De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

30 april: Een streling voor het oor.

De waarde van de dag is vandaag een cadeau dat we kregen in de kerkdienst vanmorgen.

Johann Sebastian Bach

Door onze vakantie van afgelopen week had ik me helemaal niet beziggehouden met de viering van vanmorgen. Tot mijn grote verrassing zag ik dat er een cantate van Bach op het programma stond, uitgevoerd door koor en orkest van de Asser Bach Cantategroep.
De cantate BWV 146 “Wir müssen durch viel Trübsal” zou in de dienst worden opgenomen, voorganger was Sijbrand van Dijk.
Deze cantate is geschreven bij een tekst uit Johannes 16, waar Jezus zegt: ‘Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen’.
Dat hoor je terug in de muziek en de teksten: eerst luister je naar het Trübsal (moeilijkheden, tegenspoed, beproevingen), maar het stuk eindigt vreugdevol: ‘Wie will ich mich freuen’.

Toen we even voor tienen in de kerk gingen zitten zag ik op de orde van dienst ook solisten staan; en geen countertenor, maar tot mijn grote genoegen een vrouwelijke alt: Elske Tibben.
Het eerste stuk van de cantate ‘Sinfonia’ deed me een beetje denken aan het gelijknamige eerste stuk van de Bachcantate ‘Ich habe meine Zuversicht’ dat ik een tijdje als ringtone op mijn telefoon had. Het is heel moeilijk om zo’n stuk als koor, orkest en organist goed onder elkaar te krijgen: je raakt elkaar in de brij van noten zomaar kwijt, maar dirigente Marion Bluthart had de touwtjes stevig in handen.
Wat het lastig maakte was dat organist Wietse Meinardi met zijn rug naar de dirigente toe zat, maar dat was opgelost door een koptelefoon en een eigen camera die beeld en geluid synchroon in zijn oren liet horen.
En wat zit je dan te genieten dat het goed gaat!

De solisten waren jonge mensen met evenzo jonge stemmen.
Moeiteloos haalden ze de hoge noten en vulden de kerk met hun prachtige zang.
Bach laat altijd een paar instrumenten samen ‘zingen’ met de solisten en vanmorgen hoorden we violiste Josien Rijkmans en alt Elske als het ware een duet zingen.
Met zulke mooie muziek krijg ik ‘Matthäusachtige’ gevoelens: de fluit die samen met de sopraan Aaike Nortier het ‘Ich säe meine Zähren’ ten gehore bracht en het mooie duet van tenor Twan van der Wolde en bas Jitze van der Land ‘Wie will ich mich freuen’. Minder bekende werken dan ‘Erbarme Dich’, maar ook een streling voor het oor.

Natuurlijk was er ook een preek vanmorgen, maar er ging voor mij nog meer zeggingskracht uit van een kort gesprekje dat ik had met iemand na de kerkdienst.
Hij had troost geput uit de mooie muziek, maar vooral ook uit de preek. In het verleden was een kind van hem overleden wat onnoemelijk veel verdriet had veroorzaakt. Daarna waren er nog twee kinderen in hun gezin geboren; vanmiddag kwamen ze allemaal bij hem en zijn vrouw langs; ‘wie will ich mich freuen’.
Trübsal en Freuden horen allebei bij het leven.

Wil je preek toch even horen? Of ook even genieten van de cantate?
Je kunt de viering terugluisteren via Kerkomroep: PKN Roden, Op de Helte, 30 april, 09.46 uur.
Meer weten over de Asser Bach Cantategroep? Hierbij een link naar hun website.

Reageren

29 april: Frank. Voor Ina.

Na onze vakantie in  Westerbork lag er een rouwkaart bij de post op de deurmat. Soms weet je al dat iemand niet lang meer te leven heeft, maar dit overlijden was onverwacht.

Harmke Catharina / Ina
1961 – 2023.

Het nichtje uit de familie Boelen waar ik mijn hele jeugd mee optrok.
In het begin omdat we van dezelfde leeftijd waren; onze moeders lieten ons bij elkaar logeren.
Later omdat we het samen erg goed konden vinden.
Dat we nichtjes waren was overigens onze enige overeenkomst.
Zij was koperrood,  ik was blond; onze moeders waren zussen maar wij leken op onze vaders.
Haar ouders gingen niet naar de kerk,  de mijne wel.
Zij praatte plat Emmercompascuums, ik plat Smildigers, maar we verstonden elkaar prima,  letterlijk en figuurlijk.
Ik vond school en leren leuk,  zij helemaal niet .
Zij vond huishoudelijke klussen fijn om te doen,  ik had er een broertje dood aan.
In mijn handen had ik altijd een haak- brei- of borduurwerkje,  zij snapte niet wat ik er aan vond en zelfs onze muzieksmaak kwam niet overeen: ik volgde de Top 40 op de voet, zij had oudere zussen en luisterde naar heel andere muziek, Frank Ifield bijvoorbeeld. Brrrr.

En toch: kop en kont. Giebeldegiebel samen door de puberteit.
Samen logeren bij elkaar, bij tante Trijn, opa en oma Boelen en oom Albert en tante Lammie.
Samen op vakantiespelweek en samen naar het Blauwe Meer: zwemmen, geiten en flirten.
De eerste keer dat ik  op vakantie ging zonder mijn ouders was met Ina: twee weken stonden we samen op een camping in Ommen.

Toen Gerard en ik in 1983 trouwden was ze er de hele dag bij als vriendin van de familie, maar daarna liepen onze levenswegen steeds verder uiteen. Allebei werk,  gezin, kinderen; we zagen elkaar nog op familiedagen en feestjes en af en toe gingen we een dagje met z’n tweeën op stap: winkelen,  koffiedrinken en een gezellig etentje.

Ze scheidde van haar eerste man en ging met een nieuwe man in Noord Holland wonen.
Daar ben ik nog een paar keer geweest,  maar het werd niet meer zoals vroeger.
Ze kwam niet meer op familiedagen en ook bij begrafenissen liet ze zich niet meer zien; ze liet de contacten van vroeger bewust ‘verwateren’.

En dan ligt daar een rouwkaart. Wat jong! Wat is er gebeurd?
Ik belde haar zus, nicht Janny.
Ina was zomaar op de bank in elkaar gezakt. Hartverlamming.
Ook de zussen hadden geen noemenswaardig contact meer en waren niet betrokken bij haar afscheid.

Ina s overlijden heeft me behoorlijk beziggehouden. Ze speelde geen rol meer in mijn leven en toch was ik er door geraakt.
Het is iemand die vervlochten is met mijn jeugdherinneringen en deel heeft uitgemaakt van mijn leven.
Dat we uit elkaar zijn gegroeid is niemands ‘schuld’,  zo gaat het in mensenlevens.
Ik koester de herinneringen aan wat we samen hebben gedeeld, een stukje Boelen-familiegeschiedenis dat ik ter herinnering aan haar vandaag deel met mijn lezers.

Bij dit ‘In Memoriam-blog’ hoort een liedje van haar favoriete zanger, Frank Ifield met de toepasselijke titel ‘I remember you‘.

Reageren

28 april: Zilverdraden tussen ’t goud.

Natuurlijk hadden we ons 40-jarig huwelijksjubileum op Gran Canaria al gevierd, maar dat was alleen met de kinderen. We nodigden onze familie en vrienden uit voor zaterdag 22 april in Museumrestaurant ‘De Ar’ in Westerbork voor een gezellig feest met een warm- en koud buffet.  Wij namen die vrijdagavond daarvoor al onze intrek in Casa Grada; we hadden de hele koningsdagweek een voorjaarsvakantie voor onszelf gepland.
Toen ik ons trouwfotoalbum tevoorschijn haalde vond ik voorin het boek de rekeningen van 25 maart 1983: de bloemen, de fotograaf en de zaal waar de bruiloft was.
Heel leuk om even terug te lezen wat het toen allemaal gekost had.  Toen vonden we het allemaal heel duur….

