“Voor de afspraak met de cardioloog moet u even uw bloed laten prikken bij Certe.”
Ok.  Woensdagmorgen ging ik met het formulier naar de Certe-vestiging in Roden.
Een miniziekenhuisje met regels en opdrachten.

  • Je moet je jas uitdoen en op de kapstok hangen.
  • Je moet je formulier en je legitimatiebewijs bij de hand houden
  • Je moet een nummertje trekken.

In de wachtkamer zaten nogal wat burgerlijk ongehoorzamen met hun jas naast zich of,  nog erger,  hun jas nog aan.  Foei! Het nummertje trekken was al problematisch,  want er staken geen nummertjes meer uit het apparaatje. Toen ik het openklapte zat daar alleen nog nummer 99 op het kartonnen rolletje. Dat meldde ik aan de wachtenden. “Wil degene die straks als eerste naar binnen gaat melden dat de nummertjes op zijn? ”

Tuurlijk.  Even later kwam een haastige mevrouw in een witte jas uit het prikzaaltje en frommelde een nieuwe rol in het apparaat.  De volgende klanten die binnenkwamen waren een oude dame en haar dochter. De rollator van mevrouw moest ergens staan,  maar de wachtkamer is zo ingericht dat zo’n rollator danig in de weg staat,  waar je hem ook neerzet. Het nummerbordje aan de muur was inmiddels op 96 gesprongen.

“Wat heb jij voor nummer,  mam?” 800 dacht de mevrouw. Ze vond dat ze dan nog wel lang moest wachten. “Nee,  je hebt hem op de kop,  Het is nummer 8.”

Ik voorzag een probleem.  De nummers 1 tm 7 zaten niet op de nieuwe rol, dus ik meldde dat ik nr 99 had en dat nr  8 na mij kwam. Maar daarmee wisten de dames in het prikzaaltje het nog niet,  dus toen ik aan de beurt was meldde ik dat.
De dames luisterden maar half; ik hoorde even later de zoemer gaan.
Eè 1 èè 2 èè 3 etc. Het stopte bij zes.

“Nummer zes! O, is er geen nummer 6? Nummer 7?”

Ik zei niks; ik had al genoeg gezegd. De oude dame met nummer 8 wachtte keurig tot nummer 8 op het nummerbordje aan de muur verscheen. Zij is nog van de generatie die niet aan burgerlijke ongehoorzaamheid doet.