De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

5 november: Beauty is in the eye of the beholder.

Maandagmorgen 4 november. Ik moet om 08.40 uur bij de oogarts in het Martini zijn naar aanleiding van een verwijzing door de opticien.
Lees hierbij voor de achtergronden ‘Als we ouder worden” van 28 juli j.l. >>>
Voordat we bij de intake-balie zijn loop ik al te denken wat in ’s hemelsnaam een ‘beholder’ is. In de gang naar de oogarts toe staat namelijk de tekst: “Beauty is in the eye of the beholder’.
Waarom staat  dat er überhaupt in het Engels als ik in een Gronings ziekenhuis ben?

Maar daarvoor ben ik niet in het ziekenhuis.
De vraag is : waarom gaat het zicht in mijn rechteroog zo snel achteruit?

Na de eerste screening mag ik in de buurt van kamer 7 gaan zitten.
Vervolgens word ik opgeroepen door iemand in kamer 2, die ik (omdat dat 30 meter verderop is) bijna niet kan horen.  Ziekenhuislogica.
“Het is maar goed dat ik niet voor mijn oren kom” merk ik op, maar humor is kennelijk niet de bedoeling in een ziekenhuis.

Dan kom je in een kamer met zo’n levensgroot oog aan de muur, tot in detail uitgewerkt: ik bedenk zenuwachtig hoeveel er mis kan gaan met zoveel kleine onderdelen.
Het onderzoek bestaat uit verschillende oogmetingen en onderzoek. Dat gaat gepaard met verschillende soorten druppels: één waar je ogen van gaan tranen en één waar je pupillen heel groot van worden.  Vervolgens wordt er met fel licht in geschenen.
Nu ik dit zit te typen is het maandagmiddag  15.00 uur; ik zie nog wat wazig en mijn ogen voelen vermoeid, een beetje branderig aan. Toen ik uit het ziekenhuis kwam kon ik het zonlicht niet eens verdragen; gelukkig was Gerard mee als chauffeur.

Het antwoord op bovengenoemde vraag kreeg ik gelijk mee naar huis.
Ik heb inderdaad een beginnende vorm van staar op mijn ogen.
Die is goed te behandelen. Dat zou nu al kunnen, maar ik heb er eigenlijk nog geen last van en het kan ook heel goed over anderhalf, twee jaar.
Gerard en ik hebben de laatste tijd zoveel ziekenhuis van binnen gezien, dat we dit relatief kleine euvel graag op een later tijdstip laten verhelpen.
Nu eerst maar eens naar Hans voor een nieuw montuur, want daar was het in eerste instantie allemaal om begonnen.

Inmiddels weet ik wat de titel van dit blog betekent.
‘Schoonheid is in het oog van de aanschouwer.”
Het is geen objectief begrip.
Wat de één prachtig vindt kan een ander verafschuwen.
Het is maar net wat de persoon in kwestie ergens in ziet.

‘Geen spiegel flatteert de vrouw zozeer als de ogen van een verliefde man’.
Ook een leuke quote, maar minder geschikt voor de muren van de gang in het Martiniziekenhuis.

Reageren

4 november: Blikje vis blijkt gitaarstemmer.

Dit blog heeft een cryptische titel, maar toch bedoel ik letterlijk wat er staat.  Op mijn verjaardag kreeg ik van gitaar-en accordeoncollega Piety een verjaardagskaart met een klein cadeautje: een blikje vis.

Maar in het blikje zat geen vis,  er zat een clip on tuner in. Een klein elektrisch gitaarstemmertje dat je op je gitaar kunt klemmen. Al jaren had ik een andere stemmer, maar als je die gebruikte moest het in de omgeving stil zijn en dat is het niet altijd.

E-snaar: bijna….. helemaal groen is goed.

Ben ik blij mee: wat attent en wat een origineel idee!

Maar. Waarom zat het in een blikje met een plaatje met een vis? Dat ontdekte  ik pas toen schoonzoon Jon het cadeautje zag.  “Fish?  A tuner? O ja natuurlijk: tonijn is in het Engels tuna en dat spreek je bijna net zo uit als tuner!”

Bedenk het maar.
Ik kan straks een nieuwe blogserie beginnen: ‘Engels,  maar dan anders’.
Trouwens…. het blikje komt niet eens uit Engeland of Amerika.
‘Designed and engineered by KORG inc.,  Japan.
Made in Vietnam’.
Voor mij is het een ‘wereldcadeau’.

Reageren

3 november: Ein freundlich Gesicht….

De dierentuin in Nordhorn, waar we in de herfstvakantie met neef Cor naar toe gingen,  bevindt zich in een boerenstreek aan de rand van de stad.
Midden in het park staat een oude boerderij met een schuur en een stal. Verder is er een herberg met de naam Vechtehof.
Het erf van de boerderij is in gebruik als kinderboerderij. Het doet heel natuurlijk aan: kippen, konijnen, varkens, koeien, er loopt van alles rond.

Toen Cor en ik  de boerderij binnenliepen (Gerard zat lekker buiten in het zonnetje)  waren we blij verrast.
Het was er lekker warm en het was ingericht zoals het er in het begin van de vorige eeuw uitzag, inclusief foto’s, schilderijen en tegeltjes aan de wand.
Er was een bedstee en er stond een wiegje: we stapten samen zomaar honderd jaar terug in de tijd.
We liepen wat rond, bewonderden servies, lampetkannen, oude meubels en verbaasden ons over het feit dat de stal aan het huis vast zat: het rook daar vroeger vast niet zo fijn…..

Aan de muur hing een antiek rekje voor ‘slieven’ en opscheplepels met als opschrift deze tegeltjeswijsheid: Ein freundlich Gesicht, das beste Gericht.
We moesten even nadenken over het woord ‘Gericht’, maar meneer Google leerde ons dat het ‘gerecht’ of ‘recept’ betekent.
Een vriendelijk gezicht is het beste gerecht/recept.
In het Nederlands hebben we ook een aantal spreekwoorden met die strekking:

– Een vriendelijk gezicht brengt overal licht
– Men vangt meer vliegen met honing dan met azijn.
In een oud-Nederlands gezegde gaat het niet om een vriendelijk gezicht maar om een woord:
– Een goed woordeken breekt grote gramschap.
De bedoeling van al die spreekwoorden en gezegden is wel duidelijk.
Mijn eigen ervaring in de huidige maatschappij is dat het nog steeds zo is: als je vriendelijk bent bereik je meer dan met een nors gezicht.

Maar kijk eens om je heen.
Waarom wordt er zo weinig gebruik van gemaakt?
Vriendelijkheid kost immers niets.
Een glimlach is een facelift die binnen ieders bereik ligt.

Reageren

2 november: ‘Ik heb thans de pen opgevat….’

Deze mail verstuurde ik gistermiddag:

Dag Henk,

Bedankt voor de orchidee en het boekje! * 
Dat boekje had ik zelf naar de boekenmarkt gedaan.
Vorig jaar kreeg ik het van vrijwilliger Elly, die het toen tussen de ingebrachte boeken had gevonden en had gedacht: “Dat is leuk voor Ada en de familie Waninge!”
Vond ik toen erg leuk.

Gerard en ik hebben het gelezen, aan de familie laten zien en toen weer in de doos ‘Boekenmarkt’ gedaan.

Tot mijn verbazing stond het vanmiddag bij onze voordeur met een bloemetje van jou.
Het verband was al snel gelegd: jij was nu vrijwilliger op de boekenmarkt en dacht hetzelfde als Elly vorig jaar!

Vanmiddag sprak ik Elly op de pilates-les in Roderesch en we hebben samen hartelijk gelachen om het verhaal.

Het boekje gaat weer in onze doos ‘Boekenmarkt’.

Grote kans dat Harm Jan, Nel of een andere  boekenmarktvrijwilliger die ons kent volgend jaar denkt: “Hé, wat leuk, dat is iets voor Gerard en Ada….”

Leuk dat je aan ons dacht!

Groet, Ada

* Het boekje heet ‘Ik heb thans de pen opgevat…” en bevat brieven van een familie Waninge uit Lhee uit de periode van 1881 – 1920. Die brieven werden verstuurd aan familieleden die naar Amerika waren geëmigreerd.
Als door een wonder bleven de brieven bewaard, ze werden in 1988 teruggevonden.
De inhoud van de brieven geeft een goed beeld van het dagelijks leven van de boerenfamilie rondom de eeuwwisselig.

De familie Waninge die deze brieven heeft geschreven is, gezien het genealogieoverzicht achter in het boekje, niet verwant aan Gerards familie.
Het boekje gaat met de volgende lichting weer mee terug naar de boekenmarkt.
Ben benieuwd of het nog weer eens naar ons toekomt…….

Naschrift.
’s Avonds kreeg ik per mail een reactie van Henk.

Dag Ada en Gerard,

Het boekje hoort kennelijk bij jullie.
Je komt er niet zo makkelijk vanaf.
Het geslacht Waninge is van belang, zo blijkt.
Groetjes en het beste met jullie.
Henk

Natuurlijk.
Van groot belang.

Reageren

1 november: De vrije hand.

In maart van dit jaar sprak ik Jan bij het koffiedrinken na een kerkdienst.
Hij sprak mij aan in zijn rol als vertegenwoordiger van wijkteam ‘Noorderkroon’ van onze PKN-gemeente en vroeg of ik een zangmiddag wilde verzorgen voor die wijk.
Leuk! Eind september had ik even contact met Hadewich, ook lid van dat wijkteam en samen overlegden we hoe we één en ander vorm zouden geven.
“Hebben jullie nog wensen? Verzoeknummers? Drents? Iets voorlezen?”
Nee, geen wensen. Ik kreeg de vrije hand om twee keer drie kwartier te vullen.

Geen thema, geen schriftlezing waar je aan vast zit qua liederen.
Geen verzoeknummers die soms hééél moeilijk zijn of hééél saai, nee, ik mocht kiezen.

Mijn Morgan gitaar

Wij hebben inmiddels zo’n groot repertoire opgebouwd dat we gemakkelijk zo’n middagprogramma kunnen vullen. Met alle muziekmappen om me heen zocht ik een divers programma bij elkaar. Voor de pauze christelijk, na de pauze algemeen.

Voor de gasten maakte ik een ‘meezing-tekstblad’ en zo zaten we gistermiddag met 20 mensen genoegelijk bij elkaar in een huiskamer in de Noorderkroon.
We zongen soms samen als huiskamerkoor en soms zong ik alleen. Elly & Rikkert, Johannes de Heer, het nieuwe liedboek, Opwekking. Ondertussen vertelde ik wat over mijn achtergrond en wetenswaardigheden bij de liederen. Natuurlijk besteedde ik ook aandacht aan de streektaal in de kerk; samen zongen we een lied uit het Drentse liedboek.
Daarbij vertelde ik dat mijn schoonmoeder die Drentstalige diensten destijds helemaal niks vond. Ze vond het oneerbiedig. Net als bij de dokter en de notaris sprak je in de kerk Nederlands. En geen Drents.

De mensen van het wijkteam hadden allemaal heerlijke dingen gemaakt ter opluistering van het geheel; we kregen o.a. cupcakes, chocolaadjes, eihapjes, allemaal zelfgemaakt.
De eieren kwamen zelfs van eigen kippen.
Daarna zongen we samen verschillende liedjes, o.a. Lentekind, de overbekende muziek uit The Sound of Music ( Do, re mi en Edelweiss enzo) en natuurlijk ook iets van Ede Staal en Daniël Lohues.
Omdat ik zelf mocht kiezen zong ik ook ‘Zigeunerjunge’ van Alexandra en ‘Mon histoire’, een mooi chanson over de liefde van Dalida.

Na afloop kwam er een mevrouw naar mij toe met het  verhaal dat vroeger bij haar op de zondagschool de boerenkinderen niet de rol van Jozef en Maria mochten spelen, want die spraken geen behoorlijk Nederlands; die rollen werden vervuld door de kinderen van de dokter en de veearts . Zo kwamen de herinneringen aan de zondagschool en de streektaal deze middag bij elkaar……

Wat een cadeau om een hele middag zingend met elkaar door te brengen!
Twee keer drie kwartier zingen en tussendoor praten doet trouwens wel iets met je stembanden; toen ik vanmorgen opstond klonk mijn stem als ‘meneer Waninge’.

Reageren

31 oktober: Een meditatief alternatief voor de waan van de dag.

In de kast in onze kamer staat mijn poesie-album.
Daar ga ik binnenkort een blog over schrijven, maar vandaag publiceer ik een gedichtje dat in mijn handschrift voor in dat album ligt.

Het komt uit de tijd dat ik in Hoogersmilde nog collecte liep voor het Nationaal Fonds Kinderhulp.
Uit de tijd dat de telefoonnummers nog niet allemaal 10 cijfers hadden.
Het komt uit de tijd dat er nog geen computers waren en je ook niet snel even een foto kon maken met je telefoon.
Dat kan ik nu wel, dus hiernaast zie je een afbeelding van dat briefje.
Het heeft 40 jaar in het album gelegen.
De regels heb ik op internet ingetypt en het is geen bestaand gedicht, dus ik heb het waarschijnlijk uit de Libelle die ik toen samen met moeder las.

Op deze 31e oktober, tussen alle griezelige oranje pompoenen en zwarte heksen, een meditatief alternatief voor de waan van de dag.
Uit de tijd dat we nog niet wisten wat halloween was.

Omdat de heuvel niet jaloers is op de bergtop
de roos geen korenbloem zou willen zijn
vogels niet zingen voor medailles
de olifant geen zorgen heeft over de slanke lijn
de dauwdruppel geen bon vraagt
als zij de grasspriet voedt
vecht de mensheid voor een beter leven
maar snapt hij steeds niet hoe dat moet.

Reageren

30 oktober: Een reis door de geschiedenis van het onderwijs.

In Ootmarsum is een schoolmuseum; dat hebben ze met een duur woord Educatorium genoemd, maar het woord schoolmuseum past beter wat je te zien krijgt.
Op de laatste dag van onze korte vakantie in Twente bezochten we dit museum: een feest voor de geest!
Gerard en ik zaten alle zes jaren van de basisschool bij elkaar in de klas.
Meer hierover lezen? Zie ‘Klas van de week >>>  een blog daarover uit 2016.

In het museum maak je een reis door de tijd, waarbij onderwijs steeds het onderwerp is.
Je krijgt te zien hoe het onderwijs bij de monniken ooit begon en hoe het in de loop van de eeuwen veranderde. Voor kinderen uit de laagste sociale laag van de maatschappij en voor meisjes bijvoorbeeld was onderwijs in de 19e eeuw nog niet vanzelfsprekend.

In het museum zijn verschillende aspecten van het onderwijs apart belicht: er is een hele zaal waar alleen maar voorwerpen te zien zijn die met schrijven te maken hebben.
Lei, griffel, inktpotjes, ganzeveer, lettervoorbeelden, schrijfschriften en schrijfstijlen: Gerard en ik stonden bij de vitrines te zoeken naar onze eigen lesmethode-schriftjes en herkenden de bekende lijntjes: een smal gedeelte voor ‘de buik’ van de letters en een groter gedeelte voor de lussen en stelen. We zagen onszelf weer zitten met de tong uit de mond.

Er was een zaal met lesmateriaal van het vak geschiedenis, biologie en aardrijkskunde. Er lagen zelfs oude schoolstempels; dan kreeg je een afbeelding van een land in je schrift gestempeld en daar moest je dan zelf de steden, rivieren en gebergtes in tekenen/kleuren.
Over schoolstempels schreef ik in 2014 een blog met de titel Kleuren en schoolstempels >>>

‘De Noormannen voor Dorestad’

Gerard ontdekte de kleine stempeltjes die je kreeg bij meester de Groot als je heel mooi had geschreven; bij drie stempeltjes mocht je met een gekleurde pen schrijven.
We zagen heel oude en heel nieuwe rekenmethodes en bij ieder schoolvak zag je ook de bijbehorende schoolplaten: een feest van herkenning.
We zagen o.a. ‘Het leven in sloot en plas’ en ‘de Noormannen voor Dorestad’. Er was zelfs een kamertje met voorbeelden van textiele werkvormen: brei-, haak- en borduurwerkjes, genaaide jurkjes, kruikenzakken en merklappen.

Als je altijd bij elkaar in de klas hebt gezeten is het bezoek aan dit museum een groot genoegen.
Als kers op de taart vond ik bij de uitgang wat oud kinderspeelgoed, waaronder een tol met een zweepje. Zou ik dat nog kunnen?
Ja man. Zwait’n dokter.
Ik kreeg zelfs applaus van de twee gastdames.

Meer weten over het schoolmuseum? Hierbij een link >>> naar hun website.

Reageren

29 oktober: ‘Monkie’ van Dieter Schubert.

In het blog over het kraamcadeautje dat we altijd meenemen >>> (prentenboek en vestje) noemde ik het boek Monkie.
Daar had ik al eens een blog over geschreven, dacht ik, maar dat was in mijn hoofd.
Toen ik wilde linken naar dat blog bestond het nog niet.
Hoe bestaat het!

Dat maak ik vandaag goed.
‘Monkie’ is een boek zonder woorden.
Toen Carlijn twee was nam ik het eens mee van de bibliotheek en ze vond het geweldig.
Het kindje dat het avontuur met haar speelgoedaapje Monkie beleeft is zo getekend dat het een jongetje of een meisje kan zijn.

De mama in het boek was ik en ik noemde het kindje Carlijn; dat kon ook best, want het kindje heeft blond piekhaar en dat had Carlijn ook.
Het aapje is de lievelingsknuffel van Carlijn en op een dag, tijdens een regenbui, verliest ze Monkie als ze bij mama achter op de fiets zit.

Voor een kleuter is dat een horror-scenario.
De Carlijn in het boekje is ontroostbaar.
Ze gaan nog zoeken, maar vinden het knuffeltje niet meer terug.
In het boek zie je dan wat er intussen met Monkie is gebeurd.
Ze ligt onder een boom en wordt geadopteerd door een muizenfamilie.
Dan wordt ze meegenomen door vader Egel naar zijn gezin.
Daarna wordt ze gestolen door een ekster en meegenomen naar het nest.
Tenslotte valt ze in het water en belandt ze, inmiddels zwaar gehavend, tussen de vissen op de bodem van het meertje in het park.

Dan blijft het haakje van een visser in het broekje van Monkie zitten en wordt ze uit het water gevist.
De visser blijkt een poppendokter die Monkie weer opknapt en in de etalage zet.

En wie is met mama aan het sleetje rijden en ziet Monkie voor het raam staan?
Carlijn!
Het laatste plaatje is een zielsgelukkig kindje met Monkie.

In haar kleuterleventje is dit grote leed Carlijn ook overkomen toen haar lievelingsknuffel Gerdien een tijdje weg was. Daar heb ik al eens eens een blog over geschreven onder de titel ‘Teruggevonden’. Hierbij een link >>> naar dat blog. 

Tenslotte: het boek van Monkie is natuurlijk vooral een leuk cadeau voor ouders die hun kind tweetalig willen opvoeden. Als voorbeeld neem ik even Willem Alexander en Maxima. Zij vertelt in het Spaans en hij in het Nederlands; maar ze kunnen het ook nog samen voorlezen: in het Engels!

Reageren

28 oktober: Wat zijn Filistijnen?

Vrijdag kreeg ik een aantal felicitatie-apps voor mijn 59e verjaardag.
Als antwoord reageerde ik:  “Vandaag ben ik nog gewoon aan het werk, dit weekend komen de filistijnen over ons: dan vieren we het met familie en gezin.”
Eén vriendin wist niet wie die filistijnen waren…..

Voor mensen die met de bijbel zijn opgevoed zijn de Filistijnen een bekend volk.
Het was één van de vijanden van het volk Israël en met name Simson had veel met hen te maken.
De uitdrukking “De Filistijnen over U!” wordt gebruikt als men overvallen wordt door een rumoerige groep mensen. Dat is een goede omschrijving van onze familie en ons gezin.

Simson was een man Gods; zijn verhaal kun je vinden in het boek Richters in het oude testament. Simson was heel erg sterk en had een zwak voor vrouwen. Eén van die vrouwen, Delila, was een Filistijnse en zij heeft Simson verraden. Hiernaast een afbeelding van hen uit onze kinderbijbel.
Het hele verhaal van Simson en Delila lezen? Klik hier voor dat gedeelte in de basisbijbel >>>

De Filistijnen komen ook nog op een andere manier in onze Nederlandse taal voor om uit te drukken dat iets stuk is. Als je auto na een ongeluk niet meer gerepareerd kan worden dan zeggen we: “Mijn auto is naar de filistijnen”.
De verhalen over de Filistijnen die in de bijbel staan  hebben dat volk een slechte naam bezorgd: ze worden afgeschilderd als een barbaars en moordzuchtig volk. Wie in handen van de Filistijnen viel, bracht het er meestal niet levend van af. Daardoor ontwikkelde  Filistijnen zich tot een soort scheldwoord met de betekenis ‘vernielers’, ‘verachtelijke, moordzuchtige mensen’. Van daaruit ontstond de uitdrukking naar de filistijnen voor iets wat kapot gemaakt of voorgoed bedorven was.

Heel trouwe lezers van mijn blog weten misschien nog dat ik al eens eerder een blog schreef onder de titel ‘Filistijnen’. Daarin vroeg ik aandacht voor het verhaal dat de vader van schoonzus Ali in de streektaal had geschreven over zijn kleinzonen die een nichtje (onze Carlijn) op bezoek kregen. Voor de liefhebbers: hierbij een link naar dat blog met het verhaal van Freerk Wiechers  >>>

Het is inmiddels maandagmorgen en de filistijnen zijn weer weg.
Na bovenstaand verhaal over ‘vernielers en verachtellijke, moordzuchtige mensen’ kan ik je gerust stellen: voor onze filistijnen geldt alleen de omschrijving ‘een groep rumoerige mensen’.
Als die rumoerige mensen dan ook nog gaan sjoelen……

Reageren

27 oktober: De bijbel is geen psychologieboek.

Een overbekend verhaal hoorden we vanmorgen in de Catharina kerk. Jezus vertelt een gelijkenis over twee mensen die in de tempel staan te bidden: een schriftgeleerde en een tollenaar. De eerste staat rechtop, kijkt omhoog en zegt:”God,  ik dank U, dat ik niet zo ben als de andere mensen. Ik vast tweemaal per week en ik geef tienden van alles, wat ik bezit.” De tollenaar daarentegen durft niet eens naar boven te kijken, slaat zich op de borst en zegt: “God, wees mij zondaar genadig.”

Voorganger Marieke Pranger stelde ons aan het begin van de viering al een lastige vraag: op wie van de twee lijk jij? Als de farizeeër hier links zou staan en de tollenaar rechts, waar zou jij dan staan?  De farizeeër komt natuurlijk helemaal niet sympathiek over,  maar door de verschillende bibliodrama-sessies weet ik van mezelf dat ik een behoorlijk stuk schriftgeleerde in mij draag. Confronterend vond ik dat toen ik dat ontdekte.  Maar ik vertegenwoordig ook een stuk tollenaar. Doe domme dingen.  Blijf in gebreke in menselijk contact en kies soms de gemakkelijke/egocentrische weg.

Als antwoord op Marieke’s vraag bedacht ik voor mezelf ‘ergens in het midden’. Dat bleek voor iedereen te gelden.  Niemand is alleen maar farizeeër en niemand  is alleen maar tollenaar.  In haar overdenking zei Marieke dat de bijbel geen psychologieboek is.
Er worden ‘menstypen’ geschetst en tegenover elkaar gezet.
Kaïn en Abel.
Jacob en Ezau.
Maar niemand is alleen maar gemeen of alleen maar haatdragend. Met die verhalen kun je je voordeel doen. Wat kun je over jezelf leren? We hebben allemaal wel eens last van jaloezie bijvoorbeeld. Hoe ga je daar mee om?
Toen we het er tijdens de koffie met z’n tweeën over hadden constateerde Gerard dat het wel lijkt of mensen steeds minder bereid zijn om kritisch naar zichzelf te kijken.
Verkeersdeelnemers die vanuit het niets iemand helemaal verrot schelden.
Ongenuanceerde meningen die maar worden uitgetoeterd.
Het is niet verkeerd om af en toe met de ogen van een ander naar jezelf te kijken.
En heb je het weer eens verprutst?  Dan mag je met de scherven naar God, bij hem mag je altijd opnieuw beginnen; dat heet genade.

Vanmorgen zaten Gerard en ik voor het eerst weer samen in de kerk; daar zijn we dankbaar voor,  want we weten dat dat niet vanzelfsprekend is.

Organist Arjan ‘versierde’ de collecte met een vrolijk stuk van Bach en we zongen één van mijn lievelingsliederen: lied 1001.
De wijze woorden en het groot vertoon,
die goede sier van goede werken,
de ijdelheden op hun pauwentroon,
de luchtkastelen van de sterken:
al wat hoog staat aangeschreven
zal Gods woord niet overleven;
Hij wiens kracht in onze zwakheid woont
beschaamt de ogen van de sterken

Zo maar een kerkdienst.
Wat een mooi begin van een nieuwe week.

Reageren

Pagina 214 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén