een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: juli 2015

9 juli: Het hoogste adres

Vroeger heette het UMCG het Academisch Ziekenhuis Groningen, afgekort AZG.
In de volksmond was je daar ‘op het hoogste adres’.
Ook nu hebben we een beetje dat gevoel: de basis is gelegd in het Martiniziekenhuis, voor ‘het echte werk’ gaan we nu naar het UMCG. Bij mijn vaatziekte is dat hetzelfde: catheteriseren en de nazorg gebeurt in het Martini, de stents worden er in het UMCG in gezet.

Gistermorgen gingen we al vroeg op weg.
We moesten nog parkeren, zoeken waar we moesten zijn en we hebben een hekel aan stressen.
We meldden ons gistermorgen om 09.40 uur bij de Centrale Balie, men schreef Gerard in als patiënt en we kregen een UMCG-pas.

Voor het daadwerkelijke intakegesprek moest Gerard eerst bloedprikken. Tegenwoordig gaat de voorafgaande procedure helemaal digitaal. De papieren lagen al voor ons klaar, we kregen een nummer en een letter en konden plaatsnemen in de ‘prik-poli-wachtkamer’. We voelden ons als Hansje in Bosbessenland.
Als je nummer op de schermen (die overal in die wachtkamer hangen) verschijnt moet je je melden bij een letter: een afgeschermd hokje met hele ritsen gekleurde bloedbuisjes waar medewerkers aan de lopende band mensen prikken.
Waar je je ook meldt in een ziekenhuis: de eerste standaardvraag is “Wat is uw geboortedatum, meneer Waninge?””

Daarna volgde afspraak bij de afdeling Oncologie.
Hier is de technologie nog weer wat verder gevorderd.
Op je afsprakenbrief staat een streepjescode, als je binnenkomt hou je die voor een scanner, die registreert dat je er bent.
Je neemt plaats in de wachtkamer en vervolgens komt je nummer met de betreffende spreekkamer in beeld (op zo’n zelfde scherm als in de prik-poli) en kom je bij de arts binnen.

Natuurlijk prima geregeld allemaal. Gistermorgen was voor ons de eerste keer op deze afdeling, dan word je vriendelijk welkom geheten en krijg je uitleg hoe het allemaal in z’n werk gaat.
Onze contactpersoon vertelde dat patiénten soms het gevoel hebben dat ze niet meer dan een nummer zijn. Het ironische hiervan is dat het nummer-oproep-systeem een verzoek was van nota bene de Cliéntenraad, die het roepen van de naam van de patiënt niet vonden passen in het kader van de privacy van de patiënt.

Ook op het hoogste adres zullen we op den duur onze weg wel weer vinden. Het is leuk om te bedenken dat dit ziekenhuis ooit is begonnen met 8 bedden. Klik hier voor een klein stukje geschiedenis >>>

Reageren

8 juli: we weten weer wat meer

Lang hebben we uitgekeken naar deze dag: intakegesprek in het UMCG.
We hadden eerst een aantal administratieve handelingen, bloedprikken en om 10.45 uur een gesprek met de hematoloog.

De arts was uiterst vriendelijk en had alle tijd voor ons. Hij stelde enkele vragen over Gerard’s huidige toestand, onderzocht hem vluchtig en constateerde dat Gerard er na vier chemo’s nog redelijk goed aan toe was. Goed genoeg om met het stamceltraject te beginnen.
Hij nam nog eens met ons door wat er ging gebeuren: eerst de stamcelafname en drie weken later de stamceltransplantatie.

Daarna hadden we een uitgebreid gesprek met de Verpleegkundig Specialist die de komende periode onze contactpersoon is. Zij nam het hele proces met alle ‘inn’s & outs’ met ons door en dat was heel veel. Het nam bijna een uur in beslag.
Als alles volgens planning verloopt beginnen we volgende week vrijdag 17 juli met de behandeling.
Die vrijdag wordt Gerard opgenomen in het UMCG en volgt er eerst een ronde langs een aantal specialisten: longarts, cardioloog, kaakchirurg, etc. Die gaan bekijken of er nergens ontstekingen zijn en of het traject kan beginnen. Daarna krijgt hij een chemobehandeling, die er voor gaat zorgen dat de stamcellen worden gestimuleerd om zich vanuit het beenmerg te verplaatsen naar het bloed. Die chemobehandeling wordt voortgezet met drie dagelijkse injecties, maar daarvoor hoeft hij niet in het ziekenhuis te blijven, hij mag, als alles goed gaat, zondag 19 juli weer naar huis. Die injecties kan hij zichzelf toedienen. Na 5 á 6 dagen hebben zich zoveel ‘goede stamcellen’ in het bloed verzameld, dat men kan beginnen met de stamcel afname, zij noemen het ‘oogsten’.

UMCG

Daarvoor moet Gerard zich maandagmorgen 27 juli melden. Met een infuus in de ene arm wordt het bloed uit zijn lichaam gehaald en door een soort ‘centrifuge’ gehaald, zodat ze de goede stamcellen er uit kunnen filteren. Na dat filteren wordt het bloed via een infuus in de andere arm weer teruggebracht in het lichaam. Hiervoor moet hij twee of drie dagen achter elkaar naar het UMCG, afhankelijk van hoeveel goede stamcellen er zijn geoogst. Die stamcellen worden ingevroren en bewaard tot de stamceltransplantatie.
Drie weken daarna kan worden begonnen met de transplantatie. Als we op de kalender kijken zal dat zijn in de week van 17 augustus. Dan zal Gerard minstens drie weken in het UMCG worden opgenomen.

De data zijn gesteld. Maar er zijn nog wel veel ‘alsen, mitsen en maren’.
17 juli, als geen ontstekingen zijn en mits er een bed vrij is, anders wordt het een week later.
27 juli als de behandeling aanslaat.
17 augustus, maar dan moet het in het voorgaande traject wel goed zijn gegaan.

Via dit blog zal ik steeds de ontwikkelingen melden.
Wordt vervolgd dus

Reageren

7 juli: Maaibeleid

Vorige week stond er een artikel in het Dagblad van het Noorden over het nieuwe maaibeleid.
Niet een onderwerp waar ik normaal gesproken een artikel over lees, maar deze keer werd mijn aandacht getrokken door een foto van een berm vol bloemen.
“Heee….dat heb ik ook gezien!” Als ik ’s morgens naar mijn werk in Groningen fiets kom ik de stad in bij de rotonde van Eelderwolde.

BoerenweggetjeDaar is een hele nieuwe wijk uit de grond gestampt, maar het oude boerenweggetje dat daar vroeger al langs liep is er nog en is nu in gebruik als fietspad. De bermen van dat weggetje staan tegenwoordig uitbundig in bloei: er is wel gemaaid, maar slechts een halve meter van de weg af.
Blauwe korenbloemDe rest van de begroeing staat er dus nog gewoon: klaprozen, zomermargrieten, boterbloemen, lupines.
Ik bespeurde zelfs een blauwe korenbloem. In de krant kwamen voor- en tegenstanders van het nieuwe maaibeleid aan het woord. Het behoeft geen betoog: ik ben voor.

Als ik rond kwart voor acht op kantoor mijn computer aanzet heb ik al drie kwartier gefietst: een goed begin van de dag! Een fietstocht door de Onlanden ’s morgens om 07.30 uur is niet spectaculair maar wel erg aangenaam. Dan heb ik alweer van alles gezien: twee ooievaars die in een pasgemaaid weiland op zoek zijn naar eten. Een zwanenpaar dat statig met een aantal lichtgrijze pluizige puberkuikens op het meer zwemt. Kikkers die luidkeels in een sloot zitten te kwaken.
Eenden, ganzen, konijnen, hazen en (in het laatste stuk in de stad) hondjes aan de lijn.

Soms is het fietsen iets minder aangenaam. Vanmiddag bijvoorbeeld op de terugweg ben ik (om het maar eens op z’n Drents te zeggen) ‘strontnat reegnd’. Maar de temperaturen waren nog prima, dus geen man overboord. Ik heb thuis genoeg droge kleren én een wasmachine.

Reageren

6 juli: Blijven oefenen

Vorige week las ik op het werk een column in het vakblad “Management Support” met als titel ‘Geluk zit in een klein hoekje’. Dat moet op mijn blog, dacht ik. Na even wat zoekwerk vond ik de website van de schrijfster, de column staat daar in z’n geheel op. Klik hier om de column te lezen >>>>

Je kunt van onze huidige situatie moeilijk zeggen dat we geluk hebben. Gerard de ziekte van Kahler en ik een kwetsbare gezondheid door mijn vaatziekte. We hebben geleerd dat de plannen die we maken zomaar niet door kunnen gaan door een ziekenhuisopname.
Dan is het extra belangrijk om de kleine geluksmomenten bewust te beleven.

Levensregel voor beginnersVan één van onze dominees leerde ik ooit de Benedictijner regels.
Leef in het nu, kijk niet steeds naar wat geweest is of naar wat allemaal nog moet. Doe alles wat je doet met aandacht. Daarbij las ik het boek ‘Een levensregel voor beginners’ van Wil Derkse. Er staat een samenvatting van dat boek op internet >>>

Deze regels hebben mij destijds erg geholpen bij het aanvaarden van mijn hartproblemen en het vinden van een nieuw (lees rustiger) dagritme.
Vooral de aandacht voor het ‘nu’ en het ritme in de dag is van belang.
Sommige adviezen zijn heel duidelijk, bijvoorbeeld: niet mopperen. Mopperen is namelijk een manier om niet te (hoeven) luisteren. Het wordt door Benedictus ook als een grote zonde gezien. In een organisatie werkt mopperen ook als een langzaam en onderhuids werkend sociaal gif: het vertroebelt visie, tapt energie af en tast het hart aan. Dit geldt zowel voor inwendig als voor uitwendig mopperen. Het tegengif tegen mopperen is blijmoedigheid, door Van Dale beschreven als “opgeruimd van geest, opgewekt en leed en tegenspoed aanvaardend.

Tot zover de theorie. Natuurlijk ben ik geen heilige. Ik loop echt wel eens te stressen, ben soms met mijn hoofd al bij ‘vanmiddag’ als ‘vanmorgen’ nog moet beginnen, ik val af en toe uit tegen mensen, ik mopper en ik zie het ook wel eens even niet zitten.
Maar de column over geluk en de regels van Benedictus zijn helpend.
Je kunt iedere dag opnieuw beginnen en herhaling is de kracht van de reclame.
Blijven oefenen dus.

Reageren

5 juli: Familiedag!

Gisteren niet geblogd. We hadden de jaarlijkse Waninge familiedag. De zwager en schoonzus die het dit jaar organiseerden wonen aan de stille kant van de Drentse Hoofdvaart. Ze hebben een melkveebedrijf en heetten ons gistermorgen welkom op het weiland achter hun schuur. Er stonden al twee partytenten toen wij kwamen. De familie is de laatste jaren nogal uitgebreid: als iedereen komt zitten we al ruim boven de 80. De oudsten zijn rond de zestig, de jongste deelnemer was 4 weken. Broers, zussen, zwagers en schoonzussen van Gerard, hun kinderen + aanhang en ook die nemen hun kinderen weer mee.

Iedereen neemt op zo’n dag zijn eigen stoelen, koffie, broodjes en drinken mee. Het is altijd erg leuk om te zien hoe de gezinnen ‘binnendruppelen’. Men strijkt ergens neer, plant de stoelen in het gras, zoekt een koele plek voor tassen en koelboxen en begint met koffie en brood: “Wie wil d’r een kadettie met keeze?” Parasols, partytenten en grote stukken legerzeil dienden als beschutting tegen de zon.

Het was natuurlijk veel te warm. De organisatie had bedacht dat we dit jaar een groot spel zouden doen. Levend ganzenbord. Maar woensdag hadden ze besloten: “Goed idee, doen we niet.” Het ganzenbord werd omgeturnd tot waterfeest. Met een water-buikschuifbaan. En waterpistolen. Waterbalonnen. Zwembadjes. Tuinslangen die constant voor koud water zorgden.

Het volleybalnet, vaste prik op de Waninge familiedag bleef niet onbenut: regelmatig stonden er twee teams te spelen die van tijd tot tijd werden besproeid door een tuinslangvrijwilliger. De Drentse Hoofdvaart stond ook tot onze beschikking. Er waren luchtbedden en ballen en er stond een trap tegen de wal aan om er weer uit te klimmen. Een groep langsfietsende toeristen stapte van de fiets af. “Is die trap voor algemeen gebruik?” “Ja heur, kom d’r ok maor in…”. Aldus geschiedde.

Het was een fantastische dag. We konden een heleboel spelletjes doen, maar met twee schoonzussen en een aangetrouwd nichtje heb ik het gehouden bij een boompje klaverjassen. Het was tenslotte hééél warm. De dag werd afgesloten met een heerlijke barbeque. Van een afstand had het wel wat van het Gallische dorpje van Asterix en Obelix. Alleen was er geen bard. Wel een Bart. Maar die zingt niet…..

Benieuwd naar alle edities van onze familiedagen tot nu toe?
Klik dan hier voor het verslag uit 2014, daar onder vind je een overzicht van alle jaren.

Reageren

3 juli: Ziet in blinde razernij

Gisteravond hadden we ‘afsluiting van het seizoen’ met de gespreksgroep ’93. Ik schreef al over deze groep op 22 april >>>. We verzamelden op de Brink en vertrokken rond 19.00 uur voor een fietstocht richting Norg. Wij dachten recht te hebben op een droge en warme fietstocht, maar buienradar hield zich niet aan de afspraken. Om 19.30 uur stonden we onder druipende bomen in de buurt van Langelo. Maar het was warm en we maalden niet om een nat pak, toen we verder fietsten droogde het wel weer op.

Op een heerlijk terras in de bossen van Norg genoten we van koffie mét gebak en ik kwam aan de praat met een gespreksgroepvriendin die ik al ken zolang we in Roden wonen. We hebben ongeveer dezelfde achtergrond, al groeide zij op boven in het Groningerland en ik in Drenthe. Als we met elkaar in gesprek komen zijn er altijd raakvlakken: jeugdclubs, actief in de kerk, moeite met ouder wordende ouders, zelfde scholen (MAVO/HAVO).

Gisteravond beleefden we samen een hilarisch moment. We hadden het over het kinderkoor waar wij in onze kindertijd allebei bij zaten. Zij bij de “Boet’ndiekstertjes”, ik bij ‘de Schakeltjes’. “Laatst keek ik nog weer eens in die map” vertelde ze. (Zij kan kennelijk ook niets weggooien, ik heb mijn kinderkoormap ook nog….) Ze ging verder: “als je dan kijkt wat voor teksten we toen zongen:
Ziet in blinde razernij……” “Tuimelen de vloeden!” vulde ik aan. Wij veroorzaakten ernstig burengerucht met ons gelach.
Heerlijk om zo oude herinneringen op te halen met iemand waarmee je niet je jeugd hebt gedeeld, maar die wel hetzelfde heeft meegemaakt.

Ondertussen rommelde het op de achtergrond. Daar werd ik erg onrustig van, want we moesten nog van Norg naar Roden fietsen. Iemand stelde ons gerust. “Het komt pas om 22.20 uur in Roden aan zegt buienradar.”
Maar mijn vertrouwen in buienradar had rond 19.30 uur al een flinke deuk opgelopen, daar ging ik niet op wachten. En de anderen ook niet, dus wij fietsten rond 21.20 uur richting Roden. We waren te laat. Het lied waar wij op het terras nog zo vreselijk om hadden gelachen werd werkelijkheid. De tweede regel gaat namelijk als volgt: “Hulp noch haven is nabij, in dit onweerswoeden.” Naast ons scheurde met krakend geweld een enorme tak van een boom. We beleefden angstige momenten, maar konden gelukkig schuilen op een overdekt terras van een gesloten kroeg. Gelukkig zijn we allemaal veilig thuisgekomen.

In september zien we elkaar weer. Dan beginnen we (net als met Franse les) met een ‘nulde’ bijeenkomst. Zonder onderwerp dus, met tijd om bij te praten. Want ook al kenden wij elkaar in onze jeugd niet, vanaf 1993 trekken wij al wel samen op en dan is er altijd gespreksstof genoeg. Ook zonder onderwerp.

Reageren

2 juli: Van onderzetters naar rommelmarkt

Deze week ontdekte ik op het blog handwerkles >>> een patroontje voor een gehaakte onderzetter >>>. Nou ja zeg! Is dat na 35 jaar weer helemaal hip?

Foto: blog Handwerkles

Foto : blog Handwerkles

Aan het begin van de jaren ’80 heb ik daar letterlijk tientallen van gehaakt. Voor mezelf natuurlijk (ik had ze in het donkerrood) maar ook voor anderen. Eén jaar heb ik setjes van deze onderzetters gehaakt voor de rommelmarkt voor de kerk op de zaterdag voor pinksteren . Een soort kadoverpakking,van 6 zes stuks met een gehaakt strikje erom. Die onderzetters lagen dan te koop in de kraam van de vrouwenvereniging.

Zelf stond ik in de garage van de dominee met jeugdkoor Hosanna tosti’s te bakken. Wij vroegen daarvoor een rijksdaalder (voor de jongeren onder ons: dat was 2 gulden 50) . Een zeer lucratief handeltje. Wij moesten gedurende de zaterdag nog zeer regelmatig naar de plaatselijke Vivo voor meer wittebrood, kaas en ham.
Zo’n rommelmarkt leverde altijd mooi wat op en het waren ook altijd heel gezellige dagen. Slager Oortman die met de hele familie hamburgers met uien stond te bakken.
Koffie met zelfgebakken krentenbrood van mijn schoonmoeder. Het geouwehoer van de mannen die de ingebrachte spullen probeerden te verkopen: “kiek nou toch ies vrouw Hoeks, wat een mooie stoele hier veur joe klaorstiet! Een echte ‘zörge’, kuj mooi in prakkezeern bij keukntaofel….!.

Wat een plaatje van één zo’n onderzettertje dan teweegbrengt in mijn brein: ben ik zomaar weer even 30 jaar terug bij de kerk in Hoogersmilde. Als Gerard weer wat is opgeknapt moeten we maar eens een reünie van het jeugdkoor Hosanna organiseren.

Reageren

1 juli: Truien bij de vleet

Kijk nou wat ik vandaag in mijn brievenbus kreeg!
Een boek over Zeeuwse visserstruien.
Truien bij de vleetMet artikelen over de geschiedenis van die truien, oude foto’s, mooie verhalen en breipatronen. Een kadootje (ik had nog geld liggen van mijn verjaardag) voor mezelf, besteld via het weblog ‘Blij dat ik brei”. “Zunde van t geld!” zei een meneer in mijn omgeving. Voor mij is het juist een luxe kado! Meestal haal ik mijn patronen voor handwerkjes van internet of uit oude boeken die ik nog heb liggen, maar nu heb ik een splinternieuw breiboek . Maar het allerleukst vind ik de combinatie van breien met geschiedenis, een andere liefhebberij van mij.

De dames die het boek hebben geschreven hebben zich verdiept in de herkomst van de Zeeuwse visserstrui en hebben ontdekt dat iedere vissersplaats zijn eigen stekenpatroon voor zo’n trui had. In het eerste deel van het boek worden die truien en hun herkomst allemaal afzonderlijk beschreven en de breipatronen voor moderne  varianten van de truien (voor mannen en vrouwen) staan in het tweede deel van het boek.

Toen ik vanmiddag thuis kwam van mijn werk ben ik met een kop thee in de tuin gaan zitten en heb ik het boek eerst van achteren naar voren doorgebladerd. En weer terug. Wat een leuk boek! En toen de eerste twee hoofdstukken gelijk ook maar gelezen. Het leest heel fijn en het geeft veel meer informatie dan alleen maar over Zeeuwse truien. De herkomst van het woord trui bijvoorbeeld. De banden die in de Middeleeuwen al ontstonden tussen Europese vissers onderling.

Zat ik daar vanmiddag in m’n eentje toch ontzettend te genieten van mijn verlate verjaardagskado.
Hoezo “Zunde van t geld”. Waar voor m’n geld!
Wil je meer weten van het boek, hierbij de link >>> naar de pagina op ‘Blij dat ik brei’.

Onder welke categorie zet ik dit nou weg? Breien? Geschiedenis? Lezen?

Reageren

Pagina 3 van 3

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén