De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

10 februari: Alpaca sokken?

Een collega van Frea heeft een boerderij waar ze onder anderen een alpaca heeft.
Een poosje geleden had ze gevraagd wie er belang had bij een zak alpacawol, want het beest was geschoren.
Frea wist wel iemand.
Jon.
Die heeft een spinnewiel op de kop getikt en is al een paar maanden in de weer met wol: wassen, kaarden en spinnen.
Ze hebben bij hen in huis inmiddels zelfs een zelfbedachte ‘wolwiemel’: een visnetconstructie die boven in de keuken hangt waar de gewassen wol kan drogen.
Bedenk het maar. Waar bij oude boerderijen de droge worsten en de rookspek hingen te drogen hangt bij hen de wol.

Tijdens het februari-weekend in Westerbork kreeg ik van Jon een strengetje van zijn eerste zelfgesponnen alpacawol.
Hij was er zelf erg enthousiast over: het was heel fijn om met die wol te spinnen, want de vezels zijn veel langer dan schapenwol, dus het garen dat je spint breekt veel minder snel.
Het garen is niet gekleurd, het heeft gewoon de kleur van de alpaca.

Of ik wel eens wat wilde uitproberen met die wol
Tuurlijk; leuk!
Het is wel even wennen.
Ik ben natuurlijk gewend aan die machinaal geproduceerde, in keurige bolletjes met papieren wikkels afgeleverde bollen garen.
Waar op staat op welke pen je het moet breien, hoe groot een proeflapje moet zijn en hoe de verhoudingen in centimeters op dat proeflapje dan zijn.
Mijn opdracht was: zoek het uit.

Uit mijn voorraad breinaalden haalde ik de pendiktes 2,5 tm 4,5 en begon maar gewoon te breien met de tricotsteek.
Ik zat al snel op 3,5, daarmee breide ik een paar centimeter en vervolgens ook op 4 en 4,5.
Daarna probeerde ik nog de boordsteek op 4,5 en liet het vervolgens aan Gerard zien en voelen.
Als ik sokken wilde breien moest dat volgens hem op pen 4.
‘Op 4.5 is veel te los, daar waait het zo doorheen, daar krijg je koude voeten in.’
Ok.
Pen 4 dus.
Op het broddellapje hier links is het stukje na de boordsteek met pen 4 gebreid.

Nu kan ik aan de hand van een matentabel uitrekenen hoeveel steken ik moet opzetten voor een paar sokken.
Het eerste paar ga ik breien voor de spinner van het garen.
Alpaca-sokken voor Jon.
Wordt vervolgd.

 

Reageren

9 februari: Deugen de meeste mensen?

Op mijn verjaardag kreeg ik van vrienden het boek  ‘De meeste mensen  deugen’ van Rutger Bregman.
Zij vonden het ‘net iets voor mij’. Dochter Harriët had het ook gelezen en vond dat ook.
‘Een nieuwe geschiedenis van de mens’ is de subtitel.
Het boek leest als een trein; ik hou van geschiedenis.
De hele wereld heeft er al iets van gevonden, daarom op dit blog vandaag geen recensie maar een beschrijving van de indruk die het op mij maakte.

Dit boek was voor mij geen ontspanning zoals anders wanneer ik een boek lees.
Daarmee wil ik niet zeggen dat het niet boeiend was,  want het zette me regelmatig aan het denken.
Bregman beschrijft keer op keer een onderzoek dat in het verleden heeft aangetoond dat de mens van nature slecht is, dat onze beschaving maar een dun laagje vernis is en dat de mens in de grond niet te vertrouwen is. Vervolgens doet hij nader onderzoek naar het onderwerp en blijkt het geschetste beeld niet te kloppen: hij vertelt in zijn boek dat in al die wetenschappelijke onderzoeken een verkeerd beeld van de mensheid is neergezet.  De mens is van nature vriendelijk en tot helpen en samenwerken bereid.

Ik wil het heel graag met hem eens zijn,  maar ik zie en hoor toch ook veel rottigheid om me heen.
Hoe zo’n zieke geest moet je bijvoorbeeld hebben om een martelcontainer te ontwerpen en te maken…
Maar met zijn betoog laat de schrijver zien: het kwade is sterk,  maar het goede is met meer.

Bregman heeft een gereformeerde opvoeding gehad.
In het licht daarvan refereert hij ook een aantal keren aan dingen die Jezus zegt in de bijbel, bijvoorbeeld over het toekeren van de andere wang.
Wat hij daarover zegt had ik al eerder gehoord in een overdenking van Theo van Beijeren in 2019.
Wie schrijft die blijft, daarover schreef ik destijds een blog, dus ik kan het hier citeren:

“Jezus zegt: ‘Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan.’
We hoorden dat deze uitspraak niet bedoeld is als ‘Laat maar over je heen lopen’, maar meer als een manier van in het leven staan.
Als iemand je met kwade opzet onheus bejegent, reageer dan niet op dezelfde manier, maar reageer met liefde.
Vaak rekent de andere partij daar niet op, die verwacht op zijn actie een re-actie; heel vaak haal je, door niet gelijk boos te reageren, de angel uit de situatie.
Voor ruzie zijn immers altijd twee partijen nodig.
De predikant maakte daarbij wel gelijk een kanttekening: sommige situaties zijn te erg (o.a. vrouwenmishandeling/vernedering, kindermisbruik), dan is het niet mogelijk om de andere wang toe keren.”

De mooiste zin in het boek vind ik deze:
‘Van de mooiste dingen in het leven krijg je alleen maar meer als je ze weggeeft: vertrouwen, vriendschap en vrede’.
De boodschap die Bregman wil overbrengen is: ‘Doe het goede en ga ook uit van het goede bij je medemensen.’
Doe’s lief dus.
Is dat ook niet wat wij elke zondag in de kerk horen?

Reageren

8 februari: Gastvrijheid.

Vrijdagmiddag zaten we bij Diggels in Westerbork.
Het was nog niet heel druk, maar op bijna alle tafeltjes stond een bordje ‘gereserveerd’. We maakten even een praatje met de vriendelijke ober, die vertelde dat hij zo blij was dat ze weer open mochten. “Je wilt het de mensen toch graag naar de zin maken.  Natuurlijk hebben we ook maaltijden kunnen bezorgen, maar dan sta je met je papieren tasje bij mensen voor de deur.  Nou,  eet smakelijk dan maar, hè? Dit is toch veel leuker! ”
Vonden wij ook.

Zaterdagavond gingen we met z’n achten uit eten bij een pizzeria in Borger.
We stonden met de groep met een mondkapje en de QR code in de aanslag voor de kassa.
Ik had gereserveerd, dus je verwacht dan dat iemand je welkom heet.
Twee minuten werden we genegeerd.
De mevrouw zonder mondkapje die kennelijk de leiding had was heel druk bezig en keurde ons geen blik waardig.
Uiteindelijk keek ze ons zorgelijk aan en vroeg of we gereserveerd hadden.
Het duurde even voor ze onze naam had gevonden, maar gelukkig zei ze: “O ja. Voor 8 personen.”
Ze moest onze QR-code controleren, maar ook dit gebeurde met de aandacht ergens anders: ze keek van de telefoon op rechtstreeks naar haar collega’s met wie ze ondertussen overlegde, riep af en toe “JA OKE!” en begeleidde ons toen naar onze tafel.

Ze had kennelijk haar dag niet.
Ze was tegen ons niet vriendelijk, maar had het wel erg leuk met mensen één tafel verderop, die ze kennelijk goed kende.
We moesten een uur wachten op onze pizza’s, maar wij hadden het met elkaar wel erg gezellig, dus daar kom je dan ook wel overheen.
Toen de pizza’s er eenmaal waren, waren ze echt heel lekker.
Na de pizza wilden we nog graag een nagerecht.
Vier van ons bestelden koffie, de andere vier ijs.
De koffie kwam na vijf minuten, het ijs niet.
Ook niet na twintig minuten.
Toen we gingen vragen bleek dat de bestelling, opgenomen door de onaardige akela, niet was doorgegeven aan de keuken.
We hebben maar niet meer gewacht tot de toetjes waren gemaakt; Gerard heeft betaald en we zijn weggegaan, boos nagekeken door Mevrouw Ongastvrij&Ongezellig.

Wij vragen ons nu af: WAAROM?
Waarom staat die mevrouw in de bediening in een pizzeria als ze er helemaal geen zin in heeft?
Waarom was ze zo kortaf en onvriendelijk tegen ons?
Waarom heeft ze die toetjes niet doorgegeven?

Op de terugweg naar Westerbork benoemden Gerard en ik het verschil met de ober van vrijdagavond en de gastvrouw van zaterdagavond.
“Je wilt het de mensen toch graag naar de zin maken…”.
Die intentie had die mevrouw in Borger niet.
Als ze die wel had, wist ze het heel goed te verbergen.

Reageren

7 februari: Het eerste lustrum van een zelfbedacht gezinsfeest.

“Als ik hier een ommetje loop, heb ik gelijk een vakantiegevoel.”
Het is donderdagmiddag 3 februari en we lopen vanaf het Timmerholt richting Oranjekanaal.
Gerard had ’s morgens nog gewerkt en zat in de auto op weg naar Westerbork nog dingen over z’n werk te vertellen.
We pakten de tassen uit en besloten eerst een wandeling te maken. “Als we straks zitten hebben we daar geen zin meer in. ”

Al wandelend daalt inderdaad het vakantiegevoel in; we hebben allebei het idee dat het vrijdag is.
Dan word je op vrijdagmorgen wakker met het gevoel dat het zaterdag is en duurt het weekend gewoon drie dagen.
Vrijdagmiddag moest ik nog weer naar Roden voor FysiYoLates om 13.30 uur en tandarts Egges om 15.15 uur, maar we waren ook wat dingen vergeten, die kon ik dan mooi gelijk meenemen.
Gerard had de middag voor zichzelf en ging een mountainbike uitproberen die de vorige eigenaar had laten staan.
Toen ik terugkwam hing er een natte spijkerbroek over een keukenstoel.
“Hoe was het?”  Leuk! De fiets was wel te klein geweest voor zijn lange lichaam en het was ook geen E-bike, maar een rondje Zwiggelte is sowieso de moeite waard.
Aan het einde van de vrijdag gingen we even naar Westerbork voor een borrel en een gebakken visje.
Vakantie in februari.

Zaterdagmorgen gingen we samen boodschappen doen voor het “Februari-is-stom”-feest dat we ’s middags zouden vieren met ons gezin.
In Roden doe ik altijd alleen de boodschappen; dat kan natuurlijk in Westerbork ook,  maar volgens Gerard hoort het gezamenlijke geboemel in de supermarkt ook bij het vakantiegevoel.
Waar we op ons zelfbedachte gezinsfeest in februari anders altijd een programma hebben, deden we nu niks.
Nou ja, niks….we maakten plannen. Voor een huwelijksjubileum in 2023 en voor de Waninge familiedag: ons gezin is dit jaar aan de beurt om die te organiseren.
Welke locatie?  Wat gaan we doen? Kunnen hier kinderen aan mee doen? Wat gaan we eten? We zagen het al helemaal voor ons: nu al zin aan!
Twee stellen bleven slapen in Westerbork, waarvan één stel op tijd naar bed ging, zodat we met vier man nog een boom konden klaverjassen.
We sloten het feest af met een lome zondagochtend met de 5000 meter heren op de achtergrond en een gezellige brunch.

Februari vinden wij een stomme maand.  Koud en somber.
Dit feest dat Harriët bedacht in 2017 verzacht deze stomme maand een beetje; daar hoeven we niet heel veel voor te organiseren.
Schreeuwend zaten we met elkaar voor de televisie toen Van der Poel het goud voor de neus van Roest wegschaatste.
Wij schreeuwden natuurlijk voor Roest; we hadden hem die gouden medaille zo gegund!
Onze dames schreeuwden voor de Zweed.
Hij was bij onze dochters favoriet vanwege zijn filosofische uitspraken in interviews……

Vorig jaar hebben we vanwege de coronapandemie ons ‘Februari-is-stom’-feest niet kunnen vieren, dus dit was het eerste lustrum.
Benieuwd naar wat we de voorgaande jaren deden?
Klik hier voor een blog over het feest in 2020 >>>> , daar vind je ook links naar voorgaande jaren.

Reageren

6 februari: Nu nog!?! 8 – Wil je een pepermuntje?

Gerard en ik nemen graag een pepermuntje.
Van die grote Wilhelmina-pepermunten.
Onderweg in de auto of tijdens de overdenking in de kerk.
Maar ik neem tegenwoordig nooit meer een pepermunt, het is me te veel gedoe.
Dan moet ik de beugelbitjes afklikken en na het pepermuntje weer in doen.
Dan moet je je mond eigenlijk even spoelen, de bitjes ook even onder een warme kraan houden en dan weer in doen.
Maar onderweg en tijdens de kerkdienst heb je geen glas water en geen kraan bij de hand, dus ik neem ik geen pepermuntjes meer.

En zo gaat het met meer dingen.
Koekjes, snoepjes, even snaaien tijdens het koken: doe ik niet meer.
Je zou denken dat ik dan nu eindelijk een slanke den word, maar dat gebeurt niet.
Na een half jaar is er één kilo af.

Op 7 januari lijkt 4 februari nog ver weg, maar nu de lockdown is opgeheven vliegen de weken weer voorbij; vrijdagmiddag zat ik met gedesinfecteerde handen en een mondkapje op in de wachtkamer.
“Mevrouw Waninge”.
Martijn komt me persoonlijk uit de wachtkamer halen en blijft me ijzerenheinig mevrouw noemen.

Iedere keer weer een spannend moment: zitten de bitjes los genoeg? Passen de volgende bitjes als ze er worden opgeklikt? Ook deze keer kreeg ik op het computerscherm  te zien ‘waar we vandaan komen’ en ‘hoe het er nu uitziet ‘. De voorste tand in mijn bovengebit is jarenlang beeldbepalend geweest voor mijn gezicht. Hij stak vooruit en stond scheef. Als ik op de foto kom probeer ik altijd de linkerkant in beeld te krijgen, want vanaf rechts zie je die ‘uitsteker ‘ zo duidelijk.  Na 22 weken steekt hij nog wel vooruit, maar hij staat  niet meer scheef. Ook zijn de tanden links en rechts van die scheve een beetje opgeschoven, zodat hij er nu tussen gezet kan worden. Eerst recht zetten en  ruimte maken, dan inparkeren.

“Gaat het nu een beetje zoals de bedoeling is?” vroeg ik afgelopen vrijdag.
“Het gaat zoals het hoort te gaan” zei Martijn.
Dat vat ik dan maar op als een compliment.
Het hele traject wordt uitgevoerd aan de hand van een vooraf minutieus berekend proces.
Martijn: “We maken een scan van het gebit zoals het er in het begin uitziet en een afbeelding van hoe het er uiteindelijk uit komt te zien.  Dan laten we een computer programma berekenen hoeveel weken er nodig zijn voor het uiteindelijke resultaat, bij mij dus 56  weken.  De computer maakt dan voor ieder stapje in het proces een malletje, 28 dus in mijn geval, die met een 3D printer worden uitgeprint.

Setje 12 zit er nu opgeklikt, setje 13 kreeg ik mee voor over twee weken.
Volgende afspraak 4 maart.
Nog 34 weken te gaan.

Benieuwd naar het hele orthodontietraject?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen.

Reageren

5 februari: Het circus leven dat leven het.

Vandage een verhaol in de streektaol dat ik schreef veur een schriefopdracht in het verleden.
Het thema was ‘Circus’. Zu’n schriefopdracht vin ik altied wel moeilijk; op dit blog schrief ik gewoon wat ik zölf beleef of beleefd heb, maor ik wus niks van het circus. Ben d’r ok nog nooit west.
Het ienige circus waor ik echt wat van wus was het circus waor Dombo rondvleug.
Dit is ’t  verhaal worden:

Het circus dat leven het. 

“….en van opoma een fillem van DOMBO!”
Vier jaor weur ze; de Disney-video van Dombo was heur favoriete kedoogie.
Het liefst zol ze die film alle dagen bekieken, maor dat much niet van mij.
Ien uur tillevisie op een dag vun ik genog en Tik-Tak en Sesamstraot stunnen ’s aomnds al op het programma.
As de grote zussen hen schoele waren ’s middags much zij een halve video van Dombo zien.
Halverwege mus de video uut; de volgende dag zag ze dan de aandere helft.

Het verhaal van Dombo speult zöch af in een circus. In het begun kriegt alle dieren jonkies;  mevrouw Jumbo kreg as leste heur baby, maor d’r is wat met het kleintie: hij hef gigantische oren. Hij wordt deur iederiene uutlacht en kreg de bijnaom Dombo.
As de moeder heur jong op een dag verdedigt tegen sarrende jeugd wordt ze opsleuten: agressief dier!
Dombo blef zunder zien moe en versteuten deur de andere olifanten achter.
“Sielig hè, mama?”
Mien eigen kuuken leefde iedere keer weer intens met met de arme Dombo.
Kwamen d’r traonen as de moeder heur slaopliedtie voor Dombo zung vanachter de tralies van het hok waor ze opsleuten zat.
Dat slaopliedtie mus ik ok zingen as zij ’s aomnds naor berre gung. “Kindje mijn, huil maar niet….”

In de film kreg Dombo een vriend: een moessie, Timmie het e.
Timmie helpt hum waor as a kan: hij sprek hum moed in en verzint ‘acts’ waor het euliefantie an met kan doen.
Dat löp eerst niet goed of: Dombo stuntelt en struukelt over zien oren, waordeur uuteindelijk de hiele tent instort.
Later wordt het echte talent van Dombo ontdekt: met zukke grote oren kan e vliegen!
Hij steelt de show en wordt uuteindelijk de topattractie van het circus.

Ie kunt zu’n Disney-film ofdoen as een kienderfilm, maor d’r zit wel degelijk een bosschup  in.
Oons porkie op de baank leerde dat gieniene volmaakt is.
Dat circusdirecteuren/hoge heren een hoop bombarie produceert maor bijna niks uut stee zet.
Dat het leven hard veur je kan wezen en da’j soms teleurstellings moet verwarken.
Dat vrienden belangriek bent.
Da’j niet bij de pakken neer moet gaon zitten.
Ie moet jongleren, geduld betrachten, balanceren, oefenen, vallen en weer opstaon.
Lachen en janken, applaus en gejoel: het heurt d’r allemaol bij.
Leven is as een circus.

27 is ze nou
Ze genöt van het circus dat leven het.
Slaopliedties huuf ik al lang niet meer te zingen.

Reageren

4 februari: Een chique vierkantje, deel 3.

Eén van de populairste blogs op deze website is de haakbeschrijving van de Victorian Lattice Square, een chiquere uitvoering van een Granny Square.
Ik kon destijds geen Nederlandse haakbeschrijving vinden, dus ik heb het patroon zelf vertaald, uitgetekend en uitgeschreven.
Over dit onderwerp schreef ik in 2018 deel 1, daar vind je die patronen; in 2019 schreef ik deel 2 over de afwerking.
Toen ik de sprei die ik destijds maakte af had vond ik het haast jammer dat ik de vierkantjes niet meer hoefde te haken; het patroontje kon ik uit het hoofd en zo’n handwerkje neemt zo lekker mee, je stopt het gemakkelijk even in je tas.
Begin vorig jaar bedacht ik dat ik nog wel zo’n sprei kon haken, maar dan met heel andere kleuren.
Ik koos voor rood, oud-rose en paars; zo ontstaat een ’ton-sur-ton’-effect.  (zie foto links)

Deze keer deed ik twee dingen anders: ik haakte de blokken niet aan elkaar, maar met een stopnaald naaide ik ze aan elkaar.
Met de meest donkere kleur haakte ik om elk vierkantje een toer halve vasten in de buitenste steek van de vorige toer.  (zie foto rechts)
Vervolgens naaide ik de blokken met diezelfde kleur aan elkaar, zodat er tussen alle blokken een paarse ‘naad’ ontstaat. (zie foto links)
Als afwerking van de buitenste rand van het sprei haakte ik 1 toer vasten in donkerpaars, 1 toer vasten in oud-rose en vervolgens weer 1 toer donkerpaars.
Ook die steken haakte ik, net als om de afzonderlijke blokken, in de buitenste steek van de vorige vaste.
Zo krijgt het sprei een twee-kleuren randje van een halve centimeter breed, dat geeft weer een heel ander effect als 1 toer vasten.  
(zie foto rechts). Kun je de details niet goed zien? Klik op de foto voor een vergroting.

De sprei is bijna klaar, maar ik had net geen garen genoeg, dus ik moet nog één bolletje katoen ophalen.
Maar het blog kan ik alvast wel schrijven: die missende toer denk je er dan maar even bij!

Reageren

3 februari: Blogbouwstenen (7)- Het koninkrijk waar niemand sterft.

Een kalenderblaadje van 19 april, jaar onbekend.

De kindertijd wordt vaak gezien als ‘het koninkrijk waar niemand sterft’. Ook al wil je kinderen beschermen, je kunt geen wereld creëren waarin die ervaringen hun worden bespaard.
Het sterven van een dierbare brengt de vertrouwde veiligheid van het gezin aan het wankelen. In de ontreddering die ontstaat zijn kinderen ‘de vergeten rouwenden’. En hoe weten ze hoe ze moeten omgaan met verdriet? Ze zien hun ouders dichtklappen, op school leren ze het niet, ze zien de wisselende stemmingen, ze ervaren de kilte van het verdriet in plaats van warmte en nabijheid. De  gesprekken vinden een meter boven hun hoofd plaats. Je wilt de boodschap en de pijn verzachten. Je denkt dat kinderen dit niet kunnen dragen.
Verdriet verdwijnt niet door erover te zwijgen. Het verlamt als je er thuis of op school niet over praat. Door er open over te praten word je een rolmodel voor kinderen.
Luister en laat hen vertellen in hun eigen woorden. Onbeantwoorde vragen blijven knagen in de stilte van hun gemoed.

tekst: Manu Keirse / Gezinsbond.
Deze tekst stond op de achterkant van het blaadje. De voorkant, met een tekst van Shakespeare, zie je op de afbeelding links.

Sommige lezers zullen bij deze tekst denken aan hun eigen kinderen: hoe ben ik als ouder omgegaan met groot verdriet? Heb ik mijn kinderen genoeg betrokken?
Toen ik het kalenderblaadje las op die 19e april heb ik het achteruit gelegd omdat het mij terugbracht naar mijzelf als 9-jarige.
Mijn oma Vrieswijk, de moeder van mijn vader, overleed heel plotseling op 62-jarige leeftijd. Zij was de spil waar het gezin destijds om draaide en zij liet haar nabestaanden in ontreddering achter.
Mijn vader, die altijd al mijn vragen beantwoordde was voor mij onbereikbaar in zijn verdriet.
Mijn moeder, die veel meer had aan haar schoonmoeder dan haar eigen moeder, wist zich geen raad.
Mijn broertje en ik werden ondergebracht bij vrienden van mijn ouders en het was de bedoeling dat ons leven zoveel mogelijk doorging.
Er werd niet met ons gepraat, we gingen niet mee naar de begrafenis en na de plechtigheid pakte iedereen het leven weer op.

Oma’s overlijden is het grootste verdriet uit mijn kindertijd. Ik heb haar ontzettend gemist, maar wat ik ook miste was het antwoord op mijn kindervragen en de geruststellende woorden van mijn vader.
‘Waor is oma nou dan?’
Er werd gewezen naar de plek waar het kerkhof was, maar we gingen er niet heen.
Dat mijn vader zo van slag was maakte op mij veel indruk.
Dat hij moest huilen als ik dingen vroeg vond ik moeilijk. Daarom vroeg ik maar niet meer.

Toen mijn vader 62 was en werd aanbeden door zijn kleindochters heb ik het eens gevraagd.
“Heb je je toen wel gerealiseerd wat het voor mij als 9-jarige betekende?”
Zijn antwoord: “Nee. Toen (1970) zat de maatschappij nog heel anders in elkaar. Met de inzichten van nu hadden we het toen anders moeten doen, maar kinderen werden destijds nog niet zo serieus genomen als nu” (1994).

Er is geen koninkrijk waar niemand sterft.
Praat er over.

Benieuwd naar de andere ‘blogbouwstenen’?
Die hebben een eigen knop in het menu onder ‘Lezen’.

Reageren

2 februari: Ben je goed bezig?

Op zondagmiddag 5 december kreeg ik van de Sinterklaas die zelf zijn huis van het gas af haalde een gedicht over ‘duurzame dingen doen’.
Dat ging over de vaste structuren en patronen waar ik zo van hou en dat ik dan misschien niet aan autisme lijdt, maar wel aan ‘automatisme’.
En hoe mij dat meestal helpt, maar dat het me ook wel eens in de weg zit.

De goedheiligman had geheel in mijn stijl een lijstje gemaakt.
Een lijstje van twintig duurzame dingen.
Ik citeer de laatste de regels van het gedicht:

Als Sint voor jou nou eens een ‘lijst der DuurzameDingenDoen’ maakt?
Grote kans dat jij er zó aan gewend raakt.
Trouwens, hoeveel van deze DuurzameDingen zitten er al in jouw systeem?
En is het al een automatisme geworden? Dus helemaal geen probleem!

Groeten van de Groene Sint
Die zondagmiddag moest ik in de kring alle tips bij langs.
Meer dan 10 dan doe je het al aardig, meer dan 15 dan ben je goed bezig.
Die 15 haalde ik net niet, dus ik doe het al aardig.
De verkapte kritiek in dit gedicht/deze test leg ik blijmoedig naast me neer.
Nee, ik ga niet naar de markt voor kaas in een papiertje, want ik hou niet van dat geboemel en gewacht op je beurt op de markt.
Ja, ik koop bij de supermarkt gewoon komkommer in plastic.
Nee, ik drink geen thee gemaakt van losse thee, dat vind ik gesmeer.

De goede Sint die dit schreef kreeg van de Sinterklaas die een eigen website heeft ook een toepasselijk cadeau.
Dat had te maken met zijn gebemoei met haar manier van autorijden.
Beetje jammer dat zij op 6 december een kleine aanrijding had met een vrachtwagen…..
Zij denkt dat ze al weet waar het begin december 2022 over zal gaan.

Ben jij benieuwd hoe jij scoort op de lijst van de Sinterklaas die zijn huis van het gas haalde?
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Reageren

1 februari: De mooiste tijd van het jaar….

Bepakt en bezakt stapte ik vanmiddag om 13.45 uur op de fiets, op weg naar de 1e ‘Holy Stitch‘ bijeenkomst van 2022.
Een tas met boeken die ik kreeg van Enny, een tas met borduurspullen van Gerda  en mijn eigen handwerkspullen: breiwerk, borduurwerk en een sprei.
Met de tien aanwezige vrouwen gingen we in een grote kring zitten. Op verzoek stelden we ons nog even kort voor, want
a. het was al weer 4 maanden geleden dat we elkaar hadden gezien door de lockdown en
b. we zijn allemaal 60+ en dan hoor je niet meer bij de geheel-onthouders.
Bij het voorstellen had ik gevraagd om een handwerkproduct van jezelf uit het verleden te benoemen dat helemaal mislukt is.

Leuk, zulke verhalen.
Het ijs is dan ook meteen weer gebroken: als handwerksters onder elkaar begrijp je maar al te goed hoe erg sommige mislukkingen kunnen zijn.
Een gebreide trui met ingewikkelde patronen en dure wol die na een wasbeurt als een kindertruitje uit de wasmachine komt.
Een handwerkje steeds maar weer aftrekken omdat je niet tevreden ben over het resultaat.
Een gebreide poef die er op het plaatje heel mooi uitziet, maar in het echt wat miezerig oogt.
Een trui die nooit wordt afgebreid omdat je garen had gekocht op een jaarmarkt en aan twee bollen toch niet genoeg had.
Over dat toerloos aftrekken van wat je hebt gemaakt merkte iemand op: “Dat is helemaal niet erg. Je begint opnieuw, het is een omkering ten goede!”
Herkenbaar en heerlijk om met elkaar te delen.

We zijn al anderhalf jaar op weg met de ‘Holy Stitch’-groep, maar door de corona-lockdowns tussendoor duurt het wat langer voor het echt op gang komt, maar vanmiddag gebeurde wat ik met de opzet voor ogen had.
Twee dames zaten naast elkaar en de één leerde de ander hoe je een voor- en achterpand van een trui aan elkaar kunt breien.
Ook de anderen gingen bij elkaar zitten, bekeken en bespraken wat een ander aan het maken was en de boeken van Enny en de borduurspullen van Gerda vonden gretig aftrek.

De volgende bijeenkomst op 8 maart zal in het teken staan van Pasen: de eerste Holy Stitch met een thema.
Iedereen kan ideeën inleveren of gewoon die middag meenemen: kuikentjes, eieren, narcisjes, haasjes, eiermandjes, kom maar door met die paasattributen.
Het is de bedoeling dat we dan ideeën opdoen voor Paas-handwerkjes. Begin maart heb je nog tijd genoeg voor het echt Pasen is.

Geke had lekkere koeken meegenomen voor bij de koffie/thee, want zij waren eind vorig jaar 50 jaar getrouwd; gefeliciteerd!
Henny had in de lockdownperiode die achter ons ligt voor iedereen een kaart of zo willen maken, maar de winkels waren dicht en we kwamen in december niet bij elkaar.
Daarom had ze voor deze eerste bijeenkomst in 2022 een kleine attentie gemaakt met ‘wat voor handen was’.
Wat een leuke verrassing.
De tekst die ze er op had gezet was hartverwarmend: ‘De mooiste tijd van het jaar is tijd met elkaar’.
Bij ‘Holy Stitch’ draait het om handwerken, maar daarnaast staat de ontmoeting, tijd met elkaar en aandacht voor elkaar centraal.
En je ‘stitcht’ er ook nog wat van op!

Reageren

Pagina 93 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén