een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Handwerken Pagina 6 van 22

4 september: Gehaakt lampionnetje.

Begin mei schreef ik een blog over de gehaakte lampionnetjes van Ina.
Aan het slot daarvan schreef ik:
Als ik klaar ben met de twee haakklussen die nog op het programma staan  (een zomer-buitendeken en een kussenovertrek voor onze buitenstoelen) ga ik ook zo’n glazen potje ‘omhaken’.
Waar ik dan natuurlijk ‘kond van doe’ in dit digitale magazine!
Zoals je hebt kunnen lezen zijn die twee haakklussen inmiddels klaar en heb ik me kunnen verdiepen in de lampionnetjes.
Leuk!
In één avond klaar.

In dat blog over Ina’s lampionnetjes linkte ik naar een verzamelpagina met links naar werkbeschrijvingen van het omhaken van potjes voor waxinelichtjes, lantaarntjes en windlichtjes.
Hierbij nogmaals een link naar die pagina: Freppi.
Daarop vond ik nét niet wat ik zelf wilde, dus ik maakte er één, maar deed toch weer een paar dingen anders. Het netwerk haakte ik met wat kleinere mazen door niet 8 maar 5 lossen te haken en ik maakte het ook wat hoger. Verder haakte ik een koordje en haalde dat door een toer schelpjes en trok het haakwerk met een strikje strak om het potje heen. Het strikje versierde ik met wit, ecru, lichtbruine en beige knoopjes uit het knopenblik van Griet.

Geen werkbeschrijving van mij dus vandaag, alleen een beetje digitale inspiratie. Link naar de Freppi-pagina en leef je uit!

Reageren

10 augustus: Niet aan beginnen.

Als ik op deze website iets deel op het gebied van handwerken, dan is dat omdat ik dat zelf leuk vond om te maken.
Wat ik dan deel is een voorbeeldje, een beschrijving van de steken of een patroon, in ieder geval een uitnodiging aan andere handwerksters om ook zoiets te maken.
Vandaag een blog over een stoelkussenhoes die ik heb gehaakt voor één van onze buitenstoelen.
Dat moest een stevig stofje worden dus ik maakte dat met de techniek ‘Tunisch entre-lac haken‘.

Vier kleuren grijs koos ik uit, want de stoelen zijn bijna zwart en het andere kussen is lichtgrijs, dus dat is een mooie combi.
Het was een mooi idee, maar ik heb me er flink op  verkeken.
Het tunisch entre-lac haken komt precies en omdat het stoeldekje stevig moest worden haakte ik het met een iets kleinere haaknaald.
Daardoor was het haken niet echt ontspannen (goed kijken waar je insteekt, soms een beetje wurmen om de naald er in te krijgen) en het duurde lang.

Halverwege de voorkant (de bovenkant van het kussen)  bedacht ik dat ik niet de hele hoes met de ingewikkelde Tunische steek ging haken. Die andere kant ligt immers op de kop tegen de zitting van de stoel aan, daar kon ik wel gewoon stokjes haken.

Achterkant: kan wel met stokjes…..

Ook het opstaande randje aan de zijkant haakte ik met stokjes en 1 kleur: lichtgrijs.
Wat een gepruts.
Wat een gedoe.
Als je bedenkt hoeveel ik op mijn werk in één uur verdien, dan is dit kussen niet te betalen; materiaal nog niet eens meegerekend.
Ik had beter een nieuw kussen kunnen kopen.
Dat is natuurlijk wel vaker zo met handwerken, want garen is duur, maar dan beleef je tenminste plezier aan het proces van het maken/prikken.

Mijn advies: niet aan beginnen.
Aan de andere kant: het is wel heel mooi geworden……

Reageren

22 juli: Hoe een dekentje kussen werd.

In een vorig blog over mijn cadeau voor mijn ex-duobaan-collega Jacquelien (zie: Geen boek? Dan een deken.)  schreef ik in de laatste regel:
Misschien vraag je je af waarom er knoopjes aan het dekentje zitten? Daarover meer in een volgend blog onder de titel ‘Hoe een dekentje kussen werd’.

Als ik het laatste stadium van het haken van het dekentje het werk weglegde, vouwde ik het op in vieren.
Het leek net een kussen; mooi met die 9 vierkantjes aan de bovenkant.
Toen kwam ik op het idee om er een randje om heen te haken en daar knoopjes aan te zetten, zodat het dekentje in opgevouwen toestand op een kussen lijkt.
Dat was een leuk idee, maar toen werd het wel een plat kussentje.
“Er moet eigenlijk iets van ‘opvul’  in dat kussen….”
Het werd een omslagdoek.

Met nog een andere kleur blauw breide ik een omslagdoek met een ajourstekenpatroon dat ook golfjes veroorzaakt, maar anders dan bij de haaksteek.
Het breien van de omslagdoek ga ik niet helemaal beschrijven, er zijn genoeg breibeschrijvingen op internet te vinden: wees creatief en bedenk iets.
Hierbij een link naar de website Wol & Co, waar je een breibeschrijving en een telpatroon voor deze golf-ajoursteek vindt. (klik op de foto’s voor een vergroting).

De omslagdoek vouwde ik zo op dat het een vierkant wordt. Om het hele dekentje haakte ik een toer vasten en toen nog een toer vasten waar ik op bepaalde plaatsen een knoopsgaatje haakte.
Dit kan ik niet helemaal beschrijven. Vouw het dekentje op als een kussen en je ziet waar de knoopjes moeten komen. Aan elk van de twee zijkanten heb je vier knoopjes waar drie knoopgaatjes omheen komen. Aan de kant met de dubbele vouw haak je midden op het dekentje een paar lossen als knoopgaatjes en naai je aan de ‘overkant’ 4 knoopjes vast.. Om in de stijl van de Griekse zee te blijven hebben de knoopjes ook golfjes!

Dinsdagavond 13 juli gingen we samen uit eten in Zuidlaren; we aten een lekkere pizza.
Toen het cadeau was uitgepakt moest ik nog wel even uitleggen hoe de deken moest worden opgevouwen en waar de knoopsgaten zaten.
We maakten na het eten de tafel zelfs even leeg om te oefenen…..

Een multifunctioneel cadeau: een kussen voor op de buitenbank, een dekentje voor over je bovenbenen en een omslagdoek voor over je schouders in één.
Voor als je nog lekker buiten wilt zitten in de frisse avondlucht.
Zelf bedacht, zelf ontworpen en zelf gemaakt voor mijn multifunctionele collega, die ik nog steeds mis.
Zo denkt ze misschien nog eens aan me.

Reageren

17 juli: Geen boek? Dan een deken.

Jaren  trokken we als duo-baan collega’s  samen op (vanaf 2009) . Jacquelien en ik vormden een goed stel en samen ‘runden’ we het management van de afdeling  Ouderenpsychiatrie. Als het aan ons had gelegen was dat zo gebleven,  maar ons werd niets gevraagd en op een gegeven moment hoefden we het fort niet meer te verdedigen.

Zij ging met haar uren naar de Opnamekliniek in Zuidlaren en ik ging deel uitmaken van het secretariaat van Team290.
In het begin belden we elkaar nog minstens één keer in de week. In de laatste fase van onze samenwerking was dat nog werkoverleg: hoe doen we dit, wat gaat daarmee gebeuren, maar toen ik bij de kliniek in Groningen ging werken werd dat al minder en belden we om de twee weken. Sinds ik bij Team290 werk hebben we qua werk helemaal niets meer met elkaar te maken, dus bellen we op momenten dat we allebei vrij zijn.

Toen we vorig jaar juli ons officiële afscheidsetentje hadden met z’n tweeën kreeg ik van haar een prachtig boek, net iets voor mij!
(Weten welk boek? Lees dan het blog ‘Samenwerkschap’ van juli 2020.)
Destijds had ik haar een exemplaar van mijn boek beloofd dat uit zou komen rond mijn 60e verjaardag, maar dat kwam er niet….(zie TBONTB)
Dus ik bedacht iets anders.

Het werd een zelfgemaakt buitendekentje voor frisse momenten.
Zo’n dekentje dat tegenwoordig in de HoReCa op elk terras ligt om over je benen te gooien.
Stiekem overlegde ik met Jacquelien’s zus. “Wat vindt ze mooie kleuren?”
Van Jacqueliens bijdrage als Lezer van de maand weten we dat ze weg is van Griekenland, dus het werd een dekentje van twee kleuren blauw en wit.
Op internet vond ik ‘de dekensteek’; als je die haakt ontstaan er allemaal kleine golfjes, wat weer doet denken aan de Griekse zee.
Hierbij een link naar de website ‘de Breiclub’, waar de dekensteek duidelijk wordt beschreven met een teltekening én een instructiefilmpje.
9 bollen garen voor haaknaald 5 bestelde ik op internet en ik begon met de deken.
Ik begon met één vierkantje wit, en in ruitvorm haakte aan dat vierkantje twee donkerblauwe vierkantjes vast.
Aan die twee vierkantjes haakte ik drie lichtblauwe vierkantjes vast en vervolgens ging ik weer over op wit: 4 vierkantjes.
Toen ik 6 vierkantjes op een rij had minderde ik weer rij voor rij naar één vierkantje: toen was het dekentje klaar.
Misschien vraag je je af waarom er knoopjes aan het dekentje zitten? Daarover meer in een volgend blog onder de titel ‘Hoe een dekentje kussen werd’.

Reageren

15 juli: Thuredrith 3 – Op bezoek bij Jeanet.

Al jaren ben ik trouw lezer/volger van het blog  ‘Blij dat ik brei’  van Jeanet Jaffari-Schroevers.
Zij is de eigenaresse van een wolwinkeltje in Arnemuiden.  Ik was al heel lang van plan om haar eens op te zoeken,  maar het is zo ontzettend ver weg als je in Roden woont.
Een dagje heen en weer vond ik geen optie.
“Kunnen we vanuit Dordrecht niet één dagje naar  Zeeland?  Dan combineren we dat met een paar uur aan het Noordzeestrand” opperde ik voor onze vakantie; Gerard vond dat een prima idee.

Vorige week woensdag 7 juli liepen we om 10.30 u op de Markt in Arnemuiden en zag ik het overbekende geveltje dat op de voorpagina van de website staat.
Eenmaal binnen was het een feest van herkenning: sjaaltjes, knuffeltjes,  dekentjes,  boekjes,  wolletjes: alles had ik al eens voorbij zien komen op de website.
Jeanet zelf stond gezellig in het Zeeuws te babbelen met een klant en ik kon op m’n gemakje rondkijken in de winkel.
Toen zag ik ook gelijk al wat ze bedoelde met “ik heb eigenlijk veel te veel garen voor de ruimte die ik tot mijn beschikking heb…”.
Dan schrijft ze over dozen vol nieuwe bestellingen die binnen komen en dat ze soms niet weet waar ze er mee heen moet.

“Als ik u ergens mee kan helpen, dan zegt u het wel,  hè?”
Natuurlijk  kon ze me helpen.
Maar eerst wilde ik gewoon even met haar praten.

Over het schrijven en bijhouden van een blog.
Over haar werk in de zorg en het hoofd boven water houden in coronatijd.
Over mijn bewondering voor haar tomeloze energie en haar creativiteit.
Over breiclubjes, workshops en natuurlijk over het plezier in het delen van patroontjes,  steken en handwerkervaringen.
(klik op de foto voor een vergroting)

En natuurlijk kon ze me helpen.
Een vriendin van Frea heeft een dochtertje van bijna twee die helemaal fan is van Kolletje.
Weet je niet wie Kolletje is? Hierbij een link naar de website van de Kinderboekwinkel.
Kolletje heeft toversokken; rood wit gestreepte kniekousen.
Kon ik een paar breien als cadeautje?
In Arnemuiden kocht ik twee bolletjes fijne wol,  een rode en een witte en kreeg daarbij een matentabelletje.
Dat is het grote voordeel van een betrokken verkoopster in een handwerkwinkel: je koopt garen en je krijgt er advies bij.
In een eerder blog over Jeanet schreef ik dat ze even heeeel erg boos was; o.a. over mensen die wol kopen bij de Zeeman en bij haar advies komen vragen en een gratis patroontje willen.
Benieuwd naar wat ze toen schreef? Hierbij een link naar mijn blog onder de titel ‘Jeanet was boos’, daar vind je een link naar haar boze verhaal.

Binnenkort een verslag van mijn inspanningen voor de toversokken
Verder kocht ik nog twee mooie bollen sokkenwol voor een babyvestje.
Wat een bijzonder bezoekje en wat leuk om Jeanet te ontmoeten!
Natuurlijk: Biesbosch was mooi, Dordrecht is prachtig, maar deze ontmoeting was voor mij het hoogtepunt van onze vakantie.

Benieuwd naar de andere delen in deze serie?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle tien delen.

Reageren

5 juli: Oude motieven bij het klaverjassen (1)

Over borduren blog ik niet zo vaak.  Het onderwerp  heeft wel een aparte tab in het menu onder Handwerken, maar de borduurwerkjes die ik maak zijn lange termijn projecten. Daar komt bij dat ik wel haak en brei in de auto en in gezelschap,  maar borduren doe ik altijd in mijn eentje,  dus dat schiet nooit zo op.  Na het liedboekomslag en de tweelingonderzetters ben ik vorig jaar in september begonnen aan een nieuw project: een opberghoesje voor onze klaverjasbenodigdheden: scorebloc,  spel kaarten, pen en stand van de familiescores. Deze dingen liggen nu allemaal los in de kast,  vallen soms ergens achter of schuiven tussen andere spellen. Het wordt een hoes die in drieën wordt gevouwen; aan de binnenkant komt een soort voering waar ik vakjes in kan naaien om de losse dingen in op te bergen.

Zelf bedacht,  zelf ontworpen, maar niet volgens een vastomlijnd plan.  Borduren is voor mij een soort ‘kleuren voor volwassenen’: welke vormen ga ik gebruiken, welke kleuren en hoe ga ik het verdelen. De lap verdeelde ik in drieën en besloot eerst het middelste vlak te vullen. Op internet zocht ik naar voorbeelden van schoppen,  klaver,  harten en ruiten en begon vanuit het midden met een vierkant met die vier symbolen.

Naast internet maak ik ook gebruik van borduurboeken die ik zelf heb.  In 2014 schreef ik al eens over ‘Randen borduren in kruissteek’; twee jaar geleden verraste Harriët me met een boek dat ze had gevonden in een kringloopwinkel : merklapmotieven. Dat zijn geen leesboeken maar snuffelboeken. Teltekeningen, voorbeelden, motiefjes op onderwerp gesorteerd: heerlijk om in te duiken voor ideeën voor zo’n klaverjasomslag.

Vorige week zocht ik nog iets om de rechthoeken naast het middelste vierkant mee te vullen.  in het boek vond ik wijnranken; die vond ik wel bij klaverjassen passen ;).
Alleen het onderste stukje gebruikte ik; voor die hele druivenstruik was geen plaats meer.

Dit is een eerste blog over dit project; wordt vervolgd dus.

Reageren

4 mei: Ruinen 9 – De gehaakte lampionnetjes van Ina.

Gisteren begon ik met een nieuwe blogserie over Enkhuizen & omstreken, vandaag sluit ik de reeks blogs over Ruinen af met een verhaal over de lampionnetjes van Ina.

De eerste middag van ons verblijf in Bed&Breakfast ‘de Beddestee’ had ik op mijn telefoon al een haakvoorbeeld gekregen voor een lampionnetje.

Eigenares Ina had overal rondom het huis gehaakte lampionnetjes hangen waar waxinelichtjes in konden.
Daarvoor gebruikte ze jampotjes, pindakaaspotjes, appelmoespotjes: ze hingen er in allerlei soorten en maten
Die hangt Ina  er in het voorjaar in, doet er regelmatig nieuwe kaarsjes in en laat ze in weer en wind hangen.
Na één jaar zijn ze dan lelijk en uitgelubberd. Dan haalt ze ze uit de boom, knipt het gehaakte hoesje er vanaf, doet de potjes in de vaatwasser en haakt er vervolgens een nieuw hoesje omheen.
We waren daar in februari, dus we hebben niet gezien hoe het er uitziet als overal kaarsjes in branden, maar ik vond het een leuk idee.

“Heb je daar ook een patroon van?” vroeg ik.
“Nee. Ik doe eigenlijk maar wat. Eerst een cirkeltje haken en als dat zo groot is als de bodem van het glazen potje dan stop je met meerderen. Je haakt zo hoog als het potje moet worden.”
Op de afbeelding links zie je hoe ze te werk gaat.
“Dan hecht je af, rijgt er een koordje door en trekt het strak. Vervolgens haak je er nog een ‘ophanglus’ aan. Ik stuur je wel even een foto.”
Voordat we de tassen hadden uitgepakt had ik de foto al binnengekregen op mijn telefoon.

Leuk. Maar ‘ik doe eigenlijk maar wat’ is wel wat vaag, dus ik zocht op internet naar beschrijvingen voor het haken van zo’n lampionnetje.
Daarbij kwam ik op een soort verzamelpagina met links naar werkbeschrijvingen van het omhaken van potjes voor waxinelichtjes, lantaarntjes en windlichtjes.
Hierbij een link naar die pagina: Freppi.

Ina had thuis ook een aantal luxe windlichten staan die ze zelf omhaakt had, versierd met zijden lintjes en een ophanglus van touw.
Ook mooi.
Als ik klaar ben met de twee haakklussen die nog op het programma staan  (een zomer-buitendeken en een kussenovertrek voor onze buitenstoelen) ga ik ook zo’n glazen potje ‘omhaken’.
Waar ik dan natuurlijk ‘kond van doe’ in dit digitale magazine!

Benieuwd naar de andere delen uit de ‘Ruinen-blogreeks’?
1. Van schaatsijs naar softijs.  
2. B&B ‘de Beddestee’
3. Wel honderd lammetjes! 
4. Fietstocht Dwingelderveld
5. Allemaal familie
6. Ommetje met Bram de Ram
7. Coucangé 
8. Van landgoed naar plaggenhut. 
9. De gehaakte lampionnetjes van Ina.

Reageren

1 mei: Sokken breien, altijd garen over. (3)

Onder deze titel, Sokken breien, altijd garen over, schreef ik al eerder twee blogs:
deel 1   over een been/voetenwarmer van restjes sokkenwol met een beschrijving van een ‘meerderen in het midden-steek’ en deel 2  over een kussenovertrek van kleine, gebreide vierkantjes van restjes sokkenwol. Vandaag het laatste deel in deze handwerkblogserie.

In deel 2 schreef ik dat ik met een tweede kussenovertrek was begonnen, maar na 7 vierkantjes bleken de kleuren in mijn optiek bij elkaar te vloeken.
Die 7 heb heb ik van de pennen afgehaald en weggegooid. Het waren immers maar restjes.
Toen ik weer met een nieuw vierkantje begon heb ik bolletjes beter op kleur bij elkaar gezocht en de tweede poging lukte wel goed.

Na het wegwerken van alle losse draadjes legde ik het werk tussen twee natte handdoeken even een dag of twee weg om te drogen en te ‘egaliseren’: de vierkantjes bolden namelijk nogal op.
Toen pakte ik twee oude, slappe kussen, legde die op elkaar en drapeerde de twee kussenovertrekjes er om heen: paste precies.
Inmiddels is het kussen klaar en gaat het deze zomer buiten gebruikt worden.
(klik op de afbeeldingen voor een vergroting)
Het is een echt retro jaren ’70 kussen geworden.
Ook nu kun je je afvragen of deze kleuren goed bij elkaar passen, maar in de jaren ’70 kon veel…..

Reageren

26 maart: Sokken breien-altijd garen over(2).

Eigenlijk zou ik al weer naar het handwerkwinkeltje in Leek moeten om nieuw garen te kopen, want ik heb alle projecten die ik onder handen had wel af, maar het winkeltje is dicht.
Niet afhalen, niet bestellen, geen afspraken maken
Eigenlijk zou ik ook via internet garen kunnen bestellen of een andere handwerkwinkel bezoeken.
Maar eigenlijk heb ik nog geen zin in ‘afspraakgedoe’ en eigenlijk wil ik garen dat ik ga kopen gewoon zien en voelen.
Eigenlijk heb ik ook nog resten genoeg; tijd voor een nieuw experiment.

Drie weken geleden plaatste ik een blog over een voeten/beenwarmer die ik had gemaakt van resten sokkenwol.
(zie: Sokkenbreien: altijd garen over.)
Toen schreef ik dat je er ook vierkantjes van kunt breien voor een kussenovertrek; op internet ging ik op zoek naar een voorbeeld.
Zo kwam ik terecht op de website van ‘De Breiclub – Haken & Breien’, waar ik een uitgebreide beschrijving vond van het breien van vierkantjes.
Dat ging ik ook uitproberen met sokkenwol.
Bij deze techniek brei je de vierkantjes gelijk aan elkaar vast, door steeds langs de zijkant weer nieuwe steken op te nemen voor het volgende vierkantje.
Daarbij moet je soms ook breiend steken opzetten. Hoe je dat doet zie je in deze video. 

De eerste uitvoering deed ik zoals beschreven door Babette van de Breiclub (klik op deze link voor de beschrijving) met alleen toeren recht breien.
Maar dat komt het effect van de sokkenwol beslist niet ten goede (vind ik), dus na drie vierkantjes alleen maar rechte steken breide ik de volgende serie met de tricotsteek: 1 toer recht en 1 toer averecht. Het nadeel daarvan is dat het aan de randen ontzettend omkrult, (vandaar de spelden), maar als je het als kussenovertrek gebruikt trekt dat wel bij.
Links vind je een foto van ‘alleen toeren recht’, rechts een foto van de tricotsteek. (klik op de foto’s voor een vergroting)
Nu heb ik niet genoeg resten wol met hetzelfde dessin voor een heel kussenovertrek, dus ik wisselde de banen vierkantjes af met kleuren die enigszins bij elkaar passen.
Hiernaast vind je een foto van hoe het is geworden.
Hiervoor gebruikte ik drie ‘restanten’: de bovenste en de onderste baan komen van hezelfde bolletje en baan 2 en 4 ook.
Voor de middelste gebruikte ik een derde restantje.

Net als bij de voeten/beenwarmer kun je twisten over de vraag of het mooi is; het doet me een beetje aan de jaren ’70 denken.
Maar het kussen waar dit overtrekje overheen gaat ziet er ook al niet meer uit; een soort lood om oud ijzer zeg maar.
Ook hier hoef ik niet mee over straat…..sterker nog: zo’n brei-experiment houdt me van de straat!
Inmiddels ben ik bezig met nog zo’n vierkant, maar dat gaat er hééél anders uitzien.
Zie foto links. (klik op de foto’s voor een vergroting.)
Wordt vervolgd dus……

Reageren

3 maart: Sokken breien – altijd garen over (1).

Als je wel eens sokken breit ken je het wel : bij het breien van sokken hou je altijd garen over.
Vooral van die mooie in elkaar overlopende garens; je hebt twee bollen nodig, maar je verbreit niet alles.
Nou brei ik niet zoveel sokken, dus mijn sokkenwolrestjes zijn op één hand te tellen, maar vorig jaar kreeg ik ineens een heeeeleboel van die restjes: de schoonmoeder van mijn boekenvriendin overleed en ik ‘erfde’ haar handwerkmand. Daarover schreef ik destijds al een blog onder de titel: ‘Van Griet’.

De helft van de handwerkspulletjes van Griet bestond uit bovenbeschreven sokkenwolresten.
“Daar hebben wij allemaal sokken van” vertelde mijn vriendin er bij.
Wat doe je er mee?
Op internet las ik ergens dat iemand er vierkantjes van breide voor een kussenovertrek.
Je kunt er ook een ‘sokkenwoldeken’ van breien, een voorbeeld daarvan vind je hier: sokkenwoldeken.
Begin dit jaar pakte ik een Griet-restje sokkenwol om een nieuwe steek uit te proberen: je begint met drie steken en in iedere heengaande toer brei je voor en na het midden een omslag.
Dan gaat je breiwerk als het ware ‘de hoek om’. *
Het proeflapje lukte prima; ik knoopte er nog een Griet-restje aan en bedacht tijdens het breien dat ik deze ‘lap met een punt’ wel kon gebruiken als voeten/benenwarmer als ik ’s avonds op de bank zit. De punt vouw ik dan om mijn voeten en de zijkanten vouw ik om mijn onderbenen.

Nu is het experiment klaar en zijn er een aantal restjes opgebreid.
De voeten/benenwarmer verdient geen schoonheidsprijs, maar ik hoef er ook niet mee de straat op.
Het leuke van het opbreien van die restjes is dat je steeds andere kleuren/andere patroontjes in je breiwerk krijgt.
Ander voordeel: ik kan die steek nu dromen.
Nog een voordeel: het breiwerk wordt steeds een beetje groter en met eindeloze pennen recht & averecht kun je ondertussen heerlijk naar een detective kijken. In deel 2 van dit blog schrijf ik over het maken van een kussenovertrek. ( zie kussenovertrek)

Benieuwd hoe je begint aan zo’n ‘lap met een punt’?
– Zet drie steken op.
– Brei drie steken recht.
– Brei 1 steek recht, omslag, 1 steek recht, omslag, 1 steek recht.
– Brei 2 steken recht, 1 steek averecht, 2 steken recht.
– Brei 2 steken recht, omslag, 1 steek recht, omslag, 2 steken recht,
– Brei 3 steken recht, 1 steek averecht, 3 steken recht.
– Brei 3 steken recht, 1 omslag, 1 steek recht, 1 omslag, 3 steken recht.

Vanaf hier begin en eindig je iedere toer met 3 steken recht.
Zo ontstaat er aan de zijkant een ribbelrandje van 3 steken.
Wil je dit randje wat breder, dan hou je 4 of 5 steken aan.

– Brei 3 steken recht, 3 steken averecht, 3 steken recht.
– Brei 4 steken recht, 1 omslag, 1 steek recht, 1 omslag, 4 steken recht.
– Brei 3 steken recht, 5 steken averecht, 3 steken recht.
– Brei 5 steken recht, 1 omslag, 1 steek recht, 1 omslag, 5 steken recht
– Brei 3 steken recht 7 steken averecht, 3 steken recht.
Zo brei je door tot alle restjes op zijn 😉

In het midden van je breiwerk heb je 1 steek met aan weerskanten steeds een gaatje; omdat je om de twee pennen twee steken meerdert, gaat je breiwerk als het ware ‘de hoek om’.

Reageren

Pagina 6 van 22

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén