De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

5 juni: Niet op een vaas & recalcitrant rose.

Een tijdje geleden kocht ik bij de Jumbo zo’n aanbieding bloemen: 2 bossen voor € 5,=.
Ik koos voor witte rozen en rode tulpen; cadeautje voor mezelf.
Meestal zet ik bloemen op één vaas, maar deze keer besloot ik het anders te doen.

In de vensterbank stonden de vier lage glazen potjes op een vierkant dienblaadje; die kocht ik in juni  vorig jaar en schreef er destijds al over in het blog ‘Niet gezocht, wel gevonden‘.
Verder zocht ik de twee identieke vaasjes op die ik jaren geleden al van een vriendin had gekregen.
De twintig tulpen en rozen verdeelde ik over die zes vaasje en zette de vier in de kamer en de twee in de woonkeuken.

De bloemen kwamen mooi uit.
De tulpen groeiden nog op de vaasjes, dus die staken na 5 dagen 5 centimeter boven de rozen uit, maar dat mocht de pret niet drukken: ik heb genoten van de twee bossen op de zes vaasjes.

Nog even een klein bloemen(eigen)aardigheidje.
Ieder jaar gaan we voor de zomer naar het tuincentrum om hang- en potplanten te kopen voor in de tuin.
Ieder jaar ga ik ook op zoek naar een leuk tafelstuk voor op het tafeltje onder de overkapping, maar het was/werd nooit wat ik zocht.
In april, bij de housewarming in Westerbork met de clan van tante Trijn kreeg ik een mooi tafelbloemstuk. Inmiddels staat het al anderhalve maand te geuren achter ons huis, het is prachtig.
Klein detail: er zit een wit bloemetje in dat stiekem rose wil zijn.
Af en toe piept er een recalcitrant rose bloemetje uit: één bloemetje zelfs met beide kleuren!

Reageren

4 juni: Fröbelen.

In ons vriendenweekend heb ik veel kunnen handwerken. Tijdens de koffie,  thee en borrels die we in ons vakantiehuis nuttigen heb ik gebreid,  gehaakt en geborduurd.
Nelly en Johan hebben een Bed & Breakfast bij Beilen, Altynghe.
Nelly had in plaats van een handwerkje een inpakklusje meegenomen. Als de gasten uit hun B&B weggaan krijgen ze een aardigheidje  mee als aandenken: twee ballpoints met een visitekaartje er aan.

Een doos pennen,  plastic folie,  visitekaartjes en draadjes: daar moesten pakketjes van gemaakt worden. Nelly zat al even te fröbelen toen Sinet zich bij ons voegde.
“Zal ik je even helpen Nel?”
Wat gezellig. Het hoort bij onze groep dat iedereen zich vervolgens met die pakketjes gaat bemoeien.
Dat je ook kleine zakjes kunt bestellen.
Dat je andere pennen kunt doen.
Andere touwtjes ook.
Waar je die zakjes kunt bestellen.
Niet dat dat iets verandert aan de huidige pakketjes, maar het is allemaal wel goed bedoeld.
Op het laatst waren er nog drie pennen over. Drie in een pakje? Twee in een pakje en een over? Weer goedbedoeld gebemoei…..

Maakt niet uit; het hoort net zo bij zo’n weekend als de barbecue, de eeuwige oude koeien en de groepsfoto.
En de fles berenburg voor de late uurtjes.

De B&B-eigenaren geven een kleinigheidje weg bij vertrek,  maar ze krijgen ook wel eens wat.
Vier vrouwelijke gasten uit Deventer lieten ooit een klein wit kruikje achter. ‘Pik an de lippe’ stond er op.
Een kruidenlikeurtje.
Johan had dat kruikje vorig weekend meegenomen; “Wij drinken zoiets nooit” zei hij.
Dat trof.
Niemand van ons had de traditionele berenburg meegenomen,  dus konden we aan het eind van de avond mooi een borrelglaasje likeur proeven.

En die ene pen?
Ligt bij onze computer…..
Meer weten over Altynghe?
Hierbij een link naar hun website.

Reageren

3 juni: Kya, het moerasmeisje.

Samen met ‘De zevende zus‘ kreeg ik nog een ander boek van Annieke.
“Iedereen heeft het er over! Lees jij het eerst maar, ik heb nog best veel liggen.”
Het heet ‘Daar waar de rivierkreeften zingen’ en het is geschreven door Delia Owens.
Iedereen had het er over, maar ik had er nog nooit van gehoord.

Het verhaal is opgesplits in twee delen: het ene deel begint in 1952.
Je leest over het kleine meisje Kya dat opgroeit in een veredelde hut in een moeras.
Pa is zeer gewelddadig, drinkt en gokt en als ma op een dag bijna door hem wordt vermoord pakt ze haar spullen en verdwijnt, haar gezin achterlatend.
De vader reageert zijn woede en frustratie af op de vijf kinderen, die in snel tempo achter elkaar aan ook het zompige moeras verlaten.
Kya is nu overgeleverd aan de grillen van haar vader. Het is afschuwelijk om te lezen; het arme kind doet er van alles aan om de man zoveel mogelijk te ontwijken.
Als de vader op een dag ook niet meer thuiskomt, ze is dan zeven, is ze op zichzelf aangewezen.

Het andere deel begint in 1969; daar lezen we hoe het lichaam van een jongeman, Chase heet hij, wordt gevonden. Het politieonderzoek wordt opgestart en je wordt meegenomen in de zoektocht: wie heeft dit gedaan?
Die twee delen worden afgewisseld en steeds ontvouwt zich een stukje 1969/politieonderzoek en een stukje verhaal van Kya van de jaren daarvoor.
Kya heeft het de eerste jaren alleen erg moeilijk; de inwoners van het dorp Barkley Cove, waar het moeras bij hoort, verachten en bespotten haar. Uiteindelijk weet ze met hulp van enkele goede zielen toch te overleven.  Je leest hoe de kennismaking met twee jongens uit het dorp, Chase en Tate, verloopt, hoe ze leert lezen, schrijven en tekenen en hoe ze uitgroeit tot een mooie, volwassen vrouw.

De twee delen van het verhaal komen steeds dichter bij elkaar.
De verdenking van de moord op Chase valt op Kya en in 1970 staat ze terecht voor de rechtbank.
In Amerika wordt een strafzaak beoordeeld door een jury; bijzonder om te lezen hoe dat in zijn werk gaat.
Verder is de rassenscheiding kort na de Tweede Wereldoorlog nog prominent aanwezig in de maatschappij en het politieonderzoek stond destijds nog in de kinderschoenen.

Het verhaal van Kya deed mij een beetje denken aan Tarzan, maar dan niet in een jungle maar in een moeras.
Het meisje is één met de natuur.
Uit het boek blijkt ook dat een mens eigenlijk niet alleen kan zijn; de beschrijving van de eenzaamheid van Kya gaat je door merg en been.

Ik vond het een boeiend boek.
Het blijft tot op de laatste bladzijde een mysterie wat er met Chase is gebeurd.
Is hij gevallen? Geduwd? En door wie?
Het laatste deel van het boek heb ik twee keer gelezen; dat beschrijft de periode na 1970 waarin alle puzzelstukjes op hun plaats vallen.

Nu snap ik waarom iedereen het over dit boek had.
Dus: naar de bibliotheek of boekhandel!

Reageren

2 juni: Zomervest.

Vorig jaar, tijdens de Aaltje-dag in Appingedam, kocht ik een tas garen voor een zomervestje.
Begin november zette ik het op de pennen en begon te breien volgens het meegeleverde patroon, maar dat werd niet mooi.
Een ingewikkeld ajourpatroon en gemêleerd garen, het matchte niet met elkaar.
Lees voor meer details het blog ‘Te druk vond ik’.

De hele winter was ik er zoet mee: een vest voor mezelf met om de zes naalden twee eenvoudige ajourgaatjes.
Tijdens lange autoritten, op feestjes en naar mijn werk: ik nam het overal mee naar toe.
Op mijn werk ben ik de enige die zoiets doet, dus het genereert soms wat aandacht.
Fred houdt het allemaal goed in de gaten en vroeg vorige week: “Zit je nou nog met dat blauwe ding, is het nu nog niet klaar?”
Inmiddels wel; het vestje is mooi geworden.
Alleen de knopen die ik er in Appingedam bij gekocht had vond ik achteraf bezien niet mooi, ik kocht nieuwe knopen die ik er beter bij vond passen.

Dinsdagmiddag maakte ik de tas leeg waar ik de hele winter het breiwerk in vervoerde.
Een haaknaald (voor als ik een steek laat vallen, met een haaknaald trek je die snel weer naar boven), een centimetertje, het patroon vol ezelsoren en pennestrepen, wikkels van garen, papieren zakdoekjes, een visitekaartje, een pen, een schaartje en een doosje met spelden en stopnaalden, Altijd handig.
Nu ga ik eerst weer een paar sokken breien.
In februari schreef ik een verhaal over alpacawol die Frea had gekregen. (zie Alpaca sokken)
De laatste zin van dat blog was: ‘Het eerste paar ga ik breien voor de spinner van het garen. Alpaca-sokken voor Jon.’
Wordt vervolgd.

Reageren

1 juni: Hansie Kiep.

In het eerste blog over ons vriendenweekend in Denekamp (zie>>) schreef ik dat ik ook een blog zou schrijven over Hansie Kiep: die belofte los ik vandaag in.

In zo’n weekend gebeurt er altijd wel iets dat tot in lengte van dagen naverteld wordt: dit keer was dat het verhaal van Hansie Kiep.
De kat van Jan en Sinet heeft zijn kop een beetje scheef op de romp staan; ook zijn baasje houdt zijn hoofd altijd een beetje scheef door een nekoperatie.
“Net as Hansie Kiep” zeggen we dan.
Hans was een markante inwoner van Hoogersmilde die eigenlijk gewoon Johannes Hatzmann heette en zijn hoofd altijd een beetje scheef hield.
Gerard kwam vrijdagmorgen met een zere nek uit bed: “Nou bin ie ok Hansie Kiep!”

Zaterdagavond zaten we met de hele groep bij een pizzeria in Denekamp.
Gerard had geen last meer van zijn nek, dus de bijnaam ging voor hem niet meer op.
Toen stelde iemand de vraag: “Waarom heette Hans eigenlijk zo?”
Eeehh…. iets met een kiepkar? Of iets met kippen?
Niemand wist het precies, dus de achterban werd geraadpleegd: iemand appte haar zus, iemand belde zijn vader en iemand vroeg zijn broer die op zijn beurt weer zijn zwager inseinde.
De vraag breidde zich als een olievlek uit in de verschillende netwerken en in no time hadden we weet ik hoe veel mensen aan het werk gezet om uit te zoeken hoe het zat. Iedereen met roots in Hoogersmilde in rep en roer. Ik wilde mijn schoonzus (ook een Hatzmann) ook nog vragen, maar dat was al niet meer nodig: voordat we ons toetje op hadden was het antwoord al bekend.
Er werden zelfs foto’s gestuurd van het boek waar de informatie uit kwam.

De vader van Johannes heette Garriet Hatzmann en daar waren er vroeger twee van. Degene die in kippen handelde werd ‘Kiep’ genoemd.
Op die foto stond trouwens nog meer informatie over een andere bijnaam: Lammert Koops noemde men ‘Lammert Maegie’*. Deze bijnaam had hij te danken aan het feit dat hij alleen maar dochters had.
Niets nieuws onder de zon en typisch Hoogersmilde: lees hierbij het blog ‘Een loei van een koei’.
Misschien hadden ze Gerard in Hoogersmilde dan wel ‘Geert Maegie’ genoemd…….

* maegie is Smildigers voor meisje.

Reageren

31 mei: Nu nog?!? – 12. Een beetje wiebelig….

Al weer een maand voorbij van het beugeltraject.
In de voorbije weken kwam ik er op een gegeven moment achter dat de voorste tanden in mijn onderkaak een beetje wiebelden.
Ongerust voelde ik er aan.
Ze zitten een beetje los…..voelt gek.
Zou dat wel goed zijn?
Straks vallen ze er uit!

Het voelt anders dan vroeger toen ik wisselde van melkgebit naar ‘grote mensen tanden’.
Die melktanden zaten niet met lange wortels in de onderkaak, dus als die eenmaal los zaten kon je ze met je tong al gauw een beetje kantelen.
Het gevoel kan ik nog zo oproepen.
Dat ik met m’n tong niet van die losse kies/tand kon afblijven.
Dat ik er steeds maar mee heen en weer wiebelde tot hij tenslotte losliet en ik er trots mee naar mijn moeder liep: “Kiek mamme, weer iene!”

Zo los als toen zitten mijn tanden nu niet, er zit alleen een beetje ruimte tussen.
Gistermiddag bij de maandelijkse controle en de wisseling van de bitjes sprak ik mijn onrust over de wiebelende tanden uit.
En natuurlijk had ik me weer voor niets zorgen gemaakt.
De tanden zitten nog stevig genoeg in de kaak, het zijn alleen de vezels om de tand heen (die er normaal vrij strak omheen zitten) die wat ruimte maken.
Dat komt omdat er door die beugel onophoudelijk tegen die tanden wordt aangedrukt.
Het gebied rondom de tanden wordt daardoor wat opgerekt, zodat het voelt alsof ze los zitten.
Als het traject straks is afgelopen en er niet meer tegen die tanden wordt geduwd zal de rust in de kaak terugkeren en zal de wiebelruimte vanzelf weer verdwijnen.
Een hele geruststelling.

Het beugeltraject heeft af en toe ook voordelen.
De vorige keer schreef ik dat ik die beugel er tussen de maaltijden door alleen maar uithaal voor bitterballen en hazelnootschuimgebak.
Wanneer krijg je dat nou?
Toen wij in het Hemelvaartsweekend even bij Harriët en Cees langsgingen voor een kop koffie (omdat we toch in de buurt waren) had ze wat lekkers gekocht voor bij de koffie.
Hazelnootschuimgebak!
Met van die suikertjes aan de zijkanten.
En zachte vulling van binnen.
Wit en crèmekleurig.
Met voorbedachte rade gekocht………. daar haalde ik mijn beugel er graag voor uit!

Setje 20 zit er nu opgeklikt, setje 21 kreeg ik mee voor over twee weken.
Nog 18 weken te gaan.

Benieuwd naar het hele orthodontietraject?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle gepubliceerde delen.

Reageren

30 mei: Boeskool en tranen.

In het Hemelvaartsweekend kwam ik er achter dat ik een Boeskoler ben.

Op onze fietstocht op Hemelvaartsdag kwamen we, net op het moment dat Gerard een lekke band kreeg, langs een boerenterras bij de Lutte. Er stond een partytent, wat statafels en een goed gevulde koelkast. De eigenaar heette ons van harte welkom.  We mochten drinken pakken, gebruik maken van de wc en hij presenteerde geen rekening: hij liet het aan onszelf over. “Vrije gift”
Gerard kon zijn band plakken, de fietspomp lenen en verder alle fietsplakspullen lenen die hij niet zelf in zijn bandenplakdoosje had.

Wat een man! Hij kwam er gezellig bij zitten, vroeg waar we vandaan kwamen en vertelde over zijn terras, zijn vakantie huisje ‘Erve Steiboer’  over de carnavalsvereniging en over de familiedag van gisteren.
We genoten van zijn Twentse gastvrijheid en prezen ons gelukkig dat we niet op het drukke terras bij het bospaviljoen bij de schreeuwende kinderen en de loeiharde muziek waren gaan zitten. Dit paste beter bij ons.

Boeskool = witte kool.

Er streken meer gasten neer.  Eén van hen kwam even bij ons staan en maakte een praatje.
Hij kwam uit Oldenzaal en daar was hij trots op. Toen ik  zei dat ik geboren ben in Oldenzaal lichtte hij helemaal op.  “Dan bi’j ok een Boeskoler! Ien keer een Boeskoler,  altied een Boeskoler!”
Hij hoorde me helemaal uit.
Wanneer? Waar? Waar werkte je vader dan?
Ik vertelde hem over mijn ouders die in de jaren 50 in Oldenzaal woonden,  dat mijn vader bij textielfabriek Gelderman werkte, waar we gewoond hadden en dat ik dit stukje Twente kende omdat we hier met mijn ouders nog regelmatig teruggekomen waren.  Ze hebben daar tot 1962 gewoond en waren altijd lyrisch over die streek.

Toen we verder fietsten had ik mijn hoofd vol met pa en ma.  Hun verhalen over deze omgeving echoden nog na; ze waren even heel dichtbij. In Denekamp stond de kerkdeur van de Sint Nicolaaskerk open. Daar wilde ik graag even binnen kijken. Toen ik de deur achter me sloot bevond ik me ineens in gewijde sfeer en hoorde ik het lied ‘Zo zal het zijn van’ Rob de Nijs dat uit de luidsprekers kwam.
Vanuit mijn binnenste golfde ineens helemaal onverwacht de emotie omhoog en moest ik vanwege de plotselinge tranen even op een van de achterste kerkbanken gaan zitten.
(lees hierbij het blog uit 2018 over dat lied van De Nijs, dan begrijp je waarom).
Zo kan verdriet je na jaren plotseling overvallen. Rationeel zeg je: mijn ouders overleden in 2008 en 2017, dat verdriet is al lang verwerkt en dat hoofdstuk is afgesloten. Maar dat wil niet zeggen dat het weg is.  Het is natuurlijk ook helemaal niet erg dat je even uit je evenwicht bent als je wordt overvallen door oud zeer.  Ik stak een kaarsje aan bij het altaar van Maria en stond nog even bewust stil bij pa en ma.
’t Is goed.

Nu weet ik dus dat ik een Boeskoler ben.
Een heel kleintje.
98% Drent 2% Twent.

Reageren

29 mei: Twenten, Drenten en Duitsers.

Het Hemelvaartsweekend werd helemaal gevuld met een minivakantie met onze vriendengroep  uit Hoogersmilde.
Met z’n achten hadden we twee huisjes gehuurd op camping Papillon bij Denekamp.
Woensdagavond checkten we om even over negen in, om vervolgens midden in de wedstrijd Feyenoord AS-Roma de anderen te begroeten.

De eerste twee dagen wordt er veel gepraat.  Er is voldoende tijd voor een gesprek over een nieuwe baan, het wel en wee van de kinderen en alles wat er zoal speelt bij een ieder.
Iedereen staat in de vakantiemodus,  dus we doen vooral kallem an. Koffie,  broodje en beslissen wat gaan we vandaag doen.  De eerste dag gingen we ’s middags fietsen en we reserveerden alvast een restaurant voor ’s avonds: met 8 man heb je zonder reservering niet zomaar een tafel in een restaurant op Hemelvaartsdag.
Tip: als je wilt fietsen in Twente, ga dan niet op Hemelvaartsdag.  Het is daar dan net zo druk als tijdens de Fiets 4 daagse bij ons in Drenthe.
Je komt lange  slierten fietsende  vrienden- en familiegroepen tegen; overal zitten mensen gezellig bij elkaar te drinken en te eten en de sfeer is opperbest. “Hoi! Moi! Halloooo!”
“Wat een Duutsers hier!”  riep ik onderweg tegen Jan.
Bleek dat we in Duitsland fietsten, net over de grens bij Nordhorn.

Op  Papillon waren trouwens wel heel veel Duitsers.
Toen we vrijdagmorgen op ons terras aan de koffie zaten kwam er iemand aan lopen om iets te vragen.
“Wie lange sind sie schon hier?””
In mijn beste Duits stond ik hem te woord en we voerden een gesprek, tot ik een vrouw iets in het Twents tegen de bewuste meneer hoorde zeggen.
“Staot wij hier nou as Twenten en Drenten Duuts met mekaar te praoten?!?”riep ik uit.
Ja dus.
Hij vond het erg komisch.

Terug naar Hemelvaartsdag: met z’n achten streken we rond 18.30 uur neer in Restaurant de Zoeke bij Denekamp.  Heerlijk om met de hele club aan tafel te zitten en samen te genieten van een heerlijk maal.  En ja, met z’n achten hebben we enorm veel plezier: een oude koe, een mop met een baard van veertig jaar waar nog hartelijk om gelachen wordt (omdat wij als ouderen allemaal de clou alweer vergeten zijn…) en een hilarisch verhaal over een huisarts in Smilde: hikkend van de lach zaten we aan ons toetje.

We gingen nog een dag fietsen, organiseerden een barbecue, deden nog een ‘ieder-z’n-ding’-dag en toen was het zomaar weer zondag.
Vanmorgen, toen iedereen al had ingepakt riep iemand: “We moeten nog een groepsfoto!”
Oja, dat is ieder jaar vaste prik; gehannes met de zelfontspanner, groepsopstelling en achtergrond.
Maar het lukte, in twee keer al.
Dachten we.
Toen we alweer uit elkaar liepen riep de fotomaker: “Welke …@#$… zet daar nou een dichtgeknoopte vuilniszak achter!”
Gedwee stelden we ons nog maar een keer op……

Zo’n heel weekend past niet in één blog.
De komende dagen zul je af en toe iets lezen over onze belevenissen in Denekamp.
Over Hansie Kiep, over een pop-up-terras in De Lutte, over boeskool & tranen, over pennen inpakken en over Pik an de lippe.
U bent gewaarschuwd.

Reageren

28 mei: Enne Jans Heerd – Maarhuizen.

“Wij hebben iets voor jou, een cadeautje.”
De dochters waren ergens geweest en hadden gedacht “Dat is iets voor mama! ”
Het was een klein, rechthoekig pakje: een boek.
Het ging over Enne Jans Heerd in Maarhuizen. Het was geschreven door Johan van Rhijn, de man van een lid van de naailesgroep van onze dochters en de zoon van die mensen woont nu in dat huis.

Binnen een week had ik het uit. Toen wist ik alles over Maarhuizen en het oude huis dat Enne Jans  Heerd heet.
Op Wikipedia vind je een artikel over Maarhuizen, klik hier,  daarop vind je de basis informatie over het gehucht en het huis.

Het boekje vertelt alles. Over de eerste bewoning rond het begin van de jaartelling, over de kloosters in dat gebied, over het ontstaan van de wierde en over de bewoners door de eeuwen heen. Op de wierde stond ooit een kerk,  maar die is afgebroken. Het oude  kerkhof daarentegen is er nog wel,  het oudste graf dateert uit 1636. Het boekje is rijkelijk voorzien van foto’s en afbeeldingen. Aan de hand van historische kaarten kun je de hele ontwikkeling van Maarhuizen volgen.

Je leest de geschiedenis van de mensen die in het huis gewoond hebben (heel veel Grietjes) en de verschillende verbouwingen die het huis maakten tot wat het nu is. Maar minstens zo interessant zijn de hoofdstukken over de ontwikkeling van dat deel van het Groningse land. Bijvoorbeeld hoe het kwam dat die Groningse boeren  zo rijk werden. En dat ze met hun rijkdom graag wilden aansluiten bij de elitaire bovenlaag van Groningen, maar dat die elite de ‘naar mest stinkende, ongemanierde’ boeren helemaal niet zag zitten.  Van een bezoek aan Verhildersum weet ik nog dat de Groningse elite op haar beurt heel graag wilde aansluiten bij de adel in andere delen van het land,  maar dat ze daar door hun accent en het achterlopen op modegebied nooit echt in slaagden.

Verder zijn er hoofdstukken over de wierde en waarom die gedeeltelijk is afgegraven, over leven en werken in het oude huis en over over de infrastructuur in dat deel van Groningen. In één van de laatste hoofdstukken maken we kennis met Duurt de Vries, de voorlaatste bewoner. Hij molk er tot 2001 zijn koeien en woonde er tot 2011.
De zoon van de schrijver die nu op de Enne Jans Heerd woont pakt de zaken groot aan.  Meer informatie daarover vind je hier: website van Enne Jans Heerd.

En nu wil ik natuurlijk maar één ding: daarheen!
Fietsen in die omgeving.
De wierde in het omringende land zien liggen.
Het oude kerkhofje bekijken.

Wordt vervolgd dus.

Reageren

27 mei: Wat muziek met je doet.

Vorige week kreeg ik een mailtje van Essina, in het verleden collega-alt bij de Catharinacantorij.
Ze had nog wat oude muziek liggen, of ik daar belang bij had.
Ja man!
Vrijdagmiddag 20 mei kwam ze met man Joop langs om het spul te brengen.
Een doos vol.
We dronken koffie; ik zette de doos midden op tafel en pakte alles uit.

Puur genieten was het.
En dan heb ik nog geen noot gespeeld…..
Oude bladmuziek van Eddy Christiani, ‘Kleine Greetje uit de polder’ bijvoorbeeld.
Het boek ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’.
Krontjong muziek. “Kaa sian, si pa tooo ka an….”
Een boek met oude kerstliedjes.
(klik op de afbeelding voor een vergroting).
Met het uitpakken kwamen ook de verhalen.
Over het zingen bij haar thuis, het harmonium, het ‘galmen’ van Johannes de Heer-liederen en het samen musiceren.
Hoe muziek verbindt.
En hoe muziek emotioneert.
Hoe muziek verklonken is met herinneringen.

De doos staat inmiddels bij mijn accordeon naast de muziekstander en iedere dag haal ik er één ding uit om te spelen.
Ken ik het? Lukt het om het te spelen?

Vrijdagavond keken we naar deel 4 in de serie ‘Tweede Hans’ over een 60-plusser die verplicht met pensioen moest en daar nog niet aan toe was.
Hij worstelt met zijn vrije tijd en met zichzelf, tot hij ontdekt hoe leuk zingen bij een shantykoor is.
Bij het voorzingen tijdens de audiëntie zingt hij ‘Op de sluizen van IJmuiden’ van Max van Praag.
Angela Groothuizen, die de dirigente van het koor speelt, zingt er een tweede stem bij; ik zat met tranen in de ogen op de bank te genieten.
De serie laat zien hoe fijn zingen met elkaar is.
Zingen/musiceren met je hart.
Mozart of Eddy Christiani, Queen of Corry Konings: muziek doet iets met je.

Ook even genieten van de smartlap van Max van Praag?
Hierbij een link naar een video op YouTube.

Reageren

Pagina 124 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén