De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

27 augustus: Leven zonder werk (4) – De enorme overgang.

Als je zoals ik 60-plus bent heb je als het goed is DE overgang al wel gehad.
Omdat ik dat geen aangenaam onderwerp van gesprek vind heb ik het nooit over die overgang op deze website: er zijn veel te veel andere, leukere onderwerpen te bedenken.
Maar vandaag beschrijf ik maar liefst drie grote ‘ overgangen’  in mijn leven die minstens zo enerverend waren als DE overgang.
In het vorige blog in deze serie beschreef ik het werk dat ik deed op het parket van de OvJ in Assen; dat verhaal eindigde met onze trouwdag in 1983.

Overgang 1
Het samen met Gerard een huishouden bestieren en daarnaast 40 uur werken was echt wel een grote overgang: ineens moesten we alles zelf doen wat thuis mijn moeder altijd deed.
En in het weekend gingen de leuke dingen natuurlijk ook gewoon door; dat bleef uiteindelijk niet goed gaan.
Ik kreeg een griepje dat ontaardde in een longontsteking, waar ik maar moeizaam van herstelde; ik was chronisch vermoeid.
Daarna besloten we dat ik een halve dag minder ging werken: ik stapte over naar een 36-urige werkweek en was voortaan op vrijdagmiddag vrij.
Dan deed ik gelijk uit het werk de wekelijkse boodschappen bij de MIRO in Assen en die middag besteedde ik vaak aan huishoudelijke klussen.

Overgang 2
Op een gegeven moment groeiden we uit ons jasje aan de Dr. Nassaulaan en verhuisden we met een deel van het parket naar een pand aan de Vaart ZZ tegenover de Kolk.
En toen deed de computer zijn intrede in onze kantoorwereld!
In 1985 ging ik met twee andere collega’s naar Utrecht voor een cursus Word Perfect: de computer en de tekstverwerker deden hun intrede in de ambtenarenwereld in Assen.
Bere-interessant. En ik stond er met mijn neus bovenop.
Als je die cursus had gedaan mocht je de nieuwe apparatuur bedienen: een enorme printer met een grote, glazen afdekstolp erom heen, waar je kettingformulieren in kon doen.

Overgang 3
Hoe het verder ging met de ontwikkelingen van de computers c.q. printers weet ik niet, want in 1986 raakte ik zwanger van dochter Frea en stopte ik met werken.
In ons sociale milieu was het niet gebruikelijk om te blijven werken als je kinderen kreeg.
Maar o, wat heb ik het (vooral in het begin) gemist!
Het gekeet met collega’s, het spelletje klaverjassen tussen de middag, de scherpe discussies en domme ambtenarenlol.
De typemachines, printers en formulieren.
Wat wel heel erg hielp was dat Zwanet, de collega waar ik die 7 jaar het meest mee had opgetrokken, ook zwanger was en 4 weken na mij ook stopte met werken.

Achteraf bezien was overgang 3 veel te groot en met de kennis van nu was het voor mij beter geweest als ik was blijven werken, ook al was het maar 2 of 3 dagen in de week.
Maar zo is het niet gegaan: was toen ook niet echt een optie.
‘Achternao kikst een kou in de kont’ was een gevleugelde uitdrukking in de familie Boelen
In het vervolg van deze serie zul je lezen dat ik, toen ik eenmaal volleerd moeder & huisvrouw was, helemaal geen zin had om weer te gaan werken!

Benieuwd naar de hele serie?
Hierbij een link naar deel 1: onderaan dat blog vind je een overzicht van de al gepubliceerde blogs.

Reageren

26 augustus: Camino – boek of écht.

Weet je nog dat Lienne vorig jaar een gastblog schreef op deze website?
Een indrukwekkend gastblog in twee delen onder de titel ‘Vergeven‘ over haar niet aangeboren hersenletsel.
Ze sloot het tweede blog af met de zin: ‘Mijn leven gaat inmiddels vooruit, en ik ben plannen aan het maken om mijn kinder-/jeugddroom te vervullen: ik ga 1 april 2025 van mijn huis naar Santiago de Compostela lopen. 
En ze heeft het gedaan! Ik volgde haar vanaf het begin (met Polar Stepps) toen ze in april vertrok uit Bakkeveen: met respect en bewondering las ik hoe het haar verging en ik genoot van de prachtige foto’s die ze met haar volgers deelde.

Vorige maand las ik het boek ‘De camino’ van Anya Niewierra.
Het enorm populaire boek gaat over een vrouw die de camino loopt een jaar nadat haar man zelfmoord pleegde.  De chocolatier Lotte was getrouwd met Emil Jukic, een vluchteling uit Bosnië. Wanneer zij met haar twee zoons in Bosnië is om de as van haar man uit te strooien ontdekt ze dat de echte Emil 25 jaar eerder door een Bosnisch-Servische militie is vermoord.
Ze gaat daarom precies dezelfde route lopen om erachter te komen wat zijn beweegredenen waren en wie haar man werkelijk was; zo komt ze een verschrikkelijk geheim op het spoor.

Tussen de gewone hoofdstukken door staan cursief afgedrukt stukken van een brief, met flarden uit het verleden in Bosnië; je weet tot het einde van het boek niet wie de schrijver van die brief   is.
Lotte ontmoet andere pelgrims en doet ondertussen alle plaatsen aan waar haar man naartoe ging.
Gedurende het boek kom je steeds meer te weten over de oorlog tussen de Bosniërs en de Serviërs en over hoe die oorlog een wig dreef tussen drie gezworen vrienden. Naar mijn bescheiden mening zijn die oorlogsverhalen behoorlijk eenzijdig en wordt de schuld voor alles bij de Serviërs gelegd, maar een oorlog heeft altijd twee kanten.
Verder hadden van mij de details over wat er in die oorlog gebeurde wel wat minder nadrukkelijk beschreven mogen worden; dat voegde niets toe.

Er gebeuren wel veel toevallige ongelukken waarbij mensen gewond raken of zelfs overlijden, waardoor ik op een gegeven moment dacht: “het lijkt wel een aflevering van Midsommer Murders…!”
Verder vond ik de hoofdpersoon wel wat naïef en waren sommige gebeurtenissen in het boek wel erg toevallig.
“Dit gebeurt toch nooit in het echt” dacht ik af en toe; voor mij doet dat afbreuk aan het verhaal.

Conclusie: spannend boek, van genoten, maar de hype over het boek is mijns inziens onterecht.
Daar komt bij dat ik toen ik dit boek las ook dagelijks ‘de camino’ van Lienne volgde; een rauw verhaal over haar worsteling met de grenzen waar ze tegenaan liep door haar hersenletsel.
Het verdriet, de weersomstandigheden, de zorgen, de pijn, de prachtige natuur, haar heimwee naar haar gezin, de pittoreske plaatjes van de reis, het doorzettingsvermogen: wát een verhaal.
Daarmee vergeleken komt ‘De camino’ van Anya wat bedacht en gekunsteld over.
Lienne is inmiddels terug: ik zal haar vragen om een gastblog!

Reageren

25 augustus: Tot 2028?

Op deze website deel ik openhartig de waarde van mijn dagen; meestal zijn die blogs positief, waardoor de indruk kan ontstaan dat er bij ons geen negatieve dingen zijn, maar dat is natuurlijk onterecht.
Je weet inmiddels dat ik in oktober van dit jaar afscheid neem van mijn werk.
Dat was in eerste instantie niet te bedoeling: Gerard en ik zouden doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd: ik tot 2027 en Gerard tot 2028.

Maar soms gaan dingen niet zoals je had bedacht.
In maart 2024 schreef ik nog een verhaal over wat Gerard voor de kost deed (zie  blog 9 maart), maar nadat in het voorjaar van 2024 de ziekte van Kahler weer voorzichtig de kop op stak had dat zijn weerslag op Gerards mentale weerbaarheid en fysieke belastbaarheid. Toen zijn werkgever ook nog eens weinig empathie toonde voor zijn situatie meldde hij zich in juni vorig jaar ziek; daarna lukte het niet meer om goed te herstellen. 10 jaar ziekte van Kahler eisten hun tol, de rek was er kennelijk uit.

En dan kom je in zo’n molen.
Ziektewet, bedrijfsarts, gesprekken, UWV, formulieren…..ik hoef het vast niet omstandig uit te leggen.
Na een half jaar gesprekken kwam de  bedrijfsarts met een verrassende conclusie. : “U bent al zo lang ziek en u heeft die moeilijke jaren (met twee stamceltrajecten) eigenlijk altijd doorgewerkt. U heeft in die jaren veel gevraagd van uw lichaam en uw geest; nu lichaam en geest aangeven dat het werken niet meer gaat, gunnen we u eigenlijk wel een ander traject.”
Ook de hematoloog die Gerard al jaren behandelt gaf (door de bedrijfsarts daarnaar gevraagd) aan dat het wat hem betreft heel logisch zou zijn als Gerard zou stoppen met werken.
Hij voegde daar nog aan toe: “Houdt u er maar rekening mee dat u in het najaar weer een behandeltraject tegen Kahler in gaat.”
Degene die daar de meeste moeite mee had, was de patiënt zelf: “Zo wil je toch niet stoppen met werken…”
Maar uiteindelijk zag ook hij in dat stoppen wel de meest logische optie was.

En nu is het augustus.
Het UWV heeft de aanvraag goedgekeurd en Gerard hoeft niet meer aan het werk.
Inmiddels is hij gewend aan de nieuwe omstandigheden; hij doet het rustig aan, zet ’s morgens geen wekker, gaat zwemmen, maakt ommetjes,  bakt brood en is druk met zijn tuin waar hij nu alle tijd voor heeft.
Er zitten al bakjes bonen in de diepvries en we hebben al courgettesoep gehad.
Het maakt mijn laatste maanden ook rustiger.
Als ik heb gewerkt zet Gerard een heerlijke maaltijd op tafel en als ik een dag thuis ben drinken we samen koffie of thee.
Dat las je ook al tussen de regels door in de blogs van de laatste maanden: een nieuwe werkelijkheid waar wij ondertussen al aan gewend zijn.

We leven nu samen toe naar oktober 2025; we hoeven niet meer te wachten tot 2028.

Reageren

24 augustus: Inclusief?

In de Zinnig van augustus

Het thema veur de Zinnig van de maond augustus was ‘Zwart/wit’.
Eem dacht ik an een verhaol over salmiak, da’k dat vrogger as kiend zo lekker vun, maor mien inzending gung over hiel wat aans. Lees maor ies:

Inclusief?

As ik foto’s truggekiek uut mien kindertied, dan bint die bijna altied zwart-wit: kleurenfoto’s waren der al wel, moar bij oons thuus kwamen de kleuren der pas bij in de jaoren ’70.
Ok de tillevisieprogramma’s waor wij destieds naor keken kwamen tot oons in griestinten, zoas bijveurbeeld Pipo de Clown en Mamaloe.
Een serie die in mien brein grift stiet.
Netuurlijk weur het op een gegeven moment te kienderachtig, maor wat heb ik geneuten van die serie. Het grappigste vun ik de euliedomme boeven ‘Snuf en Snuitje’. Die ene stötterde een beetje en alhoewel ik dat as kiend ok deu kun ik daor bij de acteur Rudi Falkenhagen (die Snuf speulde) ontzettend um lachen. “M-m-mooie p-parels, f-f-fijne p-p-parels!”

Veurig jaor stun der in interview in de kraante met Marijke Bakker, de vrouw die van 1966 tot 1979  Mamaloe speulde in de serie Pipo de Clown.
Marijke beschreef in het interview de achterliggende gedachte bij de serie Pipo de Clown.
Volgens heur was dat:  (ik citeer): een ijzersterke serie dankzij de universele figuren die een prachtige weerspiegeling geven van de maatschappij. Pipo is onconventioneel. Hij staat voor liefde en licht en voor vrijheid en natuur.  Mamaloe is de vrouw die hem met beide benen op de grond houdt.
De circusdirecteur heet Dikke Deur: een verbastering van het woord ‘directeur’; een man met een groot ego die eigenlijk vooral onmacht uitstraalt. De indiaan Klukkluk is het kind in ons en de boeven Snuf en Snuitje zijn de rommelaars in onze maatschappij. Schrijver Meuldijk slaagde er steeds weer in om mooie, afgeronde verhaaltjes te maken met een kop, een staart en een body.’
Tot zover Marijke.

Dag vogels……. (afbeelding: Wikipedia)

As kiend he’j hielemaol gien notie van een achterliggende gedachte bij zu’n serie. En toen ik kiend was dacht der ok nog gieniene nao over een karikaturale indiaan; zu’n figuur in een jeugdserie zol nou hielemaol niet meer kunnen.
Net as Hiawatha die ok al niet meer in de Donald Duck stiet.
Stereotypering is niet meer van dizze tied. Zwart/wit denken hef plek maakt veur een meer kleurrieke benaodering van de mensen in oonze maatschappij; inclusiviteit is de boodschap.
Dat vin ik een groot goed en dat moe’we koesteren.
Wij ziet nou in Amerika wat der gebeurt a’j de inclusiviteit uut het oge verliest. En dat giet veul verder as een indiaantie uut de Rondbuken-stam dat niet meer in de Donald Duck stiet.
Pipo sprak oons an ’t einde van elke oflevering toe:
“Dag vogels, dag bloemen, dag kinderen…..welterusten!”
Wij hebt het zwart/wit tiedpark al wied achter oons laoten en wij moet oons niet in slaop sussen laoten: iederiene heurt der bij.

Reageren

23 augustus: Hoeveel-weken-nog-slinger.

Vroeger maakte ik voor onze dochters een week voor hun verjaardag samen met de jarige in spé een ‘hoeveel-nachtjes-nog-slinger’.
7 witte briefjes waar we de aftel-cijfers opzetten en die ze zelf mochten versieren; de cijfers werden mooi ingekleurd en er kwamen stickers of stempels op. Die slinger hingen we aan de servieskast en iedere morgen werd er dan één briefje afgescheurd: weer een dag dichterbij het feest!

…. hoeveel weken….

Eén keer maakten we een ‘hoeveel-weken-nog’-slinger, begin 1994. Toen onze oudste dochters 4 en 7 jaar oud waren, vertelden we hen dat er een broertje of een zusje kwam. Wat een feest! Maar het duurde wel heeeel lang voor ‘Ukkie’ kwam. Die slinger was bedoeld om inzicht te geven in hoelang het nog duurde; voor een jong kind duurt één week al een spreekwoordelijke eeuwigheid. Op de foto hiernaast knippen we nummer 35 er af.
Frea vertelt het nog wel eens: “Ik weet nog dat we dat eerste kaartje eraf knipten en dat ik me toen realiseerde dat Ukkie er nog láng niet was…..”

In het weekend van 16 augustus kreeg ik van onze dochters een zelfgemaakte ‘hoeveel-weken-nog’-slinger; nog 10 weken tot aan mijn pensioendatum.
Het was net zo’n slinger als die ik vroeger voor hun verjaardag maakte: zelf getekend en gekleurd en versierd met toepasselijke tekeningetjes: kalenders, headsets, fietsjes, laptops, telefoons: ze hadden het goed voorbereid.
Wat verrassing!

Hij hangt in de kast in de kamer: klik op de afbeelding voor een vergroting.
“De komende week kun je gelijk het eerste blaadje er af scheuren!”
Volgens mij waren ze een week te vroeg, maar nee: in week 33 is het nog maar 10 weken!
Kijk vooral even naar het laatste briefje: de dames hebben weer een leuke woordspeling bedacht met mijn naam!

Inmiddels heb ik het briefje met de 10 er al afgescheurd; het gaat voor mijn gevoel ineens heel hard nu…..

Reageren

22 augustus: Gastblog Carlijn – Hoya!

Vandaag een gastblog van jongste dochter Carlijn:

Jaren geleden kreeg ik van vriendin Karin een stekje van haar hoya, een kamerplant die heel geschikt is als hangplant.
Een beetje een kwakkelend stekje was het eigenlijk. Deed het nooit heel goed en elke keer als ik ernaar keek dacht ik: wanneer begeeft ‘ie het.
Maar goed, helemaal dood ging hij eigenlijk ook niet en ik kan het dan ook niet over mijn hart verkrijgen om hem weg te doen.
Meer dan vijf jaar heeft hij een beetje doorgesukkeld en afgelopen jaar vond ik het tijd voor wat nieuwe grond en een nieuw potje.
Dat bleek de oplossing te zijn, deze lente begon hij eindelijk met groeien!
Blijkbaar moet de grond voor deze plant losser/luchtiger zijn, zoals bij een vetplant. Het is niet helemaal een vetplant, maar hij heeft wel wat dikkere blaadjes waar water in vastgehouden kan worden.

De Nederlandse naam voor de Hoya Carnosa is de Grote wasbloem.
Hij komt oorspronkelijk voor in China, India en Australië, waar de plant op rotsen en bomen groeit.
Ik snap wel waar de naam wasbloem vandaan komt, want de blaadjes hebben inderdaad een wassig glanslaagje.

Vorige week viel mij iets nieuws op: een soort ondersteboven hangend trosje met glanzende knopjes. Volgens Google een bloem in wording!
Sindsdien heb ik er natuurlijk met mijn neus bovenop gezeten. Gisteren is hij dan eindelijk uitgekomen en hangt er een prachtig trosje roze bloemetjes aan.
Online las ik dat het een sterk geurende plant zou moeten zijn, maar ik rook nauwelijks iets. Ik kreeg de tip om ’s avonds nog een keer te ruiken – en verrek – hij ruikt ’s nachts super zoet!
Blijkbaar heeft dat te maken met dat de plant voor bestuiving afhankelijk is van insecten die vooral ’s nachts actief zijn, denk aan nachtvlinders bijvoorbeeld.

Zo leer je nog es wat… de waarde van mijn week!

Reageren

21 augustus: Proefkonijnen.

“Waarom hangt er nou een icoon van een katholieke heilige in een protestantse kerk?”
Die vraag werd me ooit eens wat pinnig gesteld door een gast die vertelde dat hij een hekel had ‘aan dat Roomse gedoe’ en dat ‘wij dat als protestanten vér achter ons hadden gelaten’.
Mensen die regelmatig in de Catharinakerk zitten als kerkganger zullen misschien helemaal niet weten dat die icoon er hangt; je vindt de afbeelding achter de preekstoel in de stiltehoek.

Die is daar neergehangen toen onze kerk feestelijk werd heropend na de ingrijpende renovatie van 2016. In die dienst verscheen Catharina in hoogst eigen persoon, gestalte gegeven door pastor Astrid Mekes. Over die bijzondere viering schreef ik toen (in februari 2017) een blog onder de titel ‘Opening van de Catharinakerk‘.
8 jaar geleden al weer. Leuk om even terug te lezen ook: toen was de Catharina-cantorij er nog!
In die viering werd de eeuwenoude geschiedenis van de kerk benadrukt; toen het kerkgebouw is gebouwd  in 1250 werd het gewijd aan de heilige Catharina, in die tijd een alom geliefde heilige.
Ben je benieuwd naar haar verhaal en waarom zij meestal met een groot rad wordt afgebeeld? Hierbij een link naar een artikel over haar op de website van KRO/NRCV.
En nee, wij hebben als protestanten niets met heiligen, maar deze Catharina heeft haar naam gegeven aan het gebouw en hoort bij de kerk-geschiedenis.
Daarom hangt er een afbeelding van haar in de stiltehoek.
Dinsdagmiddag hoorde ik op een verrassende manier wie die icoon heeft geschilderd.

Het was het namelijk de derde dinsdag van de maand; Holy Stitch is nog niet weer begonnen, maar ik had de dames uitgenodigd voor een uitje: een bezoekje aan de kerk met een stukje uitleg van mij er bij en een terrasje in Roden. Een zevental ‘heilige steeksters’ gaf zich op.
“Jullie zijn vanmiddag mijn proefkonijnen” legde ik aan het begin uit.
“Als ik in de kerk sta als gastvrouw/gids, dan vertel ik aan de gasten iets over de kerk, maar het is bijna nooit het hele verhaal. Hoe het gesprek verloopt hangt namelijk heel erg af van de bezoekers. Nu heb ik een rondleiding voorbereid waarbij ik het hele verhaal vertel: ik laat jullie alles zien. Daarna ben ik benieuwd hoe lang het heeft geduurd en wat jullie er van vonden.”

Onderdeel van mijn verhaal was ‘de stiltehoek’ en het verhaal bij de icoon van de heilige Catharina.
Geke wist te vertellen dat de naam van de schilder nooit op zo’n schilderij staat.
“Maar weet je wel wie het gemaakt heeft dan?” vroeg Alie.
Nee, geen idee eigenlijk…
“Ik” zei Stieneke.
Niet te geloven!
Onze Stieneke!
Ze had het nageschilderd van een bestaand icoon.
Wát mooi!

Die rondleiding door het gebouw duurde trouwens 1 uur en 15 minuten.
En het werd zeer gewaardeerd: iemand bedacht dat het wel leuk zou zijn om dit een keer met de familiedag/uitje te doen.
Wat een goed idee!
Je mag mij altijd bellen.
Moet ik eerst wel met de koster overleggen natuurlijk…..

Reageren

20 augustus: Leven zonder werk (3) – Parket van de Officier van Justitie in Assen.

Op 1 november 1979 stapte ik binnen in het indrukwekkende monumentale gebouw waar het parket was gevestigd.
Het was het oude gymnasium aan de Dokter Nassaulaan nr. 5.
De eerste afdeling waar ik werkte, Kantongerechten Drenthe, zat op eerste verdieping.
Ik ging de administratie doen van kantongerecht Meppel.
Die dossiers zaten in grote grijze kartonnen omslagmappen; de mappen van kantongerecht Assen (Trientje) waren geel en de mappen van Emmen (Zwanet) waren groen.
Alles was nieuw voor mij. De grote Remington schrijfmachines, het grote klaslokaal waar 6 bureau’s in een hoefijzervorm stonden opgesteld, de grijze telefoons, de archiefkasten met hangmappen (waar die grijze mappen op nummer in werden opgeborgen), de kasten vol formulieren (o.a. dagvaardingen, accept-girokaarten voor de boetes) en al die oude mensen* …… wat moest ik wennen aan het volwassen zijn. De radio stond altijd op Hilversum 3, maar die werd nog wel eens zachter gezet door het hoofd personeelszaken: “Het is hier geen discotheek, jongelui….”
Ik woonde nog bij mijn ouders thuis, maar verkeerde overdag in de serieuze ambtenarenwereld, waarin ik me overigens prima thuis voelde.
Het werk was serieus, maar in de omgang met mijn collega’s had ik vooral veel plezier. Een paradijsvogel in dat gezelschap was de koffiejuffrouw, Mirjam. Ze kwam uit Amsterdam en tetterde ’s morgens om half 9 al de afdeling op “Goeiemorrege! Koffie?” met altijd wel een smeuïg verhaal of een rake opmerking.
Als zij met een vol dienblad de afdeling opliep was er altijd wel een lolbroek die riep: “Mirjam, klap eens in je handen!” en altijd riep ze: “Ja, dat ga ik ooit nog eens doen.”
Op haar laatste werkdag heeft ze het ook daadwerkelijk gedaan: iemand stelde DE vraag en Mirjam liet de hele brut uit haar handen vallen.
“OOOOO, wat heb ik hier naar uitgekeke!’

Toen ik begon was ik ‘Schrijver A’, na anderhalf jaar kreeg ik promotie en werd ik C2.
Ook het werk veranderde in de loop van de jaren.
Een enorme vooruitgang was de elektrische schrijfmachine. Mét correctietoets.
En verder het was ook interessant werk.
In eerste instantie bemoeide ik mij alleen maar met verkeersovertredingen en ongelukken (verkeer), maar later werkte ik op de afdeling Rechtbankzaken en daar kreeg je werkelijk van alles onder ogen. Wat mij nog helder voor de geest staat was een incest-dossier; een officier kwam daarom vragen en ik wist niet was incest was.
“Gelukkig is het land waarin een jonge vrouw niet weet wat dat is” zei de officier van justitie en mijn collega’s lachten besmuikt.
Ik schaamde me dood, maar achteraf zegt het iets over mijn beschermde jeugd en mijn sociale omgeving in het kleine, hervormde deel van het dorpje Hoogersmilde.

Daar op het parket in Assen werd ik van schoolmeisje een jonge vrouw.
Op maandagmorgen bespraken we op de afdeling de vraag ‘Hoe was je weekend? en dat veranderde natuurlijk in de loop van de jaren.
Verkering met Gerard, verhalen van de de IKJ, Hosanna en in 1983 natuurlijk onze trouwdag, waar de meeste van mijn collega’s aanwezig waren.
Daarna veranderde er veel voor mij.

Benieuwd naar de hele serie?
Hierbij een link naar deel 1: onderaan dat blog vind je een overzicht van de al gepubliceerde blogs.

*(zie Een probleem)

Reageren

19 augustus: Het kon ECHT niet!

Bij één nummer van The George Baker Selection zit ik aan het begin, als de blokfluiten beginnen te spelen, in gedachten weer op de fiets op de terugweg van de MAVO naar huis.
Ik zit dan nog in de 1e klas, maar het is al zomer (juni 1974) en ik fiets samen met Marjan, die door moet naar Diever.
We hebben het over muziek en ik vertel haar wat ik heb ontdekt over het liedje ‘Fly away little paraquayo’: dat dat over slavernij gaat.
Ik had namelijk al één jaar Engels gehad en had met mijn fonetisch opgeschreven woorden geprobeerd om het lied te vertalen.
“Dat is toch helemaal geen goeie muziek!” riep Marjan.
“Waarom niet?”
“Nederlanders die Engels zingen, dat klinkt toch nergens naar?”

In mijn herinnering hoorde ik het aan en wist ik niet wat ik moest zeggen.
Wat ik wel begreep was dat Marjan twee oudere broers had die heel veel wisten van muziek in het algemeen en popmuziek in het bijzonder en dat die hun kleine zusje duidelijk hadden gemaakt dat dat liedje van de George Baker Selection ‘ECHT NIET KON!’

Tijdens het vervolg van de fietstocht bleek dat er heel veel muziek was in die tijd die je niet goed hoorde te vinden.
Silvio – ‘Marian, come back home’  had ik ook helemaal vertaald, dat was een regelrechte smartlap:  “Daar luister je toch niet naar, Ada, dat is echt slecht” (geen idee? Luister hier.)
Vicky Leandros – Ich hab die Liebe gesehen en Du – Peter Maffay, bij ons thuis regelmatig te horen: “Toch geen Dúitse muziek!”
Maar die liedjes stonden allemaal wel in mijn map met teksten voorzien van gitaarakkoorden.
Ik speelde sinds de zesde klas van de Lagere school gitaar en ik was in mijn vrije tijd druk met het zingen van muziek die ik mooi vond.
In die tijd was ik lid van de Mandoline-club van Marinus Boer in Dwingeloo en daar zongen we liederen als Whispering Hope, Muss-i-denn en ‘Meisjes met rode haren.’
Genoot ik van.

Toen ik thuiskwam na het fiets-gesprek met Marjan was ik een beetje boos.
Hoezo geen goeie muziek? Ik vond het prachtig!
En ik bleef het prachtig vinden, ondanks dat dat van Marjan niet mocht.
En van mijn broer dus ook niet…. (zie zijn reactie onder dit blog 😉 )
Marjan ging na één jaar MAVO naar een andere school in Diever en ik heb haar daarna nooit meer gezien.
Als de blokfluiten van George Baker spelen aan het begin van Fly away little paraquayo flitst mij altijd bovenstaand gesprekje op de fiets door het hoofd.

Wat je mooi vindt vind jij mooi; daar doet wat een ander ervan vindt niks aan af.
Daarom luister ik nog steeds graag naar de kleine paraquayo.
En naar Heintje met zijn ‘Ich bau dir ein Schloss’, naar een klassiek stuk als de Theresiënmesse van Haydn, naar BZN, Queen en Daniël Lohues.
Mijn vader zei vroeger: ‘Smaak is geen kwestie van meerderheid’.
Geniet zonder schuldgevoel van muziek die jíj mooi vindt.
Geef je er maar eens lekker aan over: hierbij een link naar de paraquayo.

Reageren

18 augustus: Van toegevoegde waarde.

Als het gaat over de kerkdienst op zondagmorgen benoem ik vaak vooral de woorden.
De teksten, de essentie.
Gistermorgen waren die ook indringend, maar ik werd het meest geraakt door de muziek.
Arjan Schippers zat achter het orgel en we begonnen met het mooie en bekende lied ‘De vreugde voert ons naar dit huis’: dat was al een fijn begin.

De centrale figuur in deze viering was Jeremia. ‘Die ARME Jeremia’ zei voorganger Sybrand van Dijk over hem.
De klager. De man van wiens naam de woorden jeremiëren en jeremiade zijn afgeleid; hij had het beslist niet gemakkelijk. Hij moest de komende verwoesting van Jeruzalem en de ballingschap aankondigen, maar niemand wilde die boodschap horen.
Hij werd uitgelachen en mishandeld  door zijn volksgenoten en was ontstellend eenzaam; niemand begreep hem en niemand nam hem serieus.
Hij voelde plaatsvervangend de tel
eurstelling van God over het gedrag van het volk en de afgoderij die in Jeruzalem plaatsvond.

Tegen de stroom in.
Afbeelding: Goedbericht.nl

Jeremia zwom tegen de stroom in: de broodprofeten in zijn tijd susten het volk ‘dat het allemaal wel meeviel en dat het toch best goed ging zo’, maar Jeremia was de enige die een andere, rauwe boodschap bracht.

Na die kennismaking hoorden we de onfortuinlijke profeet letterlijk zingen: dominee Sybrand van Dijk kroop in zijn huid en zong solo lied 831:
“Gestuurd op wegen ongedacht als eenzaam vechter in de nacht, draag ik de mantel van profeet, met Gods verdriet ben ik bekleed”
en “ik riep: Gij vraagt te veel van mij, Gij zijt te groot, ga mij voorbij! Maar spreken moest ik, aangeraakt ben ik nu tot zijn stem gemaakt.
Door die ene, zingende stem had ik het gevoel dat Jeremia echt even, klagend en al, in ons midden was.
Maar er was nog meer bijzondere muziek in de viering gistermorgen.
Arjan Schippers speelde vlak voor de preek enthousiast een heel bekend lied, maar dat was beslist geen kerklied.
De mevrouw die naast mij zat werd er ongemakkelijk van. “Dit lijkt wel ‘Muziekfeest op het plein’ (van de AVRO/TROS); en dat in de kerk!”
We hoorden namelijk ‘De meeste dromen zijn bedrog’ van Marco Borsato.
“Misschien was dit wel de bedoeling van de predikant” stelde ik mijn buurvrouw gerust.
Achteraf bleek dat Sybrand tegen Arjan had gezegd dat de dienst het thema ‘de meeste dromen zijn bedrog’ had en Arjan had daar op geheel eigenwijze wijze een lied bij gezocht.
Het maakte de tongen wél los en….. hij kreeg een welgemeend applaus van de de gemeente.

Het lied dat we na de preek zongen was ook mooi van tekst en melodie: lied 691. ‘De geest van God waait als een wind op vleugels van de vrede….’ en we sloten af met ‘Door de wereld gaat een woord’. Dat zing ik eigenlijk liever op de oude melodie, zoals we die kennen uit de bundel Youth for Christ, maar ik zong toch enthousiast mee.

Muziek in de kerk.
Soms is het ergerlijk (te langzaam, veul psaalms…), soms is het te veel, soms te moeilijk, maar gistermorgen was het van toegevoegde waarde.
Voor een compleet beeld van deze kerkdienst: je kunt terugkijken-luisteren via Kerkomroep of via het YouTubekanaal van onze PKN-gemeente.

Reageren

Pagina 11 van 395

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén