een alternatief voor 'de waan van de dag'

Maand: oktober 2022 Pagina 2 van 4

21 oktober: Wandelen tussen de boomtoppen

In 1996 werd in Borger het ‘Boomkroonpad’ geopend; het bestaat dus al meer dan 25 jaar.
Daar waren wij nog nooit geweest.
Voor iemand die Drenthe altijd zo op de voorgrond plaatst is dat best gek, dus wij gingen dat goedmaken: woensdag 5 oktober bezochten wij dit fenomeen.
Dit staat er over op de hun website:

Hoog tussen de bomen op de Hondsrug ligt het Boomkroonpad.
Een pad van 125 meter lang.
Vanuit de worteltunnel loop je tussen de bomen door naar een punt van 22,5 meter hoog.
Vroeger keek je hier uit over de bossen, nu sta je letterlijk tussen de boomkronen, waar de vogels fluiten en de eekhoorns leven.

Na de draaideur kwam je eerst door de worteltunnel, een soort ‘onder de grond wereld’.
Daar zag je hoe o.a. dassen en konijnen wonen; ook zagen we mollen en regenwormen voorbijkomen.
Na de tunnel begonnen we met trappen beklimmen. Onderweg lees je informatie over vogels en andere dieren die in het bos wonen.
De trappen zitten allemaal aan elkaar vast als een soort stelling en op het hoogste punt kun je dan nog in een soort torentje twee trappen omhoog.
Als je het hoogste punt hebt bereikt ben je 22 meter hoog en kijk je over de boomtoppen.
Je zou denken dat je dan heel ver kunt kijken, maar dat is niet zo: je ziet één grote groene zee van bladeren en takken.
Het waaide een beetje en als je zo dicht bij de boomtoppen staat zie je hoe de groene massa heen en weer beweegt in de wind.

Er waren voor een doordeweekse woensdag best veel kinderen en we zagen onderweg ook al veel witte nummerborden: was ist los?
Ik vroeg het een Duitse vader en die vertelde dat ‘es Schul-feriën war in Nordrhein Westfalen.
Ach so. Vandaar.
Het maakte het park erg levendig: voor jonge kinderen is er veel te beleven en te ontdekken, menig gezin trok met rugzakjes het bos in voor een speurtocht.
Wij maakten ‘de bomenwandeling’ door het bos met gemarkeerde gele schildjes. Daar hoorde een foldertje bij; af en toe stond er op zo’n geel bordje een nummer en dan leerde je hoe die bomen heetten en wat hun kenmerken zijn. Of je kreeg informatie over een bosven, of over wat er gebeurt met omgevallen bomen.

Daarna maakten we nog een fietstocht, maar dat past allemaal niet op één blog.
Wordt vervolgd.

Reageren

20 oktober: Bakkie maaje.

Gerard kwam een aantal maanden geleden in gesprek met een aantal andere huiseigenaren op het Timmerholt.
Hij vertelde dat hij nog niet veel vis had gevangen.
Dat lag volgens de andere heren aan het aas; Gerard vist altijd met brood.
“Je mot gewoon een bakkie maaje kope….”

In onze nazomervakantie kwamen onze buren uit de Boskamp een dagje vissen in Westerbork.
Die wilden die dikke karpers in de vijver ook wel eens zien en zouden Gerard leren hoe karpervissen in zijn werk gaat.

Twee gewone hengels en één speciale karperhengel hadden ze mee.
En een boodschappentas vol visvoer.
En een koffertje vol accessoires.
En ‘maaje’, in goed Nederlands maden.
Brrr.

Buurtjes temperden onze verwachtingen wel van te voren.
Hij: “Ik vang nooit zoveel en ik heb altijd wat. Vishaak in de boom. Mijn visdraad in de war met dat van mijn vrouw. Bierblikje gevangen….”
Zij vulde aan: “Hij kreeg eens mijn haakje in zijn gezicht toen ik wat onvoorzichtig mijn hengel uitgooide.  Hij had de maden in zijn neus!”
Brrr.

We installeerden ons op het terras. Gerard kreeg uitgelegd hoe het met de karperhengel werkte.  Er zat geen dobber aan,  maar een hele lange lijn. Aan het haakje kwamen drie maden én iets daarboven hing een mini-mandje met speciaal samengesteld voer.
Hij: “havervlokken,  maïsmeel….”
Zij: “Er gaat zelfs custardpoeder in; ik moet er op letten dat hij mijn dure muesli er niet voor gebruikt!”
Gerard kreeg de karperhengel voor zich,  de buurtjes gooiden allebei hun gewone hengel uit. Er werd kwistig gestrooid met het speciale voer om de vissen gunstig te stemmen.
Ik hengelde af en toe naar een steek die ik had laten vallen in de boord van 80 steken van ‘de kniekous voor vader’.
Verder zorgde ik voor een hapje en een drankje.
Het eten moest wel worden aangereikt, want buurtjes en Gerard hadden zelf geen tijd om toastjes te smeren of pinda’s te doppen.
“Nee, ik zit met de hengel…”
Ondertussen amuseerde ik me kostelijk, breide toerloos 3 recht, 1 averecht en stak de vissers af en toe een hart onder de riem want….. twolniebiet’n.

Geen van drieën kreeg beet die middag. Eén keer ging buuf’s dobber helemaal onder; ze sprong op, maar ging ook direct weer zitten.  Haar dobber was omver getrokken door de karperhengel van Gerard,  die in aanvaring was gekomen met de karperhengel van de visser op nr.  95. Hail boudel in toeze.  Het was ons al voorzegd: ik heb altijd wat….

Het lag niet aan ons. Ook de vissers op andere plekken langs het meer haalden geen vissen uit het water.
Verloren dag? Welnee.
Met deze buren zitten we anders bij hen of bij ons aan de keukentafel te klaverjassen; nu zaten we in een heel andere setting en het was knoetergezellig.
Maar wat mij betreft gaan we de volgende keer weer klaverjassen.

Reageren

19 oktober: Scharrelen zonder bruine bonen.

Toen we begin oktober het ijzertijd-erf achter ons lieten, namen we Jan en Janny mee naar museumrestaurant ‘De Ar’ in Westerbork.
In 2021 aten Gerard en ik daar met z’n tweeën ter gelegenheid van onze trouwdag (zie ‘Eten in een slee).
Destijds vond ik het museumaspect ook al zo leuk, dit schreef ik er toen over:
“Het lastige is dat je niet overal uitgebreid kan gaan koekeloeren, want overal zitten mensen aan tafels te eten en te drinken.”

Deze keer bespraken wij een tafel om 18.00 uur en ik overlegde: “Als wij het museum willen komen bekijken,  hoe laat moeten we er dan zijn?”
“Komt u dan om een uur of vier dan kunt u op uw gemak rondkijken.”
Maar dat was leuk. We kwamen aan de praat met de eigenaar  die ons vertelde hoe ‘de Ar’ tot stand was gekomen.
Zijn schoonouders hadden het in 1970 van de oorspronkelijke eigenaren gekocht. Toen zaten de bedsteden (die je nu nog uitgebreid kunt bekijken) er nog in en dat was toen al bijzonder.
De nieuwe eigenaren besloten om het huis in authentieke staat te laten en er een soort museum van te maken.
De entree kostte 1 gulden, voor dat bedrag kon je de hele dag in en uit lopen.

In 1972 werd op de televisie de serie ‘Bartje’ uitgezonden.
De serie was mateloos populair en de eigenaren van de oude boerderij begonnen met het serveren van bruine bonen.
‘Er zaten hier in de oude kamer regelmatig grote groepen aan een ronde tafel om te genieten van deze eenvoudige doch voedzame maaltijd”.
De rest is geschiedenis.
Het accent kwam steeds meer te liggen op het eten en het museumaspect kwam meer op de achtergrond.

Je kijkt er je ogen uit.
De poppenkastpoppen Jan Klaassen en Katrijn nog met porseleinen hoofdjes.
Een ingericht kruidenierswinkeltje met alle mogelijke spullen van voor de jaren ’70.
Speelgoed, spelletjes, servies, oud gereedschap, een originele bruidegomspijp en handwerkjes uit grootmoeders tijd; een unieke verzameling.
Wij constateerden zorgelijk dat er in dit museum heel veel dingen waren die wij vroeger nog hebben meegemaakt.
Dan merk je dat je ouder wordt!

Die avond probeerden Janny en ik iets nieuws uit: het scharreldiner, een drie gangen-menu om te delen.
Tussen ons in werden bij iedere gang een aantal kleine gerechtjes geserveerd op een grote houten, plank.
Zo kun je ook eens iets anders uitproberen!
Drie keer hadden we de keuze uit allerlei heerlijks; het had wel wat van een tapas-maaltijd.
Bruine bonen zaten er trouwens niet bij……

Reageren

18 oktober: De andere kant van de stad.

Vanmorgen om 10.15 uur had ik een date met de GGD-Groningen aan de Osloweg op voorspraak van de minister van Volksgezondheid & Milieu.
Er was niets romantisch aan die afspraak, al keek ik wel heel wat vriendelijke mannen in de ogen vanmorgen.
Het was mijn vrije dag en prachtig weer, dus ik besloot om op de fiets te gaan.
“Dan kom je daarna bij mij op kantoor koffiedrinken!” zei Gerard de avond van te voren.
Daar werd het toch nog een beetje romantisch van….

Nu fiets ik al heel wat jaren naar Groningen, maar meestal blijf ik aan de zuidkant; soms fiets ik wel eens door naar het centrum, maar hoger kom ik eigenlijk nooit.
Hoe fiets ik nou naar de Osloweg? Gelukkig hebben we tegenwoordig Google Maps, dus ik installeerde de telefoon op mijn fiets en deed na de Onlanden vanaf het Hoornse Meer de oortjes in.
Met de monotone stem van  Maps in mijn oor kwam ik door delen van Groningen waar ik anders alleen maar met de auto langs kom: fietste ik langs de bioscoop Kinepolis in de Euroborg! Bij de Osloweg was het al een drukte van belang bij de priklocatie.

De bovengenoemde vriendelijke mannen hadden allemaal hun eigen taak.
Wezen me de fietsenstalling, controleerden of ik een mondkapje had, lieten mij mijn handen desinfecteren, controleerden het medische formulier en mijn rijbewijs.
Het inenten gebeurde in een kamertje met twee vrouwen en ik kreeg gelijk een compliment over de kleur van mijn bloesje; dat doen mannen dan weer niet.
Het 15 minuten wachten daarna gebeurde weer onder toeziend oog van een jongeman, die vond dat we zelf de tijd in de gaten moesten houden.
“Ik stuur niemand weg, maar ik hou ook niemand tegen.”

Twintig minuten later zat ik bij Gerard op kantoor met een kopje cappuccino uit de koffieautomaat en maakte ik kennis met een viertal collega’s; romantischer werd het niet…..
Ook bij dat kantoor was ik alleen nog maar met de auto geweest; op de fiets ziet de wereld er heel anders uit!
Op de terugweg leidde de Google-Miep me over de Sontbrug; aan de overkant zag ik de Abel Tasman-flat.
Daarna fietste ik bij de IKEA langs en vervolgens kwam ik dwars door de binnenstad, voor het station langs over de Emmasingel naar de Peizerweg.
Toen wist ik het zelf wel weer en kon ik de Arbeidsvitaminen weer aanzetten.

Wat een avontuur, heee!
En wat een mooie fietstocht op zo’n dinsdagmorgen door Stad en zuidelijke Ommelanden; de bomen verschieten al mooi van kleur en in de stad is het tussen 10 en 12 geen spitsuur, dus in één uur fietste ik weer naar Roden.
Eenmaal thuis zocht ik op wat de bijwerkingen van Pfizer kunnen zijn.
11 dingen.
Ik hoop dat het net is als met een zwangerschap: van de tien bijverschijnselen heb je er vaak maar twee.
Pijnlijke arm heb ik al…… misschien blijft het daar wel bij!

Reageren

17 oktober: Taizé en het spiergeheugen.

Zoals je deze week al kon lezen werkte de cantorij gisteravond mee aan de Taizé-vesper.
(zie ‘De hand van de meester. Of het oog‘.)
En Karel was er weer; nog niet helemaal hersteld, maar goed genoeg om ons niet aan ons lot over te laten.
Deze week had ik op Spotify voor mezelf een afspeellijst ‘Taizé’ gemaakt met alle liederen die Piety en ik op de gitaar begeleiden.
Die heb ik regelmatig aan gezet; zo raak ik door het vele luisteren gewend aan de melodielijnen.
Dan probeer ik de alt-partij mee te zingen, want gitaarspelen en tegelijkertijd de altpartij zingen is best lastig.
Doordat je de muziek zo vaak hoort komt die vast te liggen in je spiergeheugen.

Ik hoor je denken.
Spiergeheugen?
Het is een woord dat Karel graag bezigt als het gaat om het vaak herhalen van melodieën zodat ze vast komen te liggen in je hersenbanen.
Uit onderzoek is gebleken dat je spieren een geheugenfunctie hebben.
We onderscheiden drie vormen: spiergeheugen in de hersenen, in de spiercellen en in de genen.
Het eerstgenoemde is wat Karel bedoelt. Daarbij gaat het om verbindingen die in je hersenen worden gelegd en die door herhaling sterker worden.
Als je eenmaal kunt fietsen bijvoorbeeld, verleer je nooit meer hoe je dat moet doen.
Door dit motorische geheugen onthouden we beter hoe bepaalde handeling moeten worden uitgevoerd; als je dus twintig keer een bepaalde melodie hebt gezongen, legt je spiergeheugen dat vast in je hersenen.

Zondagmiddag was ik dus nog druk met het trainen van mijn spiergeheugen in de hoop dat ik daar zondagavond plezier van zou hebben.
Was ook zo.
Maar minder dan ik had gehoopt.
Het is gewoon lastig; ik ben nerveus voor het begeleiden en er was tijdens het repeteren gedoe met de geluidsbox die de gitaren versterkt.
In de viering kwam ik maar bij twee liederen toe aan het daadwerkelijk meezingen van de altpartij.
Maar dat maakt voor het geheel natuurlijk niet uit.
Ondanks de wat geïmproviseerde cantorijrepetitie van dinsdagavond hadden we een mooie, ingetogen Taizé-vesper met elkaar.
We zongen o.a. het prachtige ‘Mon ame se repose’ en ‘Veni Lumen’.
Het laatste lied was ‘Dona la pace Signore.
Karel laat ons dat heel anders zingen dan de voorgaande dirigenten: veel langzamer en met minder stampend ritme.
Mooi.
Toen de viering was afgelopen zetten Piety en ik de gitaarbegeleiding van ‘Dona la pace’ nog eens in en ging iedereen neuriënd met dit lied in het hoofd naar huis.
Geef vrede Heer, wie op u vertrouwt.

Ken je het lied niet?
Hierbij een link naar een uitvoering op YouTube. 

Reageren

16 oktober: Buttinga.

Gistermorgen stapte ik om 09.30 uur in mijn auto en tikte op de navigatie een adres in: Buttinga in Oosterwolde.
Daar woont een MAVO-vriendin; gisteren zagen we elkaar als vriendinnenclubje na drie jaar weer.
Op 2 juni kregen we een app voor het plannen van een datum, de eerste zaterdag dat iedereen kon was 15 oktober; zestig plus betekent kennelijk nog niet ‘alle tijd’.
Rond kwart over tien zaten we met z’n vijven aan de koffie met herfstkoek: gezellig!
We zijn allemaal geboren in 1960/1961; we zitten dus allemaal in dezelfde levensfase.

Drie van ons hebben kleinkinderen, waarvan er één zelfs al naar de middelbare school gaat (!).
Vier van ons zijn nog aan het werk; ééntje had er dit voorjaar abrupt een punt achter gezet.
“Ik was het helemaal zat, die stress, het gedoe, het geregel er om heen: binnen een week was ik gestopt!”
Ze was er erg gelukkig mee. Financieel kon het en ze geniet van haar vrijheid en het doen van dingen die ze graag wil doen.

Geen moment zitten we op z’n dag zonder gespreksonderwerpen: de coronapandemie, werk, kerk, vakanties, kinderen en natuurlijk herinneringen ophalen aan de MAVO-periode.
“Zie je die nog wel eens? Waar woont die dan? Hoe is het met…..”
Ondertussen prikte ik heel wat pennen weg: de ellenlange  boord van ‘de kniekous voor vader’  met de priegelsteekjes is al af: nu de hoek om.
Na het eten maakten we een ommetje door de buurtschap Buttinga.

Tot mijn grote genoegen stonden er langs onze route een paar bordjes met informatie over de geschiedenis van de buurtschap.
En wat ik leuk vond: de tekst was geschreven in de streektaal van Oosterwolde.
Dat valt onder het Stellingwerfs, waartoe ook het Smildigers behoort.
“Buurtschoppen om Oosterwolde henne”.
Vaste lezers kennen mij: ik miste geen bordje.
Er stond zelfs een informatiebordje bij het verblijf van twee Bentheimer-varkens!
Die hadden het wel heel heerlijk in hun scharrellandje met modderpoel.
Meer weten over de geschiedenis van Buttinga?
Hierbij een link naar de website ‘Plaatsengids‘ met meer informatie.

Op de terugweg zocht ik een nog een heleboel kastanjes die op het erf lagen van onze gastvrouw.
Die kregen een mooi plaatsje op onze salontafel.
Na de thee wezen we de gastvrouw voor volgend jaar aan en spraken de wens uit dat ons mini-reünietje in 2023 gewoon door kan gaan.

Hieronder een overzichtje van voorgaande bijeenkomsten van dit clubje:

2019: Als we ouder worden (alleen het tweede gedeelte van dit blog)

2018 Slimme schilders in Diever

2017 Mini-reünie

2015 Lourdes in Friesland

Reageren

15 oktober: Three of a kind.

In het oosten van het land woont mijn nicht Anja, de dochter van een broer van mijn vader.
Zij lijkt op haar moeder, ik op mijn vader, dus in die zin lijken we niet erg op elkaar.
Eén keer per jaar spreken we elkaar bij tante Trijn, de zus van mijn vader: tante & nichten-dag*.
Toen mijn moeder nog leefde zijn we daar al mee begonnen; aan het eind van zo’n dag prikken we al weer een datum voor het volgende jaar.
Gisteren zagen we elkaar weer; we houden elkaar even goed vast bij de omhelzing en leggen de tissues al vast klaar.

Vast onderdeel van zo’n bijeenkomst is het bekijken van elkaars fotoboeken.
En ieder jaar komen we weer tot de conclusie: wat lijken wij veel op elkaar.
Anja heeft ook drie dochters en als hun gezin  ergens neerstrijkt vragen  ze vaak een plekje ergens achteraf, ‘want met elkaar zijn we altijd wel erg aanwezig’.
In haar fotoboek zien we dezelfde groepsbijeenkomsten met verjaardagen, kerst & oud en nieuw en tussendoor als bij ons en is er wat te vieren dan ‘kan het wel bij ons.’
Een druk leven met werk, kerk, koor en vrijwilligerswerk.
Ook Anja doet de organisatie van een ad-hoc koor dat met kerst zingt.
Zegt daarbij: “Ja, het kost energie, maar ik krijg er ook zoveel energie van!”

En dan nog iets triviaals.
Halverwege de morgen zei ze: “Wat zie ik toch aan jouw gezicht, er is iets anders…”
Ik vertelde van mijn beugel en de recalcitrante hoektand in de onderkaak die niet meekwam in het rechtzet-proces.
Toen liet ze me haar ondergebit zien.
Dezelfde schreve hoektanden!
Een Vrieswijken-gebit.

Familiebanden.
Gisteren hebben we ze even weer aangehaald. .
Three of a kind.
Alle drie geen mevrouw Vrieswijk, maar wel een Vrieswijk.
Voorzichtig hebben we weer wat plannen gemaakt voor een familiedag in grote kring; met de zonen van Trijn, Anja’s broer en mijn broer.
IJs, weder en corona dienende misschien in 2023; want je moet ze koesteren, die familiebanden!

Inmiddels hebben we elkaar in 2023 alweer ontmoet, hierbij een link naar het blog ‘Een prachtig mooie dag” van 5 november van dat jaar. 

Reageren

14 oktober: Op de winkel passen.

Al vanaf mijn jeugd ben ik een fervent radio-luisteraar; ik ben gehecht aan vaste mensen bij vaste programma’s.
Regelmatig schrijf ik over mijn luisterervaring op Radio 5*  (Arbeidsvitaminen, Goudmijn en Andermans Veren bijvoorbeeld) op deze website.
Wat heb ik een moeite gehad met het wennen aan Jeroen van Inkel, die het ochtendprogramma op Radio 5 destijds overnam van Henk Mouwe en Manuela Kemp.
Wat een geblaat en wat een lawaai op de vroege morgen; maar na twee jaar was ik er aan gewend.
Maar je raadt het: na twee jaar werd Van Inkel afgelost door Bert Haandrikman.
Natuurlijk was dat ook wel even weer wennen, maar inmiddels hoort Goeiedag Haandrikman helemaal bij mijn ochtend.
De vaste items zijn voor mij een soort klok; om het half uur een nieuwsbulletin, de vroeg-vergeten-hit voor 07.00 uur, de verjaardagskalender om 07.45, het spelletje ‘Vroeger of later’ om 08.15 uur en tussen de meestal mooie muziek door uit de jaren 60, 70 en 80 wat luchtige nieuwsitems met bijbehorende gesprekjes.

Vorige week kondigde Bert aan dat hij twee weken op vakantie ging en dat iemand anders de show zou overnemen.
Nee hè.
Meestal heb je dan Jan Rietman of Henk Jan Smits en die mogen zich niet tot mijn favorieten rekenen.
Mijn vader zou daarover zeggen: “Die mucht zuchzölf graag heuren praoten.”
Maar we kregen een geheel nieuwe vervanger: Henri Schut.
Die we kennen van Studio Sport en Radio 1.

Maandagmorgen 10 oktober zette ik me al schrap: het zal wel weer wennen worden.
Maar soms vallen dingen mee.
Wat een aangename stem; ik hoefde helemaal niet te wennen!
Hij doet het fantastisch.

Eén ding heeft hij aan het programma toegevoegd en daarmee stal hij mijn hart: iedere morgen vlak voor acht uur heeft hij een telefoongesprekje met zijn 11-jarige zoon Luc, die een brug slaat tussen de generaties. Hij vertelt over liedjes van ver voor zijn tijd, die hij goed kent. Omdat ze uit een film komen die mama al honderd keer heeft gezien. (Back to the Future).
Of omdat het liedje gebruikt wordt in een reclamespot voor WiFi met een swingende kat (Dolce vita) of omdat het lied voorkomt in een hip TikTok-filmpje (ABBA).
Luc mag de plaat daarna ook aankondigen en krijgt altijd een daverend applaus van het team programmamakers.
Genieten! Vorige week werd al verteld dat de juffen van de school van Luc plotseling ook erg geïnteresseerd waren in Radio 5.

Henri gaf aan dat hij het een hele eer vond dat hij gevraagd was om ‘op de winkel van Bert’ te passen.
Ik dacht we nóg een week naar Henri mochten luisteren (Bert heeft immers twee weken vakantie), maar het was maar voor één week: volgende week zit Henk Jan Smits op die plaats.
Als ik het mag zeggen: Henri zou zijn eigen winkel moeten hebben: wat een aanwinst voor Radio 5!
Maar dan natuurlijk niet in plaats van mijn favorieten Bert Haandrikman, Hans Schiffers, Stefan Stasse of Bert Kranenbarg.

* Benieuwd naar meer blogs over Radio 5?
Vul dan bij de zoekfunctie ‘Radio 5’ in, of ‘Arbeidsvitaminen’,  dan kun je kiezen!

Reageren

13 oktober: De hand van de meester. Of het oog.

De afgelopen weken zijn we met de cantorij uitsluitend bezig geweest met het zingen van Taizé-liederen: a.s. zondagavond 16 oktober werken we mee aan een vesper ‘in de geest van Taizé’.
Piety en ik zullen dan gitaar spelen; gisteravond zouden wij met zijn tweeën alvast meespelen met de cantorijrepetitie.
’s Middags kreeg ik een mail: cantor Karel was ziek en kwam niet dirigeren. Hij hoopte dat hij er zondag weer zou zijn.
Hij vroeg via het bestuur of Piety en ik de honneurs wilden waarnemen.

“Die repetitie kan ik helemaal niet missen!” dacht ik, want vorige week zat ik immers in Westerbork en zondag is het al!
Piety en ik gingen het doen.
Spannend in het kwadraat.
We deden de inzingoefening die ik op het kinderkoor altijd deed en we zongen om er in te komen de Taizé-canon ‘Magnificat’.
Karel is altijd heel serieus met de oefeningen bezig voor het zingen aan, maar ik kan wel snel. Volgende week is de hand van de meester er weer.

Het was best een gedoe.
Mijn gitaar was op mysterieuze wijze verkeerd gestemd; dat gaf gelijk al startproblemen.
Dan zit je met z’n tweeën de gitaren op elkaar af te stemmen met 25 paar ogen van zwijgende koorzangers op je gevestigd.
Het tempo is dan het volgende probleem.
Moet het sneller? Of juist langzamer? Ook daarin missen we de grote leider, die weet zoiets altijd feilloos.
Bij sommige liederen moesten de partijen nog even apart gezongen worden.
Het was soms echt zoeken naar de juiste noten; Piety had gelukkig haar blokfluit mee, we kwamen er steeds wel weer uit.

Het is jammer dat we deze keer niet meer musici (fluit, viool etc.) hebben kunnen vinden om samen met de gitaren een combo te vormen.
Met alleen gitaren heb je niet echt een heldere begeleiding, dus het risico is dat het koor gedurende het lied zakt.
Dat was gisteravond ook zo; gelukkig wist ik nog wat Karel dan altijd zegt: “Je moet de noot hoger denken”.
En warempel….. het hielp!

We hebben alle liederen die met de gitaar begeleid worden kunnen oefenen.
Fijn dat het zo toch door kon gaan, maar instrumentaal begeleiden én alt zingen én aangeven is niet een goede combinatie.
Piety en ik hopen van harte dat Karel er zondag weer is.
Wij kunnen niet zonder de hand én het oog van de meester.
Want het oog van de meester maakt het paard vet; de hand doet de rest.

Reageren

12 oktober: Doe ik dit….!?

Zaterdagmiddag 8 oktober.
Op ons aanrecht ligt een dikke, oranje pompoen, gekregen van Cor en Astrid.
“Nim maor iene met, wij hebt zat!”
Relatiegeschenkje; Cor en Gerard zaten in de jaren ’70 samen op voetbal.

Cor dacht ‘dat wij wel van de pompoensoep waren’.
Nou, eigenlijk niet.
Eerlijk gezegd zijn wij vooral van de snert, de bonensoep en de groentesoep naar oma’s recept.
Het is nog niet zo heel lang geleden dat ik ontdekte dat je gebonden soep kunt maken met boter en bloem.
Gerard opperde dat we wel eens konden proberen om pompoensoep te maken.
Hij sprak in de eerste persoon-meervoudsvorm, maar hij bedoelde tweede persoon-enkelvoud.

Op internet zocht ik een recept voor pompoensoep.
De eerste link die ik aanklikte was gelijk goed.
Het was niet moeilijk en je had ook niet veel bijzondere ingrediënten nodig.
Maar.
Deze zin ‘snijd de pompoen in stukken en verwijder de schil’ lijkt een simpele opdracht, maar dat is het niet.
De schil verwijderen van een pompoen is hard werken.
Er had beter kunnen staan: slacht de pompoen.

Tijdens het gehak en gesnijd om de schil te verwijderen dacht ik bij mezelf: “Doe ik dit…? Pompoensoep maken? Hoe komt Cor er bij dat wij daarvan zijn..”
Maar.
De soep was heel erg lekker!
Het geworstel met de pompoen moet ik dan maar voor lief nemen: zo’n soepie ga ik nog wel weer maken!

Ook pompoensoep maken?
Hier  vond ik het recept.

Reageren

Pagina 2 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén