Vroeger heette het UMCG het Academisch Ziekenhuis Groningen, afgekort AZG.
In de volksmond was je daar ‘op het hoogste adres’.
Ook nu hebben we een beetje dat gevoel: de basis is gelegd in het Martiniziekenhuis, voor ‘het echte werk’ gaan we nu naar het UMCG. Bij mijn vaatziekte is dat hetzelfde: catheteriseren en de nazorg gebeurt in het Martini, de stents worden er in het UMCG in gezet.
Gistermorgen gingen we al vroeg op weg.
We moesten nog parkeren, zoeken waar we moesten zijn en we hebben een hekel aan stressen.
We meldden ons gistermorgen om 09.40 uur bij de Centrale Balie, men schreef Gerard in als patiënt en we kregen een UMCG-pas.
Voor het daadwerkelijke intakegesprek moest Gerard eerst bloedprikken. Tegenwoordig gaat de voorafgaande procedure helemaal digitaal. De papieren lagen al voor ons klaar, we kregen een nummer en een letter en konden plaatsnemen in de ‘prik-poli-wachtkamer’. We voelden ons als Hansje in Bosbessenland.
Als je nummer op de schermen (die overal in die wachtkamer hangen) verschijnt moet je je melden bij een letter: een afgeschermd hokje met hele ritsen gekleurde bloedbuisjes waar medewerkers aan de lopende band mensen prikken.
Waar je je ook meldt in een ziekenhuis: de eerste standaardvraag is “Wat is uw geboortedatum, meneer Waninge?””
Daarna volgde afspraak bij de afdeling Oncologie.
Hier is de technologie nog weer wat verder gevorderd.
Op je afsprakenbrief staat een streepjescode, als je binnenkomt hou je die voor een scanner, die registreert dat je er bent.
Je neemt plaats in de wachtkamer en vervolgens komt je nummer met de betreffende spreekkamer in beeld (op zo’n zelfde scherm als in de prik-poli) en kom je bij de arts binnen.
Natuurlijk prima geregeld allemaal. Gistermorgen was voor ons de eerste keer op deze afdeling, dan word je vriendelijk welkom geheten en krijg je uitleg hoe het allemaal in z’n werk gaat.
Onze contactpersoon vertelde dat patiénten soms het gevoel hebben dat ze niet meer dan een nummer zijn. Het ironische hiervan is dat het nummer-oproep-systeem een verzoek was van nota bene de Cliéntenraad, die het roepen van de naam van de patiënt niet vonden passen in het kader van de privacy van de patiënt.
Ook op het hoogste adres zullen we op den duur onze weg wel weer vinden. Het is leuk om te bedenken dat dit ziekenhuis ooit is begonnen met 8 bedden. Klik hier voor een klein stukje geschiedenis >>>

Daar is een hele nieuwe wijk uit de grond gestampt, maar het oude boerenweggetje dat daar vroeger al langs liep is er nog en is nu in gebruik als fietspad. De bermen van dat weggetje staan tegenwoordig uitbundig in bloei: er is wel gemaaid, maar slechts een halve meter van de weg af.
De rest van de begroeing staat er dus nog gewoon: klaprozen, zomermargrieten, boterbloemen, lupines.
Van één van onze dominees leerde ik ooit de Benedictijner regels.
Met artikelen over de geschiedenis van die truien, oude foto’s, mooie verhalen en breipatronen. Een kadootje (ik had nog geld liggen van mijn verjaardag) voor mezelf, besteld via het weblog ‘Blij dat ik brei”. “Zunde van t geld!” zei een meneer in mijn omgeving. Voor mij is het juist een luxe kado! Meestal haal ik mijn patronen voor handwerkjes van internet of uit oude boeken die ik nog heb liggen, maar nu heb ik een splinternieuw breiboek . Maar het allerleukst vind ik de combinatie van breien met geschiedenis, een andere liefhebberij van mij.