een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: maart 2019 Pagina 3 van 4

11 maart: Zen door breien.

Af en toe spreken we af met een echtpaar dat we al kennen vanaf de tijd dat Frea op peuterspeelzaal ‘het Kwetternest’ zat. Hun dochtertje zat bij Frea in de klas en de vriendschap die toen ontstond bestaat nog steeds. Tussen de dochters én tussen ons.
Twee weken geleden kwamen ze een avond bijpraten, want we zien elkaar minder dan vroeger toen onze dochters nog samen op school zaten. De dames deelden namelijk niet alleen hun peuterspeelzaaltijd, maar ze zaten ook 8 jaar bij elkaar in de klas op basisschool ‘de Haven’, waarbij wij als moeders veel samen optrokken.

Ze hadden een bloemetje meegenomen én een klein krantenartikeltje.
“Ik las het en ik moest gelijk aan jou denken!”
‘Breien = zen’ stond er boven het verhaaltje en de foto liet een paar breiende handen zien.
Dit stond er in:
Is het je wel eens opgevallen hoe relaxt dames (en een enkele heer) erbij zitten als ze aan het haken of breien zijn? Je wordt helemaal zen van haken en breien. Dat blijkt zelfs uit onderzoek: er komen gelukshormonen vrij, je bloeddruk zakt, je hartslag daalt en stress werk je weg. Haken en breien hebben ongeveer dezelfde uitwerking als mediteren of yoga, zonder ingewikkelde houdingen. Haal die breipennen en bollen wol dus maar weer tevoorschijn en brei een mooie zen-sjaal of handschoenen. Word je warm en gelukkig van. 

Nou spreek ik regelmatig mensen over breien en haken om de doodeenvoudige reden dat ik bijna altijd met een handwerkje in mijn handen zit en ik weet dat er ook mensen zijn die absoluut niet zen worden van breien of haken.
Een bloemlezing van een aantal reacties die ik in de loop van de jaren hoorde:
“Ik word er juist hartstikke gestressed van! Als ik aan iets ben begonnen móet het af en zit ik als een razende te prikken.”
“Breien? Mijn handen beginnen al te zweten als ik er alleen maar aan denk! Dan heb ik weer visioenen van te strakke steken op metalen breinaalden die niet wilden schuiven…”
En toen ik na de hartoperatie een ingewikkeld patroon inbreide riep een verpleegkundige: “Daar zou ik het nou van aan mijn hart krijgen!”

Maar spreek je ervaren handwerksters, dan zullen ze allemaal beamen: je wordt er heerlijk rustig van. De foto hiernaast is genomen door Frea in de heerlijke warme voorjaarsweek in februari. We zaten samen buiten in het zonnetje  te koffiedrinken en te handwerken.
Helemaal zen met z’n tweeën.

Reageren

10 maart: Zondag, soepdag.

Vroeger bij ons thuis aten we op zondag altijd soep.
Groentesoep.
Iedere zondag.
Met gebakken aardappels en pudding toe.
Afgelopen week hoorde ik op de radio de stem van Meester G.B.J. Hilterman in het kader van ‘100 jaar radio’ en dan zie ik ons weer zitten aan de keukentafel bij mijn ouders en kan ik de groentesoep met ballen en maggiplant bijna proeven.

Ook wij eten op zondag vaak soep, maar ik beperk me niet alleen tot groentesoep, ik kook ook wel eens wat anders.
Tomatensoep maakte ik altijd met pakjes van Knorr.
Maar sinds ik weet hoe je ook soep kan maken zónder ‘pakjes en zakjes’ probeer ik wel eens wat uit.
Vorige week maakte ik een gebonden tomatensoep die, naast die van Gerard, ook de goedkeuring kon wegdragen van dochters en schonezonen.

Dit heb je nodig voor twee liter soep.
– pakje gezeefde tomaten
– pakje tomatenblokjes
(zie foto)
– anderhalve liter water
– 1 tablet tuinkruidenbouillon
– 1 tablet groentenbouillon
– 100 gram boter
– 100 gram bloem.
– 2 uitjes
– kleine prei

Dit moet je doen:
– boter smelten
– bloem in delen toevoegen en blijven roeren tot er een mooie homogene klont ontstaat, een zogenaamde roux.
– de beide bouillontabletten oplossen in de anderhalve liter water en aan de kook brengen.
– de bouillon heel voorzichtig al roerend toevoegen; steeds even laten oplossen in de massa en onophoudelijk blijven roeren tot de bouillon helemaal is toegevoegd aan de roux.
– de gezeefde tomaten en de tomatenblokjes toevoegen.
– de uitjes snipperen, de prei in kleine ringetjes snijden en ook toevoegen.
– Nog even tien minuutjes laten sudderen. Let op: wel af en toe roeren.

Natuurlijk kun je in plaats van de gezeefde tomaten en tomatenblokjes ook echte tomaten toevoegen, maar dan zit je weer met al die velletjes. En pitjes.
Gemak dient de mens.

Reageren

9 maart: Door zwarte Barbara verkeerd op weg.

Het heeft even geduurd, maar ik heb het voor elkaar: ik kan weer radio 5 luisteren in  de auto.  In mijn grijze Yaris zat een DAB-radio, maar inmiddels rijd ik in een rode Yaris en die heeft, naast vele voordelen (automaat, cruise-control) één groot nadeel: er zit geen DAB-radio in en dan kan ik radio 5 niet krijgen.
Gerard bedacht dat dat met BleuTooth via mijn mobiele telefoon wel kon, maar het duurt altijd even voor ik zoiets zelf onder de knie heb. Voordat ik in de auto stap zet ik de radio 5-app aan en zodra ik de oprit afrijd heb ik “Je dag is goed’ van Jeroen van Inkel op de autoradio.

Gistermorgen leidde het liedje dat op de radio was toen ik de auto startte me zo af, dat ik in de verkeerde richting de straat uitreed. Ik moest richting Lieveren, (vrijdag is mijn Zuidlaren-dag) dus naar het centrum van Roden, maar ik reed de andere kant de Boskamp uit; gelukkig had ik het op tijd in de gaten en kwam ik via een omweg door het centrum toch op de weg richting Zuidlaren.
Wat veroorzaakte de verwarring?
‘Die schwarze Barbara’ van Heino.
Geen idee? Luister hier naar  Heino’s Schwarze Barbara>>>

Minstens veertig jaar niet gehoord; het is veel minder bekend dan bijvoorbeeld ‘La Montanara’ van de beroemde Duitse schlagerzanger.
Op het moment dat ik het lied hoor flitsen beelden van de Servatiusstraat door mijn hoofd.
De bandrecorder van mijn vader op het dressoir en de Duitse schlagerprogramma’s waar we altijd naar keken
“Sie hat so himmel himmel himmel blauen Augen und eine purpurrote Mund” zingt Heino om vijf over half 8.
Ik zet de radio een beetje harder en zing het lied mee; ongeloofllijk dat die tekst er na al die jaren nog zo in zit.
“Ja ja die schönste auf der Welt, is meine Barbara!”
Wat een stem had die man toch.

Gut, wat doe ik hier nou? Ik moet ja naar Zuidlaren.

Muziek spoelt het stof van het dagelijks leven van de ziel.
En dat is bij mij soms ook gewoon Duitse schlagermuziek.

Reageren

8 maart: Huishouden.

Als ik deze titel boven een artikel zie staan lees ik het niet.
Het huishouden vind ik geen onderwerp om het veel over te hebben; dat het er is is al erg genoeg.
Dat het daar vandaag wel een keer over gaat heeft twee redenen: een vaatdoekje en autistme. Een vreemde combinatie van woorden.

Het vaatdoekje hing vanmorgen aan de waslijn en het is de tekst die er op staat die me elke keer weer een glimlach ontlokt.
‘This house was clean last week’
In kleine lettertjes staat er onder: ‘Sorry you missed it….’
Huishouden is namelijk iedere week weer hetzelfde doen. Je huis kan blinkend schoon zijn, maar na een week niet meer.
Als je niets doet wordt het een zooi en daar kan ik ook niet tegen, dus ik houd huis.
In de loop van de jaren heb ik daarvoor een systeem ontwikkeld; iedere dag ruim ik een kwartiertje op, iedere ochtend pak ik de vaatwasser uit en iedere avond na het eten maak ik het aanrecht schoon. De andere klussen heb ik verdeeld over de week, bijvoorbeeld op maandag de bovenboel, op dinsdag strijken en op donderdag de wc’s en de boodschappen.
Als ik daar geen structuur in aanbreng gebeurt er niets. Zin in het doen van dit soort klussen heb ik namelijk nooit, dus ik zet mezelf in een schema. Ook voor wat betreft het accordeon spelen en het schrijven van een blog heb ik een dagelijkse structuur. En die hang naar orde en regelmaat is ook iets dat me in mijn werk als managementassistent goed van pas komt.

“Dat lijkt op autisme, ben je daar wel eens op onderzocht?’ vroeg laatst iemand aan mij.
Dan val ik werkelijk bijna van de stoel en daar ga ik dus op dat moment ook niet op in.
Inderdaad. Het eerste dat ik ’s morgens doe is 10 minuten yoga/pilates en ik drink iedere morgen rond 10.00 uur mijn eerste kop koffie. Drentse huisvrouwen koffietijd.
Maar autisme? Werkelijk?
Maar ondertussen denk ik daar natuurlijk wel over na.

Die opmerking over autisme is nu ongeveer drie weken geleden.
Dit las ik over autisme op internet:
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal kan autisme het beste worden omschreven als verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.
Meer weten? Hierbij een link naar de website van de Nederlandse Vereniging voor Autisme>>>.

Na drie weken ben ik tot de conclusie gekomen dat ik me niet laat onderzoeken.
Mijn gedrag vertoont hooguit ‘autistische trekjes’.
Verder ben ik opgevoed door mijn moeder die het allerschoonste huis van de hele wereld had en door mijn vader wiens lijfspreuken ‘alles op de organieke plaats’ en ‘Ordnung muss sein’ waren.
Ook ben ik na die drie weken tot de conclusie gekomen dat je over autisme niet te licht moet denken. Mensen die voor de lol roepen “Ach ja, ik ben ook zo’n autist in dat soort dingen!” realiseren zich niet wat autisme inhoudt.

Zo.
Dit blog heb ik geschreven op donderdagmorgen; het is 10.30 uur en ik heb koffie gehad.
De wc’s zijn al schoon. Straks ga ik boodschappen doen.

Reageren

7 maart: Pedant en arrogant.

In deze periode genieten Gerard en ik van de quiz ‘Met het mes op tafel’ gepresenteerd door Herman van der Zandt.
Soms zien we twee afleveringen op één avond, omdat we een uitzending gemist hebben; we hebben ook nog wel eens een vergadering of koor…..

Gisteravond hadden we allebei een beetje moeite met één kandidaat. Hij kwam uit Leiden en wist ontzettend veel; hij had er regelmatig vier goed.
Meestal hebben wij bewondering voor zulke kandidaten, maar gisteravond werden we een beetje kriebelig van de Leidenaar.
Hij was pedant en arrogant.
“Hoeveel heeft u er goed meneer A.?”
Helemaal glimmend riep hij koket ‘Ik heb er vier goed!”
Dan kijken we elkaar even aan en vinden allebei hetzelfde.
Wat een aansteller.

Naast deze zelfingenomen kandidaat zat een hevig transpirerende meneer uit Den Haag.
Die wist ook best heel veel, maar drie goed was meestal niet voldoende.
Hij miste een shoot-out omdat hij niet snel genoeg was.
Bood een keer grof geld om de andere kandidaten weg te bluffen, maar die gingen niet weg en hij verloor veel euro’s.
Hij had ook wel een beetje pech vonden wij.
En naast die stralende betweter uit Leiden straalde hij steeds meer zwetende treurigheid uit.

En toen kwam de laatste ronde.
De Hagenaar had zoveel geld verloren dat er maar een tientje verschil zat tussen de pot en het bedrag op de teller van de Leidenaar.
“Nou, wie moet er winnen?” vroeg Gerard.
Wij hebben altijd onze favoriete kandidaten.
‘Toch die meneer uit Leiden denk ik. Die weet gewoon heel veel, ere wie ere toekomt” vond ik.

En toch won de Haagse underdog.
Spijtig constateerde de gedoodverfde winnaar: “Deze keer heb ik helaas maar twee goed…”
De triestigheid bij de andere kandidaat verdween als sneeuw voor de zon en hij zei met onverholen trots “Deze keer heb ik er vier goed!”

Als het om een voetbalwedstrijd ging zou je zeggen: ze hebben gewonnen, maar het was niet verdiend, de anderen speelden beter.
En dat is ook gelijk het leuke van deze quiz: je bent pas winnaar als je de pot wint.

Vanavond is de week-finale.
Dan spelen de winnaars van maandag, dinsdag en woensdag tegen elkaar.
Met twee vrouwen deze keer én dus de meneer uit Den Haag.
Ik denk dat die mevrouw van de dinsdag-aflevering wint……

Reageren

6 maart: #doeslief.

In de media is Sire met een neie campagne begunt.
#doeslief hebt ze ’t nuumt. Hierbij een link naor de website >>> met meer informatie.
Dat is kennelijk neudig, want veul meinsn doet niet lief tegen mekaar.
Scheldt mekaar uut, speit naor mekaar, of negeert mekaar.
Zölf wor ik aaltied wat verdrietig van al die negatieve berichten en probeer in ieder geval op mien eigen vierkante meter mien best te doen. Lief doen dus.

Gustermiddag mus ik nao ’t werk eem naor de Jumbo.
Veur mij stun een mevrouw met wat bosschuppen in de karre en daorveur stun een oale man met een grote rooie weekendtasse. Hij was wat traoge met het inpakken, dus het wichie achter de kassa haar al zegt hoeveul hij mus betalen, maor hij was nog lange niet klaor met het inpakken van zien rooie tasse. Hij was ok wat bibberig en verontschuldigde zöch dat wat langzaam gung. “Geeft niks hoor, meneer. Zal ik u even helpen?”

Veurzichtig zette ze een mattie eier in zien tasse en vleide de gruunte en de chips d’r over hen. “Nou, vriendelijk bedankt heur!” lachte de man en pakte zien portemonnee.
Maor ok toen duurde het wel eem veur e de portemonnee lös had en geld d’r uut pakt haar.
Hij keek eem weer schichtig richting het wichie achter de kassa, maor die zat met engelengeduld vriendelijk glimlachen.
Het geld weur wisseld en ze wachtte tot de portemonnee weer in de tasse zat.
“Wilt u  de bon ook mee meneer? Spaart voor de kussens? ”
Nee, allemaole niet.
“Dan wens ik u een fijne dag!”
Dat zee ze zo oprecht dat de man met al zien rimpels lachte en nog een keer zee: “Nou, vriendelijk bedankt, heur!” Pas toen hij wegleup richtte ze zöch naor de vrouw veur mij.

Toen gung ze weer in ‘gewone-klanten-stand’ en weur het tempo weer behoorlijk opvoerd.
Toen ik aan de beurt was bedankte ik heur.
“Wat deed je dat goed met die oude meneer. Klasse!”
Ze kleurde tot achter heur oren.
“Bedankt. Wat fijn om te horen”.

#doeslief.

Lees hierbij ok ies het blog ‘Aordig doen’ uut 2015>>>

Reageren

5 maart: Contact wissen?

Met ons Franse-les-groepje zijn we,  na jaren mailen,  begonnen aan een groepsapp.
Weer 7 namen toegevoegd aan ‘mijn contacten’ in mijn mobiele telefoon.
Bij de nieuwe groep kreeg ik alleen maar nummers, maar dat vind ik niet handig, dus gisteravond na de Franse les zat ik op de bank mijn telefooncontacten bij te werken: namen aan de nummers toevoegen.

Wat heb ik eigenlijk veel contacten! Daar kijk ik eigenlijk nooit naar….
O?  Staat die ex van één van de dochters er nog in? Die kan er wel uit.
Klaas? Wie is Klaas? O ja, die Klaas.
Gerard z’n vorige werknummer; kan ook wel weg.
Dan kom ik bij de M.

Ma Vrieswijk. Ma Boshof. Ma mobiel. Ma huisarts.  Ma/Renate ICARE

En ineens gaan de sluizen open.
Wat confronterend.
De beelden schieten door m’n hoofd.
De beelden van de laatste maanden van mijn moeder die in mijn geheugen gegrift staan.
Het najaar van 2017 komt in namen en cijfers voorbij en ik was niet voorbereid op wat dat met me doet.
In ons foto-album staan de foto’s van die tijd.
De laatste Cornelis-clan toen ze al zo’n last van de rug had.
Het eten in die kale kamer in de Boshof.
De laatste weken thuis.
De nasleep van het ontruimen van het huis.

In maart 2018 werd ik zelf opgenomen in het ziekenhuis en zat ik al weer in een andere achtbaan, waardoor de ziekte en het overlijden van mijn moeder wat op de achtergrond raakten.
Gisteravond was het even weer prominent aanwezig.
“Contact verwijderen?” vraagt mijn telefoon.
Dan moet ik klikken op wissen.
Boshof, huisarts, Icare worden gewisd.
De dominee van Hoogersmilde ook.
Ook het mobiele nummer van Ma haal ik er uit, dat bestaat immers niet meer.

En dan het vaste nummer.
Dat is het enige nummer dat mijn ouders ooit hebben gehad.
Toen ze telefoon kregen in de jaren ’60 was dat al hun nummer.
Dat was tot ik uit huis ging ook mijn nummer.
Stond in al mijn schoolagenda’s.

Ik klik op wissen.
Voor het herinneren van mijn moeder heb ik haar nummer niet nodig.
Maar confronterend is het wel.

 

Reageren

4 maart: Met Jezus in discussie.

“Daarover zou ik nog wel eens met Jezus in discussie willen!” zei voorganger Eelkje de Vries gistermorgen tijdens haar overdenking in de viering in Op de Helte.
We hadden gehoord dat Jezus de mensen voorhoudt dat ze eerst de balk uit hun eigen oog moeten halen, voordat ze zich gaan bemoeien met de splinter in het oog van hun broeder.
En dat de goede mens uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voortbrengt, maar dat een slecht mens uit zijn slechte schatkamer het kwade voortbrengt.

En daar zou die discussie met Jezus dan over moeten gaan.
Want een mens is niet alleen maar goed of alleen maar slecht.
De voorganger vertelde dat ze zichzelf regelmatig tegenviel, omdat je eigenlijk wel weet wat het goede is, maar dat  de hang naar luxe en comfort (die ons mensen zo eigen is) het doen van het goede soms in de weg staat.
Ze haalde twee voorbeelden aan die ons allemaal bekend voorkomen.
1.  een geweldige kinderarts, fantastisch voor zijn patiëntjes en een voorbeeld voor de mensheid, blijkt thuis zijn kinderen te mishandelen.
2. De dochter van een mevrouw komt wegens vervelende omstandigheden op straat te staan en is dringend op zoek naar een huis, maar ze komt niet voor een huis in aanmerking, omdat asielzoekers voorrang krijgen. Die mevrouw was altijd erg begaan met asielzoekers, maar heeft ook heel veel moeite met het feit dat haar dochter nu geen huis krijgt.
‘Het hemd is nader dan de rok’ zei de predikant hierover.

In haar overdenking vroeg de voorganger ons om terug te denken aan twee onderwerpen die de laatste maanden veel media-aandacht hebben gehad.
Het eerste was het kinderpardon en daar aan gekoppeld het vluchtelingen beleid en het tweeede oorzaak&gevolg van de klimaatverandering. Die onderwerpen zijn onlosmakelijk verbonden met belangrijke thema’s uit de bijbel, namelijk het doen van gerechtigheid en het bewaren c.q. herstellen van de schepping.
We staan in het kerkelijk jaar aan de vooravond van de 40-dagentijd, een periode waarin we als christenen bewust en serieus oefenen om zeggen en doen samen te laten vallen.

Welke rol spelen wij in de maatschappij?
Wat zeggen we?
Wat doen we?

Met een hoofd vol ‘dingen om over na te denken’ liep ik na de viering de kerk uit.
Tijdens de koffie sprak ik een mevrouw wier man al een tijdje tobt met de gevolgen van dementie. Ze vertelde dat ze zich daarover soms opstandig voelde.
Zij zou ook wel eens in discussie willen met Jezus en ook met God.
Wie niet?

Reageren

3 maart: Fauré in de A-kerk

Zaterdagavond 19.10 uur.
Telefoon: Frea.
“Mam, wat fijn dat je nog thuis bent! Wil jij mijn zwarte pumps meenemen? Die staan nog bij jullie boven in de kast.”
Tuurlijk.

De dikke sportschoenen passen  natuurlijk ook niet onder dat leuke zwarte jurkje.
En al helemaal niet bij het Requiem van Fauré; dat stond gisteravond op haar programma en ook op dat van mij.
Een paar weken geleden vertelde ze enthousiast dat ze ging meedoen aan een scratch voor oud-Bragi-leden. Bragi is de Groninger studentenmuziekverening (koor én orkest), waar Frea in haar studententijd lid van is geweest;  hierbij een link naar hun website.
Zaterdag overdag gingen ze samen de hele dag Fauré oefenen/repeteren en’s avonds hadden ze uitvoering. En publiek was van harte welkom.
Frea stuurde halverwege dag een foto in de gezinsapp: ze zongen het woord ‘calamitatis’, wat bij haar Asterix en Obelix-gevoelens opriep.
Harriët begreep het direct: “Calamitatis? Die altijd chaos veroorzaakt en ruzie maakt?”
“Het is Calamitatis, de ruzie-druïde” appt Frea.
Gezinsonzin-lol.
Om 19.45 uur stond ik met een meneer uit Amersfoort te kletsen over het verschil tussen Groningen en Amersfoort toen Frea haar schoenen alvast even kwam halen.
“Onmiskenbaar uw dochter!”

Het was al even geleden dat ik bij een uitvoering van een klassiek stuk was geweest.
Ik had al kippenvel toen het nog niet eens was begonnen, want ik genoot al van de entourage; de monumentale oude kerk, het gedrentel van de koor- en orkestleden, zoveel jonge mensen actief in de klassieke muziek: mannen in rokkustuum, vrouwen allemaal in het zwart.
Voor het stuk van Fauré aan zong het groot-koor van Bragi twee stukken die niet nader werden benoemd. Het bijzondere was dat ze dat deden in een ander gedeelte van de kerk dan waar het publiek zat. Dat gaf een mysterieus effect; ‘ergens’ hoorden we prachtige, a-capella koormuziek, maar het koor zelf was niet te zien.

Daarna stelde iedereen zich op en konden we gaan luisteren naar het Requiem.
Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik het stuk in de afgelopen week al een keer of vijf had beluisterd via Spotify, want het was jaren geleden dat ik het voor het laatst had gehoord. Het risico  daarvan is  dat je dan een foutloze uitvoering hoort, terwijl een echte uitvoering, helemaal bij een scratch, nooit perfect is.

Maar de perfecte uitvoering op de oortjes weegt nooit op tegen een écht concert.
De sensatie van het begin van zo’n stuk met zoveel instrumenten.
Het zien van de concentratie op de gezichten van de muzikanten en de zangers.
Het ‘voelen’ van de muziek door je hele lichaam heen.
En ja: hier en daar hoor je wel eens wat. Net niet helemaal goed onder elkaar, inzetten niet precies gelijk, maar dat hoort er bij: ik heb geluisterd naar een prachtige uitvoering van het Requiem en ik heb gezien dat heel veel mensen, spelers, zangers én publiek, daar ontzettend van hebben genoten. En is dat niet de bedoeling van muziek?
Voor mij voelde het als een cadeau dat ik noot voor noot heb uitgepakt.
Kippenvel bij de sterke sopraan, tranen bij de mooie bariton.
En bewondering voor de  hoogte van de (overwegend splinterjonge) sopranen en tenoren.

Op de foto zie je het hele orkest met het koor daarachter.
Frea staat ergens op de altenrij onder het orgel.
Die sportschoenen hadden trouwens ook best gekund.
Zag niemand!

Reageren

2 maart: Lente & gebrek aan opvoeding.

Afgelopen donderdag zag ik tijdens de wekelijkse boodschappen  bij de Jumbo een grote doos met kleine potloodnarcisjes. Twee bosjes voor € 3,=.
Die bosjes zien er niet uit; lange groene sprieten met twee elastiekjes erom.
Maar ik weet hoe die bosjes er over een paar dagen uitzien.
Vier bosjes nam ik mee, twee voor vriendin Jeannette en twee voor mezelf.
Nu staan er overal in ons huis kleine groepjes narcissen.
Maart: lente.
             

Jeannette was er ook blij mee.
Met haar had ik het natuurlijk ook over Max de Lange-Praamsma waar ik gisteren over schreef. (Jeannette is immers mijn ‘boekenvriendin’, zie mijn blog uit 2015 >>>); ik vond in haar een gelijkgestemde ziel.
Zij gaf grif toe ook af en toe zo’n boek te lezen.
Zij had een zwak voor Jos van Manen-Pieters en gaf zich nog af en toe over aan de Tuinfluiter-trilogie.
“En weet je welk boek ik ook al minstens 15 keer gelezen heb? Joop ter Heul van Cissy van Marxveld!”
Tot mijn schande moest ik bekennen dat ik dat nog nooit had gelezen.
“Niet?!” De manier waarop dat werd uitgesproken drukte vooral ongeloof uit.
Het boek was gewoon nog nooit op mijn pad gekomen; natuurlijk had ik er wel van gehoord, maar daar was het bij gebleven.
Ze vond het een gebrek aan opvoeding en daar werd gelijk iets aan gedaan.
Uit haar immense boekenkast haalde ze het boek met een prachtige ouderwetse illustratie op de voorkant.
Mocht ik mee.
Ga ik lezen. Maar niet gelijk na de avonturen van de  brave Ammarens van Max uit de jaren ’60. De verhalen over Joop zijn namelijk nóg ouder: geschreven tussen 1918 en 1925!
Op de boekenmarkt in december kocht ik ook ‘Pogingen iets van het leven te maken – het geheime dagboek van Hendrik Groen, dat komt nu eerst aan de beurt.
Het is een schrijnende constatering dat ik qua leeftijd al dichter bij Hendrik zit dan bij Joop…..

Reageren

Pagina 3 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén