Samen met ‘De zevende zus‘ kreeg ik nog een ander boek van Annieke.
“Iedereen heeft het er over! Lees jij het eerst maar, ik heb nog best veel liggen.”
Het heet ‘Daar waar de rivierkreeften zingen’ en het is geschreven door Delia Owens.
Iedereen had het er over, maar ik had er nog nooit van gehoord.

Het verhaal is opgesplits in twee delen: het ene deel begint in 1952.
Je leest over het kleine meisje Kya dat opgroeit in een veredelde hut in een moeras.
Pa is zeer gewelddadig, drinkt en gokt en als ma op een dag bijna door hem wordt vermoord pakt ze haar spullen en verdwijnt, haar gezin achterlatend.
De vader reageert zijn woede en frustratie af op de vijf kinderen, die in snel tempo achter elkaar aan ook het zompige moeras verlaten.
Kya is nu overgeleverd aan de grillen van haar vader. Het is afschuwelijk om te lezen; het arme kind doet er van alles aan om de man zoveel mogelijk te ontwijken.
Als de vader op een dag ook niet meer thuiskomt, ze is dan zeven, is ze op zichzelf aangewezen.

Het andere deel begint in 1969; daar lezen we hoe het lichaam van een jongeman, Chase heet hij, wordt gevonden. Het politieonderzoek wordt opgestart en je wordt meegenomen in de zoektocht: wie heeft dit gedaan?
Die twee delen worden afgewisseld en steeds ontvouwt zich een stukje 1969/politieonderzoek en een stukje verhaal van Kya van de jaren daarvoor.
Kya heeft het de eerste jaren alleen erg moeilijk; de inwoners van het dorp Barkley Cove, waar het moeras bij hoort, verachten en bespotten haar. Uiteindelijk weet ze met hulp van enkele goede zielen toch te overleven.  Je leest hoe de kennismaking met twee jongens uit het dorp, Chase en Tate, verloopt, hoe ze leert lezen, schrijven en tekenen en hoe ze uitgroeit tot een mooie, volwassen vrouw.

De twee delen van het verhaal komen steeds dichter bij elkaar.
De verdenking van de moord op Chase valt op Kya en in 1970 staat ze terecht voor de rechtbank.
In Amerika wordt een strafzaak beoordeeld door een jury; bijzonder om te lezen hoe dat in zijn werk gaat.
Verder is de rassenscheiding kort na de Tweede Wereldoorlog nog prominent aanwezig in de maatschappij en het politieonderzoek stond destijds nog in de kinderschoenen.

Het verhaal van Kya deed mij een beetje denken aan Tarzan, maar dan niet in een jungle maar in een moeras.
Het meisje is één met de natuur.
Uit het boek blijkt ook dat een mens eigenlijk niet alleen kan zijn; de beschrijving van de eenzaamheid van Kya gaat je door merg en been.

Ik vond het een boeiend boek.
Het blijft tot op de laatste bladzijde een mysterie wat er met Chase is gebeurd.
Is hij gevallen? Geduwd? En door wie?
Het laatste deel van het boek heb ik twee keer gelezen; dat beschrijft de periode na 1970 waarin alle puzzelstukjes op hun plaats vallen.

Nu snap ik waarom iedereen het over dit boek had.
Dus: naar de bibliotheek of boekhandel!