De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

11 februari: Op je tellen passen.

Eén van de eerste dingen die je als kind leert is tellen.
“EEE TEEE DIE….”: we kunnen eerder tellen dan schrijven.
Als je zingt in een koor dan weet je ook dat tellen in de muziek heel belangrijk is.
Hoeveel tellen zitten er in een maat? 3,  4 of 6?
Hoe lang duren de afzonderlijke noten in een maat?
1 tel? Of 2? Of een halve?

Als je noten leert lezen (bij mij was dat op blokfluitles bij meester De Vink) leer je niet alleen iets over de noten, maar ook over de notenbalk.
Over de sleutel waarin de muziek is geschreven en over de verticale strepen die het stuk in maten verdelen.
Door de plaats van de noot op de balk weet je de toonhoogte en door de vorm van de noot (open, dicht, met een vlaggenstokje eraan of een punt erachter) weet je hoe lang je die toonhoogte moet aanhouden.
Zo kun je een muziekstuk ‘lezen’ zonder woorden.

Van Frea kreeg ik vorige week een foto.
Ze had hem gekregen van een vriend uit Engeland.
‘Matt stuurde een foto” appte ze “van de zeer behulpzame aantekeningen in zijn kerkmuziek.”
Met potlood stond bij de muziek geschreven “COUNT, YOU DONKEY!”
Genieten van muziek kent geen landsgrenzen…….
Ik appte terug.
“Valt in dezelfde categorie als ‘OMLAAG TRUT!” dat ik op 3 januari beschreef in het blog ‘Ingewijd“.

Wij hebben op de cantorij nu ook een moeilijk stuk onderhanden waarbij het op dat tellen aankomt.
Karel leert ons om te tellen in de rusten 1,2,3, 1,2.
Lied 1a uit het Liedboek, zoek maar eens op. Moeilijk.
Karel zegt natuurlijk niet ‘Count, you donkeys’, maar hij bedoelt het wel.

Op je tellen passen is de boodschap.
Maar daarmee wordt eigenlijk iets anders bedoeld.
Tellen betekent in dit gezegde letterlijk ‘getallen in een bepaalde volgorde opnoemen’.
Iemand die goed op zijn tellen past, let dus goed op dat hij/zij zich niet vergist bij het tellen.
“Op zijne woorden -, op zijn tellen passen, ‘acht geven op wat men zegt of doet'”.
Een ander bekend gezegde met tellen is in tel zijn (‘populair zijn, gewild zijn’).
Dit betekende oorspronkelijk letterlijk ‘geteld worden’, oftewel: belangrijk genoeg zijn om meegeteld te worden.
Bij ons op de cantorij is iedereen belangrijk genoeg om meegeteld te worden.
Maar de donkeys moeten zelf wel tellen 😉

Reageren

10 februari: Een leek uit Nietap.

Onze PKN-gemeente organiseert ieder jaar een ‘Preek van de leek’.
Niet bekend met dit fenomeen? Hierbij een link naar informatie over dit concept op de landelijke PKN-site.
Op de afbeelding hiernaast zie je de advertentie die deze week in ‘De Krant’ stond: de man die je op de foto ziet is Diederik Greive; hij is hoofdofficier van Justitie Noord Nederland.
Hij sprak gistermorgen over wat ‘altijd opnieuw beginnen’ voor hem betekent.

Wat je zeker weet als je naar zo’n bijzondere viering gaat: het wordt anders dan anders.
Ook voor Diederik Greive was dat zo; hij is wel gewend om voor groepen mensen te spreken (vaak in de rechtszaal natuurlijk maar ook als spreker) maar in een volle kerk in zo’n imposant oud gebouw was ook voor hem wennen.
‘Altijd opnieuw kunnen beginnen’ is in zijn werk als officier van justitie een belangrijk onderwerp.
Je legt iemand straf op voor iets wat hij heeft misdaan en na het uitzitten van de straf mag iemand opnieuw beginnen.  “En als dat de eerste keer mislukt, moet iemand een tweede kans krijgen. En soms een derde. Je moet altijd opnieuw kunnen beginnen.”
Maar het ging gistermorgen niet over delinquenten en hun leven na de straf: het ging over onszelf.
Hoe kun je zelf opnieuw beginnen?

De preek werd opgebouwd aan de hand van schilderijen die steeds een ander aspect van een nieuw begin lieten zien.
Een beeld van Johannes de Doper in een hagepreek-achtige setting: laat je dopen en maak een nieuw begin.
We zagen Job op het dieptepunt van zijn leven, die daarna nog aan een nieuw rijk en gezegend leven begon.
Een schilderij van Paulus, wiens leven opnieuw begon na een ontmoeting met Jezus in een bliksemschicht.
Van Lot, die met zijn gezin vertrok uit Sodom en Gomorra.
Zijn vrouw was afgebeeld als zoutpilaar omdat ze achterom had gekeken, waarbij Greive opmerkte dat ‘rücksichtlos’ opnieuw beginnen zonder achterom te kijken eigenlijk niet kan; je moet je verleden blijvend onder ogen zien.
We zagen een schilderij van Vincent van Gogh, waarop iemand een hulpbehoevende op een ezel tilt.
De woorden ‘barmhartige Samaritaan’ werden niet genoemd, maar er werd wel gerefereerd aan de gelijkenis: laat je iets liggen, ga je er aan voorbij, of pak je het op?

Wat leerden we?
Opnieuw beginnen hoeft niet groots en meeslepend, het kan op heel veel verschillende manieren, met grote, maar ook met kleine dingen.
Het deed me denken aan mijn schoonmoeder.
Die kon bij een stampvol aanrecht met afwas van een maaltijd met 23 personen nuchter zeggen: ‘Wij moet gewoon argens begunnen; dan komp der vanzölf ruumte.’
Een mooie beeldspraak in het licht van deze kerkdienst.
Aan het werk dus.

Je kunt deze viering terugluisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.
Doen;  het is beslist de moeite waard!

benieuwd naar voorgaande ‘lekepreken’? Hierbij een overzicht met links naar blogs die ik daar destijds over schreef:
2021 Harm Dijkstra
2022 Anne Doornbos
2023 Daniël Rouwkema
2024 Rob Oudkerk

Reageren

9 februari: Lief & leed.

Vorig jaar op 17 augustus hadden schoonzus Ali en ik onze jaarlijkse Aaltjedag*.
Aan het eind van zo’n schoonzussensamenzijn is het eigenlijk de bedoeling dat we met onze mannen ’s avonds ergens gaan eten, maar er was een mogelijkheid dat we met de vriendengroep in de luchtballon zouden gaan.
Het zal je niet verbazen: we gingen niet.
Maar we sloten de dag ook niet af met Roelof en Ali, dat zouden we nog een keer plannen. “We appen wel even.”

Op een verjaardag eind december kwam het etentje even weer onder de aandacht: “Wanneer gaan we dat doen?”

….van alles proeven….

Gisteravond zagen we elkaar bij ‘Jasmijn Garden’ in Assen.
Wij houden alle vier van een buffet-achtige setting in een restaurant.
Je zit niet zo statisch aan tafel en je wordt niet bediend; het is de bedoeling dat je zelf je drinken en eten ophaalt.
Je kunt kiezen voor de warme en koude gerechten die liggen uitgestald in de vitrines, maar je kunt ook iets laten bakken of wokken.
Gisteravond liet ik een moot zalm lekker bakken op zo’n bakplaat, waar de kok dan zwierig kruiden en knoflook bij strooit.
Een andere techniek waar je gebruik van kunt maken is wokken: dan geef je de kok een bordje met vlees en groente (in mijn geval kip, ui en prei) en daarbij roep je welke saus je er graag bij wilt.
Wat op je bord ligt wordt dan eerst in een soort zeef gegooid die daarna in pan kokend water wordt gehangen.
Na een paar minuten koken wordt het in een gloeiend hete wokpan gegooid en wordt de saus van jouw keuze en bij gedaan.
Na een paar keer omscheppen krijg je het eten op een bord mee naar je tafel.
Ik neem altijd saus waar geen pepertjes bij staan, het risico is mij veel te groot dat iets heerlijks wordt bedorven door te scherpe kruiden.
We maakten verscheidene keren met onze bordjes een rondje om het buffet.
En natuurlijk: het heerlijke eten is fijn op zo’n avond, maar ook met z’n vieren uitgebreid bijpraten vinden we belangrijk.

Toen wij onze Aaltjedag hadden was het augustus 2024; toen wij gisteravond die Aaltjedag afsloten was het februari 2025 en hebben we in november als familie afscheid moeten nemen van broer Henri. Het gebeuren rondom zijn overlijden kwam regelmatig en op verschillende manieren ter sprake; het helpt in de verwerking van wat er is gebeurd.
Wat je je dan met elkaar realiseert is de kwetsbaarheid van het leven en de rijkdom dat je een grote familie hebt waarmee je dit soort gezamenlijke onderwerpen kunt bespreken.
De komende week zien we elkaar al weer maar dan is de kring wat groter, want Gerard’s oudste zus wordt 70 en we zijn uitgenodigd om bij haar te komen macaroni/spaghetti eten.
Lief en leed delen; daarvoor heb je familie.

* Lees over onze Aaltje-dag van 2024 en wat dat te maken heeft met ‘deuzie keersies’ in dit blog.

Reageren

8 februari: Sjalommetje.

Als je de titel van dit blog leest zou je kunnen denken dat het om een nieuwe uitgave  in de serie van ‘Suske&Wiske’-boeken gaat, maar dat is geenszins het geval.
“Ik moet terug voor Sjalommetje…”
Die zin las ik in het boek dat ik te leen kreeg van Alie Drent: “Levenslessen van een rabijn’, geschreven door Abraham Soetendorp.
Hij schrijft in dat boek zijn indrukwekkende levensverhaal, dat begint met zijn geboorte in Amsterdam in 1943.
Zijn vader, Jacob Soetendorp, was daar rabbijn. Bij de aangifte van zijn geboorte had zijn vader gezegd dat het kind Awraham Shalom heette.
“Is dat wel verstandig, om een kind Shalom te noemen in oorlogstijd” werd de vader gevraagd.
“Vrede zal hij heten en vrede zál het worden.”
Een hoopvol begin van een leven dat aan een zijden draadje heeft gehangen.

Tijdens een razzia vielen de Duitsers het huis van zijn ouders binnen en zagen de vier maanden oude baby in zijn wiegje liggen.
“Ga je wassen; morgen komen we terug!” dreigde de SS-officier, waarmee hij de ouders de gelegenheid gaf om te vluchten.
Het kindje werd naar een onderduikadres in Velp gebracht.
Zus Trees van vader Jacob had zich in het concentratiekamp vastgehouden aan de gedachte dat ze Sjalommetje weer wilde zien.
Na de oorlog kwamen zijn ouders gelukkig weer terug en namen hun zoon én zijn pleegmoeder mee naar hun woonplaats.

Op zijn 25e was hij de jongste rabbijn van Nederland.
In 2023 werd hij 80 en blikt hij terug op zijn leven en op zijn werk van vrede en hoop; in de loop van de jaren groeide hij uit tot de stem van liberaal-joods Nederland.
Zijn leven werd getekend door de oorlog en de gevolgen daarvan.
Hij beschrijft het onnoemelijke verdriet dat de Joodse mensen is aangedaan, pijn, verlies en gemis dat amper te dragen is.
Maar hij schrijft ook heel liefdevol over de Joodse tradities die zo belangrijk zijn en zijn levensmotto Tikwa lamrot hakol: hoop ondanks alles.
Wij mij trof was de verbindende rol die hij zijn hele leven heeft gespeeld tussen de verschillende religies.

Dinsdagavond werden de levenslessen van Soetendorp besproken in Op de Helte  met Sybrand van Dijk als gespreksleider.
Toen ik Alie op de valreep het boekje teruggaf (toen de hele groep al in de kring zat) flitste de gedachte door mij heen: ‘Zal ik er bij gaan zitten?’ maar de cantorijrepetitie was al begonnen, ze waren al aan het inzingen, dus ik koos voor het koor.
Ik had mij tenslotte ook niet opgegeven voor die avond en je kunt niet twee kerken tegelijk bezingen.
Zoekend naar een goed artikel over dit boek om naar te verwijzen op dit blog vond ik tot mijn grote verrassing op de website Theologie.nl een recensie van de hand van Sybrand van Dijk onder de titel Levenslessen tegen polarisatie.
De beste zin uit die recensie vind ik zijn opmerking over gebrek aan verantwoordelijkheid in onze tijd: Velen voelen zich tekortgedaan, zonder hun eigen aandeel onder ogen te willen komen. 
Avond gemist, toch een mooie uitleg!

Reageren

7 februari: De mens versus de ooievaar.

“Heb je ’t gezien? Ze hebben het ooievaarsnest van ‘de Mensinge’ gehaald.”
Dat hoorde ik begin december van iemand op de cantorij.
Het enorme nest, waar ik in 2016 al eens over blogde onder de titel ‘Ooievaars op de Mensinge’ was inderdaad verdwenen.
De pannen onder het nest waren mooi schoongemaakt en het dak en de schoorsteen zagen er uit als de keuken van mijn moeder na de voorjaarsschoonmaak: spic & span.
Maar.
Op 30 januari las ik op ‘Dit is Roden’ dit bericht: “Ooievaar terug…..” ; een verhaal van Jans Bekkering, waar je ook foto’s vindt van de ijverige ooievaar.

Jans noemt in zijn beschrijving het verwijderen van het imposante ooievaarsnest (dat gebeurde op 7 december vorig jaar) een noodzakelijke maatregel om het historische Mensinge te beschermen.
Hij roemt in zijn artikel de hardnekkigheid en trouw van deze majestueuze vogels. Lyrisch zegt hij: “Al eeuwenlang worden ooievaars gezien als brengers van geluk, nieuw leven en bescherming en hun aanwezigheid bij Mensinge lijkt een mooi samenspel tussen historie en natuur.”

Woensdagmiddag maakte ik na mijn werk laat in de middag nog even een ommetje.
Zo’n wandelingetje van een half uur voert mij bijna altijd langs de Catharinakerk en de Mensinge en toen ik bij de kerk was hoorde ik de ooievaar al klepperen.
Die zat op de schoorsteen van de Mensinge en links en rechts staken al er al wat takjes uit.
Als men die ooievaar daar niet wil hebben zal men bijna dagelijks het dak op moeten om het beginnende nest te verwijderen.
Dat zie ik eigenlijk niet gebeuren.
Waarschijnlijk vliegen er dit voorjaar weer jonge ooievaartjes uit.
Mooi gezicht: we zien (als we in onze tuin zitten) soms een vliegles.

Nog een klein grapje over ooievaars.
‘Mama? Wat doet een ooievaar eigenlijk nadat hij de kinderen heeft afgeleverd?”
“Op de bank liggen en voetbal kijken.”

Reageren

6 februari: Evergreen toplijst van de jaren ’60.

Als je (zoals ik) een vaste luisteraar van Radio 5 bent, dan weet je dat er af en toe ‘speciale’ weken zijn: week van de jaren ’60, evergreen-stemweek, week van de jaren ’70, evergreen top 1000, week van de jaren ’80. Heerlijke weken vind ik. Mijn voorkeur gaat uit naar de jaren ’70, want dat zijn de jaren van mijn jeugd, maar ook in de andere weken geniet ik van de muziek, de verhalen en de weemoed.
Deze week staat in het teken van de jaren ’60 en woensdagmiddag stemde ik op 20 nummers in de Toplijst van de jaren ’60.
(benieuwd welke nummers? Hierbij een link naar een PDF: 2025.02.06 week van de jaren 60)
Eerlijk gezegd vind ik de lijst die vandaag wordt uitgezonden  nog steeds behoorlijk eenzijdig.
De fanclub van ’the Cats’ stemmen alle nummers van hun favoriete band in de toplijst en dat geeft een vertekend beeld.
Verder vind ik dat er te weinig Franse, Duitse en Nederlandse muziek in staat, terwijl dat in mijn herinnering juist muziek uit de jaren ’60 is.
Maar dat komt natuurlijk omdat de radio vroeger bij ons thuis op de favoriete zenders van mijn ouders stond.

Toen ik aan het stemmen was wilde ik mijn stem ook uitbrengen op Jo Stafford met  ‘Thank you for calling…”, zo’n heerlijke smartlap.
Stond niet in de lijst.
Hè?
O. Opgenomen in 1954.
Catharina Valente dan, met ‘Spiel noch einmal für mich, Habanero?
1958.
‘Bye bye love’ van de Everly Brothers?
1958.
Les Paul en Mary Ford met ‘Vaya Condios’.
1953.

Zou het niet een goed idee zijn om op Radio 5 een keer aandacht te besteden aan muziek uit de jaren ’50?
Elvis Presley, Edith Piaf, Freddy Quinn, Corry Brokken, Charles Aznavour, Billy Holliday, Joop de Knegt, Fats Domino, The Ramblers, Dutch Swing College Band: ik heb zo een lijst gevuld.
Een week hoeft misschien ook niet gelijk maar één dag? Of een weekend?
Zou ik prachtig vinden.
Maar het past denk ik niet in het zenderprofiel; vast veel te oubollig.
En daar gaan we verder ook niet over zeuren: ik geniet van deze week en van wat er allemaal aan ouds voorbij komt.
Als ik ouwe meuk uit de jaren ’50 wil luisteren kan ik immers zo zelf een lijst samenstellen op Spotify.
Vandaag (vrijdag 7) ga ik de hele dag genieten!

Lezen wat ik in voorgaande jaren schreef over deze week?

‘Een recalcitrant lijstje, want (het zal ook niet) ik vind iets van die week’ schreef ik in 2022 in het blog Mijn jaren ’60 hoor ik niet terug 
In februari 2018 schreef ik in week over kantoorhumor, mijn oud-collega Zwanet en dat mensen om je heen wegvallen als je ouder wordt in het blog Week van de jaren ’60

Reageren

5 februari: Blogbouwstenen (14) – Een rijtuigie.

Vorige maand week kwam in de Arbeidsvitaminen het lied ‘In een rijtuigie’  voorbij.
Dit lied komt uit de tv-serie “Ja zuster, nee zuster” met teksten van Annie M.G. Schmidt en het kwam op single uit in maart 1968.
Uit mijn jeugd.
Ik was 7 jaar toen het uitkwam, maar toen hoorde ik het nog niet.
Het viel me pas op toen Wim Sonneveld overleed in 1974 en het liedje regelmatig voorbijkwam.
13 was ik toen. “En maar schommelen en maar kijken naar de KONT van het paard….’
Oooo…. hij zei ‘Kont’!
Als jonge puber kun je ontzettend lachen om zo’n tekst.

Toen dacht ik dat een rijtuig iets uit de vorige eeuw was.
Toen ik het deze week weer hoorde drong ineens tot mij door dat rijtuigen en koetsen in het begin van de 20e eeuw nog heel gewoon waren.
Die twee opa’s beschreven in dat liedje iets wat in hun jeugd nog heel gewoon was ‘je ging scheef bij ieder bochie, o wat een lekker tochie!’
De eerste auto was een koets met een motor.
Toen ik aan Gerard vertelde van mijn gedachten bij dat liedje zei hij: “Ja, weet je nog wel dat tante Riek vertelde dat ze vroeger bij haar thuis op de boerderij een koets hadden? “Wij gingen nooit lopend ter kerke, wij hadden een eigen koets.”
O jah!
Tante Riek, zo noemden wij mevrouw Deknatel, die naast ons aan de Boskamp woonde toen wij in 1989 in Roden kwamen wonen.
Een in onze ogen stokoude vrouw die toen nog maar 77 was.
Ze was een beetje wereldvreemd.
Zij vertelde over die koets om aan te geven dat haar familie rijker was dan gewoonlijk in Warffum; ze hadden een herenboerderij.

Wij kregen bij ons thuis een auto aan het eind van de jaren 60.
Daarvóór maakten mijn ouders gebruik van de fiets, de bus en de trein.
Onze familie was niet rijk, dus wij hadden geen eigen rijtuigen en koetsen.
Kinderen die nu opgroeien kijken net zo naar de jaren ’60 als ik in mijn jeugd naar het begin van de 20e eeuw keek.
Andere tijden.
Niet meer voor te stellen.

De ontwikkelingen zijn de laatste 50 jaar op alle gebieden heel snel gegaan.
Van ‘rijtuigie’ naar elektrische auto.
Van gewoon schrijven, via een typemachine naar een tekstverwerker/computer.
Van een zwarte, bakelieten telefoon aan de muur naar een persoonlijke, mobiele telefoon waarmee je de hele wereld binnen handbereik hebt.
Van een kruidenier, een bakker, een slager en een melkboer naar één supermarkt.
Daar mijmer ik na zo’n gesprekje dan nog even over door.
Hoe zal de wereld er over 10 jaar uit zien?

Wat zo’n rijtuigie op een doordeweekse dinsdag in mijn hoofd teweeg brengt!
Ook even luisteren/mijmeren?
Hierbij een link naar een video op You Tube.

 

Reageren

4 februari: Popjes en ‘ien poppie’.

Bij de laatste editie van Holy Stitch had Sjoukje drie gebreide poppetjes mee, die als klein cadeautje bij de troostdekentjes worden weggegeven.
Die kwamen mij bekend voor: onze middelste dochter kreeg als baby ooit zo’n poppetje van de moeder van mijn collega Klaas.
Uit de reacties die middag bleek dat die poppetjes vroeger heel veel gemaakt werden.
Toen ik er op internet zocht kwamen er leuke dingen voorbij!

Op de website Busy Bessy Creatief vond ik bijvoorbeeld deze foto van drie kleine popjes
Het idee is hetzelfde als de popjes van Sjoukje, maar ze zijn gedetailleerder aangekleed.
Als je op de link van Busy Bessy klikt kom je op een blog over die popjes; daarnaast geeft ze aantal links naar andere websites met verschillende voorbeelden.

Verder vond ik de site ‘Blog Lovin’- Blij dat ik brei‘ waarop vier dierenpoppetjes stonden.
Forest Friends.
Och man, dan smelt je toch.
Met mini-kabeltjes aan de voorkant.
En wat een leuke manier om je restjes garen weg te werken!

Op de Duitse website ‘Gemeinsam für ein Kinderlächeln‘ vond ik naast nog een aantal andere voorbeelden een heel handige afbeelding van een basispatroon. Hierbij een vertaling:
Deze poppetjes worden van dun garen eenvoudig rondgebreid (net als sokken): op een rondbreinaald of vier naalden zonder knop nr. 2.5.
Op het schema (de afbeelding hiernaast) wordt met kleuren aangegeven welk gedeelte van het poppetje je aan het breien bent en hoeveel toeren

je daarvoor moet breien. De stippellijnen geven aan waar je de stiksteekjes moet plaatsen voor het verkrijgen van benen en armen enzo.  Je bent niet aan kleuren gebonden, alles is toegestaan.
Als je van die diertjes van de Forest Family wilt maken moet je aan de bovenkant niet minderen, dan stik je de oortjes er zo aan.

En? Wat heb ik gemaakt?
Nog niks.
Er staat nog iets op de pennen en mijn moeder heeft mij geleerd dat ik eerst een project moet afmaken voordat ik met iets nieuws begin.
Eigenlijk hoop dat één van de Holy Stitch-steeksters hier zin aan heeft.
Of één van mijn lezers die hier helemaal enthousiast van wordt en mij een foto stuurt van wat ze gemaakt heeft.

Nog een klein stukje geschiedenis: in Canada heten deze popjes ‘Izzy Dolls’:
Carol Isfeld begon poppen als deze te breien voor haar zoon, korporaal Mark “Izzy” Isfeld, om uit te delen aan kinderen toen hij als vredeshandhaver diende bij de United Nations Protection Force (UNPROFOR) in Kroatië. Hij werd gedood door een landmijnexplosie tijdens die missie op 21 juni 1994.

Na zijn dood bleven Carol Isfeld en haar vrienden “Izzy”-poppen maken om Marks dienst te herdenken. Andere Canadezen deden mee en breiden duizenden poppen die naar kinderen in nood werden gestuurd. Canadese soldaten en zorgverleners geven Izzy-poppen aan kinderen in conflictgebieden en door rampen verscheurde gebieden. Hierbij een link naar de website: Canadian Warmuseum

Nog één foto.
Van dat poppetje van de moeder van Klaas voor onze middelste.
En van ‘oons poppie’* .

* Drents voor baby.

.

Reageren

3 februari: Wat van Catan?

Op zondagavond spelen Gerard en ik altijd het spel Catan, de versie met de uitbreiding ‘Steden & Ridders’.
Bij Catan kunnen spelers punten verdienen door dorpen, steden en wegen te bouwen.
Je begint met 1 dorpje en 1 stad in een onbekend land en door grondstoffen te verzamelen en te ruilen breid je je imperium uit.

Vroeger heette het Kolonisten van Catan, dat staat bij ons ook nog op de doos.
Sommige mensen zeggen dat Catan met z’n tweeën spelen niks aan is, maar dat geldt niet voor ons.
Wij hebben in de loop van de jaren één concessie gedaan: de struikrover doet niet mee als er maar twee deelnemers zijn.

Maar……zaterdagavond na de Pizzarette speelden we het met z’n vieren en dat geeft een heel andere dynamiek.
Ten eerste is er dan veel minder ruimte op het bord en moet je soms genoegen nemen met grondstoffen met een lage dobbelsteenwaarde of (zoals in mijn geval) helemaal geen graan! Gelukkig had ik wel een steenhaven en een stad op steen, zodat ik met twee steen al kon ruilen voor één graan.
Verder was ook de struikrover actief in de bosjes, dus steeds als er 7 werd gegooid werd er een grondstof geblokkeerd.
En natuurlijk won de Guus Geluk van onze familie: Lucky Gerard.
Met overmacht.
13 punten, terwijl wij hooguit 4 of 5 hadden.
Als Gerard een 3 heeft op erts, of een 11 op hout, dan worden die cijfers regelmatig gegooid.
Handen vol met grondstoffen heeft de man de hele avond, terwijl bij de rest beurten voorbijgaan zonder dat er actie kan worden ondernomen.
“Ik heb nog niet eens een plan” verzuchtte Harriët halverwege het spel. Als je geen grondstoffen krijgt kun je ook niet ontwikkelen en al helemaal geen plannen maken.

Als je het spel niet kent begrijp je niets van bovenstaande alinea’s.
Advies: als je het leuk vindt om met elkaar een spel te spelen, dan is dit beslist een aanrader.
Je zult het woord ‘Kolonisten’ op de nieuwe spellendozen niet meer tegenkomen.
Waarom is dat eigenlijk?
Omdat het woord ‘Kolonisten’ in de loop van de afgelopen decennia een nare bijsmaak heeft gekregen.
“Die term is sinds een jaar of tien zó beladen geworden, dat we het niet meer willen gebruiken voor onze spellen”, zei  woordvoerder Bert Calis van 999 Games  in 2018.
In de vierenzestig jaar dat ik op deze wereld ben is niet de geschiedenis veranderd, maar wel de manier waarop wij er naar kijken.

Gisteravond deden we weer een potje Catan met z’n tweeën en….. ik won.
Een nipte overwinning, maar o zo zoet 😉

Reageren

2 februari: Een draak & geen psalmen.

De PKN-viering was vanmorgen een ‘Ik-zie-jou’-bijeenkomst: een laagdrempelige viering speciaal voor het jongere segment van onze gemeente.
We hoorden het overbekende verhaal van David en Goliath, waarin de ogenschijnlijk onoverwinnelijke reus het af moet leggen tegen de kleine en onbetekenende David.
Toen de dienst begon keken we al naar een klein toneelstukje waarin dat gegeven ook centraal stond: twee brallende en opscheppende automobilisten deden wie het snelste was en moesten vervolgens met al hun branie stilstaan voor een rood stoplicht en wachten op een fietser die hen vrolijk bellend toezwaaide: “Daaaaag lawaaipapegaaien en druktemakers! Ik ga voor….”
De schreeuwende grootmacht tegen de kleine underdog.

In het spiegelverhaal dat Tineke Braspenning vertelde hoorden we over een draak waar iedereen bang voor was en die verslagen werd door slimme gesprekjes en onverwachte wendingen.
Je zou denken dat de draak in dit verhaal het griezelige aspect was, maar ik vond het gegeven dat de vrouw van de hoofdrolspeler ineens 100 kinderen had een horror-scenario.
Maar ze leefden gelukkig nog lang, zoals dat gaat in sprookjes.
Spelende vrouw, wat heb je nu geleerd?
Iedereen heeft last van draken in zijn leven; dingen waar je erg tegen opziet, die moeilijk zijn.
Heb vertrouwen en ga het gevecht met de draak aan op je eigen manier: benut je sterke kanten en ga niet zomaar de kant.

De draak die vanmorgen in de kerk aanwezig was heette ‘het afscheid van Tineke Braspenning als opbouwwerker’.
In januari 2023 was deze opbouwwerker bevestigd in haar ambt; misschien leuk om nog even het blog te lezen dat ik daar destijds overschreef onder de titel ‘Ooggetuigen‘.
Tineke is getrouwd met Walter Meijles, één van onze predikanten en zij verrasten de gemeente vorige week met de mededeling dat zij vertrekken naar Arnhem; zij hebben daar beiden ander werk gevonden.
Hoe ze gemist zullen worden bleek vanmorgen tijdens de viering.
Er was een leuk overzichtsfilmpje met foto’s van activiteiten waar Tineke haar stempel op heeft gedrukt, er waren (soms emotionele) toespraken en de drie overgebleven pastores zongen een gevoelig ‘uitzwaailied’ dat we als gemeente uit volle borst meezongen.

Het zingen was vanmorgen een genot voor wie niet zo van psalmen met 12 coupletten houdt: we zongen een aantal laagdrempelige kinderliedjes.
Je kon zien dat de aanwezige kinderen die liedjes goed kenden en hun enthousiasme was aanstekelijk.
Fotograaf Han Post heeft vanmorgen foto’s gemaakt; het zou mij niet verbazen als daar een paar exemplaren bij zijn van een vrolijk zingend kind.
Tip: houd onze PKN-website in de gaten, binnenkort verschijnen daar de foto’s op die vanmorgen gemaakt zijn.

Reageren

Pagina 2 van 366

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén