een alternatief voor 'de waan van de dag'

10 april: Stophoest en tulpen

Drie weken geleden kampte ik met een griep.
Na een week thuis ging ik weer aan het werk, maar ik kreeg mijn energielevel maar niet weer op het oude niveau.
Ik was druk met het Af&Toe-koor en Lohues in Hardenberg en moest eigenlijk op dinsdagavond ook naar de cantorijrepetitie.
Lang verhaal kort: ik kreeg het allemaal niet voor elkaar en meldde me af voor de cantorij in de aanloop naar Pasen; ik ben er dus niet bij als de cantorij zingt op witte donderdag en stille zaterdag de komende week.
Afgelopen maandag werd Gerard snipverkouden en je raadt het al: Aaltje was ook weer aan de beurt.
Niet zo ziek als eind maart, maar toch beslist niet in orde.
En ook deze keer was het geen corona.
Als je meeleest met dit blog weet je dat we vanavond met het Nedersaksisch Af&Toe-koor meewerken aan de vesper, dus ik doe mijn best om daar bij te zijn.
Al het andere dit weekend afgezegd: kallem an en energie sparen.

Gistermorgen kwam Gerard thuis van een ommetje Roden.
Hij had een grote, vrolijke bos tulpen meegenomen en drie rolletjes Stophoest.
Die tulpen staan inmiddels te stralen op het aanrecht.
En die Stophoest: dat was lang geleden!
Als kind vond ik het heerlijk.
We kregen wel een eens rol en soms kregen we ook in de kerk een stophoest in plaats van een pepermunt.
Nadeel: je kon er niet zo lang mee doen, die pastilles smelten op de tong en zijn zo weg.
Maar wel heerlijk zacht aan je keel en verfrissend als je last heb van zo’n schrale kriebelhoest.

De Stophoest helpt en de tulpen ook.
Is het genoeg om er vanavond te staan? We gaan het zien; er is ook altijd nog paracetamol.
Op het moment dat ik dit schrijf is het zaterdagmorgen, op het moment dat dit blog gepubliceerd wordt hebben we de laatste repetitie met het koor gehad en staat de vesper op het punt van beginnen.
Wordt vervolgd.

Vorige

9 april: Straatbeeld.

Volgende

11 april: Vesper over de liefde.

  1. Willem

    King en Faam, waren de merken pepermunt uit mijn kinderjaren en zelfs die beide merken zorgden (indirect) voor een tweedeling in Westerbork. King kwam van Tonnema uit Sneek, (Kwaliteit In Niets Geëvenaard, was hun reclamespreuk) en Faam uit een fabriek uit Breda (De Naam is (de?) Faam, was hun reclamespreuk).
    Waaruit die tweedeling bestond? Zij die naar de gereformeerde kerk gingen, de koksen, kochten King en de mensen die de Hervormde kerk bezochten, de openbaren, hielden het bij Faam. De ‘gereformeerde’ kruidenier verkocht geen Faam, dat moest je halen bij de Coop en die verkocht weer geen King.
    Maar niet alleen de keus van het pepermuntmerk bepaalde of je ‘koks’, dan wel ‘openbaar’ was. Tot ver in de jaren ’60 kon je het ook zien aan het merk bromfiets dat bereden werd. Westerbork kende twee fietsenmakers en afgaand op hun bijnamen waren het broers; “Leffert Pruts” en “Fokke Pruts “, maar daarmee had je hun overeenkomsten ook gehad. De een vond zijn klandizie hoofdzakelijk onder het gereformeerde kerkvolk en de andere onder de ‘openbaren.
    En dan heb je tegenwoordig nog mensen die zeggen dat de ’tweedeling’ in de maatschappij hen verontrust. Die tweedeling bestaat al zolang ik leef, alleen was de aard wel iets ‘goedmoediger’ dan de huidige tweedeling. Als het kneep dan stond iedereen toch weer voor elkaar klaar en daar kwam dan geen pepermuntje tussen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Type de getallen in cijfers in onderstaand vak * Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén