een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 56 van 263

28 november: De eerste zondag van Advent.

De eerste zondag van Advent valt dit jaar op 27 november. Dat is de vroegste datum waarop de 1e zondag van Advent gevierd wordt: dit jaar valt 1e kerstdag ook op een zondag.
Advent is de naam voor de aanloopperiode naar kerst. Het is afgeleid van het Latijnse woord ‘adventus’, dat ‘komst’ betekent.
In de kerk verandert de liturgische kleur in de adventsperiode van groen naar paars; op de afbeelding hiernaast kun je zien dat vanaf Pinksteren de kleur groen centraal stond. In kerken en huizen maken we advent symbolisch zichtbaar door een kaarsenstander of een adventskrans waarop vier kaarsen staan.
Op iedere zondag wordt een extra kaars aangestoken.

Wij proberen in de adventstijd iedere zondag naar de kerk te gaan, maar dat gaat dit jaar al niet lukken.
Gerard was nog niet helemaal klachtenvrij na corona, dus wij kozen er gistermorgen voor om de viering vanuit de Catharinakerk thuis te bekijken.
Het bracht ons weer terug bij de herinnering aan de advent-&kersttijd in 2020 en 2021, toen we als gemeente niet bij elkaar mochten komen.
Natuurlijk: we zijn blij dat we op deze manier toch de viering kunnen meebeleven, maar ik weet na zo’n zondagmorgen ook weer hoe vervelend het was.
Het blikkerige orgelspel, de gemeentezang die heel anders klinkt als je er niet midden tussen in zit, de sfeer die je heel anders beleeft met je haakwerkje op de bank en tenslotte het avondmaal, waar je naar kijkt, maar waar je niet fysiek aan deelneemt.
Maar het verhaal dat voorganger Sijbrand van Dijk ons vertelde kwam net zo goed binnen als anders: bij al het geschreeuw in deze wereld is het onze taak om niet terug te schreeuwen, maar doen wat we kunnen doen als tegenbeweging. Kijken naar wat er gebeurt, helpen, aandacht geven, luisteren, de rust bewaren en recht doen.
Volgende week hopen we weer gewoon in de kerk te kunnen zitten: dan zingen we met de cantorij!

Aan het eind van de week had ik voor ons thuis alvast een adventsbloemstuk gemaakt met vier kaarsen; gisteren staken we de eerste kaars aan.
Dit jaar kon ik eigenlijk geen gebruik maken van de hortensia’s; twee weken geleden vroor het voor het eerst en dan worden de bloemen van die struik bruin.
Achteraan de struiken tegen de heg aan vond ik drie kleine bollen waar nog een beetje kleur in zat, die heb ik toch nog kunnen gebruiken.
Wel kreeg ik van de achterbuurman (die van de karmozijnbessen) een tip: “Deze hulststruik gaan we uit de tuin halen, dus als je er nog iets af wilt plukken voor een bloemstuk ben je van harte welkom.”
Mooie, stevige takken, met behoorlijk veel besjes er nog aan: buitenkansje!
(klik op de afbeelding voor een vergroting)

Vind je het leuk om terug te kijken naar de Adventstukken van voorgaande jaren?
Geen bloemstuk is namelijk hetzelfde.
Andere schaal, andere vorm, andere kaarsen, ander groen: nog 8 ideeën om advent symbolisch zichtbaar te maken.
Hierbij de links naar de betreffende pagina’s:
2021>>>
2020>>>
2019>>>
2018>>>
2017 >>>
2016 >>>
2015 >>>
2014 >>>

Reageren

27 november: Ruhe im Zelt.

Het was ongewoon rustig dit weekend in huize Waninge.
In onze agenda stond bij zaterdag 26 november al een half jaar ‘Sinterklaasfeest’, maar omdat Gerard nog niet vrij was van coronaklachten moesten we dat afblazen. 
Verder konden we ook nergens heen want Gerard mag er nog niet uit, dus we bleven thuis en hadden niks. 
Raar. 
Geen boerenkoolstamppot voor 8 personen, geen full-house en geen slapers.
Het duurt altijd even voordat ik me daar bij heb neergelegd.
Natuurlijk: we hebben een nieuwe datum gepland en dan gaan we het alsnog vieren. 
Maar als je de hele week aan het dichten en inpakken bent geweest en je hebt je zitten verheugen op één van de leukste avonden van het jaar is het ineens vreemd leeg.

‘Ruhe im Zelt’ placht mijn vader dan te zeggen. 
Ik maakte een grote pan uiensoep en probeerde de heerlijke smaak van het Soep-zooitje van gisteren te benaderen. 
Verder zette ik een aantal blogs in de grondverf, maakte mijn mailbox leeg, speelde een half uur accordeon en at ter compensatie van het gemis van het Sinterklaasfeest te veel suikerbeesten en pepernoten. 
Het tweede zakje kikkers en muizen borg ik weg. 
Voor over twee weken…..




 

Reageren

26 november: Brus-dag.

In het Engels is er één woord voor ‘broers en zussen’: sibling.
Kinderen uit hetzelfde gezin.
In het Nederlands is voor dat begrip geen woord beschikbaar, maar van vaste lezer Willem hoorde ik de term ‘brussen’.
Die houden we er in: éėn keer per jaar trek ik een dag op met mijn broer, Brus-dag dus.
Vrijdag 25 november lag al een tijdje vast in onze agenda’s.
Toen ik hem vroeg of hij al iets in gedachten had kwam hij met de oude hanzestad Kampen; een stadswandeling en een bezoek aan de historische sigarenfabriek ‘de Eenhoorn’.
Hij regelde daar een rondleiding waar we om 14.00 u terecht konden.

Vlak voor we de auto wegzetten zag ik al ‘iets moois/iets ouds’ tussen de bomen door schemeren, dus toen het parkeerkaartje betaald was gingen we dat eerst opzoeken, nog vóór de koffie.
Het bleek de ‘Broederpoort’ te zijn, een stadspoort uit 1465.
Kampen was in de veertiende en vijftiende eeuw een belangrijke en machtige stad binnen het Hanzeverbond: “het Rotterdam van de Middeleeuwen”.
Maar toen moesten we ook nodig koffie.
In de oude binnenstad vonden we een tafeltje in Konditorei Smit, gevestigd in een Jugendstill-pand uit 1900.
En daar hadden ze ook nog hazelnootschuimgebak.

Na de koffie zochten we eerst de IJssel op; een brede rivier met een mooie haven waar ook een oude ‘koggewerf’ te vinden is.
We maakten een wandeling langs de rivier, bekeken de mooie, grote schepen die er lagen en daarna was het al weer tijd om te lunchen.
We bestelden allebei een ‘soep-zooitje’: een kom heerlijke, ouderwetse uiensoep met een plat broodje.
Aan ons bezoek aan het sigarenfabriekje wijd ik binnenkort een apart blog, dat kan er vandaag allemaal niet meer bij.

Er zijn in Kampen drie stadspoorten bewaard gebleven, dus die andere twee gingen we ook nog opzoeken: de Koornmarktpoort en de Cellebroederspoort.
Meer weten over deze prachtige restanten van de stadsmuur? Hierbij een link naar de website ‘Ditisleuk.nl‘ met foto’s, informatie en een YouTube-video.
We maakten nog een wandeling langs de gracht en namen nog een afzakkertje in een stadscafé waar we het 1-0 zagen worden.

Onze gezamenlijke liefde voor geschiedenis is de kapstok waaraan deze dag  wordt opgehangen,  maar onze onderlinge gesprekken vormen ook een essentieel onderdeel van deze dag.
Over het gezin dat wij vormden met onze ouders en over opa’s  en oma’s.
Over Hoogersmilde en de kerk van vroeger.
Onze eigen gezinnen en de kinderen.
Over voortschrijdend inzicht in de Zwarte Pieten discussie, over Matthijs van Nieuwkerk, woke,  Black Fryday. muziek…..
Je snapt wel: aan een dag hebben we amper genoeg.

Aan het eind van de dag gingen we samen uit eten bij Van der Valk in Emmeloord.
Dat etablissement was al helemaal aangekleed in kerstsfeer.
Vinden we allebei belachelijk vroeg.
“Wat ’n verstaand.’
Onder ‘brussen’ heb je aan een half woord genoeg.

Vorige ‘brus-dagen’:
2019: Catharijneconvent Utrecht
2020: niet ivm corona
2021: Gorssel en Zutphen

Reageren

25 november: Vrijwilliger.

Onze maatschappij drijft op vrijwilligers: bijna de helft van de Nederlanders van 15 jaar en ouder doet een vorm van vrijwilligerswerk.
Daarvoor geven mensen verschillende redenen aan: staat goed op je CV, het is gezond, je blijft actief en voelt je nuttig, je hebt sociale contacten en  vrijwilligerswerk is onmisbaar in onze samenleving. 
Ook ik doe wat kleine vrijwilligersklusjes; ik ben o.a. webmaster in de websitegroep van onze kerk.
Iedere week vul ik op de website van onze kerk de gegevens in van de dienst van a.s. zondag en hou die rubriek actueel: hierbij een link naar die pagina.
En ja…. zondag is het alweer 1e advent! 

Twee keer per jaar zie ik de andere vrijwilligers van het website-groepje; gistermorgen hadden we weer een vergadering.  
We doen ons best om ons aan de agenda te houden, maar we moeten ondertussen ook nog veel andere dingen bespreken, zoals daar zijn de coronaperikelen, de isolatie van onze huizen, al dan niet zonnepanelen, het nieuwe elektronische patiëntendossier van mijn werk en de tandarts die er meer was gestopt. 
Voorzitter Frits houdt ons bij de les. 

Collega Zwanny doet verder alles op het gebied van het bijhouden/actueel houden van de site; zij bracht een lastig onderwerp in.
Zij is het meest ‘ingewerkt’ in de achtergronden van onze website.
Zij weet hoe het allemaal werkt met de pagina’s, de menu’s, de linken en aan de website hangende mailboxen. 
“Het is nog goed te doen, maar het is heel veel. Ik realiseerde me laatst dat het lastig wordt om mijn kennis straks over te dragen aan iemand anders.”
Zwanny is vanaf het begin bij de website betrokken en is dus in die jaren in kennis en ervaring ‘meegegroeid’.
Ook Theo, de man die alles weet van Joomla, het systeem waarmee onze website is gebouwd, constateerde dat hij de enige is die dit werk kan doen binnen onze club. 
Ik vertel geen geheim als ik zeg dat de meesten van ons de zeventig gepasseerd zijn.: het wordt tijd dat wij rond gaan kijken naar jongere ‘webmasters’ die te zijner tijd het stokje van de mensen van het eerste uur gaan overnemen. 

Ben jij iemand of ken jij iemand die ons team zou kunnen versterken?
Welkom!
Als ik even voor mezelf spreek: dit vrijwilligerswerk past mij als een handschoen. Ik draag de kerk een warm hart toe en ik hou van ‘prutsen op de computer’.
Het meeste werk kan ik doen op momenten dat het mij het beste uitkomt en ondertussen leerde ik werken met Joomla.

Toen ik gistermorgen wegging waren de gesprekken kennelijk nog niet af: met de jas aan stonden we nog te praten.
Want ook dat hoort er bij: even horen hoe het met iedereen is.
En dan mag het ook best even over de tandarts en zonnepanelen gaan.
Vrijwilligerswerk is niet alleen maar ‘werk’.

Reageren

24 november: Saar en Aaltje.

Van de kinderen kreeg ik op mijn verjaardag in oktober een abonnement op het tijdschrift Saar, een blad voor vijftigplus-vrouwen.
Dit blad hoort bij de Saar-website en de Saar-podcast, waar ik al vaker over schreef.
Dit is de reden waarom het platform Saar er is:

Vijftigplus vrouwen zijn net gewone mensen.
We trouwen, we scheiden, we werken, we beginnen start-ups, we daten, we gaan naar popfestivals. We zijn ook met steeds meer: in 2019 is meer dan de helft van de Nederlandse bevolking ouder dan vijftig. Wel een beetje jammer dat het in de media nog steeds draait om jongere mensen. Beter gezegd: jongere vrouwen. Vrouwelijke televisiepresentatoren krijgen een schop onder de kont als ze te veel rimpels krijgen: hoepel maar op naar Omroep Max. Vrouwenbladen, actualiteitenprogramma’s, praatprogramma’s, journaals en reclamemakers – iedereen laat het liefst veertigminners zien.

Tot saarmagazine.nl werden ook op internet vijftigplussers neergezet alsof ze louter op een elektrische fiets door de duinen fietsen, gekleed in identieke jacks, daarna lekker wegzakken in hun Sta Op Stoel die hen vervolgens hup het bed in torpedeert. En morgen gezond weer op, want dat is hét moment om je testament te wijzigen voor je geruisloos de pijp uit gaat.

Hoog tijd dus voor saarmagazine.nl: een website voor vijftigplusvrouwen die midden in het leven staan.
Die zich jong voelen, kleden en gedragen, maar die je nauwelijks terugziet op tv en in tijdschriften. De media en de maatschappij zijn gericht op kinderen, jongeren, gezinnen – en bejaarden. Daartussen zit een heel leven waar wij een gezicht aan geven. Zo’n zeven keer per dag schrijven we op saarmagazine.nl over alle leuke, dramatische en hilarische kanten van ouder worden.

Bron: Saarmagazine.

Het blad lijkt op de Linda.
Het leest als een trein en het is over het algemeen herkenbaar wat er wordt gebracht.
Alhoewel….het artikel over facelifts, buikwandcorrecties en injectables was wel een ‘heel-ver-van-mijn-bed’ show.
Hilarisch was het verhaal over een ouder stel dat besloot om te gaan trouwen en terecht kwam in de wereld van de weddingplanners en ‘wat beslist moet op de mooiste dag van je leven!’
Ze deden (net als Frea en Jon overigens) gewoon wat ze zelf wilden en hadden een fantastische dag.

Als ik het blad uit heb kom ik tot de conclusie dat ik weer een blad heb gevonden dat bij mij past. Leuk; ga ik van genieten!
Dat wil overigens niet zeggen dat ik er in zou passen.
Mijn leven is veel te gewoon (lees: niet hip) en veel te voorspelbaar.
Het blad lees ik net zoals ik de podcast beluister: met een lichte verwondering over wat andere vrouwen van mijn leeftijd vertellen over hun leven.
Soms ben ik een beetje jaloers (‘dat durf ik toch nooit’)  en soms ben ik blij dat ik niet hoef.

Eigenlijk heb ik zelf al meer dan 8 jaar een eigen digitale versie van de Saar: deze website met iedere dag een artikel uit het leven van een 50+plus-vrouw.
Die in het Noorden van het land woont en al meer dan veertig jaar bij dezelfde man is.
Een deeltijdbaan en een E-bike heeft.
Naar de kerk gaat.
Van handwerken en zingen houdt.
Pietsie degelijk en saai misschien…… maar wellicht een gat in de markt: komt er na de Maarten en de Linda straks nog een ‘Aaltje’ 😉 !

Reageren

22 november: Nothing on the hand.

De gevolgen van het coronavirus nemen duidelijk af: ik ben er volgens mij bijna doorheen.
Nog niet helemaal klachtenvrij, hoor: een hoestje, een rare stem en nog geen trek in eten.
Ook de vermoeidheid speelt me nog parten.
Gerard heeft het inmiddels toch van mij overgenomen, maar heeft er hoegenaamd geen last van.
Gistermorgen voor hij naar zijn werk ging deed hij gewoontegetrouw nog even een test.
Met de broodtrommel onder de arm en de jas al aan zag hij tot zijn stomme verbazing twee rode streepjes verschijnen.
Huh?
Toch nog corona.

Twee en een half jaar bang voor geweest.
In het begin zelfs panisch.
De hematoloog was er duidelijk over: “U moet het niet krijgen.”
Gerard zou zich onmiddellijk bij het UMCG moeten melden; tot begin dit jaar was dat nog het scenario.
Deze zomer raakte de brand er pas uit en nu merken we dat het virus Gerard amper iets doet.
Nothing on the hand, om maar eens een prachtig ‘Engels’ spreekwoord te gebruiken.
Hij kreeg steeds mooi op tijd zijn boosterprikken en zijn lichaam heeft kennelijk genoeg bescherming opgebouwd om het virus te weerstaan.
Gerard is gewoon aan het werk; vanuit huis weliswaar, maar hij maakt zijn normale uren.
Wat een opluchting!

Ook opluchting bij ons gezin, enerzijds vanwege het meevallen van de coronagevolgen, anderzijds omdat het Sinterklaasfeest dat we a.s. zaterdag gaan vieren waarschijnlijk door kan gaan.
Er was door mijn coronagedoe al een beetje rekening gehouden met een SinterKerst-viering dit jaar.
Maar we prijzen ons nog niet rijk: eerst zien dan geloven.
Het coronavirus is erg grillig gebleken, dus tot zaterdagmorgen houden we tien slagen om de arm.

Er is vanuit ons netwerk hartelijk en warm met ons meegeleefd: dank daarvoor, ook namens Gerard!

Reageren

21 november: Eigenbelang.

De afgelopen weken heb ik de afleveringen van ‘1672 het rampjaar’ op de televisie gevolgd. Als je van geschiedenis houdt een heerlijk programma.
Je krijgt een goed beeld van wat er in die periode  gebeurde: wie waren de hoofdrolspelers, wat waren hun belangen en hoe was het voor de burgers.
Er waren opnames gemaakt in oude steden en regelmatig zag ik bekende gebouwen voorbij komen die wij de afgelopen jaren met z’n tweeën bezocht hebben. Dan hoor je welk deel van de geschiedenis zich daar heeft afgespeeld en wat het strategische belang was van dat gebouw of dat stadsdeel.

Dit geschiedenisprogramma leerde me iets over de (nog steeds bestaande) afstand tussen ‘Holland’ en de overige provincies.
De Republiek der Nederlanden werd in 1672 geregeerd door rijke regenten onder leiding van Johan de Wit. Die rijke bovenlaag had zich vooral gericht op de handel en het vergaren van meer geld en goed en was de verdediging van het land een beetje vergeten. De vestingen waren niet goed onderhouden en er was niet genoeg wapenvoorraad.
Toen de Franse en Duitse legers oprukten werd de Hollandse waterlinie in stelling gebracht en dat betekende dat er grote delen land tussen de Zuiderzee en de Merwede onder water werden gezet om het leger van Franse Zonnekoning tegen te houden. Het rijke westen van het land was daarmee beschermd, de rest moest zich maar zien te redden. Die redde zich eigenlijk niet; Zuid- en Midden Nederland werd onder de voet gelopen door de Fransen en Oost Nederland werd bijna helemaal ingenomen door de bisschop van Münster, Bommen Berend.
Het lijkt een beetje op het verhaal van de Galliërs tegen de Romeinen, maar het vestingstadje Bourtange en de stad Groningen hielden stand tegen de Duitse bisschop. Daarmee werd ook de weg naar Friesland voor het Münsterse leger afgesloten. Het Gronings ontzet, dat ieder jaar nog op 28 augustus wordt gevierd was van groot belang voor ons land.

Kort door de bocht, deze bovenstaande samenvatting.
Wat je ziet is dat vooral de boeren, burgers en buitenlui heel erg te lijden hebben gehad van de oorlog.
Er werd door de Fransen en Duitsers geplunderd, geroofd en verbrand.
Wat je ook ziet is dat de strijd tussen protestant en katholiek nog lang niet gestreden was.
In naam was de Republiek der Nederlanden protestant, maar in de praktijk waren er nog grote gebieden waar men sympathiseerde met de katholieke kerk.
De inval van de roomse Zonnekoning en Bommen Berend kwam voor die Nederlanders dus ook als geroepen: nu kon het katholieke geloof weer openlijk beleden worden.

Dit televisieprogramma levert mij inzicht op in de ingewikkelde problematiek van die tijd.
Het is nooit zwart/wit; Johan de Wit was niet heilig en Willem van Oranje III ook niet.
Nederland werd van drie kanten aangevallen omdat het een stinkend rijk land was en de andere landen wilden daar een stokje voor steken: zij wilden zelf rijk worden.
Afgunst en eigenbelang lag hieraan ten grondslag.
En burgers zijn altijd de dupe van het eigenbelang van de hoge heren.

Heb je het Rampjaar 1672 gemist?
Deel 6 komt a.s. vrijdag en je kunt alle delen nog terugkijken.  (ik zou het doen!)
Hierbij een link naar de NPO-website.

Reageren

20 november: Trouwboekje.

Op de Boelen Bitterballen Bijeenkomst kreeg ik iets bijzonders van nicht Jannie.
Zij had het trouwboekje van opa en oma Boelen bij zich; we keken er samen in en verbaasden ons over verschillende dingen.
Opa Henderikus Boelen trouwde op 9 juli 1921 met oma Hillechien Alting. Zij was nog maar 17 jaar toen ze trouwde met opa; hij was ook nog splinterjong, hij was 19.
Hun eerste kind Jacob werd geboren op 29 oktober 1921. In die tijd was zo’n kindje vier maanden na het huwelijk een schande.
Opa was daar later in zijn leven wel duidelijk over: “Al die lui die niet huufden te trouwen hebt gewoon geluk had.”
Zo ist.

Verder viel ons op dat er twee Jannen stonden bij de rij kindernamen.
Hun eerste zoon Jan is geboren op 29 september 1923 en overleed op 12 september 1924;  oma was toen 7 maanden zwanger van dochter Jantje die werd geboren op 24 november van dat jaar.
Wat een drama moet dat geweest zijn….Jan was toen bijna een jaar oud.
Het vierde kind dat in 1926 werd geboren heette gewoon weer Jan.
Elf kindernamen staan er op pagina 4.
De oudste geboren in 1921, de jongste in 1944.
De eerste kinderen hadden allemaal één naam, de jongste had er maar liefst drie: daarmee waren alle broers en zussen van het echtpaar alsnog benoemd.
Wat een gedoe was dat ook vroeger met die namen.

Alle genoemde personen die in het trouwboekje staan zijn inmiddels overleden.
Er is één foto waar ze allemaal op staan: die is gemaakt op 9 juli 1946 toen opa en oma 25 jaar getrouwd waren.
Bij alle namen ken ik de gezichten en de verhalen; ik weet met wie ze getrouwd zijn en hoeveel kinderen ze kregen.

Honderd jaar later sta ik met het trouwboekje in mijn handen.
Een stukje familiegeschiedenis.
Aan het einde van de BBB zei Jannie: ‘Hou jij dat boekje maar hier. Je hebt meer met dat soort dingen dan ik.”
Ik zal er zuinig op zijn.

Op dit blog schreef ik al eens verhalen over opa en oma Boelen.
Hierbij twee links:

Oma Boelen

Opa Boelen.

 

Reageren

19 november: Ik ben een beetje moe, hoor…!

De titel van dit blog kwam uit de mond van de vier-jarige dochter van vriendin Wilma.
Ze zat zich stierliik te vervelen en Wilma opperde dat ze misschien wel een mooie tekening zou kunnen maken.
“Nee. Ik ben een beetje moe, hoor…!”
Dat zijn van die uitspraken die vervolgens een heel leven met je mee gaan.

In deze corona-periode is ‘een beetje moe’ een understatement.
Gistermorgen ging ik douchen en dat moest in etappes.
Bek-af als de kleren aan zijn en het haar geföhnd is.
Donderdag was ik even van de wereld, maar gisteren kon ik ieder geval weer op zijn.
Beetje keelpijn, wat spierpijn, een stem als een cokesklopper en een ‘half hoofd’.
En “ik ben een beetje moe, hoor!”

Het doet me denken aan de vermoeidheid die me kon overvallen in de revalidatieperiode na mijn hartoperatie in 2018.
Vermoeidheid die je voelt in je hele lijf: schouders, rug, benen, armen: alles is zwaar
Zo moe dat je gewoon móet liggen.
De trap op lopen en daarna eerst zitten en bijkomen.
Mijn vader had voor deze toestand een alleszeggende uitdrukking: ‘lam in de pokkel’.
Woensdagavond had ik nog het idee dat ik Sinterklaassurprises kon maken en gedichten kon schrijven; het schrijfblok ligt naast de bank, maar het papier is nog maagdelijk wit.
Er komt niets.
Geen inspiratie, geen moed om überhaupt te beginnen.
Het ‘halve hoofd’ waar ik nu over beschik maakt dat ik me slecht kan concentreren.
Vrijdagavond zou ik eindigen na het eten met een gebed en ik kon de woorden niet bedenken.
Black out.

Dit is een toestand waarin ik mij niet vaak bevind.
En ik mag hopen dat het niet lang duurt, want “ik ben er een beetje flauw van, hoor!”

Reageren

18 november: Een moerascypres.

Naast ons terras aan het water bij Casa Grada staat een bijzondere boom.
Toen we het huis kochten zei Gerard: “Die boom geeft veel te veel schaduw, die gaan we er uit halen’.
Nu we alle seizoenen in Westerbork hebben meegemaakt zeggen we: “Die boom laten we staan, geeft fijn schaduw op hete dagen.”

Het is een naaldboom, maar hij laat in de herfst zijn naalden vallen.
“Wat zou dat eigenlijk voor een boom zijn?” vroegen we ons af.
Gerard heeft tegenwoordig zo’n handige app; je maakt een foto van een plant of boom en de app vertelt je dan wat de naam is.
Die van ons heet ‘Moerascipres’.
Eigenlijk wel een bijzondere boom; ze groeien van nature in gematigde tot subtropische moerassen in het zuidoosten van Noord Amerika.
De boom werd in de 17e eeuw voor het eerst in Europa geplant.

Toen we vorige week zaterdag in Westerbork waren voor najaarsklusjes, was het prachtig weer.
Toen zagen we onze moerascypres in herfst-tooi.
(klik op de foto voor een vergroting)
Prachtig was hij!
Hoezo omzagen.

We kwamen er achter dat de boom niet zijn naalden laat vallen, maar kleine takjes met naalden eraan.
De grond en de stoelen onder de boom lagen al bezaaid met naaldslierten.
Op de afbeelding hiernaast zie je zo’n klein takje.

We hebben het terras niet aangeveegd; we laten het mooi gebeuren.
Het huisje wordt deze maanden niet verhuurd, dus niemand heeft er last van.

Reageren

Pagina 56 van 263

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén