak van de juf gekregen!
De kuikentjes die er in hingen had ze zelf geprikt.
Zeg dan maar eens dat je zo’n paastak eigenlijk niks vindt…..
Eén zo’n geprikt kuikentje zit nog in de doos; als ik hem even oppak kan ik een glimlach niet onderdrukken.
Die paastak was nog maar het begin: ieder jaar werd de paasversiering bonter en uitbundiger, met dank aan de meesters en de juffen die steeds weer iets anders bedachten.
Ook die raamhangers dus!

Op dit blog zie je afbeeldingen van wat er voor het keukenraam hangt: een ovale ei-hanger met een gevouwen kuikentje er in, een hanger met een ei en een kuiken in opeenvolgende stadia en kartonnen hanen met eierschalen. De hanen zijn blauw en de eieren groen, maar dat kreeg ik door het licht niet goed op de foto.
Wat waren ze trots als ze met hun werkjes uit school kwamen: die kregen een ereplaatsje bij ons voor het raam!
Sweet memories.

Reageren

14 april: Het sneed van binnen.

Vanmiddag hoorde ik bij Bert op Vijf een liedje van Sting.
‘Shape of my heart’ heette het, het staat al tijden bij mijn favorieten op Spotify.
Het liedje gaat over speelkaarten: schoppen, klaver, ruiten en harten.
Op WikiPedia las ik dat Sting een verhaal over een kaartspeler wilde vertellen.
Een gokker, die niet gokt om te winnen, maar om ergens achter te komen.
Om te zien of er een soort mystieke logica in geluk of toeval zit; iets wetenschappelijks, bijna een religieuze wet.

Als je wel eens klaverjast of een ander kaartspel doet, dan weet je dat die mystieke logica waar die gokker naar zoekt er niet is.
Geluk of toeval: kaarten laten zich niet sturen.
Waarom krijgt de één drie jokers bij het jokeren en zit ander met de handen vol tweeën en drieën?
Waarom heb je af en toe bij het klaverjassen een avond ‘dat het niet wil’: geen mooie kaart, niet in de gelegenheid om te spelen, terwijl de tegenpartij 3 marsen noteert?
Waarom valt er in de ene boom amper roem en in de andere meer dan 600?
“Ik doe wel ontzettend mien best” roept dan altijd wel iemand.
Natuurlijk.
Je doet je best, maar de kaarten spelen hun eigen spel.

Dit liedje van Sting heeft geen diepere boodschap, maar heeft voor mij een bijzondere betekenis.
Het doet mij denken aan klaverjassen, het spel dat ik eindeloos met mijn ouders en mijn broer heb gespeeld.
Toen mijn vader ooit een hartoperatie moest ondergaan, had men in het ziekenhuis tegen hem gezegd dat hij bewust afscheid moest nemen van zijn naasten.
Het was een spannende operatie en je weet maar nooit.
Mijn broer en ik brachten hem destijds met mijn moeder naar Zwolle waar maandag de operatie zou plaats vinden.
Zondagavond was hij al helemaal voorbereid op de operatie en we zaten met z’n drieën om hem heen.
“Wij kunt nog wel eem een boom klaoverjassen!” zei mijn vader opgewekt en dat deden we.
Officieel afscheid nemen gebeurde die avond niet, die boom kaarten met z’n vieren was voor mijn vader genoeg.
Mijn vader kwam goed door de operatie heen en we hebben daarna nog ettelijke bomen gekaart, maar vanaf die tijd werd het klaverjassen met mijn ouders meer dan alleen maar een potje kaarten.

Toen mijn vader was overleden kreeg mijn moeder op haar oude dag nog een relatie.
Met Jan.
Die was destijds ook al dik in de 70 én …… hij kon ook klaverjassen!
Die relatie gunde ik haar van harte, ik kon mijn moeder best samen met Jan zien.
Maar ik weet nog hoe het sneed van binnen toen ik de eerste keer voor een potje klaverjassen aan tafel zat met Gerard, mijn moeder en Jan.
Ik zat tegenover hem en hij was mijn maat.
Wat kun je iemand dan missen.

I know that the spades are the swords of a soldier
I know that the clubs are weapons of war
I know that diamonds mean money for this art
But that’s not the shape of my heart.

Nummer ook even horen?
Hierbij een link naar een YouTube video. 

Reageren

13 april: Het Naarden van het Noorden.

In 2020 en 2021 hadden twee dochters en ik kaarten gereserveerd voor een uitvoering van de Matthäuspassion in Bolsward.
De man van MAVO-vriendin Annie zong bij dat koor.
Twee jaar op rij ging het niet door.
Dat was voor ons al vervelend, maar voor de koor- en orkestleden en de solisten moet het verschrikkelijk geweest zijn.

In het informatieboekje dat we gisteravond kregen stond dat het koor leden had verloren en door COVID niet optimaal had kunnen oefenen, maar dat men met man en macht geprobeerd had om de bezetting (o.a. met enkele gastzangers) voor de Matthäus van 2022 rond te krijgen.
En daar stond wat op dat podium!
Weten wie er allemaal stonden? Hierbij een link naar de website van de Oratorium Vereniging Bosward.

Toen het begon stond het kippenvel op m’n armen.
Die eerste noten van zo’n live-uitvoering, het doet iets met me.
Tot mijn grote genoegen werd de altpartij gezongen door een vrouw: die uitvoeringen moet je tegenwoordig met een lampje zoeken, want er wordt vaak gekozen voor een counter-tenor.
Volgens kenners hoort dat zo.
In de tijd van Bach kwamen er helemaal geen vrouwen aan te pas bij dit soort stukken.
De altpartijen werden gezongen door countertenoren en de sopraanpartijen door jonge jongens die nog heel hoog kunnen.
De alt van gisteravond was de mezzosopraan Netty Otter en ze stal mijn hart al bij de eerste aria  ‘Buss und Reu’.

Dit blog wordt geen recensie.
Op mijn plekje midden in de kerk heb ik een fantastische uitvoering van de Matthëuspassion gehoord.
Een paar keer kwamen er tranen van ontroering, maar de betovering van een prachtig stuk werd ook een keer doorbroken door een begeleidend muziekinstrument dat ‘er even uit’ was.
Als je altijd alleen maar perfect uitgevoerde versies via YouTube beluistert schrik je daar haast van, maar het is ook wel de charme van een uitvoering waar je live bij bent.

Toen ik de dochters uitnodigde voor deze uitvoering werd de vraag gesteld: “Bolsward? Is dat wel een beetje een goede uitvoering?”
Gisteravond in de pauze, op weg naar de koffie, hadden we het daar met z’n drieën over.
Dat het toch wel prachtig was en dat voor een kleine stad als Bolsward.
Een trotse Fries die achter ons liep vulde het gesprek even aan.
Als we niet bekend waren met deze uitvoering, moesten we wel weten dat dit ‘het Naarden van het Noorden’ werd genoemd.
Drenten roepen dan niet gelijk wat ze denken, maar ik dacht aan al die uitvoeringen in Groningen die ook stuk voor stuk prachtig zijn.
Met Daniël Lohues zeg ik: “Muziek is geen wedstrijd”.
Muziek is beleving en ik heb mijn hart opgehaald gisteravond.

Eigenlijk had ik nog iets meer willen weten van die prachtige oude Martinikerk, maar dat moet maar even een andere keer.
Ik moest namelijk ook bijpraten met Annie en haar man die achteraf toch niet mee zong.
Verder had ik die twee dochters ook al even niet meer gezien, dus geen tijd voor oude kerken en mooie geveltjes.
Bolsward komt op ons ‘dat-gaan-we-nog-een-keer-doen’-lijstje.

Reageren

12 april: Kortweg ‘De club’.

In de kantlijn aan de rechterkant zie je een overzicht van de meest recente blogs, daaronder vind je de reacties.
Willem reageert het vaakst en is de laatste tijd hofleverancier.
Zijn laatste reactie ging over de snoeprolletjes KING en FAAM naar aanleiding van mijn verhaal over tulpen en stophoest.
Hilarisch vind ik zo’n verhaal over de ‘apartheid’ tussen de hervormden en de gereformeerden van vroeger.
We maken er tegenwoordig grapjes over, maar toen was het echt bittere ernst.

In mijn jeugd in Hoogersmilde waren de verschillen ook nog groot, maar er was al wel enige vorm van samenwerking; de verenigingen van de ‘grote jeugd’ van 16 jaar en ouder werden in de jaren ’70 al samengevoegd onder de naam IKJ-club (Inter Kerkelijke Jeugd), voor ons kortweg ‘de club’.
De club is in mijn herinnering één van de leukste onderdelen van mijn jeugd in Hoogersmilde.
Op het hoogtepunt bestond de IKJ uit meer dan 60 leden en het was het toppunt van gezelligheid.
Voor ons dan hè? En in die tijd dan hè?
Kampeerweekenden naar een grote jeugdherberg, uitwisseling met andere, soortgelijke clubs waar je dan twee nachten logeerde bij mensen thuis, een grote uitvoering mét toneel*  één keer per jaar en natuurlijk de wekelijkse vrijdagavondbijeenkomst na de verplichte catechesatie.
Voor de pauze discussieerden we over van alles, dat was het serieuze gedeelte en na de pauze deden we spelletjes, quizen en weet ik wat al niet meer.
Bij de afbeelding: een stukje uit mijn fotoboek van 1981, corvee (nog in de nachtpon) tijdens het kampeerweekend in Schipborg.
(klik op de foto voor een vergroting).

Het zal je niet verbazen dat uit die IKJ heel wat verkeringen zijn voortgekomen.
Alle vier de stellen van onze oude vriendenclub uit Hoogersmilde zijn ontstaan op de club.
Allemaal langdurige relaties met allemaal dezelfde achtergrond, hetzij hervormd, hetzij gereformeerd.
Waar mijn ouders nog moesten vechten om als gereformeerde jongen met een hervormd meisje te mogen trouwen, was men in onze tijd al blij als hij of zij ‘van de kerk’ was.

Soms wordt er wat besmuikt gereageerd als ik vertel over mijn beschermde en ietwat oubollige jeugd in Hoogersmilde.
Dat kan mij niet zoveel schelen.
Mijn jeugd in Hoogersmilde en de grote rol die de kerk daarin speelde hebben mij gevormd tot wat ik nu ben en vormen de basis voor de verdere ontwikkeling in mijn leven.
Wat wij toen hadden als kerkelijke jeugd in Hoogersmilde is er tegenwoordig niet meer.
Niet meer in Roden, maar in Hoogersmilde ook niet meer.
Na veertig jaar koester ik de herinneringen en de ‘vriendschap van 8′ die daaruit is ontstaan.
Die houdt al meer dan veertig jaar stand.
Binnenkort weer een feestje in Beilen.
Bijpraten.
En wie weet….nog wat oude koeien?

* Meer weten over zo’n toneeluitvoering?
Lees dan het blog ‘Chinese theecelemonie‘ uit 2017.

TIP: Deze week is ‘de week van de Arbeidsvitaminen’ op Radio 5.
De hele dag alleen maar verzoekplaten; niet van bedrijven maar medewerkers van goede doelen.
Mis het niet!

Reageren

11 april: Vesper over de liefde.

Um kwart over vief gustermiddag pakten Gerard en ik de gitaar, de geluudsbox en de tassen met mappen, standers en snoeren in.
Niet meer ziek, nog wel verkolden en de stembanden niet in goeie conditie duurden wij het toch an um hen de streektaolvesper te gaon.
Dat ik kun ik netuurlijk ok niet missen….het was mien activiteit veur de PKN en mien Nedersaksische Af&Toe-koor; ik haar het echt verschrikkelijk vunnen as ik daor deur ziekte nie bij had kunnen wezen.
Nog niks over lezen? Op 31 meert schreef ik daorover: hierbij een link.

En wat heb ik d’r van geneuten.
Van de verschillende aspecten van het thema ‘Gods liefde hef gien einde en gien grenzen’ dat zo mooi belicht weur in schriftlezings en liederen.
Van het zingen met de koorleden die zo heur best deuden in een veur heurzölf soms onbekende streektaol.
Zölf stun ik bijveurbeeld Grunnings te zingen, wat best wel aans is veur een Drent, maor wij hadden zölfs zangers die niet iens uut het noorden komt….
Geneuten van het Twents, Drents en Grunnings dat deur de verschillende veurlezers praot weur: wat een diversiteit!
Van het gevuul dat het allemaol lukt is wat ik drie jaor leden bedacht haar.
En geneuten van de deelname van mensen die wij aans niet zo vake bij karkelijke activiteiten ziet, maor gisteraomnd een actieve rol speulden.

Nao de vesper was d’r koffie en thee op verzuuk van een aantal koorleden.
Van te veuren weur d’r al zegd: “Nao zu’n vesper giet iederiene geliek naor huus en dan giet het as een nachtkeersie uut. Wij vindt het fijn as wij dan nog eem wat naopraoten kunt; het is altied spannend zat!”
En wat was ’t nog eem gezellig.
Dan heur ie ok wat de meinsen in de karke d’r van vunnen.
En dan ku’j ’t ok nog eem hebben over wat d’r fout gung, want netuurlijk gung niet alles goed. Maor het mieste wel en ik was slim trots op oons ‘Nedersaksisch Af&Toe-koor’.

Misschien bi’j beneid hoe ’t was?
Ie kunt die viering truggeluusteren via kerkomroep: zundag 10 april, Op de Helte, 18.53 uur.
Ien ding wil op dit blog graag nog dielen en dat is een bekend gedicht, waorvan ik weet dat het hiel veul meinsen troost gef.
Dat gedicht is vertaold deur Sjoukje en in heur eigen Rôners gusteraomnd prachtig veurdraogen.

Mien dreum

Ik dreumde dat ik kuierde laangs ’t Zuudlaordermeer.
‘k Was d’r neit allennig, want naost mij leup de Heer.
Wij leupen deur ’t zaand en hadd’n ’t over ’t leev’m,

en op de grond waar’n duudelijk oonze voetofdrukken bleev’m.
Mor toen ik achterom keek, zag ik heul mien leev’mspad,
tied’n van bliedschap, tied’n van hoop, maor ik heb ’t ok stoer had.
Ik prakkezeerde hoe of dat wel kun
dat daor waor ik het ’t stoerste haar maor ein stel stappen stun!
Ik vreug toen: ‘Heer hoe kan dat nou bestaon,
dat toen ik joe het neudigst haar, mien aigen weg mus gaon?”
Vol van leifde keek Hij mij an en zee: “Zo heb ik ’t niet wilt,
mien kiend, toen jij het stoer hadd’n heb ik je optild”. 

Reageren

10 april: Stophoest en tulpen

Drie weken geleden kampte ik met een griep.
Na een week thuis ging ik weer aan het werk, maar ik kreeg mijn energielevel maar niet weer op het oude niveau.
Ik was druk met het Af&Toe-koor en Lohues in Hardenberg en moest eigenlijk op dinsdagavond ook naar de cantorijrepetitie.
Lang verhaal kort: ik kreeg het allemaal niet voor elkaar en meldde me af voor de cantorij in de aanloop naar Pasen; ik ben er dus niet bij als de cantorij zingt op witte donderdag en stille zaterdag de komende week.
Afgelopen maandag werd Gerard snipverkouden en je raadt het al: Aaltje was ook weer aan de beurt.
Niet zo ziek als eind maart, maar toch beslist niet in orde.
En ook deze keer was het geen corona.
Als je meeleest met dit blog weet je dat we vanavond met het Nedersaksisch Af&Toe-koor meewerken aan de vesper, dus ik doe mijn best om daar bij te zijn.
Al het andere dit weekend afgezegd: kallem an en energie sparen.

Gistermorgen kwam Gerard thuis van een ommetje Roden.
Hij had een grote, vrolijke bos tulpen meegenomen en drie rolletjes Stophoest.
Die tulpen staan inmiddels te stralen op het aanrecht.
En die Stophoest: dat was lang geleden!
Als kind vond ik het heerlijk.
We kregen wel een eens rol en soms kregen we ook in de kerk een stophoest in plaats van een pepermunt.
Nadeel: je kon er niet zo lang mee doen, die pastilles smelten op de tong en zijn zo weg.
Maar wel heerlijk zacht aan je keel en verfrissend als je last heb van zo’n schrale kriebelhoest.

De Stophoest helpt en de tulpen ook.
Is het genoeg om er vanavond te staan? We gaan het zien; er is ook altijd nog paracetamol.
Op het moment dat ik dit schrijf is het zaterdagmorgen, op het moment dat dit blog gepubliceerd wordt hebben we de laatste repetitie met het koor gehad en staat de vesper op het punt van beginnen.
Wordt vervolgd.

Reageren

9 april: Straatbeeld.

In een oud fotoboek dat mijn vader nog heeft gemaakt vond ik een bijzondere foto.
De foto is gemaakt in 1930, twee jaar voordat mijn vader werd geboren.
Bij de foto staat als bijschrift: ‘Andries Vrieswijk achter de turfkar in 1930 (hij had een turfhandel in Coevorden)’.


Als je op de foto klikt komt hij mooi groot in beeld.
Andries Vrieswijk is mijn grootvader.
Hij trouwde in december 1930 met mijn grootmoeder; hij was toen 27, zij 22.
Deze foto is dus genomen in het jaar dat hij trouwde.
Hij loopt achter een turfkar en hij heeft een glimlach op zijn gezicht.
Op andere foto’s uit die tijd staat hij altijd erg serieus te kijken, dus die glimlach vind ik bijzonder.

Wat ik verder erg leuk vind aan de foto is het straatbeeld.
90 jaar geleden.
Er staat één fiets tegen een huis aan en één auto.
Die auto!
Kijk eens naar dat nummerbord.
Die wielen.
Die koplampen.
Daar woonde vast een rijke man; of die rijke man was op bezoek in die winkel, we weten het niet.

Opa heeft nooit zelf een auto gehad, hij had niet eens een rijbewijs.
Opa had zelf een schip, een turfschip, dat heette ‘Ebenhaëzer’.
Dat betekent ‘Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen’.
Dat het schip zo heette zegt alles over mijn opa.
De jongeman die mij op de foto zo vriendelijk aankijkt lijkt in mijn beleving niet meer op de man die ik als opa heb gekend.
Daarover schreef ik al eens een blog, hierbij een link naar dat verhaal over Opa Vrieswijk.

Reageren

8 april: “As ie nooit bij de Jumbo boodschappen doet….”

Sinds februari ben ik plaatjes aan het sparen voor het ‘Historisch stickeralbum’ dat de plaatselijke Jumbo heeft uitgegeven.
In het blog van 16 februari lees je er alles over; hierbij een link.
Inmiddels is die spaaractie uitgegroeid tot iets groots in Roden, het is een enorm succes.
Veel mensen zijn verwoed aan het sparen en plakken gegaan.
Er werd driftig geruild onderling; in appartementencomplexen werden speciale ruilmiddagen georganiseerd.
Verder is er een Facebook-ruilpagina en de plaatjes worden zelfs op Marktplaats aangeboden.

Ook ik ging met een aantal mensen aan het ruilen.
Die reageerden op het blog ‘Elk zien meug’
Op een vrijdagmiddag ging ik langs bij Marijke en op een maandagavond kwam Annelies bij mij; we konden op die manier onze verzameling mooi aanvullen.
“Ik kijk ook even voor mijn schoonmoeder…”
Iemand vertelde dat onder de ouderen in het dorp niet iedereen even scheutig was met het ruilen van dubbelen.
“As ie nooit bij de Jumbo boodschappen doet, krie’j die plaaties van mij ok niet.”

Toen ik nog zo’n 80 plaatjes moest maakte ik een lijstje.
Louisa wilde met mijn overzichtje wel even in haar dubbelen kijken en Hetty zou dan ook nog even langskomen.
Hetty had ook het lijstje van Jansje bij zich en Louisa keek gelijk ook even voor de buurman.
Toen moest ik nog 50.
De volgende dag kreeg ik een foto van Louisa.
Had de buurvrouw gestuurd; we zagen de buurman gebogen over zijn stickeralbum.
“Zo blij als een kind…” stond er bij.

`…. de goede fee in actie….

Op de cantorij vroeg Klaas of wij samen ook even konden ruilen.
Tuurlijk. Ik ging gezellig op de koffie. Klaas kreeg een heleboel dubbelen van mij en ik hoefde er toen nog maar 30.
Bij Jansje ging ik theedrinken, van Marijke kreeg ik nog wat door, Annelies had nog wat….. en toen hoefde ik er nog maar 10!
Vanmorgen deed ik weer boodschappen bij de Jumbo.
Ik kreeg 10 zakjes mee.
Dan kijk ik ook gelijk even op de lijstjes van Klaas, Marijke, Louisa, Jansje en Hetty.
Niet voor Annelies, want die heeft haar album inmiddels vol!
Verder gooide een goede fee nog vier zakjes in mijn brievenbus: nu hoef ik er nog maar 7.

Wat een schot in de roos, dat album.
Wij zijn hier komen wonen in 1989, dus wij  hebben zo’n 30 jaar van de geschiedenis van Roden en omstreken meegemaakt.
Maar er zijn Rodenaren die zelf op die plaatjes staan!
Die nog weten dat het zwembad is aangelegd.
Of die de mensen die vroeger het dorp bevolkten nog hebben gekend.
Die nog weten waar al die mooie gebouwen stonden waarvan er best al veel zijn afgebroken.
Klaas bijvoorbeeld is hier geboren en getogen en vertelt mooie verhalen bij de plaatjes.

Een hele mooie bijvangst van de actie zijn de onderlinge contacten die door de levendige ruilhandel ontstaan.
Dat konden we wel even weer gebruiken na die schrale corona-jaren.

Reageren

7 april: Wát voor dag?

Vandaag is het nationale collegadag.
“Wie bedenkt dat dan?” vroeg ik me af.
Als je op internet zoekt kom je op een flitsende pagina.
Daar lees je dat deze nationale collegadag een initiatief is van een arbeidsbemiddelingsbureau en een reclamebureau.
Ze doen een aantal suggesties: een quiz, een gezamenlijk beweegmoment, een bingo……

Vanmorgen was ik aan het werk.
Rond de klok van tien hebben we altijd even een gezamenlijk koffiemoment, met z’n vieren deze keer, even bijpraten.
Mijn nuchtere Groningse en Drentse collega’s hadden eigenlijk geen idee bij de nationale collega-dag.
We hebben het eigenlijk te druk voor bingo en quizen.

Maar we delen wel lief en leed.
Als er ziekte is proberen we de gaten die in het rooster vallen op te vullen, als iemand vrij wil schuiven we met onze werkdagen.
We kennen elkaars achtergrond en nemen elkaar soms in vertrouwen over zorgen thuis.
Gewoon een aantal vrouwen die met elkaar één secretariaat vormen, samen de schouders er onder zetten en na een griepgolf na twee weken buffelen de achterstand weer hebben weggewerkt.
Als je op je werk bent is het iedere dag collega-dag.
Daar hebben we geen reclame- of arbeidsbemiddelingsbureau voor nodig.
By the way: als je niet op je werk bent is het ook heerlijk.
‘Even-geen-collega-dag’.

In het kader van ‘Lentis in beweging’ was het vandaag ‘Wandel naar je werk-dag’.
Als er nou één dag was dit jaar waarop je niet graag wandelt naar je werk was het volgens mij vandaag: in de stromende regen en harde wind reed ik vanmorgen naar Groningen, blij dat ik niet hoefde te fietsen. Laat staan wandelen!
Dit laat ook gelijk zien dat het goed is om te bewegen, maar dat je dat niet moet koppelen aan één dag.
Wandel naar je werkdag is toch sowieso geen optie als je 12 kilometer moet lopen?
Dan ben je twee uur onderweg…..

Iedere datum heeft wel een bijzonder tintje tegenwoordig.
In 2018 verbaasde ik me al over de dag van de hamburger; daarover schreef ik toen een blog en koppelde dat gelijk aan het recept van de lekkerste hamburger die ik ken, namelijk de gehaktbal met uien van mijn moeder.
Als je die plat slaat heb je ook een hamburger.
Benieuwd naar dat recept? Hierbij een link naar dat blog uit 2018. 

Reageren

6 april: Praten en peuteren tegelijk.

Holy Stitch!
Gisteren beleefden we alweer de laatste bijeenkomst van het seizoen 2021-2022: met z’n twaalven zaten we in de kring met onze ‘stekenclub’.
Er was één nieuweling in ons midden: Stieneke was gistermiddag voor het eerst (en naar we later hoorden niet voor het laatst)  én er was een gast: Marian had haar schoonzusje Wil meegenomen.
Aan het begin van iedere bijeenkomst doen we een rondje; iedere deelneemster vertelt dan waar ze op dit moment mee bezig is op het gebied van haken, breien of borduren.
Sommigen hadden nog paasdingen meegenomen, er was een merklap in wording, een trui die bijna af was, gebreide poppenkleertjes en er werd nog driftig gehaakt aan de windspinners.
(Hierbij een link naar het patroon:  gehaakte windspinner.)

Het schone zusje dat te gast was, was een ervaren handwerkster: zij breide een koolmeesje.
Echt waar.
Ze had het boek ‘Vogels breien met Arne en Carlos’ gekocht en liet ons zien hoe ze dat deed.
Hierbij een link naar de website van Knip naar een artikel over dit fenomeen, dan krijgt je even een idee wat het is.

Jannie zat te haken, maar vertelde dat ze net zo goed een naaiwerkje mee had kunnen nemen waarvan ze alle lusdraden nog moest verwijderen.
“Als ik hier zit kan ik heel goed praten en peuteren tegelijk.” En zo is het. We peuteren en teuten wat af met elkaar.
We zijn met Holy Stitch nu op het punt beland dat een bijeenkomst niet meer steeds apart hoeft te worden aangekondigd; we spraken af dat we in het volgende seizoen officieel in oktober weer van start gaan.
Er ontstond spontaan nog een nieuw initiatief.
“In de maanden dat we niet bij elkaar komen om te handwerken kunnen we ook iets anders met elkaar gaan doen op de eerste dinsdag van de maand: fietsen of zo, of wandelen, ergens koffiedrinken?”
Wat een goed idee.
Eén en ander wordt niet echt georganiseerd: we houden elkaar via de mail op de hoogte van de plannen en wie aan wil haken gaat mee.

Aan het eind van de middag kregen we nog bezoek van een paar deelnemers aan een andere vergadering in Op de Helte.
Dominee Sijbrand van Dijk was nieuwsgierig naar wat we aan het doen waren en maakte daarover met iedereen even een praatje.
Hij kwam tot de conclusie dat we niet allemaal met hetzelfde bezig waren.
“Iedereen doet dus maar waar ze zelf zin in heeft; er zit dus helemaal geen structuur in!”
Nee.
Stuurloos dobberen we maar wat rond.
Zelf hebben we daar helemaal geen last van, maar ik heb Sijbrand van harte uitgenodigd om een volgende keer mee te komen doen.
Daarbij kan hij dan de voor hem kennelijk broodnodige structuur aanbrengen.
Ik kreeg niet de indruk dat hij begin oktober aanhaakt, meebreit of voortborduurt….

Reageren

Pagina 129 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén