De anderhalve-meter-maatregel is dit weekend losgelaten.  Voor het eerst zaten we weer in een goed gevulde kerk,  mochten we weer gewoon zingen en konden we weer ongedwongen koffiedrinken.
Voor het eerst weer een gewone kerkdienst; na anderhalf jaar pandemiebeperkingen voelde het een beetje onwennig aan.
Vanmorgen namen we afscheid van een drietal ambtsdragers en werd er één diaken in het ambt bevestigd.

We hoorden vanmorgen het verhaal van de discipelen die onderling ruzie maakten over wie van hen het grootst/belangrijkst was.
In zijn overdenking maakte Sijbrand van Dijk  ons duidelijk dat niet maatschappelijk succes en economische vooruitgang het belangrijkst zijn,  maar dienstbaarheid aan elkaar.  De zin die bleef hangen was: “Hoe iemand werkelijk is kunnen je aflezen aan de levens van de mensen om hem heen.” Die zin mochten we van onze voorganger wel op een tegeltje borduren.  Goed idee.  Doen we niet.

Wat verder bleef hangen was de prachtige orgelmuziek van Bach, uitgevoerd door Erwin Wiersinga,  de voor het eerst weer samen gezongen zegenbede aan het einde van de viering én een opmerking van de ouderling die afscheid nam.
Voor de dienst sprak ik nog even met haar en vroeg haar hoe die zeven jaar voor haar waren geweest.
Er kwam geen klaagzang over ellenlange vergaderingen, ze had het niet over de druk die het gelegd had op haar vrije tijd,  nee,  ze zei “Het heeft me zoveel gebracht!”

Na de viering sprak ik Sijbrand nog even.  In het licht van het thema van de viering had hij gezegd: “Meer is niet beter,  maar minder.”
Bij een kop koffie constateerden we dat het fijn was dat er weer meer mensen in de kerk mochten. “In  dat opzicht is meer toch beter….! “