We verrasten onze gasten op 22 april door als ‘bruidspaar van 25 maart 1983’  ten tonele te verschijnen. We hadden de rekeningen van het feest bij ons en deden net of we pas getrouwd  waren. We zagen het fotoboek liggen en complimenteerden de fotograaf van die middag (de vader van Wim)  met het feit dat het boek al klaar was!  Maar hij hielp ons uit de droom: wij waren 40 jaar vooruit in de tijd gestapt en hij was de vader van onze schoonzoon. Schoonzoon?  Hebben wij kinderen dan? Drie!?!  Toen hadden Gerard en ik gelijk al weer discussie: ik wilde toch maar twee? En Gerard eigenlijk vier? Het was heerlijk om toneel te spelen en aan de hand van dat gegeven alle gasten even bij langs te gaan.
Zijn onze broers (Roelof en Henk) nog getrouwd? En wonen we niet meer in Smilde? Waarom niet?!? En natuurlijk moesten we toen nog even met elkaar zingen: de smartlap ‘zilverdraden tussen ’t goud’.
We vroegen de aanwezigen om het vooral luid en hartverscheurend mee te zingen, maar sommigen moesten zo lachen dat zingen niet meer lukte… Toen was het buffet geopend en genoten we met elkaar van een heerlijke maaltijd.

Rond 21.00 uur waren we weer in Casa Grada met de kinderen en verraste Wim ons: zijn vader had een We Transfer bestand gestuurd en we konden alle 387 foto’s die hij die dag gemaakt had bekijken op de tv. En toen kwam de hele dag in afbeeldingen voorbij…de fotoshoot die die middag was gemaakt van ons gezin met het water op de achtergrond, koffie/thee met chocola op het terras, de aankomst van de gasten in ‘de Ar’,  de  cadeautjes en de gezelligheid: wat een rijkdom dat we deze mijlpaal met ‘allen die ons lief en dierbaar zijn’ hebben mogen vieren.

Zondagmorgen de 23e zaten we nog met ons gezin aan een gezamenlijke brunch en na de middag zwaaiden we ze uit en strekte een vrije vakantieweek in Westerbork zich voor ons uit.
Geen werk, geen kerk, geen vaste computer: iemand in onze omgeving noemde het al een korte vakantie in onze ‘datsja’.
Tsja.
Bij ons heet het UBB: ‘uutrusten en bijkommen in Börk”.
Daar is geen woord Russisch bij; of het moet al het boek zijn wat Gerard las deze week…… (zie deze link)

Ook even nostalgisch zwijmelen bij Max van Praag en zijn zilv’ren draden tussen ’t goud?
HIerbij een link naar een YouTube-video.
Wij zongen trouwens maar vier regels…..meer dan genoeg!

Reageren

27 april: Troostdekentje.

“Wat ben jij op dit moment aan het haken?” vroeg ik in februari aan mijn collega.
“Een troostdekentje” vertelde ze “daarmee werk ik de restjes weg die ik van vorige projecten heb overgehouden.”

Troostdekentje?
Daar had ik nog nooit van gehoord.
Het eerste wat ik dan doe: opzoeken op internet.
Er is gewoon een pagina ’troostdekentje.nl’ waarop je alle informatie kunt vinden.
Wat leuk.
Dat ging ik ook doen, want ik had nog wat garen over van het gordijn/sprei-project voor het opklapbed.

Ik haakte 12 lichtgroene vierkantjes, allemaal met andere haaksteek en vervolgens haakte ik 12 witte vierkantjes met diezelfde steken.
Met donkergroen naaide ik ze aan elkaar en haakte er vervolgens 2 toeren vasten omheen, ook met donkergroen.
Zo ontstond een klein dekentje van 100 bij 80 centimeter.
Toen ik het in elkaar zette werd het dekentje steeds een beetje groter en lag het op een gegeven moment over mijn benen terwijl ik er aan werkte.
Hmmmmm….. lekker warm ja.
Vooral als ik een rokje met maillots aanhad.
Het dekentje paste eigenlijk ook wel goed bij de bank.
En toen het klaar was, was het precies groot genoeg om mijn benen te bedekken tot de voeten, al dan niet met sloffen.

Lang verhaal kort: ik hou hem zelf.
Hij ligt in opgevouwen toestand op de bank en ’s avonds ligt het over mijn benen.
Dat duurt vast niet lang meer, want het is al april en voor je het weet zitten we weer buiten, maar het wordt vast ook wel weer winter!
Troostdekentje wordt bankdekentje; het volgende ‘restjesproject’ wordt een troostdekentje.

Ook een troostdekentje of een ‘zorgenvriendje’ maken? Hierbij een link naar de website Troostdekentje.nl.

Reageren

26 april: Gran Canaria 8 – Playa del Ingles

Het strand van de Engelsen: dat is letterlijk vertaald Playa del Ingles,.
Het ligt een paar kilometer verder dan San Agustin waar wij zaten.
Het is de grootste badplaats op Gran Canaria en staat symbool  voor het massatoerisme.
Deze ‘stad’ bestaat alleen maar uit hotels, appartementencomplexen en bungalows en tussen al dat beton in staan er een paar winkelcentra die aan elkaar zijn verbonden door een eindeloze boulevard.
Dit  strandgebied in het zuiden van Gran Canaria telt meer dan honderdduizend hotelbedden en heeft maar één onderwerp: zon – zee– toeristen.

Dat wilden wij ook eens meemaken.
Op onze trouwdag gingen wij met z’n tweeën ’s avonds ‘even kijken’, we hadden die huurauto nog tot de volgende morgen 09.00 uur.
Het was een combinatie van Rodermarkt, Zandvoort en Parijs.
We vonden een plekje voor twee bij een bar en bestelden een drankje.
We zaten nog maar net of er kwam al een meneer die horloges te koop had. En handtassen. En ringen.
Daarna kwam er een mevrouw die ons op de foto wilde zetten: “Me take romantic picture?”
Nou nee, we maakten wel een selfie.
We appten de kinderen over onze belevenissen; die werden toen eigenlijk wel nieuwsgierig.

Kluwen

Die maandag daarop lieten we ons met een shuttlebus vanuit ons hotel naar Playa del Ingles brengen.
Op het strand huurden we 8 parasols en 8 ligstoelen.
Het duurde even voordat iedereen een plekje had gevonden, was ingesmeerd en zich had geïnstalleerd: op de afbeelding zie je de wanordelijke kluwen die ons gezin veroorzaakte in de in twee-aan-twee opgestelde rijen strandstoelen.
Ook nu waren de Atlantische Oceaan en de golven in de branding weer sensationeel.
Gerard en ik maakten een strandwandeling en verbaasden ons over de zonnende mensen die al zo rood als een kreeft waren: zouden die niet weten dat dat niet zo gezond is?

Om 17.00 uur zou de laatste pendelbus naar het hotel vertrekken, maar dat lieten we op een gegeven moment maar los: we wilden nog even een stukje langs die beroemde boulevard lopen en we vertrouwden erop dat we met het gewone openbare vervoer ook wel weer bij het hotel zouden komen. (dat is prima gelukt: de taxi’s zijn daar goedkoper dan de bussen van het openbaar vervoer)

…. verkeerde keuze’s……

Wat een wereld, mensen.
Hier in Nederland is men erg voorzichtig met het bebouwen van de duinen en de kust, daar in Gran Canaria zijn in de jaren ’70 echt verkeerde keuzes gemaakt.
De duinen staan helemaal vol met gebouwen…..!
Net als bij het restaurant bij de botanische tuin bestelden we twee schalen met tapas bij een drankje op de beroemde boulevard.  Het is bijna niet te geloven,  maar daar lagen stukjes frikadel  op!  En mini-loempias! Het was een wonderlijke mengeling van hapjes van over de hele wereld, net zo divers als de duizenden toeristen die daar over de boulevard flaneren.
Je moet het een keer gezien hebben, maar ik heb een ander beeld bij  ‘genieten aan het strand’.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1; onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

 

Reageren

25 april: Nasleep

Twee boeken nam ik mee naar Gran Canaria, het boek van Hank Heijn en een detective van Peter Robinson.
Daar verheugde ik me op, hij is één van mijn favoriete schrijvers.
Het was een deel uit de serie over ‘Inspector Banks’; de eerste 200 bladzijden las ik in het vliegtuig op de terugreis.
Wát een schrijver.
Gelijk vanaf het begin word je het verhaal in gesleept en je moet je echt losrukken van de pagina’s als je naar de wc moet. Of moet koken of andere onbelangrijke dingen doen, want je wilt maar één ding: het boek uitlezen.

Het begint met een telefoontje van Maggie naar de politie die vertelt dat in het huis tegenover haar een vrouw wordt mishandeld.
Als de p0litie gaat kijken vinden ze inderdaad een hevig bloedende vrouw in de gang, maar als ze vervolgens op zoek  gaan naar de dader komen ze in een kelder waar een dood meisje op een matras ligt. Later vindt men in die kelder en om het huis nog meer lichamen van vermiste meisjes.
Een man met een zieke geest.
Als je niet van de gruweldaden van Marc Dutroux had geweten, had je gedacht: wie verzint zoiets….

Gedurende het verhaal leer je Maggie wat beter kennen, je leest over de achtergronden van Lucy,  de vrouw van de dader, die helemaal niet op de hoogte was van wat zich onder haar dak afspeelde.
Verder lees je over hoe het verder gaat met de politieagente die de bij de aanhouding van de dader haar collega verloor en die de verdachte in haar woede bijna vermoordde.
Was het noodweer? Of wordt ze vervolgd wegens toebrengen van zwaar lichamelijk geweld?
Ondertussen worstelt Banks in zijn privéleven met de omgang met zijn ex en zijn nieuwe liefde Annie, die ook zijn collega is.

Peter Robinson schrijft een verhaal dat zich zomaar bij jou in de straat kan afspelen.
Met gewone mensen, die dingen goed doen, maar ook fouten maken.
Je hoeft als lezer geen partij te kiezen voor ‘de goeden’ en ‘de slechten’; er worden gewone levens beschreven en je kunt je overal wel iets bij voorstellen.
Je hebt meededogen met kinderen die al met 10-0 achterstaan als hun leven begint, omdat ze in een gezin worden geboren met ouders die niet sporen.
Je leeft mee met de agente die ontspoort na de heftige gebeurtenissen bij de aanhouding en je vindt Banks een hork in zijn omgang met Annie.
Maar je vindt hem ook zielig als zijn ex zwanger blijkt te zijn van haar nieuwe minnaar.
Je snapt Maggie als ze meewerkt aan een interview aan een grote krant en tegelijkertijd vind je haar een oliebol omdat ze zich laat gebruiken door de pers.

Ondanks dat je gelijk al weet wie de dader is, blijft het boek spannend tot op het laatst.
Waarom wordt dat ene vermiste meisje niet gevonden?
Wist die Lucy echt niet wat er allemaal in die kelder gebeurde?
Een échte thrilller, een échte aanrader!

Reageren

24 april: Afstudeervakantie – Granada met Frea.

In januari vorig jaar had ik het al aangekondigd: over de afstudeervakanties van Frea en Harriët ga ik ook nog verslag doen.
Frea koos na het behalen van haar master voor Granada in Zuid Spanje: daar had ze tijdens haar studie een half jaar gewoond (2007-2008) en er was heel veel wat ze ons wilde laten zien; in februari 2011 maakten we de reis.

Voordat we uitstapten op het vliegveld van Malaga vertelde ze al dat ze zich al verheugde op de geuren in Spanje.
“Het ruikt daar heel anders dan in Nederland, vooral in de stad”.
Op het vliegveld merkten wij daar nog niet zo veel van, maar toen we eenmaal in Granada waren des te meer.
We zaten in een pension midden in de stad, vlak bij de kathedraal. (zie 24 december 2018.)
Over dat pension alleen kan ik wel een blog schrijven; het was niet zo duur als een hotel, maar het betekende wel dat we min of meer bij een Spaanse familie in huis woonden met een eigen kamer en een gedeelde douche/wc. Opa en oma bivakkeerden overdag op de gang in grote stoelen met een dekentje over de benen en keken televisie. Even voor het beeld van het pension. Afbeelding links: ons uitzicht vanuit het pension.
Maar we zaten wel in de binnenstad!

De eerste avond maakten we al een stadswandeling naar het beeld van Isabella de Catholica en gingen we op zoek naar koffie.
“Koffie is hier wel anders dan in Nederland” vertelde Frea. Je kunt maar het best café con lache bestellen, mama.’
Niet alleen de geur en de koffie waren anders dan in Nederland, alles was anders dan in Nederland.

Frea kende de stad al, ze sprak Spaans en nam ons mee naar alle plekjes die voor haar iets betekend hadden.
De universiteit, de plek waar ze met het koor repeteerde, het El Albaicin (een Arabische wijk in Granada) waar ze zo graag doorheen slenterde en natuurlijk het Alhambra: dat moesten we zien.
Wat ik me nog goed herinner was plek in het El Albaicin waar je het mooiste uitzicht op het oude fort/paleizencomplex had, daar kon je de mooiste foto’s maken; twee keer gingen we er heen. En natuurlijk kon je daar ook horloge’s kopen……
Natuurlijk hebben we ook een bezoek gebracht aan het Alhambra, maar dat past allemaal niet in één blog, daarover in een volgend blog meer details.

Naast alle bijzonderheden die we bezochten was er tijd voor uitgebreide gesprekken.
Op terrasjes met tostada’s in de binnenstad, bij een theesessie in een Marokkaans theehuis met Spaanse koeken in het El Albaicin en bij een wijntje in de kroeg met tapas; daar hadden wij toen nog nooit van gehoord…!
Heel bijzonder om mee te maken vonden wij optreden van een flamencodanseres in een ondergrondse kroeg, een soort kelder, begeleid door een enthousiaste gitarist en een zanger die ritmisch klapte en oude, Spaanse muziek zong.

Deel 5 van de 7-zussen-serie van Lucinda Riley speelt zich gedeeltelijk af in Granada.
Toen ik dat las kwam deze reis regelmatig terug in mijn gedachten.
Als je dat boek ook hebt gelezen snap je waarom!

Reageren

23 april: Face it alone

In oktober kwam er een nieuwe single uit van Queen.
Eerlijk gezegd vond ik het destijds rieken naar ‘uitmelkerij’ van het succes van de band.
Af en toe kwam het nummer voorbij; ik vond het wel mooi, maar was niet heel erg onder de indruk.
In de afgelopen maanden sloop het nummer in mijn muziekgeheugen binnen.
Als het begon, dacht ik: “Hé, dit is mooi….” om even later te bedenken ‘o ja. Queen.’
En ging over tot de orde van de dag.
Maar het nummer liet me niet los.

Van geluidsbehang werd het een nummer waar ik naar ging luisteren en vroeg ik me af ‘wat zingen ze dan?’
Wat een hartverscheurende tekst…..
Het lied beschrijft hoe je ziel in brand kan staan, hoe je het uit kunt schreeuwen van ellende als je iets dierbaars of een dierbaar iemand verliest.
Je leven is van jezelf, je bent de baas over jezelf, meester van je huis, maar uiteindelijk sta je er alleen voor.
Inmiddels staat het op mijn Spotify-afspeellijst.

Freddy Mercuri heeft het lied ingezongen, toen hij al wist dat hij HIV had.
Als ik naar ‘Face it alone’ luister met de oortjes op valt de bijzondere en indringende stem van Freddy Mercuri nog meer op.
Mooi.

Daniël Lohues zong het ook al: ‘Uuteindelijk is iederiene allennig.’
Geen vrolijke boodschap.
Wel de realiteit.

Reageren

22 april: Het haasje.

Pasen ligt al weer even achter ons, maar misschien kun je iets met dit blog voor een volgend jaar.
Een andere voorwaarde is dat je kunt haken.

In coronatijd blogde ik over gehaakte paasonderzetters in het blog ‘Loensende kippen haken’
8 had ik er destijds gehaakt, maar als je met z’n achten bent is dat te krap, want als 1 persoon een pilsje neemt heb je al twee onderzetters nodig.
Voor Pasen 2023 haakte ik er een paar bij: 3 eieren en 3 haasjes.
Voor eieren gebruikte ik de beschrijving op deze website , maar een patroon voor een paashaasje kon ik niet vinden, dat bedacht ik daarom zelf.
Hieronder vind je de beschrijving.

Haak 5 lossen, sluit tot een ring met een halve vaste in de 1e losse.

toer 1: 3 lossen (dit is eerste stokje) + 14 stokjes,  = een ring van 15 stokjes, sluiten met een halve vaste in het 1e stokje.
Volgende steeds sluiten met een halve vaste in de 1e vaste van de vorige toer. 
toer 2: 2 vasten, 2 vasten in het derde stokje, dit nu nog 4 keer doen. (ring van 20 vasten)
toer 3: 3 vasten, 2 vasten in de vierde vaste, dit nu nog 4 keer doen, (ring van 25 vasten)
toer 4: 4 vasten, 2 vasten in de vijfde vaste, dit nu nog 4 keer doen, (ring van 30 vasten)
toer 5: 5 vasten, 2 vasten in de zesde vaste, dit nu nog 4 keer doen, (ring van 35 vasten)
toer 6: 6 vasten, 2 vasten in de zevende vaste, dit nu nog 4 keer doen, (ring van 40 vasten)
toer 7: 7 vasten, 2 vasten in de achtste vaste, dit nu nog 4 keer doen, (ring van 45 vasten)

Het basisrondje van het haasje is nu klaar.
Voor de oren haak je het volgende:

* 9 lossen en 8 vasten ’terughaken’.
2 vasten in de basisring en nu ga je langs de linkerkant weer naar boven: haak een stokje op elke vaste, 7 stokjes in totaal.
Haak in de 8e vaste 6 stokjes.
Nu ga je langs de rechterkant naar beneden haken: weer op iedere vaste 1 stokje.
Zet het oortje met een halve vaste vast aan het basisrondje.
Rechts zie je een patroontekening van één oortje.

Voor het volgende oortje haak je 2 vasten op de basisring en maak je nog zo’n oortje, begin hiervoor opnieuw bij *

Zorg dat je bij het terughaken van het tweede oortje aan de buitenkant terughaakt.

Haak nu nog 1 toer vasten om het basisrondje heen tot je weer bij de oren bent, toer sluiten met een halve vaste in de ring.

Je kunt er natuurlijk nog oogjes op borduren en snorharen enzo, maar ik vond het zo wel goed.
Het zag er in ieder geval feestelijk uit op 2e Paasdag.

Reageren

21 april: Grabbelton.

Bij ‘Het mes op tafel’ heb je af en toe een vraag in de categorie ‘Grabbelton’; dat kan van alles zijn.
Vandaag een grabbelton-blog met wat kleine dingetjes.

Op 2e paasdag hadden we nogal wat patat over.
“Daar kun je zelf rösti van maken” zei iemand, dus dat heb ik geprobeerd. Dit heb ik gedaan:
Patat in kleine stukjes hakken met een ouderwetse ‘Zilitz Blitzhacker’. Uitje snipperen en bakken, plakjes ham in reepjes knippen  en even meebakken, daarna de aardappelbrij er bij in doen.
Even aanbakken tot er een soort pannenkoek met een lichtbruin korstje ontstaat, dan even goed roeren, wat geraspte kaas toevoegen en het geheel nog even goed doorbakken.
Ik gebruikte het voor ovenschotel met shoarma en bonen; klik hier voor het recept.

In mijn ‘restjes haakkatoen-mandje’ lagen al weer heel wat kleine bolletjes die ik van een aantal haakprojectjes had overgehouden en in de kelder hing een uiennet dat bijna uit elkaar viel: ik haakte een nieuwe van restjes. Het ziet er eigenlijk niet uit, maar dat maakt niet zoveel uit, want in die kelder is het bijna altijd donker en wie kan het nou wat schelen hoe zo’n net eruit ziet. Als het maar praktisch is en dat is het.
Ook zo’n uiennet haken? Hierbij een link naar het blog ‘Een uiennet. Een wát….?’

Voor de brunch van 2e Paasdag had ik een plukbrood gebakken.
Voor het deeg gebruikte ik de helft van de ingrediënten die je nodig hebt voor een breekbrood (klik hier voor een link naar dat recept).
Ik liet het deeg rijzen en daarna rolde ik het uit tot een vierkante lap.
Beetje ketchup er op, stukjes ui, kleine stukjes tomaat en ontbijtspek, geraspte kaas en Italiaanse kruiden.
Daarna vouwde ik de lap dubbel, rolde hem weer een beetje uit en belegde de bovenkant weer met bovenstaande ingrediënten.
Dat deed ik nog twee keer, zodat er een vierkante lap deeg ontstond met kleine laagjes vulling.
Oven op 220 graden
Daarna sneed ik de lap ik kleine vierkantjes, die ik naast elkaar legde in een ovenschaal. Toen liet ik het geheel nog even weer een half uur rijzen en bestrooide het daarna met wat kruiden en geraspte kaas.
25 minuten in de oven: Italiaans plukbrood.

 

Reageren

Pagina 50 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén