een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 45 van 262

18 april: Gran Canaria 7 – Jardin Botanica

Op de dag dat we ’s morgens Aguïmes bezochten reden we ’s middags naar het noorden voor een bezoek aan de botanische tuin ‘Jardin Botanica’.
De tuin is opgericht en ingericht door de Zweedse botanicus Erik Ragnar Svensson (overleden in 1973) die het beschouwde als zijn levenswerk.
Hij ligt zelfs begraven in de tuin.
Hij heeft lang gezocht naar een plek waar zoveel mogelijk inheemse planten, bomen, bloemen en cactussen konden gedijen. Hij vond tenslotte dit gebied (met natuurlijke watervallen en grotten) in de barranco de Guiniguada.
Hij begon met de aanleg in 1952, in 1959 was de officiële opening.

In de tuin vind je zo’n 500 planten.
Ik zal eerlijk zijn: we hebben ze niet allemaal gezien, sterker nog, we hebben niet in alle 27 hectares van het park gewandeld, maar wat we er van hebben gezien was prachtig.
Op dit blog een aantal afbeeldingen waarop je een idee krijgt van wat we die middag hebben beleefd.
(Klik op de afbeeldingen voor een vergroting. )

Aan het begin van het park was een klein gedeelte ingericht voor een stukje geschiedenis.
We vonden o.a. een fossiele boomstam en men had een ’tagoror’ nagebouwd.
Dat was een ontmoetingsplaats die gebruikt werd door de ‘Guanches’* , de oorspronkelijke bewoners van Gran Canaria.
Kijk, dat vind ik dan weer interessant.

Tagoror

De eerste Spaanse bezoekers (lees: veroveraars c.q. kolonisten) van de eilanden in de 15e eeuw troffen een inheemse bevolking aan, die zich heftig verzette tegen hun aanvallers. Maar met hun pijlen en speren verloren ze van de harnassen en buskruitwapens van de Spanjaarden. In de eerste beschrijvingen van het eiland wordt door de overwinnaars gesproken over openbare pleinen voor samenkomst en rechtspraak waar zo’n tagoror stond, maar net als bij de andere kolonisaties werd de inheemse cultuur teniet gedaan. Altijd hetzelfde liedje……

Het was warm en we wilden wel even ergens zitten voor een drankje.
Er wezen bordjes naar ‘Restaurant Jardin Canaria’, maar die uitspanning bevond zich tientallen meters boven ons.
Die meters zagen wij onszelf niet overbruggen met een urenlange wandeling in de brandende zon; maar als je zelf beslist om naar een warm, zuidelijk land op vakantie te gaan, mag je over de hitte niet zeuren, dus moet je oplossingsgericht denken.
Met de auto waren we er zo!
We bestelden een ijskoud drankje en een paar schalen met Spaanse tapas: o.a. vers brood, kaaskroketjes en gefrituurde repen aubergine met een zuidelijk sausje. Grote jum!
We genoten van het mooie uitzicht op de botanische tuin onder ons en waren blij dat we hadden afgezien van een wandeling naar boven in de hitte van de namiddag. We moesten immers nog wat energie sparen: in San Agustin was men toen al weer bezig met de voorbereidingen voor het diner die avond.

* meer weten over de geschiedenis van Gran Canaria en de oorspronkelijke bewoners?
Hierbij een link naar interessant artikel hierover op de website ‘Canarische Eilanden’.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1; onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

15 april: Koffie met Gradus.

Vrijdagmorgen 14 april.
Een vrije dag met helemaal niks op de agenda.
Dat heb ik niet zo vaak, dus daar geniet ik van.
10.15 uur, boodschappen binnen, koffie.
Waar ik donderdagmiddag nog in regen en koude wind prei uit de tuin haalde, scheen nu de zon uitbundig ‘en de veugelties fleuten zo mooi’.
Even verderop zat een duif rustig te koeren; ik nam mijn koffie mee naar buiten, haalde een stoelkussen uit de schuur en nestelde me in de zon met mijn borduurwerk.

De waarde van de dag: de eerste lentedag waarop ik weer buiten achter het huis kon zitten.
Zon op het gezicht en een goed gesprek met Gradus, die sinds 2019 onder de Koreaanse zilverspar de wacht houdt.
Verder maakte ik een nieuwe foto voor de omslag van dit digitale tijdschrift: bovenaan deze website prijkt nu een foto van de zonnewijzer met onze tuin zoals die er op dit moment uit ziet: struiken en bomen botten uit en de rode tulpen staan te stralen aan de rand van het tuinpad.

Stilte vermengd met tuin- en buurtgeluiden.
Zen.

Reageren

14 april: Krooje? Spetterkeersie?

Met zien achten zaten wij gezellig um de taofel  in zaal 2 van Op de Helte veur de activiteit ‘Een uurtie Drents’.
Dizze middag haar ik zölf bedacht, maor begun dizze weke dacht ik: ‘Hoe vul ik dat uur? Ie kunt meinsen toch niet een uur laoten luusteren…..die moet zölf ook wat doen.”

Eerst meuk ik een inventarisaotie van alles wat ik op dit gebied al ies daon heb: een Daniël Lohues-aomnd, een streektaolles op een basisschoele in Assen, veurdrachten bij Taol an Tafel en een gezellige middag veur olderen van oonze PKN-gemiente. Overal pikte ik wat uut en zo onstun een programma van een uurtie dacht ik, moar achterof ha’we an dat uurtie niet genog…… het leup een Drents kwartiertie uut.
Een liedtie, een verhaoltie en een beetie geschiedenis: op zu’n middag bin ik in mien element (de accordeon haar ik niet metnummen).
Maor ik was niet allent an ’t woord: de deelnemers an dizze middag beantwoordden een vraoge en mussen zölfs nog an ’t wark.
De vraog was: waor ko’j vot en met wie praot ie nog in joen eigen streektaol?

Hiel verschillende verhaolen heurden wij; zoas bijveurbeeld het biezundere taolverhaol van een gezin uut Wieringermeer, waarvan de oldste twee kinder in het Westerkwartiers opvoedt weuden en twee jongere kinder in het Nederlands. Verder was der een ‘geboren en getogen Roner’ die gien woord streektaol preut! Ze verstun het gelukkig wel.

A’j knienen hebt…

Een zeer divers gezelschap dus.
Ik legde ze een aantal spreekwoorden veur en vreug of ze wussen wat die betiekenden.
Weet ie ’t?
‘A’j knienen hebt, he’j ok keutels’
‘De moezen ligt dood veur de spinde’.
Dan is ’t wal handig a’j weet wat een spinde is.
Ok nuumde ik tien typisch Drentse woorden op, zoals bijveurbeeld ‘krooje’ en ‘spetterkeersie‘.*

Wij zungen met mekaar nog ‘Hier kom ik weg’ van Daniël Lohues en ik las het verhaal over de kleine Gerardje die gung eier zuuken, dat ok al ies op dizze website publiceerd is.

Dizze middag heb ik as PKN-activiteit anbeuden, omdat de streektaol mij nao an het hart lig.
Dit vun ik een mooie gelegenheid um het Drents  positief under de aandacht te brengen.
Met mien enthousiasme veur oonze stokolde taol hoop ik dat ik de meinsen der van heb kunnen overtuugen hoe belangriek het is um in het Nedersaksisch met mekaar te praoten.
Met Roelof en Harm zeg ik:
Blief bij de tied, maor vervul oeze wèens:
Asjeblieft mensen, blief praoten in’t Drèents!

* Spreekwoord 1: bij ieder veurdeel he’j vake ok een naodeel.
Spreekwoord 2: een spinde is een veurraodkaste; as de moezen daor dood veur ligt wordt der armoede leden, dan hef men honger.
Een krooje is een kruiwagen en een spetterkeersie is een vuurwerk-sterregie.

Reageren

13 april: Gran Canaria 6 – “Wat een schatje…..”

Op zaterdag 25 maart, onze trouwdag, huurden we twee auto’s op Gran Canaria: een middeleeuws stadje en een botanische tuin stonden op het programma.
Het stadje heette Aguïmes, oud met smalle straatjes.
Wij hadden de halve historische binnenstad al gezien vanuit de auto; we konden namelijk eerst geen parkeerplaats vinden, want de enige parkeergarage was dicht op zaterdag.
Soms deed ik m’n ogen maar even dicht op de passagiersstoel: we scheerden langs geparkeerde auto’s in overvolle straatjes en op een gegeven moment konden we niet meer verder toen we op een steile helling stonden. Ik was blij dat ik niet achter het stuur zat. Complicerende factor: wij hebben zelf een automaat en de huurauto was er één met versnellingen.
Als je een rijbewijs hebt hoef ik verder niks uit te leggen.
Uiteindelijk was er naast de parkeergarage een plekje voor de auto.

Wandelend volgden we de borden naar het centrum en kwamen aan op een pleintje waar ook de VVV zat.
Maar die was ook dicht.
Toen we een foto maakten van de plattegrond die op de gesloten deur hing kwam de uitbater van het café tegenover wat folders brengen met een plattegrond: fijn!

VVV-kantoor: dicht.

Nu wisten  we waar we langs moeten.
We zochten eerst de kerk op.
Ook dicht.

Op het pleintje voor de kerk zochten we schaduw onder wat bomen.
Daar zat een hippe jongeman met rastahaar, tattoos en piercings, die contact zocht met ons.
Waar we vandaan kwamen enzo.
Hij vertelde dat hij ‘very nervous’ was, want hij werkte in de kroeg waar we voor stonden; het was zijn tweede werkdag en het was spannend geweest gisteren op zijn eerste dag.
De kroeg was toen nog dicht.
De dochters vonden de nieuwbakken ober ‘een schatje’ en wensten hem veel succes.

We maakten een rondje in Aguïmes.
Het werd al in 1491 gesticht door de Spanjaarden.
De oorspronkelijke bewoners van Gran Canaria, de Gaunches, woonden toen nog in grotwoningen, onder andere in de buurt van Agüimes.
Het stadje staat bekend om de Moorse architectuur; we wandelden door de oude stadskern en bekeken de soms een beetje scheefgezakte deuren en raamkozijnen.
Op het plein voor de kerk, het Plaza del Rosario, stond een soort podium opgesteld, waarop drie kruisen stonden.
Er was ook een graf met een verrolbare steen en een opening aan de achterkant.
Het was de setting voor een soort Passiespel dat op 31 maart zou worden opgevoerd, dat vertelden ons de posters die we tijdens onze stadswandeling overal tegenkwamen.

We kwamen terecht bij een atelier, waar een kunstenares ons van alles vertelde over de voorwerpen die gemaakt waren van gerecyclede materialen, zoals papier en stof.
Zij was wel in voor een praatje; als we iets wilden drinken of eten, dan konden we volgens haar ‘daar en daar’ terecht.

Maar dat gingen we niet doen.
We zochten ‘het schatje’ op.
Hij creëerde met een stralende glimlach onmiddellijk een terras voor acht in de schaduw van een boom, bracht heerlijk koud drinken en twee borden met focaccia.
Keurig verdeeld in acht stukken.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1; onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

12 april: Paas-leuk.

“Wie wil er een gekookt ei bij de brunch en wie wil zijn ei gebakken?”
Gerard inventariseerde op maandagmorgen 2e paasdag de antwoorden op de vraag ‘How do you like your eggs in the morning?”
We hadden onverwacht een vol huis die maandag.
‘Almelo’ (2) zou komen brunchen en de Groningers (4) wisten nog niet of ze überhaupt zouden komen want 1e Paasdag was druk en misschien wilden ze wel niks op die maandag.
Maar ze kwamen toch maar; gelukkig is de Jumbo dan open op zo’n bijzondag.

Bij de vraag over de eieren komt dan onvermijdelijk het gezwam over het paasrijmpje dat mijn schoonmoeder altijd declameerde: ‘Eén ei is geen ei, twee ei is een half ei en drie ei is een PAASEI!” In ons gezin wordt dit gegeven dan oeverloos bediscussieerd en uitgemolken en natuurlijk bedenken we nieuwe varianten.
Er waren diverse broodjes: croissantjes, pistoletjes, zelfgebakken broodje, plukbrood en alles moest geproefd onder het motto: Eén brood is geen brood, twee brood is een half brood en drie brood is een PAASBROOD!”
Iemand liet wiskundige formules los op het rijmpje; ik zal je niet vermoeien met de uitkomsten.

We vertelden dat we voor het avondeten patat gingen ophalen: wie blijft eten?
Eén stel moest nog even overleggen of ze zo lang zouden blijven en wogen de voor- en nadelen tegen elkaar af.
Ze begonnen met de voordelen “Leuk één: het is lekker, leuk twee: het is gratis en leuk drie……” “Is een PAASLEUK!” vulde een andere schoonzoon aan. “Eén leuk is geen leuk…..”
En toen was het nog maar 13.00 uur.

’s Middags maakten we een paasborrelplank, waarbij ik een nieuwe variant van een gevuld ei had gemaakt: Italiaans gevulde eieren.
Ik vond het recept in een folder van de Jumbo; de eieren werden goedgekeurd, mag best nog een keer.
Hierbij het recept voor 16 stuks gevulde eieren:

– 8 eieren hard koken en laten afkoelen
– eieren pellen en doormidden snijden. De witte helften op een grote schaal leggen, de dooiers fijnprakken.
– 2 eetlepels mayonaise, 2 theelepels groene pesto, 1 theelepel Italiaanse kruiden.
– Goed door elkaar roeren, zodat een crèmige massa ontstaat.
– Spuitzak met de crème vullen en in de holle helften spuiten.
– Garneren met een klein stukje Serrano-ham.

Nog even voor de kenners van het klaverjasspel: dit had ik op een gegeven moment in mijn hand.
Maar ik zat er niet voor en harten werd geen troef……..

Reageren

10 april: ‘Verwende-sikken’-land.

Vrijdagmorgen 7 april.
Ik doe de paas-boodschappen bij de Jumbo; onderaan mijn lijstje staat ‘paaseitjes’.
Die waren namelijk bij ons thuis al weer allemaal opgegeten.
Vanaf maart stond er een schaaltje op de salontafel met melk-, puur-, witte- en frambozeneitjes, maar daar lagen nog maar 6 in: niet genoeg voor het paasweekend.
In de schappen op de kop van de winkelpaden waren de eitjes niet meer te vinden.
Vooraan niet en achteraan niet.
Eén van de splinterjonge medewerkers wist me te vertellen dat de eitjes uitverkocht waren.

Met de paaseitjes gaat het net als met de chocoladeletters met Sinterklaas: in januari zijn ze al volop verkrijgbaar en als het eindelijk Pasen is zijn ze niet meer te krijgen.
“Dan ga ik zaterdag nog wel even naar de HEMA” overlegde ik met Gerard, die erg gesteld is op chocolade-eitjes met pasen.
Toen ik de HEMA zaterdagmiddag twee keer door was gelopen, bleek dat ook daar de paaseitjes uitverkocht waren.

Nou, dan niet.
Ik ga niet stad en land aflopen voor paaseitjes, dan koop ik ‘gewone’ chocola; ik kocht een zakje gemengde chocolade krakelingen (wit, puur en melk) en liep tevreden de winkel uit.
Buiten was ik getuige van een ontmoeting van een echtpaar met een mevrouw die ze kenden.
“Moi! Ok eem ’t dörp in?”
“Ja, ik moet nog paoseigies hebben, die hadden ze guster bij de Jumbo niet meer.”
“Hol maor op te zuuken, in Roden bint de paoseigies uutverkocht!”

Echt waar.
Het gesprek van de dag.
Man, man man, het is wat.
Wat zijn we toch een ‘verwende-sikken’-land; een land waarin je je druk kunt maken om paaseitjes die niet meer verkrijgbaar zijn.
Tel uw zegeningen.

Vond je het Drentse gesprekje in dit blog leuk en woon je in de buurt?
Als je tijd hebt ben je welkom bij de door mij aangeboden activiteit ‘Een Drents uurtie’  bij onze PKN-gemeente.
Datum: donderdagmiddag 13 april
Tijd: 15.00 – 16.00 uur.
Locatie: Kerkelijk centrum Op de Helte, Touwslager 125, Roden.
kosten:  € 5,=  voor het goede doel Father Petru in Ulmu, Moldavië.
Wat is het: ‘Een Drents uurtie: een paar körte verhaalties, een paar liedties, Drents kwartiertie der bij, dan is ‘t uurtie zo maor um.’
Je kunt je opgeven via een reactie onder aan dit blog of via mijn emailadres bij de kerk: a.waninge@pkn-roden.nl

Reageren

9 april: Opgetild (2)

Gisteren beschreef ik hoe we door de golven werden opgetild tijdens het ‘zwemmen’ in de branding.  Vanmorgen werd ik weer opgetild, niet fysiek maar mentaal. We zongen met de cantorij in de PKN-kerkdienst van deze 1e paasdag en we beleefden met elkaar een inspirerende viering.  Een aantal mooie momenten :

  • Voor de dienst aan speelde organist Erwin Wiersinga een fantastisch stuk dat een applaus verdiende, maar dat doe je niet zo vlak voor een viering. Bij deze:
  • De nieuwe paaskaars werd binnengebracht en voor een jaar op zijn plekje in het liturgisch centrum gezet.
  • We begonnen met het lied ‘Kondigt  het jubelend aan!” waarbij wij als alten samen met de tenoren en bassen  een soort tegenstem zongen. Bij het inzingen ging ik daarmee nog volledig de mist in,  maar op het moment surpreme ging het goed.
  • Bij de overdenking  spoorde voorganger Sijbrand van Dijk ons  aan om het verhaal van Jezus niet te benaderen vanuit het hoofd met dogma’s en theorieen, maar vanuit  het hart: laat je raken door wat je ziet gebeuren. Aan het eind ontroerde hij menigeen met een verhaal over een groep Joodse weeskinderen die omkwamen tijdens de tweede oorlog,  samen met het hoofd van dat weeshuis; gelukkig had ik een zakdoekje in mijn tas.

Mijn advies: ga deze viering terugluisteren/kijken (hierbij een link naar Kerkomroep en naar het PKN YouTubekanaal)  en laat je ontroeren door het verhaal van Sijbrand. Let vooral ook op het virtuoze orgelspel van Erwin voor en na de viering.

Met deze 1e paasdag viering komt er een einde aan de 40 dagentijd
Het telefoondieet is me goed bevallen: de eerste week moest ik echt afkicken, maar nu ben ik er al helemaal aan gewend om hem in mijn tas te laten zitten en af en toe te kijken.
Je mist niks als je vier uur niet op je schermpje kijkt.

Het ‘niet mopperen‘ heeft me inzicht gegeven in mijn gedachtenwereld.
Alles waar ik het niet mee eens ben, alles wat ik raar vind, alles wat me moeite kost, alles wat anders gaat dan hoe ik het zou willen: ik hoef het niet allemaal te benoemen en helemaal niet vanuit de negativiteit. Na die ene week bleef ik er op letten: wat verlaat mijn mond? Positief? Negatief? Bemoeiend? Belerend? Onverschillig? Wat een eye-opener was dit voor mij.

Uitbundig vierden we vanmorgen Pasen.
Toen ik Gerard vroeg naar wat hij het mooist vond zei hij: “Het met elkaar voluit,  jubelend zingen!”
Je hoeft de blogs van Pasen 2020 en 2021 maar terug te lezen en je weet hoe bijzonder het is dat we dit überhaupt mogen doen: onderaan dit blog twee links.
Onderaan het blog uit 2020 vind je een video die Gerard en ik destijds hadden opgenomen als een soort ‘paasgroet’ voor de andere gemeenteleden: die doet vandaag nog een keer dienst als paasgroet anno 2023.
Gezegende paasdagen.

Pasen op afstand uit 2020
Olijk asen uit 2021

Reageren

8 april: Gran Canaria 4 – Opgetild.

Zwemmen in de Atlantische Oceaan.
Toen we op Lanzerote waren in 2019 was het daar niet van gekomen, maar eind maart beleefde ik dan toch eindelijk het gevoel van ‘de wilde frisheid van limoenen’.
Tenminste…. dat wilden de reclamejongens ons laten geloven in 1979.

Het was best spannend, vond ik.
Zitten er ook dieren in die zee? (Jaws…)
Wat voor bodem heeft het?
Hoe sterk zijn de golven en hoe hoog worden ze?

Voorzichtig begonnen we eerst met de voeten en de enkels in het water en zo liepen we langzaam verder.
Roepend naar elkaar dat het koud was.
Toen ik tot mijn middel in het water stond was mijn haar ook al nat, omdat de golven ons regelmatig verrasten.
Ik probeerde om te drijven, zodat je lekker op de golven kunt meedeinen en riep: “Als je op je rug gaat drijven is er niets aan de hand!”
Drie seconden later werd ik overspoeld door een hoge golf, die me meters achteruit gooide.
Snuivend en proestend kwam ik boven water, hartelijk uitgelachen door mijn gezelschap.
“Niks aan de hand,  hè?”

Na nog een paar verrassingen van de zee kreeg ik de smaak te pakken: als je de golf ziet aankomen wacht je tot hij vlak bij je is en dan spring je omhoog.
Dan word je als het ware opgetild door de golf en zweef je door het water.
Wat een feest.
En wat word je moe van al dat gespring en gevecht tegen de golven.

Er is trouwens absoluut geen sprake van ‘frisheid van limoenen’ als je in zee zwemt.
Het zoute water smaakt goor en geeft een onaangename sensatie in je mond.
Je haar wordt stug en onhandelbaar en je huid plakt als het zeewater is opgedroogd.
Als je tenslotte na het zwemmen onder de douche gaat zit je huid onder je zwempak vol met zand, zwart zand in dit geval; op de vloer van de douche in het hotel tekenden zich zwarte slierten af.

En ondanks mijn verzwikte enkel omdat ik na een sprong in de golven op een steen terecht kwam was het één van de hoogtepunten van onze vakantie.
Geen limoenen maar wel een onvergetelijke ervaring.

Benieuwd naar andere blogs over deze reis?
Hierbij een link naar deel 1; onderaan dat blog vind je een overzicht van alle blogs in deze serie.

Reageren

7 april: Hoofdstuk 26 & 27.

Gisteren was het Witte Donderdag; in onze kerk was een kerkdienst waarin het laatste avondmaal dat Jezus met zijn leerlingen hield  werd herdacht.
Daar was ik niet bij: samen met mijn broer en vriendin Bea zat ik op op de 1e rij op het balkon in de grote zaal van theater de Oosterpoort in Groningen.
We hoorden het 26e en 27e hoofdstuk van het Mattheüs evangelie, op muziek gezet door Johann Sebastiaan Bach in 1727.

Op het podium stond het Noord Nederlands Orkest en de twee koren werden gevormd door het Noord Nederlands Concertkoor.
Al sinds 1995 bezoek ik af en toe de uitvoering van dit ensemble; de eerste keren was dat nog met de legendarische dirigent Charles de Wolf, toen ook al met Bea.
Gisteravond constateerden we dat er in de loop van die 28 jaren wel wat is veranderd in die uitvoering van de Matthäus.
Wat het meest opvalt is het tempo: tegenwoordig wordt het veel sneller gespeeld. Dat scheelt een dik half uur op een avond.
Over het algemeen is dat natuurlijk  prima, maar gisteravond waren er wat stukken die echt te snel werden afgeraffeld (bijvoorbeeld ‘Sehet, Jesus hat die Hand’), waardoor de zangers en musici moeten haasten om het allemaal bij te benen.

Maar  dat was ook het enige smetje: verder was het vooral oorstrelend gisteravond onder leiding van Jan Willem de Vriend.
We waren opgetogen over de alt: Luciana Mancini. Niets ten nadele van countertenors, maar wij willen graag een vrouwelijke alt bij deze uitvoeringen.
Wat een mooie, volle stem: ze vulde met gemak de hele concertzaal met haar aria’s.
Eén van de hoogtepunten was voor mij het duet dat ze zong met de sopraan Els Eerens: ‘So ist mein Jesu nun gefangen..’
Ademloos zat ik naar ze te luisteren terwijl ze zongen over de maan en het licht dat van verdriet is ondergaan, af en toe onderbroken door het koor ‘Lasst ihn, haltet, bindet nicht!’
Tijdens een agressieve Blitze und Donner verraste het koor met een secondenlange stilte bij de overgang naar de ‘feurige Abgrund, o Hölle’.
Wát een spektakel: het orkest en het koor op volle sterkte, het denderde door de Oosterpoort heen.
En daarna wordt het verhaal weer rustig opgepakt.
Zo staat iedereen nog te schreeuwen ‘DEN FALSCHEN VERRÄTER, DAS MÖRDRISCHE BLUT!’ en twee seconden later zingt de evangelist alleen begeleid door één accoord van het kistorgeltje ‘und siehe, einer aus denen die mit Jesus waren…’

Met rode wangen van het ingespannen luisteren en meelezen stond ik na afloop te applaudiseren voor alle zangers en musici die zo hun best hadden gedaan.
Een cadeautje in deze Stille week, dat was het voor mij.
Wát een verhaal.

Voor de kenners even een mini-vergelijkend-onderzoek: twee uitvoeringen van de aria ‘Sehet Jesus hat die Hand’ waar veertig jaar tussen zit.
Julia zingt voor de aria aan nog het recititief ‘Unselges Golgatha’, voor alleen de aria moet je door naar 01.45.

1971 Alt Julia Hamari onder leiding van Karl Richter.
2012 Countertenor Damien Gullion onder leiding van Philip Herreweghe

Luister en vergelijk.
Niet beter, niet slechter, maar anders.

Reageren

6 april: Zo moeilijk kan het toch niet zijn…..

Mijn huisarts houdt mij in de gaten.
Dat klinkt negatief, maar dat is het niet.
Driemaandelijks heb ik een APK-afspraak die ik trouw nakom; bloedruk en nog wat andere controles, ieder half jaar een hartfilmpje + routine-bloedonderzoek en ieder jaar controle van de urine.
Voor het bloed- en urineonderzoek moet je een afspraak maken met Certe.
Daarvoor ga ik naar het nieuwe gezondheidscentrum in Roden, waar Certe een eigen afdeling heeft.
Daar is het behoorlijk van opgeknapt: voor 2019 moesten we in Roden naar een klein gebouwtje aan de Leeksterweg.
Woon je hier in de omgeving en moest je daar wel eens bloed prikken? Lees dan nog eens het blog ‘Wachtkamerongemak’ uit 2018: het komt je vast allemaal nog bekend voor.

In april moest ik weer zo’n onderzoek.
Tegenwoordig maak je digitaal een afspraak via de website van Certe.
Dat bloed- en urineonderzoek is bij mij haast nog nooit goed gegaan.
De eerste keer nam ik een flesje mee., dat  had ik vroeger (jaren ’90) ook al eens gedaan.
Fout.
Je moet een speciaal potje halen bij de huisarts met een ingenieus systeem, waardoor je zelf een klein buisje met urine kunt vullen.
Als je het goed doet. Inmiddels ben ik daar wat handiger in geworden, maar wat is het altijd een gedoe.
Eigenlijk moet je dan zo’n bijsluiter van te voren zorgvuldig lezen: ik had bij een eerder onderzoek al eens al mijn ochtendurine opgevangen, toen bleek dat je ‘midstroomurine’ moet inleveren.
Fout.
Een andere keer was ik ’s avonds van te voren vergeten dat ik na 22.00 uur niet niet meer mocht eten: had ik om 23.00 uur per ongeluk nog een banaan opgegeten.
De vorige keer was ik ’s morgens niet nuchter: had ik zonder er bij na te denken een beker vers geperst sinaasappelappelsap opgedronken die heel lief door Gerard was klaargezet.
“O, lekker ja!” klok, klok…oeps.
Fout.
En één van de eerste keren was ik mijn identiteitsbewijs vergeten en de vorige keer was ik de afspraak bijna vergeten, kwam ik vijf minuten te laat.
Ook fout.
De mevrouwen die bloed bij je afnemen werken een lijst aan vragen af en het is niet de bedoeling dat je grapjes gaat maken of eindeloze verhalen afsteekt; zakelijk wordt het allemaal afgehandeld en onhandigerds als ik (zie bovenstaand verhaal) krijgen de ‘zo-moeilijk-kan-het-toch-niet-zijn’-blik.

Deze keer had ik het helemaal goed gedaan.
Niet meer gegeten na 22.00 uur.
Niets gegeten of gedronken voor de bloedafname.
Een keurig buisje midstroomurine.
Identiteitsbewijs bij me.
Op tijd in de wachtkamer; daar moet je wachten tot je naam wordt afgeroepen.
Mevrouw WANNINGEN….
Fout.
HA!
Even overweeg ik de ”zo-moeilijk-kan-het-toch-niet-zijn’-blik, maar ik zeg alleen ‘Waninge’ en doe mijn jas uit.

“Waar is die urine voor? Staat niet op het formulier. Kunnen we niks mee.” en vervolgens verdwijnt het zorgvuldig gevulde buisje in de prullenbak.
Achteraf hoefde die urine niet. Pas weer over een half jaar. Ik had het niet goed gelezen/begrepen/genoteerd.

Het is een wonder dat ik mij staande houd in het dagelijks leven anno 2023.

Reageren

Pagina 45 van 262

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén