De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

26 september: Meer? Of minder?

De anderhalve-meter-maatregel is dit weekend losgelaten.  Voor het eerst zaten we weer in een goed gevulde kerk,  mochten we weer gewoon zingen en konden we weer ongedwongen koffiedrinken.
Voor het eerst weer een gewone kerkdienst; na anderhalf jaar pandemiebeperkingen voelde het een beetje onwennig aan.
Vanmorgen namen we afscheid van een drietal ambtsdragers en werd er één diaken in het ambt bevestigd.

We hoorden vanmorgen het verhaal van de discipelen die onderling ruzie maakten over wie van hen het grootst/belangrijkst was.
In zijn overdenking maakte Sijbrand van Dijk  ons duidelijk dat niet maatschappelijk succes en economische vooruitgang het belangrijkst zijn,  maar dienstbaarheid aan elkaar.  De zin die bleef hangen was: “Hoe iemand werkelijk is kunnen je aflezen aan de levens van de mensen om hem heen.” Die zin mochten we van onze voorganger wel op een tegeltje borduren.  Goed idee.  Doen we niet.

Wat verder bleef hangen was de prachtige orgelmuziek van Bach, uitgevoerd door Erwin Wiersinga,  de voor het eerst weer samen gezongen zegenbede aan het einde van de viering én een opmerking van de ouderling die afscheid nam.
Voor de dienst sprak ik nog even met haar en vroeg haar hoe die zeven jaar voor haar waren geweest.
Er kwam geen klaagzang over ellenlange vergaderingen, ze had het niet over de druk die het gelegd had op haar vrije tijd,  nee,  ze zei “Het heeft me zoveel gebracht!”

Na de viering sprak ik Sijbrand nog even.  In het licht van het thema van de viering had hij gezegd: “Meer is niet beter,  maar minder.”
Bij een kop koffie constateerden we dat het fijn was dat er weer meer mensen in de kerk mochten. “In  dat opzicht is meer toch beter….! “

Reageren

25 september: Besjes en bottels

Sinds begin september fiets ik weer op vrijdagmiddag naar Roderesch: FysiYoLates is weer begonnen.
Gistermiddag hupsten we vrolijk op grote ballen waarop we allerlei oefeningen moesten doen.
Evenwichtsoefeningen met name, waarbij je vooral je wervelkolom traint en je bekken veel beweegt.
Aan het einde van de les gaf Trijntje ons bij de ontspanningsoefening een tekst mee om over na te denken: “Woorden zijn de spiegel van ziel.”
Mijn brein gaat daar onmiddellijk mee op de loop.
“Woorden? Dat zijn toch de ogen?”
Maar het is niet de bedoeling dat je nadenkt over of de zin al dan niet correct is, het gaat er om dat je nadenkt over de inhoud van de zin.
Wat zeg je?
Wat zeggen andere mensen?
Gebruik je veel schuttingwoorden?
Spreek je vriendelijk of beschuldigend?
Vloek je? Scheld je mensen uit? Roddel je over anderen?
Zijn jouw woorden kwetsend voor anderen?
Als Trijntje ons na de ontspanning weer terughaalt in het heden ben ik met mijn gedachten al weet ik waar geweest en ben ik al weer bijna in slaap gevallen.

Met voorbedachte rade had ik een schaar in in mijn fietstas meegenomen en op de terugweg verzamelde ik vogelkers, meidoornbesjes en bottels van de bomen langs het fietspad.
Daarvan maakte ik, samen met drie kleine appeltjes en 5 dikke hortensiabollen  uit onze tuin een herfst-tafelstuk.

Meer lezen over de avonturen bij Trijntje?
Hierbij een link naar het vorige blog over FysiYoLates >>>
Dat is een hoofdstuk uit het boek 1960-2020 ‘Andere sociale netwerken’, onderaan vind je het verhaal ‘Geen oehoe’s neerschieten’.
Onderaan dat blog staat weer een link naar voorgaand verslag.

Reageren

24 september: “Ik weet nog waar ik was!”

“Wij gaan op zoek naar een voetbaldoel.”
Dat was de laatste zin van het blog over de versiering van onze straat voor het Rodermarktfeest.
(Niet gelezen? Klik dan hier voor het blog ‘Wij hebben Duitsland’.)
Onze buren hadden nog een klein doel dat we mochten lenen.
Met z’n tweeën bedachten Gerard en ik hoe wij onze tuin zouden versieren.
Op het schildersdoek maakten wij een mixed-media-presentatie met krantenkoppen en foto’s van het drama van de uitschakeling van Nederland in 1974.
Gerard printte de hoofden van het hele Nederlandse elftal uit en zette die in de tuin voor het doel.
Een vlaggetjeslijn met de Duitse driekleur maakte het af.  Op de kleine vlaggetjes staat:  “Zijn we er toch weer ingetuind…!”

Het was een drukte van belang in de  straat woensdagavond.
Iedereen was druk bezig om zijn/haar tuin te versieren, verlichting aan te leggen en commentaar te leveren op de andere tuinen.
Er kwamen veel andere Rodenaren langs,  waaronder een stel dat wij al lang kennen.
“Oh. 1974! Ik weet nog waar ik was!”
Gerard ook. Hij was destijds 13 jaar en herinnert het zich nog als de dag van gisteren; ziek was hij er van.
Later op de avond spraken we nog een paar voorbijgangers die ook traumatische ervaringen hadden opgedaan in 1974.
Als je weet ‘what happened in 1974’ verraad je daarmee trouwens ook je leeftijd.

Er kwamen nieuwe buren van de nieuwe huizen van even verderop kijken en kennismaken.
“Wij zijn Jan en Janny.”
In die categorie kwamen ook nog een Hans en Willy voorbij; echte Roners die de vorige bewoonster van ons huis nog hadden gekend (wij wonen hier vanaf 1989) en nog  de meisjesnaam  wist van onze ex-overbuurvrouw Venekamp.

Buurman tegenover ons had tijdens het plannen maken vorige week notulen gemaakt en had bij zijn eigen ‘Après ski-hut’ een wegwijzer gemaakt naar alle onderwerpen van ons blok.

De toren van Pisa. Met terras!

Na de koffie gingen Gerard en ik nog even kijken wat de anderen allemaal in hun tuin hadden gezet; we bleven steken op nr. 51.
Dat blok had Italië en zij hadden de toren van Pisa met een terras!
Er werd ons een een drankje en een hapje aangeboden en we maakten kennis met nieuwe buren uit dat deel van de straat. “Jullie moeten allemaal even een ‘Flügel’ drinken, want die flesjes hebben we nodig in onze hut!” riep overbuurvrouw.
Gezellig ja! Het was zo maar 22.30 uur.
Voor het eerst stonden we nu met alle buren van het laatste stuk van de Boskamp bij elkaar.
“Misschien winnen we dit jaar wel een prijs! ”  merkte iemand op.
Wat mij betreft hoeven we die prijs niet te winnen; de saamhorigheid in onze buurt en de onverwachte gezelligheid met de hele groep op het terras van nr.  51 is al de hoofdprijs.
Bedankt Dick en Stien!

Naschrift: we hebben de eerste prijs gewonnen dit jaar, te weten een straatbarbecue ter waarde van € 250,=.

Reageren

23 september: Stiekelvarkentie.

Egels.
Zo nuumt wij ze tegenwoordig.
Maor vrogger in mien kindertied heetten ze stiekelvarkenties; allent de mister op schoele zee egel.
Ie ziet ze niet vake en a’j je ziet bint ze dood, platreden op de openbare weg, het oversteken van de grote weg niet overleefd.
Twee keer zagen wij een stiekelvarkentie bij oons achter ’t huus: ien keer zat d’r iene achter de bezzum in de schure en ien keer wandelde d’r iene bedaard over Waninge Plaza terwijl wij bij keerslicht in de kapschure zaten.  “Wat löp daor nou?!?!?”
Maor de leste jaoren hebt wij gien iene meer zien.

Maor ze bint d’r wel, daor kwamen wij van de weke achter.
“Wat is d’r toch met mien gazon gebeurd?” vreug Gerard zöch af.
“Kiek nou toch ies, wat hef daor nou in zitten te vrotten!”
Noa wat zuuken op het internet kwamen we d’r achter: stiekelvarkenties doet dat.
Het bint eigenlijk net wilde zwienen, maor dan hiel klein.
Ze woelt de grond umme op zuuk naor eten, zoas kevers, pieren, spinnen, slakken, duuzendpoten en rupsen.
“Wat kuwwe daor nou an doen?” vreug Gerard zöch af.
Wij können niks bedenken.
Wij laot het dus maor eem gebeuren.
Misschien giet het stiekelvarkentie wel hen de buren.
Of stek e prongeluk de straote wat onveurzichtig over.
Wij ontdekten trouwens ok het veurdiel van zu’n beessie: wij hebt haost gien slakken meer in de tuun…..

Reageren

22 september: Dansen in de kerk.

Dansen in de kerk, dat doen we niet vaak.
Het zit niet zo in ons systeem en in de laatste honderd jaar stonden de voorgangers van de PKN-gemeenten, de gereformeerden en de hervormden, niet bepaald bekend als swingende kerkgemeenschappen.

Afgelopen zondag verraste dominee Walter Meijles ons met een Kyrië, een smeekgebed, dat werd gedanst.
Dat had ik nou nog nooit gezien; wat bijzonder! En wat mooi gedaan ook.
Ik zie het mezelf nog niet doen, maar om naar te kijken was al prachtig.
Ben je benieuwd wat we zagen?
Kijk dan de viering terug op kerkomroep
(zondag 19 september, 10.00 uur, Op de Helte).

Na afloop van die kerkdienst kreeg ik een mailtje van een medegemeentelid:
Het gedanste kyrië van deze zondag bracht me een uitspraak van Wim Kan in herinnering:
Dansen is bidden met de benen, marcheren is vloeken met de voeten.

 

Reageren

21 september: Chansons!

De hele vorige week werd er bij het radio 5 programma ‘Bert op vijf’ iedere dag een beetje reclame gemaakt voor  het programma ‘Chansons!’ van Mathijs van Nieuwkerk en Rob Kemps. Die kleine stukjes promotie waren zo leuk,  dat ik vrijdagavond met hoge verwachtingen voor de televisie zat.  Het voldeed ruimschoots aan die verwachtingen.

Foto: bnn/vara

De mannen presenteerden het programma vanuit Parijs. Aan het begin klonk ‘Il est  cinq  heur,  Paris ’s eveille’  en we zagen beelden van de wereldstad om 5 uur in de ochtend.  Verder hoorden we het levensverhaal van Edith Piaf en zagen we hoe Rob zijn vroegere hospita bezocht.

Het leukst vond ik het stukje waarin men Parijzenaars  liet meezingen met ‘Sous le ciel de Paris’.
Dat is een soort tweede volkslied: iedereen kent het!
Jij niet? Vast wel. Luister maar eens.

‘Chansons!’ wordt uitgezonden op vrijdagavond op NPO.1 rond 21.30 uur.
Nog drie delen te gaan. Mis het niet!

Reageren

20 september: Lezer van de maand.

Hoe kennen wij elkaar?
Vanaf september 2016 ben ik predikant in Roden en omgeving en al snel leerde ik Ada en Gerard kennen.
We hebben samen wel spelletjes gedaan, gekletst, vieringen gehouden en al zo meer.

Waar en wanneer ben je geboren?
In 1974 ben ik geboren te Andijk, Noord-Holland; die streek heet Westfriesland.
In Kampen heb ik gestudeerd en daarna zijn mijn vrouw Tineke Braspenning en ik gaan wonen in Arnhem.
Van Arnhem kwamen wij met onze drie dochters, Mirte, Jasmijn en Merel naar Roden toe.

In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Na mijn afstuderen als theoloog ben ik als jeugdwerkadviseur gaan werken voor de landelijke kerk.
Aansluitend heb ik de switch gemaakt naar predikantschap, eerst in Deventer-Colmschate en nu hier.
Dat doe ik fulltime. In mijn vrije tijd lees ik veel, doe aan theater en knutsel fantasy figuren.

 

Wat wil je graag met de lezers delen?

Op zaterdag 14 september hielden we in ons startweekend van de kerk een vossenjacht. Ik was ook een vos en liep als ridder rond.
Niet in een kinderachtig plastic pakje, maar in een replica van een echt harnas met maliënvest eronder, (bot) zwaard op de heup.
Die spullen heb ik namelijk zelf in huis. Ik doe geregeld aan theatrale dingen, zoals live action roleplaying.
Je speelt dan als volwassenen met een groep verklede mensen een bepaald karakter uit.
Allemaal improvisatietoneel, de hele dag door. En ik koos dus gaandeweg voor een volledig bepantserde strijder.

Er zit een symbolische psychologie achter zo’n keus: want in een harnas maak je jezelf ongevoelig en redelijk onkwetsbaar.
Van nature ben ik nogal een gevoelig mens, vandaar dat ik predikant werd.
Dat harnas blokkeert harde meppen, je voelt er echt niks van. Dat heeft iets veiligs en je ziet er imponerend uit ook nog.
Er zijn wel meer gevoelige mensen in de wereld, toch zou ik een harnas niet aanbevelen.

Therapeuten willen je graag uit een dergelijk psychisch ‘harnas’ vandaan hebben zodat je weer voelen kan en vrijer leven.
Want jezelf bepantseren, ongevoelig maken, hard en onaantastbaar heeft een prijs.
Geen pijn voelen omdat je je gevoel blokkeert betekent ook geen vreugde voelen, of liefde.
En een echt harnas toont nog een andere kant van deze psychologische zelfbescherming: het is loodzwaar te dragen.

Mijn harnas weegt met alles bij elkaar een kleine veertig kilo. Heel grappig, maar na een uur rondlopen ben je er wel klaar mee. Iets subtiels doen kun je vergeten met die lompe pantserhandschoenen aan. En je drukt zo iemand anders onderuit als je niet uitkijkt.
Nee, jezelf pantseren om te voorkomen dat je gekwetst wordt, of overweldigd door indrukken is de weg niet. De prijs is te hoog.
Jezelf beschermen is wel verstandig en daar zijn wegen voor, maar niet door jezelf hard als staal te maken.
Als je dat wilt, dan kun je beter af en toe aan toneelspelen gaan doen!

Ds. Walter Meijles

Reageren

19 september: Heet jij ook Waninge?

“Als iedereen van onze familie er zou zijn dan waren we vandaag met 106 mensen!”
Dat zei Gerard’s zus Hennie in haar openingstoespraakje op de familiedag gisteren.  Dat aantal hebben we niet gehaald, maar 90 waren er volgens mij wel.
We waren allemaal welkom op hun camping ‘t Hijkerveld’ aan het Oranjekanaal.

Gerard en ik zochten rond 11.00 uur met onze koelbox, stoelen,  tas met koffie & broodjes ėn breiwerk een plekje in de kring.
Op zo’n dag begin je eerst in je eigen kring bij te praten,  maar al snel begint de grote stoelendans.
“Ik kom eem bij joe zitten. Hoe ist? ”
“Kom hier maor eem bij,  wij maakt de kring wel wat groter… ”
“Is dr ok  een taofeltie veur t klaoverjassen?”
Ondertussen drinkt de familie koffie en verorbert grote hoeveelheden broodjes en koek.
Tijdens die eerste fase zorg ik altijd voor een grote doos chocoladelekkertjes waar ik de hele kring mee rondga.
Dan kan ik ondertussen mooi even informeren naar nieuwe verkeringen en de namen van de jongste kinderen repeteren.

Natuurlijk was er iets georganiseerd, maar er was geen dwingend protocol.
Er was een groot luchtkussen in de vorm van een stormbaan: je moest zo snel mogelijk over hindernissen heen.
Er werd een estafette gehouden waar je je voor kon opgeven.
Van onze generatie waren er geen deelnemers;  we worden allemaal een dagje ouder, wij gingen wel sjoelen.
Bij de stormbaan bleek weer even hoe competitief de familie Waninge is.  Fanatiek besprong men het kussen en sommigen probeerden ondertussen hun tegenstander nog tegen te werken (lees: van het kussen af te duwen), vanaf de zijlijn enthousiast aangemoedigd (lees toegeschreeuwd) door hun gezinsleden.
Ook was er een volleybalcompetitie en koekhappen voor de jongsten waar ook hele groepen langs de kant stonden te roepen en commentaar geven.
De paar overige campinggasten die nog op de camping stonden waren toen al aan het fietsen.
Zoveel Waninge’s: het is ook bijna niet te harden.

Zo’n dag hoef je alleen maar om je heen te kijken en te genieten van wat je ziet en hoort.
Een schoonzus bijvoorbeeld die haar twee grote zonen van achter in de twintig vermanend toesprak: “Niet vechten! Opholl’n! Jullie bint nogal van van Lompestein…. ” Zij zag alweer kneuzingen en builen in het verschiet.
Of  een jongetje van anderhalf dat bij de organisatie van het koekhappen zomaar een grote trommel koek zonder deksel vond en met een plak koek in zijn knuistjes glunderend verder stapte op zijn nog wankele beentjes.

De jongste leden van de familie ontmoeten elkaar….

Rond vijf uur moest het hele circus verhuizen naar het plein voor de kantine voor een mega barbecue.
Onderweg daar naar toe stond er een jongetje op een skelter dat mij vroeg: “Heet jij ook Waninge?”
“Ja. Ada Waninge. Jij ook? ”
“Ja. Liam Waninge.”
Zoveel mensen die bijna allemaal Waninge heten;  voor hem schiep het een band.

Toen ik gisteravond aan Gerard vroeg waar hij het meest van had genoten zei hij: “Twee jaar geleden was ik er niet bij,  want toen lag ik in het ziekenhuis en vorig jaar was het niet vanwege corona.  Ik zag aan de kinderen hoe groot ze allemaal waren geworden en ik zag hoe iedereen genoot van het samenzijn. Het was prachtig weer, het was prima georganiseerd en we hebben heerlijk dom geouwehoerd met elkaar.  Na zo’n pandemie kun je alleen maar constateren:  wat fijn dat het weer kon!”

En? Lekker opgeschoten met het breiwerk?
Nee. Niet één steek gebreid.

Benieuwd naar alle edities van onze familiedagen tot nu toe?
Klik dan hier voor het verslag uit 2014, daar onder vind je een overzicht van alle jaren.

Wil je elke dag een melding als er een nieuw blog verschijnt?
Installeer dan de RSS-feed app op je telefoon of tablet.
Hier lees je hoe dat moet

Reageren

18 september: Gotland 8 – Torentje

Op zaterdag 21 augustus zochten we het zuiden van Gotland op.

Bootgraf

Op de weg daarnaar toe wilde ik graag een bootgraf bezoeken; we vonden het in een weiland naast de weg.
Dit graf uit de oudheid had dezelfde  functie als een hunebed: er werden urnen in bijgezet met de overblijfselen van een overledene die gecremeerd was. Daarvan hadden we al voorbeelden gezien in Gotlands Museum. Soms waren dit soort graven net als een hunebed met een zandheuvel bedekt. Er zijn nog veel van deze graven op het eiland bewaard gebleven.
Als je op de foto hiernaast klikt zie je een vergroting; dan zie je ook in de zee even verderop een klein eilandje liggen.

…metershoge kliffen….

We besloten de zuidkust van Gotland op eenzelfde manier te verkennen als Faro.
Eerst zochten we de westkant op. Toen we de auto op een parkeerplaats neerzetten zagen we de eerste uitstekende rotsformaties al. Daarna begonnen we aan één van de spectaculairste wandelingen die ik ooit in mijn leven heb gemaakt. Eerst ontdekten we een grot waar je in kon lopen, we klommen op metershoge kliffen, waar vanaf  ik met mijn hoogtevrees maar amper naar beneden durfde te kijken. We hadden prachtig uitzicht over land, kust en zee.
Daarna daalden we af en liepen (lees: klauterden) over het steenachtige strand tot we door een enorm rotsblok niet verder konden.  Daar gingen we zitten op een soort rotsbankje, deden onze schoenen uit en staken onze blote voeten in de Baltische zee.

“Mooier wordt het niet” constateerden we.
Gerard had in zijn rugzak nog een pak frisdrank en zo zaten we even later met een plastic bekertje mangosap op het zuidelijkste puntje van Gotland.

“We kunnen wel zo’n torentje maken van platte stenen als een soort markeerpunt van onze reis.” Wat een goed idee.  We verzamelden platte stenen in verschillende groottes en bouwden een torentje van een halve meter.

We maakten mooie foto’s en daarna lieten we ons torentje achter op het rotsbankje.
Zou het er nog staan?

Benieuwd naar al onze belevenissen op Gotland?
Klik dan hier naar deel 1, daar vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen: Afstudeervakantie van onze jongste

Reageren

17 september: De toversokken van Kolletje

Er is tegenwoordig een kinderboekenserie met Kolletje als hoofdrolspeelster.
Dit staat er over Kolletje op de website van de Kinderboekenwinkel:

Kolletje is een vrolijk en eigenwijs meisje dat eigenlijk de veel te lange naam Katharina Orselia Laetitia heeft.
Als Kolletje vier wordt, krijgt ze van haar tante een wel heel bijzonder cadeau: een paar toversokken.
Wanneer ze die aantrekt en ‘Katharina Orselia Laetitia’ zegt, krijgt ze op slag speciale krachten waardoor de wonderlijkste dingen een makkie voor haar worden. Als ze bijvoorbeeld haar eten niet lust, laat ze het simpelweg verdwijnen!
De boeken over Kolletje worden geschreven door Pieter Feller en geïllustreerd door Natascha Stenvert. 

Het dochtertje van een vriendin van Frea is fan van de boekjes van Kolletje en ze was gisteren jarig; haar moeder wilde haar graag verrassen met net zulke sokken als haar boekenheldin: rood met witte toversokken. Of ik die kon breien….

Ja, dat dacht ik wel; ik kan immers ook gewone sokken breien. Bij Jeanet van ‘Blij dat ik brei’ in Arnemuiden kocht ik heel dun garen en rekende met de bijgeleverde matentabel uit hoeveel steken ik moest opzetten (48) en begon op heel dunne pennen (2.5) de sokken te breien.

Wat een gepriegel.
Vooral het begin was heel lastig… de pennen gleden weg als ik de steken over de drie naalden wilde verdelen. Toen ik eenmaal op gang was moest ik wel erg wennen: ministeekjes!  Wat een verschil met die pen 4 en grote-mensen-sokkenwol waar ik anders sokken mee brei. Maar het ging al snel steeds gemakkelijker en toen ik voor de tweede keer met rood begon was ik al weer lekker ontspannen aan het breien.

Inmiddels zijn ze klaar en zijn ze als cadeautje ingepakt.
Toversokken.
Nou hoop ik dat het meisje niet denkt dat ze echt kan toveren met die sokken; toverstof heb ik niet meegebreid.
Dat was nergens meer te koop…..

Vanmorgen kreeg ik een appje van mama: de sokken passen perfect. Maar ze wil ze niet aan.
De sokken zijn van Kolletje en als iemand anders dan Kolletje ze aantrekt en gebruikt gaan ze heel erg stinken.
Hilarisch vind ik het!  Als je vier jaar bent ga je nog helemaal op in fantasie; vooral van genieten vind ik.
De werkelijkheid van de ‘grote-mensen-wereld’ komt immers snel genoeg.
De sokken worden nu geknuffeld; ook prima!
Op foto de kersverse vier-jarige met de sokken én haar toverstokje.

Deze toversokken ook breien?
Ga dan naar het blog  ‘Sokken breien en mannenhumor’  uit 2020.
Daarop vind je een link naar een matentabel en link naar en PDF met de beschrijving van het breien van een sok.
Ik zette 48 steken op, het patroon heeft het over 56.
Het patroon moet je dus steeds een beetje aanpassen aan jouw aantal steken.
In het begin wordt dat dan 1 naald van 20 steken en 2 van 14= samen 48.
Ook de lengte van de sok hangt natuurlijk af van de leeftijd van het kind voor wie je ze breit.

Reageren

Pagina 106 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén