Tweede advent.
Twee kaarsen branden.
In de kerk* keken we vanmorgen naar de tweede wegwijzer, die wijst naar links richting de paaskaars.
We zijn op weg naar het licht.
De guirlande is groen, de kleur van hoop. Het is een eenvoudige guirlande gemaakt van thuja, gewoon coniferengroen. Wat je doet hoeft niet altijd heel bijzonder te zijn. Doe de gewone dingen op je levenspad.

Dat kwam vanmorgen ook terug in de viering.
Het ging over ‘wegwijzer’ Johannes de doper en ons werd gevraagd na te denken over zulke wegwijzers die in ons leven belangrijk zijn geweest.
Verder was er aandacht voor het woord, de taal.
Dominee Sijbrand van Dijk wees ons op ons eigen taalgebruik.
Troost je? Of pook je met je woorden de ‘rel-del-del’ nog even een beetje meer op?
Zoek je met je woorden verbinding of jaag  je met je woorden de ander op de kast?
Schep je met je woorden een toekomst: “We zouden misschien…..” “Is dit wat….” of sluit je met je cynisme de toekomst af: “Nee man, dan wordt toch niks.”

Hoe kijk je eigenlijk naar de wereld: met vertrouwen of met achterdocht?
Als je iemand die je niet kent in de buurt van je huis ziet lopen, denk je dan “O, dat is de postbode zeker…” of denk je “Heb ik de deuren van mijn huis wel goed afgesloten?”
Wat je zegt en hoe je het zegt doet er toe.
Eigenlijk was de preek een aanvulling op de woorden die horen bij de eenvoudige, groene guirlande: wat je doet hoeft niet altijd bijzonder te zijn; doe de gewone dingen op je levenspad. En laat daarbij wat je zegt en hoe je het zegt voor anderen geen struikelblok maar een handreiking zijn.

Meer weten over de liturgisch schikking in onze kerkgebouwen in deze weken?
Hierbij een link naar het blog over de 1e zondag van Advent.