een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Muziek Pagina 9 van 37

11 oktober: Duet van Mozart.

Kort blog vandaag: een kennismaking met een mooi klassiek stuk.
Het is een muziekstuk uit Mozarts opera ‘Le nozze di Figaro‘ en het heet ‘K.492 Act 3 Sull’aria Che zoave zeffiretto’.
Het wordt gezongen door twee dames, maar als het stuk begint denk je dat het een solostuk is; je ziet ze immers niet.
Halverwege gaan ze tweestemmig zingen en iedere keer krijg ik er weer kippenvel van.

Ook beluisteren? Hierbij een link naar het stuk op YouTube 
Luister en geniet.

Het is een uitvoering van het Orchester der Deutschen Oper o.l.v. Karl Böhm en de dames die het zingen zijn Edith Mathis en Gundula Janowitz.

En ja, ik weet al wat de kenners gaan zeggen.
“Uit de préhistorie;  uitgevoerd door zangeressen die inmiddels al stokoud zijn. Veel te langzaam gezongen! Wordt tegenwoordig veel sneller uitgevoerd!”
Klopt helemaal.
Maar dit vind ik mooi.
Let vooral op het laatste stukje.
Als je toch zo mooi kunt zingen………..

Reageren

19 september: Mamma mia.

Mamma mia, de musical gebaseerd op de muziek van ABBA,  heb ik nooit gezien en ook de musicalfilm was in 2008 volledig aan mij voorbij gegaan, evenals het vervolg in 2018.

De eerste avond in ons ruil-vakantiehuis in Baarn, donderdag 3 september,  zagen we in de gids dat de  film uit 2008 werd uitgezonden. “Heb jij daar wel eens wat van gezien?” vroeg ik Gerard.  Nee man. Dat gingen we alsnog doen.  Je moet in het begin wel even wennen; op de meest onverwachte momenten beginnen de actrices/acteurs te zingen.  Maar de liedjes ken je allemaal al,  want die zijn van ABBA. En die  liedjes passen allemaal precies bij het gedeelte van het verhaal waar we naar zitten te kijken.  Soms dacht ik “O, zingen ze dat”. Dan kende ik het liedje wel,  maar dan had ik me nooit in de tekst verdiept. Bij  “Slipping through my fingers” bijvoorbeeld, over de periode dat je kind puber is en dat je eigenlijk nooit de tijd hebt gevonden om daar van te genieten en dingen samen te doen. Er was altijd wel iets wat je aandacht opeiste en na jaren kom je tot de conclusie dat de tijd met je kind tussen je vingers door is geglipt. Herkenbaar.

Donderdagavond 10 september,  onze laatste avond in Baarn, werd deel 2, ‘Mamma mia here we go again’, uitgezonden; dat wilden we  niet missen.

Eerlijk is eerlijk: het is niet een heel sterk verhaal en in dit tweede deel wordt het gegeven van 1 dochter en 3 mogelijke vaders nog eens weer uitgemolken. Maar de acteurs zijn geweldig, leven zich in in hun rol en maken er door het plezier dat ze uitstalen een geloofwaardig verhaal  van.  Er zit humor in beide films. ABBA-leden Benny  en Björn komen in beide films even als muzikant in beeld, de vriendinnen van moeder Donna zetten mooie karikaturen neer en de vaders, die in deel 2 ook door jonge acteurs worden gespeeld,  lieten ons regelmatig glimlachen door hun haantjesgedrag.
Jammer dat op het laatst Cher nog in stelling werd gebracht als excentrieke moeder van Donna.  Dat voegde wat mij betreft niets toe aan het verhaal en ze kwam ook beslist niet geloofwaardig over.  Een mismatch vond ik.

Af en toe kromden mijn tenen vanwege slecht acteerwerk of abominabele zang,  maar voor het grootste deel was het toch vooral genieten, met name van de mooie muziek.
Wat een breed oeuvre had ABBA eigenlijk.  Triest, vrolijk, beschouwend… maar het klonk ons steeds erg vertrouwd in de oren.

Heerlijke feel-good films.
Af en toe kan ik me er onbekommerd aan overgeven; tranen met tuiten bij een happy end, of  het nu een bruiloft of een doopfeest is.
Deze twee films blijven voor mij verbonden met onze fijne vakantie in Baarn: met een glaasje port en mijn breiwerkje op de chaise-longue van onze vriendin.

Reageren

16 september: A normal day…(2)

Dinsdagavond cantorij. In januari had ik dit bij iedere week op de kalender gezet: tot en met Pinksteren lag vast wat ik op dinsdagavond zou gaan doen.
Op de afbeelding zie je week 18 op onze weekkalender.
19.30 u Cantorij.
Het stond er wel, maar ik ging niet.
Maanden niet, niemand ging.

Twee weken geleden begonnen de repetities weer voor wie dat wilde en durfde; had ik net vakantie! Maar ik liet mijn vakantie er wel om door gaan; zo erg was de ‘cantorij-heimwee’ nou ook weer niet…
Gisteravond was dus voor mij weer de eerste koorrepetitie: anders dan anders maar toch vertrouwd.
Anders was dat we kruislings én anderhalve meter van elkaar zaten, zo hadden we wel heel veel ruimte om ons heen.
Nadeel voor ons en voordeel voor cantor Karel is dat we zo niet zo gemakkelijk met elkaar praten tussendoor.
Maar we komen om te zingen tenslotte en dat was gisteravond weer heel fijn.

Het begin was al leuk want: canon.
Ben ik dol op.  ‘Dabadabada, doem doem etc…’.
Hierbij een link naar een uitgeschreven versie van die versie van die canon .
Wat geniet ik dan al weer.
Maar zelfs bij het inzingen vindt onze dirigent nog dat het allemaal perfect moet.
‘Dat bas-loopje doem doem moet ontspannen gezongen worden’. Ter illustratie nam hij een denkbeeldige bas ter hand en liet ons zien wat hij bedoelde: wij moesten zingen zoals hij stond te spelen. Jammer dat daar geen foto’s van zijn, maar wij begrepen wel wat hij bedoelde.
Ontspannen doem.

Verder bezigde hij een mooie omschrijving voor iets luider zingen: “Bij het eind van de 2e regel, daar mag je gepast bij groeien.”
Bij één lied ontdekte iemand een fout in het liedboek. Er bleken twee versies te zijn; in het ene boek stond ‘Geeft Gij uw woord’ en in het andere ‘Gij geeft uw woord’. Maar we moeten als koor natuurlijk wel dezelfde tekst zingen. Er werd wat gekissebisd over welke woorden en wie en waarom tussen een aantal koorleden. De cantor bemoeide zich er niet mee, maar speelde op de piano heel subtiel de melodie van ‘Vrede op aarde’.

We zeggen dan wel niet veel tegen elkaar tijdens de repetitie, maar soms vang je wel een opmerking op.
We zongen het lied: ‘Wat te kiezen, leven,  dood’ en we kregen aanwijzingen over het langer aanhouden van de noot bij dood.
“Moeten we in ‘dood’ blijven hangen?” hoorde ik achter mij.
Dan is het jammer dat we zo ver uit elkaar zitten, anders hadden we al weer ‘stille lol’ op de achterste rij gehad.
Maar stille lol of niet: we hebben weer heerlijk gezongen gisteravond.
Tot mijn grote vreugde zingen we van één lied zelfs een paar coupletten in een zetting van J.S. Bach.

Tot zover mijn eerste normale dinsdag nadat corona ons overviel in maart.
A normal day is a lucky day.

Reageren

4 september: It’s over….nobody wins.

Soms vind ik per ongeluk een lied.
Eigenlijk zocht ik het nummer ‘Lovin her was easier’ van ‘Kris Kristoffersen, maar ik vond van diezelfde zanger ‘It’s over, nobody wins’.
Een melancholiek lied over een huwelijk dat het niet heeft gered.
Met mooie, droevige zinnen als ‘The lovin’ was easy, it’s the livin’ that’s hard’.
Het lied is in 1972 geschreven door Kristoffersen.
Als je zijn levensbeschrijving leest kun je je helemaal voorstellen wat hij bezingt.
Klik hier voor een uitvoering op YouTube

Later zijn er veel meer uitvoeringen gemaakt van dit nummer; in dit blog laat ik je kennismaken met de twee bekendsten:

De eerste is van Brenda Lee, zij nam het op in 1973.
Een heel andere beleving, een beetje smartlapperig haast.
Hierbij een link naar haar uitvoering op YouTube

De tweede is van Frank Sinatra, ook uit 1973.
Als je net Brenda Lee hebt gehoord, kun je je haast niet voorstellen dat het hetzelfde nummer is. Sinatra maakt er een heel ander lied van door het in zijn eigen stijl op te nemen. Luister hier naar zijn versie.

Kristoffersens opname vind ik het mooist.
Hij is tenslotte ook de schrijver en de manier waarop hij het zingt, met die mooie meerstemmigheid op de achtergrond, spreekt me erg aan.
Het lied ademt de trieste constatering dat ze het niet hebben gered, niemand heeft gewonnen.

Reageren

4 augustus: Dromen van N.U.H.R.

Ooit gehoord van de cabaretgroep ‘Niet Uit Het Raam’?
Het zijn stuk voor stuk bekende namen die deel uitmaken van deze groep: Joep van Deudekom, Peter Heerschop, Viggo Waas en Eddie B. Wahr. De heren hebben inmiddels een indrukwekkend oeuvre opgebouwd.
Zelf ken ik ze van een cassette-bandje dat ik ooit eens kreeg van boekenvriendin Jeannette, die het echt geweldig vond.
Ik vond het leuk, heb het bandje een paar keer beluisterd, maar daarna raakte het wat in de vergetelheid.
Inmiddels heb ik geen bandjes meer, want ik kan ze niet meer afspelen.

Wat is blijven hangen van Niet Uit Het Raam is niet een voorbeeld van de gekte en idiotie die ze soms tentoonspreidden, maar een liedje.
Een liedje van verlangen.
Een liedje waar je de heimwee in terug hoort.

“Mag ik vanavond in je dromen? Dan kan ik bij je blijven slapen…..”

Als je het liedje beluistert hoor je het achterliggende verdriet.

“Ik zou gewoon zo graag nog één keer……. maar dat kan natuurlijk niet.”

Je weet niet wat de zanger graag nog één keer wil en je weet ook niet waarom dat natuurlijk niet kan.
Is ze dood?
Zijn ze gescheiden en heeft zij een nieuwe vlam?

In de laatste zin zingt hij alleen ‘Ik zou gewoon zo graag nog één keer…” en dan is het liedje afgelopen.
Dan denk je er al automatisch achteraan: maar dat kan natuurlijk niet.
Een soort droge snik zonder woorden in het slot-akkoord.

Knap als je zo’n gevoel in een lied kan leggen.
Luister en huiver, hierbij een link naar een video op YouTube.

Reageren

20 juli: L’Orre Bietjé.

In Hoogersmilde, het Drentse dorpje waar ik opgroeide, heb je heel veel campings, omdat het grenst aan het Nationaal park ‘het Drents Friese Wold’;  één van die campings is de Horrebieter.
Vroeger gingen we daar wel eens patat halen of we liepen er overheen als we gingen wandelen, maar meestal sta je niet met een tent op een camping in je eigen dorp.
Toen we een jaar of 8 in Roden woonden hebben we er met ons gezin wel eens een jaar gestaan met de caravan van mijn ouders.
Wij waren ons huis toen grondig aan het verbouwen; Gerard was dan overdag met een paar vrijwilligers (o.a. mijn vader) aan het bouwen en kwam ’s avonds ook naar Hoogersmilde. Zo hadden de kinderen toch even twee weken vakantie ergens anders. Op de foto links staan Frea en ik bij een houten versie van de legendarische horrebieter, een Drents fantasiebeest ontsproten aan het brein van de gebroeders Bruggink, toenmalige eigenaren van de camping.
Als mensen vroegen waar we heen gingen op vakantie grapten we: ‘Naar : L’ Orre Bietjé!’
Klonk exotisch Frans, was Drents dichtbij.

Dit jaar staan Frea & Jon en Carlijn & Wim een week op die camping.
“Komen jullie dan ook een dag?”
Tuurlijk, leuk! Zondagmiddag togen we naar Hoogersmilde.
We namen het fotoboek mee waar de vakantie in 1997 op de Horrebieter in stond; de dames bekeken het samen en genoten van het ophalen van de gezamenlijk herinneringen.
Eén verhaal kreeg wat extra aandacht. Wij gingen in die vakantie één dag met mijn ouders fietsen; mijn vader wist in het bos een grote berg schelpen  te liggen die gebruikt werd voor de schelpenfietspaden. Bij de foto van Carlijn met opa bij de schelpenberg vertelde Frea: “O ja, ik weet nog dat jij toen zei mama: Hè pa, doe dat nou niet, straks denkt het kind dat schelpen uut ’t bos komt.”
Was ook zo. Twee weken later wilde Carlijn (3) weer schelpen zoeken. In het bos……
De kinderen namen weet ik hoeveel mooie schelpen mee naar de camping en maakten met hun kinderfantasie een heus schelpenmuseum: ze zochten grote takken uit het bos en etaleerden de schelpen op de takken naast onze tent.
Het was een gratis museum; ze mochten van ons alleen de mensen op het veldje uitnodigen die natuurlijk wel iets lekkers meenamen als dank voor het bekijken van het museum.
Sweet memories.

Wij waren dus weer eens een dagje op de camping: wat heerlijk!
Op een grasveldje in het bos theewater koken in een pan op een campinggasstelletje. Koffie zetten met datzelfde theewater gefilterd in een keukenrolpapiertje omdat er geen filterzakjes zijn.
Groente, krieltjes, hamburgers en vega-balletjes bakken op papa’s skottelbraai, vermengd met de geur van de barbecue van de buren.
Niet heel koud bier drinken uit blik en zoete witte wijn geserveerd krijgen in afzichtwekkelijke plastic wijnglazen.
Het mocht de pret allemaal niet drukken.
Het was weer oké op L’Orre Bietjé!

Reageren

14 juli: Betoverend mooi.

Zoekend op Spotify naar een specifiek werk van Mozart vond ik iets anders dat me verraste.
Ik hoorde drie stemmen: een sopraan, een alt en een bariton en het betoverde me.
Het bleek een stuk te zijn uit Mozarts opera ‘Cosi fan tutte’ en het heet Terzettino – ‘Soave sia il vento’.
Het werd voorzichtig en fragiel gezongen.
Wat mooi!
Ik beluisterde het stuk drie keer achter elkaar.
Zucht.
Wie zingen dit zo mooi?

De sopraan was Elisabeth Schwarzkopf, de alt Christa Ludwig en de baritonpartij werd gezongen door Walter Berry
Elisabeth Schwarzkopf klonk mij in de oren als ‘lang geleden’ en dat was ook zo; 1915 was haar geboortejaar.
Dat de uitvoering me zo raakte was niet gek, want dit staat er over haar op Wikipedia:

Er bestaan vele opnamen van haar, waarvan verscheidene door kenners worden gerekend tot de mooiste interpretaties van operarollen of liederen die tot op heden zijn gemaakt – misschien geëvenaard, maar nimmer overtroffen. Zij was bekend om haar buitengewoon mooie stem die zij met grote virtuositeit en met een niet aflatend streven naar perfectie gebruikte. Zij straalde een onaantastbaar kunstenaarschap uit, met een hoge stem die gekenmerkt werd door de totale technische perfectie in expressie en voordracht. De zeldzame kritiek die weleens werd uitgeoefend, wees op een zo grote aandacht voor de techniek van het zingen, dat de directe emotionele impact van het gezongene daarbij misschien weleens wat tekort kwam.

Dus. Elisabeth Schwarzkopf.
Ook bekend vanwege haar bijtende kritieken in masterclasses.
Dat klokje had ik al eens horen luiden, nu weet ik dus ook waar de klepel hangt.

Walter Berry (1929) en Christa Ludwig (1928) waren van dezelfde lichting en vierden triomfen de tweede helft van de vorige eeuw. Die twee waren zelfs getrouwd en hadden samen een zoon.

Inmiddels heb ik het stuk al veel vaker gehoord en het blijft prachtig.
Laat je ook betoveren: hierbij een link  naar een video op YouTube.

 

Reageren

11 juli: Sienus Grobben

Oldenzaal, de Twentse  stad waar ik ben geboren.
Gisteren was ik er met de jongste zus van mijn vader, tante  Trijn.
Zij heeft daar met mijn opa en oma gewoond van haar 4e tot haar 11e.
“Wat zou ik nog graag een keer kijken in de Plechelmus; daar ben ik als kind zo vaak geweest!” zei ze toen wij daar vorig jaar waren geweest. (lees voor meer info het blog ‘Geboorteplaats’ uit 2019).

Dat zij daar vaak is  geweest, is op z’n minst vreemd.  We hebben het hier over een meisje dat opgroeide in een streng gereformeerd gezin, waarbij de vader met grote weerzin kennis nam van alle ‘uitwassen van die katholieken’ in de jaren ’50. “Als het carnaval was liepen we altijd honderden meters om om bij onze eigen kerk te komen, dit om te voorkomen dat we iets van de optocht zouden zien” vertelde ze daarover.
De waarheid is dat mijn opa helemaal niet wist dat zijn dochtertje zo vaak in die katholieke Plechelmus basiliek te vinden was; instinctief voelde ze aan dat ze dat beter niet kon vertellen.  Haar lagere school stond tegenover de oude kerk en zij ging met haar vriendinnetje heel vaak even naar binnen. Gistermorgen stonden we voor de deur van die oude school. “Hier was het schoolplein, dat liep tot aan de kerk. Dan gingen we altijd door die deur de kerk binnen.” We liepen verder de kerk in. “Hier staken we dan altijd een kaarsje aan. En daar was het wijwaterbekken, daar schepten we een beetje water,  sloegen een kruis en keken dan naar alle glitter en glim,  schilderijen en beelden.”

Er kwamen veel herinneringen terug.  Maar ook het besef dat er niemand meer is om deze herinneringen mee te delen.  Ook nu staken we allebei een kaarsje aan, ontroerd, omdat onze gedachten natuurlijk uitgingen naar al die dierbaren die ons al ontvallen zijn.  Wat kwamen ze nog vaak voorbij de verhalen van gisteren.

Op de markt, vol met terrassen,  herinnerde tante Trijn zich het cafétaria van Sienus Grobben in een zijstraatje. ” Daar gingen je vader en moeder altijd naar toe voor een gehaktbal met uien”.

O ja.
Ineens herinnerde ik mij dat mijn vader altijd trots vertelde dat hij ooit een seizoen kampioen gehaktballenvreter was geweest in dat beruchte cafetaria. Hij was er altijd nog

Familie Vrieswijk 1961

een beetje trots op. Je kon, als je de warme maaltijd bereid had en daarbij gehaktballen met uien serveerde,  geen groter compliment krijgen dan dat ze bijna net zo lekker waren als die van Sienus Grobben.

Haar ouders en broers, mijn ouders en opa en oma.
Ons familieverleden; oeverloos kunnen we het er over hebben.
Gisteren waren ze allemaal weer even heel dichtbij.
Sweet memories.

Meer weten over de foto?
Lees hierbij het blog ‘Familiedag‘ uit 2016’.

Reageren

17 juni: Een veelzeggend lied.

Vandaag een blog over een lied dat ik nog nooit had gehoord, terwijl de zanger ervan al in 2006 overleed en ik vroeger 2 LP’s van hem in huis had.
We hebben het over Robert Long en het lied heet ‘Na zijn dood’.

Het gaat over een vrouw wier man plotseling is overleden.
Dit is een heel kort blog, maar het hoeft deze keer niet langer, want het lied zegt genoeg.
“Als je voor mij zingt, vogel, kan je beter stoppen…..”
Hierbij een link naar een video op YouTube: hij zingt het live en het is prachtig.

Reageren

25 mei: Een liedje van altijd….

Vrijdagmiddag 1 mei; er staan cup-cakejes met appel in de oven en ik doe wat uitzoekdingen op de computer.
Met de oortjes op luister ik naar de podcast van  KRO’s Goudmijn van twee weken geleden; er wordt een liedje aangevraagd van de Brabantse zanger Gerard van Maasakkers.
Wel eens van gehoord, ook wel eens een liedje van gehoord, maar ik ben een noordeling  en dan liggen Daniël Lohues en Ede Staal meer voor de hand.

“We zitten samen in de bank, oons moeder en ik…..”
Het blijkt een kerkbank te zijn.
Ik zie ze zitten met z’n tweeën.
Hij is al jaren niet meer in de kerk geweest en gaat mee om z’n moeder een plezier te doen.
Gerard Maasakkers zingt over vroeger, over samen zingen.
In de keuken ‘Muss-i-denn’ zingen, moeder zingt de tweede stem.
“En we zingen,  we zingen een liedje van altijd, van ahaltijd….”

O ja.
Dat deden wij vroeger ook.
Met oma Vrieswijk aan de afwas.
“Mijn herder is de Here God”.
Met mijn moeder in de keuken, kerstliedjes.
Liedjes van de radio.
Liedjes van Johannes de Heer als opa Vrieswijk er was.
Als twee-jarig kind zat ik al op schommel te zingen: “Sujabajaaaaah, sujabajaaah! Met je son en je hemo so bau!”
In de auto op vakantie zong ik met mijn vader soms ‘Stille nacht’,  want daar kende hij zo’n mooie 2e stem van; de kerstboom dachten we er bij.

Samen zingen zoals hierboven beschreven doen we niet meer in onze huidige maatschappij.
Daar gaat dit liedje ook over.
Oh man…….dus zat ik op vrijdagmiddag achter de computer en de uitzoekdingen even ontzettend te janken omdat de herinneringen me overspoelden.
Er ging even een laatje open en dat liet zich niet zo maar weer dicht drukken.

Hierbij een link naar het liedje op YouTube.
Echt even luisteren, ga er maar even voor zitten.
Ben benieuwd of er meer laatjes opengaan.

Reageren

Pagina 9 van 37

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén