een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Muziek Pagina 1 van 37

11 juli: Veur oons.

Al ies eerder schreef ik over de podcast ‘De Nedersaksen’.
He’j dat toen niet metkregen? Hierbij een link naor dat blog uut 2021.
Het mooie van een podcast is, da’j trugge kunt luustern; ik haar naomelijk hielemaol niet metkregen dat der al weer wat neie ofleverings waren die ik nog niet beluusterd had.
Vandage, op fietse hen Grunn’n, luusterde ik naor oflevering 25 uut november 2023.
Die oflevering was live opnummen in Raolte in de Plaskerk ter gelegenheid van het 900-jarig bestaon van Raolte.
Te gast waren een amateur archeoloog en een echte archeoloog en het was warkelijk een ontzettend interessant gesprek over de geschiedenis van dat gedielte van Nederland.

Gerard Oosterlaar was ok te gast; dat zeg joe misschien zo niks, maor dat is ien van de leden van Höllenboer, de band die ooit ‘Busje komt zo’ zung. Ken ie vast wal.
Dat die band niet allennig van die onzinmuziek uutbrengt bleek uut het liedtie dat op verzuuk van Gerard draaid weur.

Het was een vassie over vrijwilligers, over hoe dat giet op een dörp a’j allemaole de scholders der under zet as der wat gebeuren möt.
Clubgebouw bouwen bijveurbeeld veur de voetbalclub.
Het lied het ‘Veur oons’ met as subtitel: Niet veur mij, niet veur oe, maor veur oons.’
Luuster maor ies; veur oons.
A’j uut een klein dörp komt, komp het je vast bekend veur: de trommel vol stoete, een liedtie van Skik op Radio Oost en Annie en Mans die gebak komt brengen.
De wonderlijke mengeling van harde warkers:  schoelmister, huisarts, Anton en Riek, zomaor vrijwillig, iederiene is geliek en natuurlijk: de slager die halverwege de middag warme gehaktballegies komt brengen.

Niet veur mij, niet veur oe, maor veur oons: het plattelandsbegrip ‘naoberschap’ hiel mooi weergeven in een lied.

Beneid naor de podcast?
As bonus bij mien blog vandage een link naor de website van ‘de Nedersaksen‘.

Reageren

13 juni: Dat du mien Leevsten büst…..

Op een zundagmiddag zat ik te kaorten maoken an de keukentaovel; via Spotify luusterde ik naor mien ofspeulliest ‘Auf Deutsch, bitte’, een liest met 23 duutse vassies waor as ik bliede van word. Het ofspeulen van die liest duurt ongeveer 75 minuten.
Toen het leste liedtie west was bedacht Spotify op basis van mien luustergedrag/het algoritme wat ik nog meer mooi zul vinnen.
Nao twee liedties dacht ik : ”Nee meneer Spotify, dit dus niet”  en leup naor de computer um wat aans op te zuuken.
En toen begunde der net een hiel mooi liedtie; niet in gewoon duuts, maor in het platduuts, een vorm van het Nedersaksisch wat wij ok praot, maor dan uut Noord Duutslaand.
Lale Andersen zung het: ”’Dat du mien Leevsten büst…’ uut 1961.

Mooi ja.
En a’j Drents of Grunnings praot ku’j ’t ok gewoon volgen.
Ok eem luusteren?
Hierbij een link naor een versie op YouTube.
Dit zingt ze:

1. Dat du min Leevsten büst, dat du woll weeßt.
Kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt;
kumm bi de Nacht, kumm bi de Nacht, segg wo du heeßt.

2. Kumm du üm Middernacht, kumm du Klock een!
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen;
Vader slöpt, Moder slöpt, ick slap aleen.

3. Klopp an de Kammerdör, druk an de Klink!
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader slöpt, Moder meent, dat deit de Wind.

Dan vraog ik mij geliek of: waor komp zu’n liedtie dan vot?
Dit vun ik der over op internet:

‘Dat du mien Leevsten büst’ is een plattdüütsch Volkslied, dat binnen en buten  Niedersachsen aordig bekend is.
Het vassie vertelt het verhaal van een wicht, dat de nacht in heur kamer met een jongkerel deurbrengt, zunder dat heur va en moe daor wat van wit.
De melodie komp al uut 1778 uut; in het liedboek ”Dor bin ick to Hus kompt het veur het eerst veur.
De oorsprong van het lied lig in de tweede helft van de 18e eeuw, waor het zungen weur as ‘Daß du mein Schätzgen bist“.
Het is veur het eerst publiceerd deur Karl Müllenhoff; hij nam het in  1845 op in zien bundel ‘Sagen, Märchen und Lieder der Herzogthümer Schleswig, Holstein und Lauenburg’, maor het is waorschienlijk dat de tekst nog older is. Wie het schreven hef is onbekend.

De mieste versies hebt maor drie coupletten, dat bint de strofen die hier boven staot.
Wat in de nacht gebeurt wordt an het veurstellingvermogen overlaoten.
In het boekie Hamburger Jugendlieder uut 1925 deuken nog twee coupletten op; die zollen schreven wezen deur de Holsteiner schriever Iven Kruse.
In die coupletten giet het al over de aandere mörgen: .

4. Kummt denn de Morgenstund, kreiht de ol Hahn.
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!
Leevster min Leevster min, denn mößt du gahn!

5. Sachen den Gang henlank, lies mit de Klink!
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind;
Vader meent, Moder meent, dat deit de Wind

Dit blog draog ik op an ‘mien Leevsten”.

Reageren

11 juni: Zingen en bidden

Zondagavond zat ik op het rode pluche (balkon 2, rij 2, plek 26) in de Stadsschouwburg in Groningen.
Samen met Gerard en vrienden Hans en Bea. 
Op het podium stond een vleugel, een traporgel/harmonium en wat gitaren; om twintig over acht stapte Daniël Lohues het podium op.

Hij begon met het lied ‘Een prachtig mooie dag’.
We kennen hem allemaal van zijn bijzondere liedjes, maar de verhalen die hij op het podium vertelt zijn minstens zo bijzonder. 
Als je zoals wij naar al zijn voorstellingen bent geweest, heb je hem in de loop van jaren steeds beter leren kennen, want hij vertelt veel over zichzelf, over zijn jeugd en over zijn belevenissen in Drenthe en daarbuiten.

Ook nu kwam zijn moeder even weer voorbij. Ze is vijf jaar geleden overleden en hij vertelde hoeveel moeite hij daarmee had gehad.
Vier jaar had hij om haar gerouwd “en het is niet over, maor daor kwam een gevuul in de plek dat ik nog niet kende” zei hij daarover. 
Als je zelf iemand hebt verloren die je niet kon missen weet je wat hij bedoelt: heimwee, liefde zonder adres.
Hij speelde speciaal voor zijn moeder ‘As de liefde maor blef winnen’ en hoe vaak ik dat nummer ook al heb gehoord, het blijft prachtig om het hem zelf te horen zingen. Je kon een speld horen vallen in de schouwburg.

Hij vertelde zondagavond over pater Paul, die hem getroost had toen hij heel verdrietig was geweest na een moeilijke rouwdienst waar hij misdienaar was geweest. Die had gezegd: “Zingen is twee keer bidden, jongen, als je naar huis fietst, zing dan maar zo hard je kan”.
En bijzonder voor Lohues: hij zingt het in het Nederlands. 
Hierbij een link naar dat nummer op YouTube. 

Verder vertelde hij over zijn avonturen op het gebied van de liefde. 
Dat hij een keer relatie had met een vrouw waar hij heel verliefd op was.
“Die loekies waoras aans rooie vlaggies uutkomt bleven dichte”.
Hij zag geen rode vlaggetjes totdat hem de schellen van ogen vielen.
“Toen gungen ineens al die loekies lös: het waren allemaol rooie vlaggies!

Had ik nog een zakdoek nodig? 
Ja. En dat was op een moment dat ik het eigenlijk niet verwachtte.
Hij zong het lied ‘Beste Koningin dat hij vroeger schreef voor Beatrix.
Hij pleit in dat liedje voor één provincie in Nederland ‘die plat blieven mag’ en zingt: “Laot het dan Drenthe wezen, oons mooie Drenthe wezen…”
Op de CD Allennig begeleidt hij zichzelf op de piano, maar zondagavond stapte hij achter het traporgel en bij het ‘Laot het dan Drenthe wezen..’ speelde hij een langzame driekwartmaat. De ontroering overviel me. Het is een combinatie van daar in die zaal zitten, het aparte geluid van zo’n antiek orgeltje en de liefde voor Drenthe. 

Deze ‘onderDaniël’ van koning Willem Alexander (die natuurlijk ook nog even aangehaald werd) is de beste ambassadeur die onze provincie zich wensen kan. 
Wij hebben al weer kaarten voor volgend jaar. 
Dan zitten we op rij 2 in de zaal. 

Eerdere voorstellingen die we hebben bezocht: 

2023: Puntje van je stoel verhalen
2019: De Drent Lohues & Holland Baroque

2018: Ik kiek overal, maor ik heur hier
2017: Maak joe waor.
2016: Aosem. Awesome!

Reageren

4 juni: Rijkdom

In 1966 werd ik 6 jaar en zat ik op de kleuterschool bij juf Idzerda.
Dit even als kader bij het liedje waar ik vandaag op deze website aandacht voor vraag in de rubriek ‘Muziek’.
Het kwam in januari een keer voorbij bij de Arbeidsvitaminen; ik zat met een kop thee voor me een sudoku te maken en hoorde de tekst:

“Ik glinster als een kerstboom want elke diamant is bedoeld als geldbelegging en ik ben je onderpand.
Dit paleis met gouden muren wordt toch nooit mijn huis? Koningin voor alle buren, maar de koning is nooit thuis.”

 

Deze woorden komen uit het lied ‘Paleis met gouden muren’ en gaat over rijkdom.
Maar tegelijkertijd gaat het over armoede, want dat was wat ik dacht toen ik de tekst goed beluisterde: “Wat een armoede.”
Opgesloten in een huwelijk waarin alles draait om de buitenkant.
Een vrouw die zichzelf wegzet als ‘uithangbord, etalage, kerstboom en onderpand’.
Een lied dat bijna 60 jaar geleden is geschreven, maar in deze tijd nog niets aan zeggingskracht heeft ingeboet.

In 1966 werkte mijn vader bij Steenfabriek Roelfsema in Hoogersmilde en wij woonden in een huurwoning in Hoogersmilde.
Uit de fotoalbums en super 8-films die mijn ouders van die tijd maakten komt een beeld naar voren van een gewoon gezin, ouders die van elkaar houden en die het in de loop van jaren steeds beter kregen. Er kwam bijvoorbeeld een auto, een telefoon en een televisie.
We hadden het goed, maar we waren niet rijk.
Mijn moeder woonde niet in een paleis met gouden muren, maar haar koning was, als hij niet aan het werk was, bijna altijd thuis.
Echte rijkdom kun je met geld niet kopen.

Hierbij een link naar het lied ‘Paleis met gouden muren‘.
….ik ben je geldbelegging en ik ben je uithangbord, een deel van je reclame waar ik misselijk van word….

Reageren

12 mei Dit ken ik toch…..

Op een woensdagmiddag om 16.00 uur sloot ik op het werk mijn computer af. Daarmee sloot ik ook Radio 5 af, waar collega en ik met plezier naar hadden geluisterd. Collega werkte die dag tot 17.00 uur en zei: “Ik zet de radio nog wel even aan” en even later hoorde ik Bert Kranenbarg iets aankondigen. Ik pakte mijn jas en stond vervolgens  aan de grond genageld: er werd een nummer gedraaid waarvan ik binnenin mij voelde dat ik het heel erg mooi vond; het had iets heel bekends en toch kon ik het niet thuisbrengen.  Dit ken ik toch… wie is dit ook maar weer….

Eenmaal thuis zocht ik de playlist van Knooppunt Kranenbarg op en vond het eerste liedje na 16.00 uur: de zanger was Albert West en hij zong Memory of life.

Dat lied kende ik in de jaren 70 heel goed: zelf opgenomen op oude bandrecorder van pa.  En helemaal vergeten!
Het was een hitje in 1976, het jaar waarin ik 16 was.
Ik zat in MAVO 4  en in 1977 deed ik examen.
Albertje Oosting zat bij mij in de klas en zij was groot fan van Albert West.
Ik niet, maar dit liedje vond ik toen mooi.
Het deed me qua tekst een beetje denken aan ‘Green green gras of home’: iemand ervaart dat hij weer in zijn dorpje van vroeger is en in het laatste couplet blijkt het een droom te zijn: hij bevindt zich in een oorlogssituatie.

Het nummer brengt me terug naar die MAVO-tijd .
Als je goed luistert hoor je in de muziek de invloed van de schrijver van het lied Hans Vermeulen; de dames van Rainbow Train (waarin o.a. Anita Meijer zong) doen mee in het achtergrond koor.
De ontroering die ik voelde met mijn jas aan rond 16.00 uur kwam puur door de muziek die, zonder dat ik het liedje had onthouden, mijn geest meer dan 40 jaar terugbrengt.
Net zoals de geur van Eau de Cologne mij bij de handtas van Oma Vrieswijk brengt en ik haar aanwezigheid haast kan voelen…

Sweet memories.

Reageren

14 februari: Vastenavond. En Valentijn.

Gisteren was het Vastenavond.
Die dag wordt ook wel ‘vette dinsdag’ genoemd: het is de laatste dag van het carnaval.
Daarna begint de 40-dagen-tijd die duurt tot het paasfeest.
Vastenavond wordt overal in Europa gevierd. In Frankrijk heet het Mardi Gras en in Engeland Shrove Tuesday of Pancake Tuesday, omdat volgens de oude traditie op deze dag pannenkoeken worden gegeten.  Het idee is, dat je dan je voorraadkast leeg maakt voor de vastentijd, dus het opgebruiken van melk, meel en eieren: inderdaad, de ingrediënten van pannenkoeken.
Wij schuiven op deze bijzondere avond graag aan bij het Pannenkoekenfeest van onze PKN-gemeente, dat jaarlijks wordt georganiseerd door de leden van de ZWO in samenwerking met een aantal vrijwilligers.  Zelf ben ik ook één van de vrijwilligers die pannenkoeken bakt, over hoe dat in zijn werk gaat schreef ik vorig jaar het blog ‘Met drie pannen’.

Vanaf 18.00 uur zaten we met 60 gemeenteleden samen pannenkoeken te eten: het was weer gezellig! Het was de bedoeling dat je steeds ergens anders ging zitten, maar er kwamen voortdurend andere mensen naast mij zitten,  dus ik bleef aan ‘mijn’ tafeltje zitten en sprak wel 7 verschillende gemeenteleden over een baby die 5 weken te vroeg was geboren,  over heimwee naar de zee, over die nare coronajaren, over een nieuwe naaimachine die niet deed wat de oude deed en over het belang van het onderhouden van contacten met je broers en zussen.  Vertel mij wat.

En ook al is de griep volgens mij voorbij: na twee keer een half uur pannenkoeken bakken en anderhalf uur socializen aan mijn tafeltje was de energie echt wel op voor de dinsdag.  De cantorij had zich al verzameld in de kerkzaal voor de koorrepetitie. Deze week zing ik nog niet mee, maar ik ging nog wel even naar binnen voor een praatje met deze en gene. Eigenlijk kan ik het niet missen, maar dat moet wel even. Volgende week sta ik weer op de achterste rij.

Vandaag is het Valentijndag.
Besteed ik anders geen aandacht aan, maar op Instagram poste dochter Frea een heel mooi video-fragment van het 5-koppige vrouwenkoor ‘Fien Vocal-group’ waar ze bij zingt.  Dit stond er bij: Valentine’s special: een sneak peek van ons nieuwe repertoire, Queen’s Love of my Life ❤️

Oeh….wat mooi.
Dat zou ik graag aan iedereen willen laten horen, maar het stond op het Instagram-account van het koor en ik wist niet of iedereen daar zomaar op kan. Maar Frea stuurde mij de video rechtstreeks, dus ik geef je hierbij een link naar dat moois!

Reageren

10 februari: Voor mijn kinderen.

Soms ken ik een lied al heel lang en is het me nooit zo opgevallen.
Dit blog gaat over een lied van Neil Diamond; het heet ‘Morning side’.
Het kwam uit in 1974, maar het kwam niet verder dan de tipparade.
Het kwam donderdagmorgen voorbij de Arbeidsvitaminen; deed ik mijn sokken aan en hoorde de zanger zingen:

And when he diedHe left a table made of nails and prideAnd with his hands he carved these words inside“For my children” * 

Hans Schiffers vertelde dat Diamond het lied had geschreven naar aanleiding van het overlijden van zijn grootouders.
Dit vond ik erover op Wikipedia:
In een interview met de Engelse radio-dj Ken Evans uit 1972 vertelde hij: “‘Morningside’ is een treurig liedje. Het gaat over alleen sterven, iets waarvan ik me al lange tijd bewust ben. Het raakte mij toen mijn grootouders overleden – dat zij alleen stierven – dat zij niet bij hun kinderen waren toen zij overleden. En anderhalf jaar geleden, toen ik voor het eerst in Londen was, kwam ik langs een winkel en zag ik een prachtige tafel in de etalage. Die was handgemaakt en op een of andere manier kwamen deze twee gebeurtenissen samen, waaruit het nummer ontstond.”

Luister eens naar het nummer: hierbij een link naar een uitvoering op YouTube.
Wat een pareltje.

* En toen hij stierf liet hij een tafel na, gemaakt van spijkers en trots
En met zijn handen sneed hij deze woorden erin “Voor mijn kinderen”

Reageren

31 januari: Jules & Ede.

Zomaar een morgen op een vrije dag; we hebben geen wekker gezet.
Om 08.30 word ik wakker; kopje thee en even bijkomen.
Voor de schuifpui zet ik een stoel en kijk naar het vogelgedoe bij ons in de tuin.
Op Spotify zoek ik het nummer ‘Wat ik gewild heb’ van Trijntje Oosterhuis en luister.
Daarna gaat Spotify zelf invullen wat ik wil luisteren; daarbij put het medium uit al mijn afspeellijsten en af en toe doet Spotify zelf een suggestie.
Het was erg aangenaam.
Daniël Lohues kwam een paar keer voorbij en verder vooral rustige luistermuziek, waarin ik inderdaad mezelf herkende.
Jules de Corte zong ‘Ik zou wel eens willen weten’.
Een lied uit 1957.
Hij vraagt zich af waarom de bergen zo hoog zijn.
En de zeeën zo diep.
En de wolken zo snel.
In het laatste couplet vraagt hij zich iets af over de mensen.

Ik zou wel eens willen weten, waarom zijn de mensen zo moe
Misschien door hun jachten en jagen
Of misschien door hun tienduizend vragen
En ze zijn al zo lang onderweg naar de vrede toe
Daarom zijn de mensen zo moe

In 1957 waren de mensen dus ook al zo moe en al zo lang op weg naar de vrede toe.
Kennelijk is er op dat gebied niets nieuws onder de zon.
Nog even luisteren naar Jules? Hierbij een link naar een YouTube-video.

Tot mijn verrassing kwam ook Ede Staal voorbij met ‘Zalst doe altied bie mie bliem lutje wicht.”

Die staat niet op één van mijn afspeellijsten, maar het lied ken ik goed.
Ik zong het refreintje  wel eens voor onze dochters voor het slapengaan.

Zalstoe altied bie mie blieven, bie mie blieven, lutje wicht.
Lekker waarm in mien aarms, in dien aarms,
ogen dicht.
Zun is muid en sloapen goan,
deur de doak zai ik de moan,
dizze nacht dei is nou van ons baaiden.
Zalstoe altied bie mie blieven, bie mie blieven, lutje wicht.

Inmiddels is dit liedje van Ede ook toegevoegd aan één van mijn Spotify bestanden.
Ook even luisteren?
Hierbij een link naar een uitvoering van het album ‘As vaaier woorden’.

Voor niet noordelingen: ‘Lutje wicht’ betekent klein meisje.

Reageren

22 december: REC en PLAY tegelijk indrukken.

Woensdagmorgen in de auto op weg naar het werk zong Andy Williams  “It’s the most wonderfull time of the year.”
Vind ik ook. Na Sinterklaas begin ik voorzichtig hier en daar kerstversiering aan te brengen. Kerstboom, kerstkaarten, kerstlichtjes, kerstmuziek: ik geniet in deze periode. Afgelopen week hoorde ik the Eagles weer met “Please, come home for christmas”. Uit 1978.

Dit was ‘m.

Voor mij onlosmakelijk verbonden met mijn eerste radio-cassetterecorder.
Gekocht op mijn 17e voor 180 zelf-verdiende guldens. Verdiend met grasmaaien, oppassen bij de buren en rollers zetten. Ik voelde me schathemeltje rijk. Met een portemonnee vol beduimelde bankbiljetten en munten ging ik naar een electronica-winkel in Assen en kwam thuis met een doos met de felbegeerde radio-cassetterecorder.

Het eerste liedje dat ik opnam was dus van The Eagles.
Als ik het hoor zie ik mezelf weer zitten met de gebruiksaanwijzing in de ene hand en twee vingers op twee knoppen: “dan REC  en PLAY tegelijk indrukken”
Het eerste liedje op het eerste bandje. Onvergetelijk.
Het eerste bandje heb ik onnoemelijk veel afgespeeld. Na The Eagles kwam ‘Trains and boats and planes” van Billy J Kramer en de Dakota’s.
Altijd als ik de laatste bellen van the Eagles hoor ben ik even verbaasd dat er een ander liedje komt: in mijn brein zitten die twee liedjes aan elkaar geklonken. Het is nog erger dan het Pavlov-effect……
Luister in deze most wonderfull time of the year nog maar eens naar de vier verdrietige eagles met hun kerst-smartlap. Sneu hoor.
My baby’s gone, I have no friends…..

Reageren

13 december: BW 106 – Actus Tragicus.

In deze periode met heel veel ‘sleighbells, Santa Clause & Christmas’ om ons heen vandaag even iets heel anders.
In mei deed ‘onze’ cantor Karel Stegeman examen; toen schreef ik al over het wonderschone laatste stuk van zijn examenconcert.

Het laatste stuk van het concert was de cantate van Johann Sebastian Bach BWV 106 ‘Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit’.
Tijdens het eerste instrumentale ‘Sonatine’ had ik al een zakdoek nodig: dat kwam door de twee blokfluiten die in dat stuk een hoofdrol spelen. Ontroerend mooie muziek. Ook later, toen de bas solo zong en de vrouwenstemmen hem zacht begeleidden hield ik het niet droog; muziek kan zo in je ziel binnenkomen.
Het was net zoals Karel na afloop zelf al zei: “Het is eigenlijk een toets, maar het is ook een feestje!”

Ik kende het stuk niet, die avond hoorde ik het voor het eerst.
Eenmaal thuis zocht ik het gelijk op op Spotify en zette het op de afspeellijst ‘Klassiek – Favorieten’.
Zo hoorde ik het vaker en hoe vaker ik het hoorde, hoe mooier het werd.
Deze cantate wordt ook wel ‘Actus Tragicus’ genoemd. Het is één van de bekendste werken van Bach en werd voor het eerst uitgevoerd op 14 augustus 1707. Het is geschreven voor een kleine bezetting: een klein orkest van (2 blokfluiten, 2 gamba’s en een basso continuo) met de vier klassieke solostemmen (bas, tenor, alt en sopraan).
In de cantate staat het sterven van de mens centraal; steeds komt het ‘memento mori’ weer naar voren: ‘Ach Heer, leer ons bedenken dat wij eenmaal sterven moeten’ , ‘Stel orde op zaken, want je zult sterven en niet in leven blijven’ en ‘Het is het oude verbond: mens, je moet sterven’. Op het laatst wordt het sterven muzikaal verwoord als een vredig binnengaan in het paradijs.

Johann Sebastian Bach

Vandaag zet ik deze ‘Trauer-cantate’ in de schijnwerpers op mijn website.
Ik heb gekozen voor de uitvoering die te vinden is op de website van de Nederlandse Bachvereniging: hierbij de link 

Dit zegt de Bach-vereniging er zelf over:
Beroemd, eigenaardig, bijzonder mooi, betekenisvol – er valt heel veel te zeggen over de combinatie van instrumenten die Bach hier gebruikt in zijn cantate ‘Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit’, hier uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging voor All of Bach. In elk geval is de bezetting niet alledaags. De violen schitteren door afwezigheid, maar er spelen wel twee blokfluiten en twee viola da gamba’s. Zij zorgen voor een zachte, troostrijke en soms haast hemelse klank.

 

Reageren

Pagina 1 van 37

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén