Tegenwoordig zien we de dochters weer af en toe: één op één en buiten. Dinsdag ging ik een wandeling maken met Carlijn; deze keer zou ik naar Groningen komen.
Ze woont aan de West Indische kade en kijkt uit op de Gerrit Krol-brug.
Aan de andere kant van het water is een industrieterrein, dus toen ze vertelde dat we de brug gingen oversteken vroeg ik me af of dat nou wel zo leuk wandelen was….?
Na de brug liepen we rechtdoor en kwamen eigenlijk gelijk in een bos met brede fiets/wandelpaden en had je helemaal niet meer door dat je in een stad liep.
Al wandelend kwamen we van alles tegen: een weiland met paarden, een veld met veel bulten, kuilen en hellingen voor skateboarders, een pluktuin waar iedereen ’s zomers vruchten en planten mag plukken en een ‘oerspeeltuin’.
Dit bevindt zich allemaal naast de Groningse wijk Beijum en aan de andere kant ligt het grote sportcomplex Kardinge.
Tijdens de wandeling voelde ik me soms een provinciaaltje in de grote stad.
Ten eerste was het ontzettend druk met hardlopers, fietsers en wandelaars; je moest uitkijken waar je liep.

…. in de open lucht bewegen…

Ten tweede: als je normaal gesproken je dagelijkse ommetje maakt langs sportcomplex ‘de Hullen’ (in Roden) dan kijk je je ogen uit bij Kardinge.
Er staat een grote klimwand van tientallen meters hoog waarlangs waaghalzen langs naar boven klimmen, er is een enorme hal voor zwemmen/schaatsen en er zijn plaatsen om in de openlucht te bewegen.
We liepen langs de oevers van de Kardingerplas waar we een bijzondere vorm van watersport konden bekijken: wakeskaten.
Dat is een combinatie van snowboarden, wakeboarden en skateboarden; een wakeskate is een soort skateboard, maar dan voor op het water.

De wandeling voerde ons dus door ‘Kardinge’, een natuurgebied van Natuurmonumenten.
Bij het woord Kardinge dacht ik alleen maar aan ‘overdekt zwemmen, kun je nagaan.
Hierbij een link naar de website van Natuurmonumenten met meer informatie.
We genoten van het mooie weer, van de verrassend mooie omgeving en van het gesprek dat we even weer samen konden voeren.
Toen we bijna weer thuis waren gingen we op mijn verzoek nog even bij het water van het Van Starkenborghkanaal staan.
Zo’n kanaal met grote boten doet me altijd mijn vader denken, die op een schip is geboren en altijd ‘hang’ naar water en schepen had.
De foto links is gemaakt door Wim vanuit het raam van hun appartement. (klik op de afbeeldingen voor een vergroting).

Op de terugweg kwamen we langs een wilg waar overvloedig ‘katjes’ aan groeiden.
Het deed me ineens aan mijn moeder denken, die zo’n katjestak prachtig vond.
Mijn vader nam die in het voorjaar altijd voor haar mee, want achter de steenfabriek stond zo’n boom.
Zondag waren we nog bij hun graf, maar daar zijn ze voor mij niet.
Ze zitten verankerd in mijn herinnering en er gaat bijna geen dag voorbij dat ze niet even in mijn gedachten voorbij komen.

Carlijn en ik plukten er allebei één katjestakje af.
Voor thuis.
Nu staat die tak bij ons op tafel.
Af en toe aai ik heel voorzichtig over de katjes.
Zo zacht als fluweel…….sweet memories.