Dinsdagavond op de eerste cantorij-repetitie na de kerstvakantie kwam ik er achter dat mijn stem nog niet weer helemaal in orde is na corona; het zingen ging maar matig.
En naar gelang de avond vorderde nam het volume ook behoorlijk af: een noot op één hoogte uitzingen was al een hele opgave.
Daar maak ik me best zorgen om: zingen was altijd iets vanzelfsprekends waar ik erg van genoot; nu kost het me moeite en het klinkt ook niet zo als anders…… zou het wel weer goed komen?
Het heeft geen zin om hier lang in te blijven hangen: gewoon maar weer proberen.

We begonnen de repetitie dinsdagavond met een mail van één van onze bassen.
Hij had nare uitslagen gekregen na onderzoeken in het ziekenhuis en gaf aan vooreerst niet met ons te zullen meezingen.
Hij wordt erg gemist op de achterste rij en beslist niet alleen om zijn mooie, lage stem; ik schreef al eens vaker dat de cantorij veel meer is dan een groep zingende mensen.
Eén van de tenoren gaf aan dat hij zolang wel bas wilde zingen, dat komt de stemverdeling van het koor wel ten goede.
Toen hij dinsdagavond bij ons op de achterste rij ging zitten was er ook gelijk weer goedmoedig, onderling geplaag en gebruikten de tenoren termen als ‘overloper’ en ‘deserteur’.

Ook al is mijn stem dan nog niet weer optimaal: het samen zingen was weer fijn.
Alhoewel: één lied vond ik niet om door te komen. Het heet ‘Elke dag, alle dagen’.
De titel doet me denken aan het liedje “Alle dagen, alle dagen, zijn we vrolijk en dan maken we muziek, muziek, muziek!” uit de kinderserie Pippi Langkous.
Maar ‘alle dagen’ in de titel is dan ook de enige overeenkomst.
We zingen het 1-stemmig en het is lang en saai; ik zing liever de Pippi Langkous-versie.
Maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren: als je bij een koor zit zing je af en toe ook dingen die je niet leuk vindt, dat hoort er bij.
Het past kennelijk goed bij de viering waarin we zingen begin februari.

Er was ook nog een lied waarbij een gender-discussie ontstond.
Op de cantorij; echt waar.
Leve de mens, hij is het beeld…’ en dan nog een paar zinnen met ‘hij’.
Een sopraan op de eerste rij vond dat we niet alleen ‘hij’, maar ook ‘zij’ moesten zingen; de mens is immers niet alleen maar hij.
We gingen het uitproberen met ‘zij’.
Daarna zei Karel: “Ik hoorde mensen ‘zij’ zingen, ook hoorde ik mensen ‘hij’ zingen en sommigen zongen ‘hij o nee zij'”.
De tenor die in de voorbereidingscommissie van de viering zit zou dit discussiepunt mee terug nemen naar de commissie.
“Kijken wat het sanhedrin er van vindt..’ smiespelde een bas.

Even ontstond er bijna muiterij, toen we om half negen nog TWEE EN EEN HALVE MINUUT doorzongen.
Dat kan eigenlijk niet, want om 20.30 uur is het namelijk koffiepauze en niet om 20.32 uur.
Ordnung muss sein.
Wat weer een fijne cantorij-avond: een goed begin van het nieuwe jaar!