De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

18 december: OK Boomer.

Maandagmorgen 16 december stond er in het DvhN de strip ‘Single’ een woord dat ik niet kende.  Een oudere meneer ligt in een ziekenhuisbed en vraagt aan Fatima, de verpleegkundige, wat toch ‘OK Boomer’ betekent; mensen zeggen dat steeds tegen hem.
De meneer noemt zijn naam en Fatima zegt vervolgens ‘OK Boomer!’
Snapte ik niet.
Wat is boomer?
Er was even niemand in de buurt, ik kon het niet aan iemand vragen, dus ik vergat het weer.

Dinsdagmorgen las ik op NU.nl het volgende bericht:
Het woord ‘boomer’ is verkozen tot het Woord van het Jaar 2019, maakt de Dikke Van Dale dinsdag bekend.
Het woord kreeg 41,8 procent van de stemmen.
Boomer wordt door veelal jongeren gebruikt om een iets ouder persoon aan te wijzen, die volgens hen ouderwets denkt en gedateerde opvattingen heeft.
Het woord zelf is afgeleid van het woord babyboomer, waarbij mensen worden aangeduid die tijdens de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog het levenslicht zagen
‘Ok, boomer’ betekent dus zoiets als: ‘Stop eens met zeuren ouwe, we hebben het met je gehad.’ Of: ‘Ik kan het je wel uitleggen, maar je snapt het toch niet.’

Wanneer ben je dan eigenlijk een boomer? Ik zocht het op op wikipedia. Babyboomers zijn de mensen die geboren zijn tussen (grofweg) 1945 en 1955 . Deze generatie heeft een aantal gemeenschappelijke ervaringen. Ze groeiden op in de naoorlogse opbouwperiode waarin de welvaart voor het eerst sinds vele jaren toenam en ging studeren in de woelige periode tussen 1965 en 1975. Er ontstond hierdoor een zogenaamde jeugdbult; een relatief grote jongere generatie. Omdat jongeren meestal progressiever denken dan ouderen en zich vaak ook tegen hen afzetten, vonden hierdoor progressieve denkbeelden bredere ingang. Voorbeelden zijn de seksuele revolutie, de hippiebeweging, flowerpower de ontzuiling en ontkerkelijking, onlusten en rellen, dienstplichtweigering, kritiek op de eigen en internationale politiek en een politieke ‘ruk naar links’, toename van de invloed van progressieve partijen.

Tot zover de beschrijving van de babyboomers.

Een beetje treurig is het wel.
Een hele progressieve generatie die een belangrijke, maatschappelijke en politieke omwenteling teweeg heeft gebracht wordt met één woord weggezet als ‘oudere personen die ouderwets denken en gedateerde opvattingen hebben’.

Zoekend op internet kwam ik bij een overzicht van demografische bevolkingsgroepen:

-Vooroorlogse generatie (geboren in de periode 1910-1930)
Stille generatie (geboren in de periode 1931-1940)
Babyboomers (geboren in de periode 1941-1955)
Verloren generatie (geboren in de periode 1956-1970)
-Pragmatische generatie (geboren in de periode 1971-1985)
Grenzeloze generatie/Digitale generatie/Millenials (geboren in de periode 1986-2004)
Meer weten? Hierbij een link naar een artikel hierover op Wikipedia>>>.

Gerard en ik horen bij de Verloren generatie.
Zouden wij dan later ‘Loser’ genoemd worden?
Zo’n woord als ‘Boomer’ vergroot de eeuwig onoverbrugbare kloof tussen jong en oud.
Socrates klaagde 2500 jaar geleden al over de jeugd van tegenwoordig.
Als je het niet eens bent met het wegzetten van hele bevolkingsgroepen in demografische termen, moet  je zelf laten zien dat het ook anders kan.
Als jongere en als oudere.  Dat bereik je al door naar elkaar te luisteren, open te staan voor een andere zienswijze én met elkaar in gesprek te blijven.
We hebben elkaar namelijk nodig.
Dan helpt hokjesdenken niet.

Lees in dit kader nog eens het blog Beeld voor de voorouders >>>

Reageren

17 december: Amersfoort

Toen wij eind november in Amersfoort waren hebben vriendin Jeannette en ik gelukkig wel meer gezien dan alleen ‘de Kei‘.
We zagen eigenlijk veel meer dan we verwacht hadden: wát een mooie stad!

Wat mij van de stadswandeling in Amersfoort het meest is bijgebleven is de straat die Muurhuizen heet. Het is een straat die helemaal om het oude stadscentrum heenloopt.  De straat heet zo omdat de huizen zijn gebouwd op de restanten van de eerste stadsmuur. Toen de ruimte binnen de eerste muur te klein werd om alle inwoners te huisvesten werd er een tweede stadsmuur gebouwd waar binnen twee keer zoveel mensen konden wonen. Omdat stenen in die tijd zo duur waren werd de tweede, grotere stadsmuur gebouw met stenen van de eerste stadsmuur. De eerste muur werd dus afgebroken. Op de resten van die muur werden huizen gebouwd: de muurhuizen.

Unieke combinatie van een land- en waterpoort.

Amersfoort heeft nog aantal mooie stadspoorten, maar het meest bijzondere monument is ongetwijfeld ‘de Koppelpoort’; het is een unieke combinatie van een land- en een waterpoort. Hij maakte onderdeel uit van de tweede stadsmuur en stamt uit ca 1400. Het was een strategisch belangrijk punt in de stadsmuur: de rivier de Eem (waarover de poort heengebouwd is) kon worden afgesloten met een balkenschot en vanaf de bovenkant van de poort konden aanvallers worden bestookt met hete olie of gloeiend mout.
Fijne tijd, die middeleeuwen.

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat we lang niet alles wat in het VVV-boekje stond beschreven hebben gezien. We hadden het eigenlijk ook heel druk met ons ‘vriendinnen-gedoe’ en dat is minstens zo belangrijk als oude gebouwen en geschiedenis.
Het boekje bewaar ik. Er wil vast wel een keer iemand met mij naar Amersfoort om de wandeling nóg een keer te doen.

Dit blog sluit ik af met het antwoord op de vraag: Waarom heet Amersfoort ‘Keistad’?

De Amersfoortse Kei is een grote zwerfsteen waaraan de stad de bijnaam Keistad en haar inwoners de geuzennaam Keientrekkers danken.
Jonkheer Everard Meyster sloot, volgens de overlevering een weddenschap met een aantal vrienden dat hij de Amersfoorters zo gek zou krijgen dat ze de zwerfkei vanaf de Waelberch  naar de stad zouden trekken. Op 7 juni 1661 trokken 400 inwoners van Amersfoort de kei op een slee naar de Varkensmarkt. Zij werden daarbij door de “dolle jonker” getrakteerd op bier en krakelingen.

Toen de Amersfoorters inzagen dat ze zo stom waren geweest zich in te spannen voor iets dat volkomen zinloos was, begroeven zij de kei in 1672 op de Varkensmarkt. Latere generaties schaamden zich niet voor het voorval en in 1903 werd de kei daar weer opgegraven en aan de Utrechtsestraat geplaatst en in 1932 verplaatst naar Plantsoen-Zuid, waar hij nu nog staat. Een aantal keren werden de Keifeesten in de jaren ’70 besloten met het door de stad trekken van “keien” uit diverse Europese landen.
Amersfoort heeft daar nog een aantal grote stenen aan overgehouden, die in het plantsoen aan de Stadsring liggen uitgestald. (bron: Wikipedia)

Dat laatste stond niet vermeld in het route-boekje, zodat Jeannette en ik (nog helemaal giebelig van de mislukte Kei-selfie) ons hardop afvroegen waarom toch al die grote stenen daar in dat park lagen. Jeannette: dat weten we nu dus ook.

Reageren

16 december: Drie kaarsen maar?

“Waarom branden er maar drie van de vier kaarsen van die mooie kerstbloemenkrans? ”
Die vraag stelde iemand uit het publiek gisteravond na afloop van de Carols-vesper in de goed gevulde Catharinakerk.
We legden uit dat het de derde zondag van Advent was en dat we volgende week zondag, de laatste, vierde kaars  aansteken.
Dat die vraag gesteld werd, kwam omdat er gisteravond mensen in de kerk waren die niet gewend zijn om onze vieringen te bezoeken. Zij waren er om te luisteren naar het PKN-Carolskoor én om zelf naar hartelust mee te zingen met de bekende Engelse Carols.

Voor de viering ontmoette ik iemand die ik ken van de Maandagavondclub >>>
Ze verheugde zich op het koorgezang en vroeg zich af of wij het lied ‘Op een onbewoond eiland’ ook gingen zingen? Nee, dat stond gisteravond niet op ons repertoire, maar ik beloofde: “Als ik een keer weer bij jullie kom zingen op maandagavond, dan gaan we het zeker zingen!”

De viering van gisteravond was hartverwarmend.
Dat kwam niet alleen omdat ons PKN-carolskoor meewerkte, maar ook omdat er zo met hart en ziel werd meegezongen door de aanwezigen.
We leerden gisteravond meer over de achtergrond van de carols en dochter Frea vertelde hoe zij het zingen van Christmas-carols heeft beleefd toen zij zeven jaar in Engeland woonde.
Als schriftlezing hoorden we het uitgebreide verhaal van de heilige Sint Wenceclaus, waarop de carol ‘Good King Wenceslas’ is gebaseerd.

Het zingen met Erwin Wiersinga op het orgel was na alleen maar á capella zingen wel even wennen, maar het ging prima; hooguit wat langzamer dan we gewend waren. Nu hoefde ik niet met de blokfluit de begintonen aan te geven: Erwin ‘legde het akkoord neer’ en iedereen pakte daaruit zijn eigen begintoon. Zoals ik al eerder zei: ervaren zangers.
Het ging allemaal van een leien dakje en de aanvankelijke zenuwen verdwenen tijdens de viering als sneeuw voor de zon.

En toen was het klaar.
Afgelopen.
Van Didi kreeg ik een prachtige bos bloemen en werd omstandig bedankt.
Zes weken naar toe gewerkt, over gedroomd, geoefend met dirigeren, weer over gedroomd, samen stevig gerepeteerd, liedjes niet meer uit ons hoofd kunnen krijgen, in de zenuwen gezeten en dan….. kun je het loslaten.

“Het was een feestje!”
Meerdere koorleden kwamen met deze opmerking en ik ben blij en trots dat ik dit feestje heb mogen organiseren voor de PKN Roden-Roderwolde. Dat was nooit een feestje geworden als niet iedereen zo ontzettend enthousiast had meegedaan, dus het ‘feestje-mes’ snijdt aan twee kanten!
Of dit project volgend jaar een vervolg krijgt, daar kan en wil ik nog niets over zeggen, dat hangt van heel veel factoren af.

Vanmorgen kreeg ik foto’s en video’s.
Konden we nog even nagenieten.
Wil je ook nog even nagenieten?
De hele viering van gisteravond is opgenomen en kun je terugkijken via Kerkomroep >>>
15 december, 18.50 uur Catharinakerk en dan klikken op ‘kijken’
Eerst krijg je een tekst in beeld, maar zodra het koor begint te zingen komen de beelden er bij.

Reageren

15: december: Dan maar zonder markt.

Geen Weihnachtsmarkt gisteren, toch gezongen met het PKN-Christmascarol-koor.
Donderdagavond kreeg ik telefoon van Rik van de Vereniging voor Volksvermaken Roden.
Door de slechte weersvooruitzichten voelde de organisatie zich genoodzaakt het evenement af te blazen.
Diep teleurgesteld was ik.
Ik stuurde alle koorleden een mail over de afgelasting, maar hield nog een slag om de arm.
“Vooreerst gaan we ons richten op zondagavond, maar misschien ontstaan er in de loop van de komende dagen nog andere initiatieven, we wachten het even af.”

Vrijdagmorgen, we hadden er een nachtje over geslapen, besloten we om toch te gaan zingen. Dan maar zonder markt.
We verzamelden zaterdagmiddag om 14.15 uur in de Molenhof waar we om 14.30 zouden gaan zingen.
Maar we stonden al in kooropstelling en er bleven al best wel veel mensen staan om te luisteren en te kijken naar de dingen die komen gingen, dus we begonnen maar alvast.
Het was een bijzondere ervaring om zo tussen het winkelende publiek te staan zingen.
Ging het allemaal goed? Het meeste wel, maar bij ‘What child is this’ gaf ik de eerste keer een veel te traag tempo aan. Dus afslaan en opnieuw beginnen.
Ik vergat een keer het vijfde couplet van een lied; daar hebben we hartelijk om gelachen en het toen alsnog gezongen.
Verder hadden we een mooi uithangbord met informatie over ons koor, maar in de buitenlucht waaide dat weg. Maar eigenlijk ging het verder verrassend goed.

We kregen erg leuke reacties.
Een mevrouw bij ons uit de buurt””Had ik dit nou geweten, dan had ik ook meegezongen!”
Iemand had in het publiek gehoord dat we maar drie keer gerepeteerd hadden.
“Hoe kan dat nou! Drie keer repeteren en zo’n koor neerzetten!”
Het geheim is dat er veel geoefende zangers meededen én het is natuurlijk bekende muziek. Een luisteraar vertelde dat ze geëmotioneerd was geraakt van ‘Silent night’.
“Zo mooi, ik moest er van huilen…..”

Natuurlijk ben ik blij met zulke fijne reacties, maar zelf ben ik het meest trots op het feit dat de koorleden er zo van hebben genoten.
Het gezamenlijk instuderen van 7 overbekende Engelse carols en die met elkaar een aantal keren vierstemmig zingen voor publiek: het was precies wat ik gehoopt had toen ik deze activiteit aanbood in het jaarprogramma van onze kerk.

Toen we ‘het blokje van 7’  drie keer gezongen hadden (2x in het overdekte winkelcentrum Molenhof en één keer buiten voor Joy), vonden we het allemaal wel genoeg.
Tot onze grote verrassing zorgde Bertjan Stadman van ‘Cruwijn’ na afloop voor een glas glühwein voor alle koorleden.
Maar dat was lekker en gezellig; dank Bertjan!

’s Avonds had ik nog even weer app-contact met bovengenoemde Rik.
Dat we toch hadden gezongen en dat het zo leuk gegaan was.
Onmiddellijk kreeg ik een filmpje terug: hij had in het publiek gestaan en een video gemaakt.
Of wij volgend jaar ook weer van de partij zijn.
Daar heb ik nog geen antwoord op gegeven, want in principe was dit een eenmalig gebeuren.
“We keep in touch” hebben we afgesproken.
Wij kiek’n wel eem.

Reageren

14 december: Denk an mie.

Vandage een blog in de streektaol met een Twents tintje.
Tiedens oonze körte vekaansie in Ootmarsum beklömmen wij vanzölfs ok de Kupersbarg, wereldberoemd in Twente.
Nou ja, barg….. heuvel.
Bij ’t hoogste punt is een uutkiekpunt inricht met een oriënteringstaofel; dan ku’j opzuuken wat a’j ziet a’j in een bepaolde richting kiekt.

Veurda’j dat uutkiekpunt opklömt is d’r een klein rotstuuntie inricht waor een manshoog beeld stiet van Jezus an ’t kruus.
Dat zie’j wel meer in die umgeving, het is ja een katholiek gebied.

Under zien voeten stiet een tekst:

Goodn dag vriend, 
Waor zal t zoa drok op an?
Doo toch hèènig an.

Ie möt nich vergetten
da k dr ok veur oe bin. 
Bliew geröst efkes stoan
en denk an mie.

Dizze tekst scheut mij deur ’t heufd toen ik ofgelopen weke eem bij de Action naor binnen mus.
D’r stun een onafzienbaore rij bij de kasse en de wichter achter de balie hadden de wangen rood van de stress.
Klanten stunnen met karstballen, karstlochies, karstslingers, karstbomen, kastpakpapier, en karstkedoogies under de arm te wachten tot ze an de beurt waren.
Doo toch hèènig an……en denk an mie.
Want ja, daor is het met karst toch allemaole um begunt?

Reageren

13 december: Zumba 50+.

Iedere morgen doe ik een serie pilates-oefeningen in het kader van de broodnodige beweging. Maar iedere morgen dezelfde oefeningen is best saai en sinds ik een bal heb doe ik daar ook af en toe wat afwisselende oefeningen mee.
Een aantal weken geleden hoorde ik een vriendin vertellen over Zumba en afgaande op haar verhalen zou ik dat ook moeten kunnen, dus ik zocht wat filmpjes op op YouTube en ontdekte dat dat inderdaad niet zo moeilijk is, mits ik mij beperk tot de filmpjes voor beginners.

Op Spotify maakte ik een afspeellijst ‘Zumba – tempo 50+’ waar nu 6 liedjes op staan en zaterdagmorgen stond ik voor het eerst te dansen op muziek.
Leuk man.
Ik werd er helemaal enthousiast van, te meer omdat ik muziek had uitgezocht die ik zelf erg leuk vind; wat je bij die filmpjes op internet hoort beneemt je het plezier in alle activiteit op zich.  Die zes liedjes duren samen een dik kwartier en dat is goed te doen.
Het zijn nummers met een ritme dat bij 50+ past, dus niet heel erg up-tempo.
De oefeningen die ik er bij had bedacht waren ook goed te doen, maar ik was kennelijk iets te enthousiast geweest, want zondagmorgen had ik vreselijke spierpijn in mijn benen; in de kerk moest ik moeite doen om op te staan.

Zaterdagmiddag zat ik bij de thee te vertellen dat ik Zumba had ontdekt, zaterdagavond stond het al vermeld in één van de Sinterklaasgedichten. Je kunt ook niks vertellen ….
Eén van de liedjes is een heerlijk nummer van Daniël Lohues “Wie wet d’r toevallig waor het sleuteltie lig?” Hierbij een link >>> naar dat nummer op YouTube.
Het staat op zijn album ‘Hout moet’.
Leuk detail bij dit nummer: op zijn volgende album ‘Gunder’ staat het vervolg op dit nummer ‘k Had’m zölf in de buze’. Hierin geeft hij antwoord op de vraag over dat sleuteltie. Ook horen? Hierbij nog een link >>>.

Reageren

12 december: Chestnuts.

Kerstmuziek.
Je komt er niet onderuit in deze dagen. Hoeft ook niet, over het algemeen is het sfeervol geluidsbehang. Na Sinterklaas luister ik regelmatig naar mijn eigen ‘Kerstafspeellijst’ op Spotify. Dat is een raar mengelmoesje van verschillende stijlen en verschillende talen.
Dat mag ik van mezelf ook al alleen maar beluisteren tussen Sinterklaas en Kerst, dus deze periode heb ik regelmatig de oortjes in en geniet ik van mijn eigen kerstkeuze.
Have your self a merry little christmas; zoiets.

Als het gaat om zingen van kerstliederen kom ik dit jaar voldoende aan mijn trekken.
We zingen 7 bekende Engelse carols met het PKN-Carols-koor en met de cantorij zingen we op 1e Kerstdag. Verder barsten de dochters en Jon regelmatig uit in een meerstemmig kerstgezang, dan staan we soms zo maar met z’n allen te zingen.

Het Carolskoor is trouwens tot nu toe een succesvol gebeuren!  Met de dertig zangers die zich hebben opgegeven hebben we  gisteravond de derde en laatste repetitie gehad.
Wat een feest, mensen. Het blijft voor mij spannend; omdat ik er voor sta te dirigeren beleef ik het zingen van de altpartij wat minder ontspannen,  maar de opzet van de activiteit is helemaal geslaagd. Het vierstemmig bekende carols zingen geeft enorm veel gezamenlijk zang-plezier, ik zie mensen genieten van het zingen in dit koor en wat beslist meehelpt is dat er veel goede zangers meedoen: de afzonderlijke stemgroepen zijn zeker van hun partijen en dan is het fijn zingen! Op de afbeelding hiernaast een foto van de grote advertentie van onze gemeente in het Roder Journaal (klik op de afbeelding voor een vergroting, dan kun je de locaties en tijden zien).

Waar het hart vol van is loopt de mond van over; ik dwaal af, ik wou het hebben over kerstmuziek.
Eén van de mooiste kerstliedjes vind ik ‘Chestnuts roasted…’ (gewoon gepofte kastanjes) van Nat King Cole
Vreselijk Amerikaans maar voor mij heel erg ‘feel good’.
Net als Perry Como en The Brothers Four.
Jaren ’50 en ’60 kerstmuziek van zoetgevooisde zangers.
Heerlijk.
Fout maar heerlijk.
Luister maar eens: Nat King Cole >>>

Reageren

11 december: Toffe peer.

Vorige week ontdekten we aan de kale perenboom in onze tuin nog een hele grote gave peer die onder aan een tak hing.
Die tak was in de nazomer in de heg gezakt, maar nu de heg ook zijn blaadjes verliest kwam de peer te voorschijn.
Het zijn stoofperen, dus één zo’n peer, daar doe je niet zoveel mee.

Ik legde hem bij de waslijnpaal achter ons huis en zei: “Ik doneer hem aan de vogels. Maar eens zien wat er gebeurt’.
De volgende dag zag ik er een merel driftig in pikken.
Merels zijn niet erg sociaal onderling, er kan er steeds maar één tegelijk in zo’n peer pikken. Andere hongerige merels worden niet getolereerd; in het vogelrijk heerst kennelijk een strenge hiërarchie.

We zijn vier dagen verder en peer is al bijna op; vanmorgen stond ik er even bij en hij is al mooi uitgehold.
Als ik de achterdeur opendoe om iets in de container te gooien vliegen de vogels al niet eens meer weg: ze kruipen even onder de heg en als de kust weer veilig is pikken ze rustig verder.

De koolmezen, mussen en roodborstjes doen zich ondertussen tegoed aan het vogelvoer dat in het vogelhuisje staat.

Op een rustig moment aan de keukentafel kan ik zo genieten van het vogel-gedoe in onze tuin: ieder jaargetijde zijn ze er.
Naast merels, mezen, mussen en roodborstjes landen er ook wel duiven, eksters, Vlaamse gaaien of  een verdwaalde meeuw op onze vogelvilla. Deze zomer ontwaarden we zelfs een rode specht bij ons insecten-hotel dat aan de schutting hangt.
Even vogels kijken haalt meestal even ‘de vaart’ uit mijn dag.
Als ik de koolmezen en mussen in groepjes in de heg of in onze jasmijn zie zitten te kwetteren vind ik ze wel eens op ons mensen lijken; druk communicerend, schreeuwend soms, in groepen tegelijk optrekkend, naarstig op zoek naar eten en druk met hun nesten en hun jongen. Eigenlijk doen wij het niet veel anders.
We moesten onszelf soms eens zien…..

P.s.: de peer is al op…..!

Reageren

10 december: Ca va pas changer le monde…..

Toen ik dit jaar jaar in april afscheid nam van de Franse les (zie Partir c’est mourir un peu >>>) spraken we af dat ik nog eens terug zou komen.
Gisteravond zat het clubje bij elkaar voor de tiende, laatste les van dit seizoen en ik mocht aanschuiven.
Om bij te praten, herinneringen op te halen én om nog even te zingen. Of ik mijn gitaar mee wilde nemen.

Het was als vanouds, maar toch ook weer niet.
Toen ik rond half negen kwam was de koffie al op en zaten ze nog midden in een les over muziek.
Ruud was gevraagd om een chanson voor te bereiden dat zou worden besproken; hij had gekozen voor Francoise Hardy, ‘Tous les garcons et les filles’>>>.
Theo is zoveel jonger dan de rest dat hij het lied niet kende, ook niet toen hij het hoorde.
Ruud kwam nog aan het vertellen over Francoise Hardy, dat hij dat singeltje vroeger had gehad en dat het zo’n mooie vrouw was.
Toen kwamen ook de verhalen van anderen over eerste plaatjes en platenspelers die later nog weer waren aangeschaft om die oude elpees toch nog te kunnen draaien.
Nu waren Theo en ik het roerend eens: “Maar mensen, we hebben toch tegenwoordig Spotify”.
Mattie en Ruud begonnen een verhaal over de lagere school in Amsterdam waar ze in de vijfde klas al Franse les kregen.
‘Ja, van juffrouw Koster’ riep Mattie glunderend.
“Zo vroeg op de basisschool al?” vroeg Bea
“Ja, daarom zijn we er ook zo goed in!”
Er is dus nog niets veranderd op de Franse les: we dwalen nog steeds ontzettend snel af van een gespreksonderwerp en niet alle conversatie is zinvol.

Er kwamen lekkere hapjes op tafel en er werden glazen gevuld.
Even bijpraten.
We zongen met gitaarbegeleiding ‘Ca va pas changer le monde’ van Joe Dassin.
Daar heb ik goede ‘Franse-les-herinneringen’>>> aan: in 2014 zongen we dat met deze groep  bij kaarslicht op Waninge-Plaza op een zwoele zomeravond.
Sweet memories.

We sloten de avond af met het zingen van ‘Cést un beau roman, cést une belle histoire’, wat onze juf nog een mooi verhaal ontlokte over een romantische ontmoeting met een hele mooie man op een motor.
“ik had nog nooit zo’n mooie man gezien!”
Die juf…..

Er werd een nieuwe datum geprikt voor januari die niet in mijn agenda komt.
Het was heerlijk om weer even met de Franse-lesgroep om de tafel te zitten, maar ik heb vorig jaar wel de goede keuze gemaakt.
Er is nu ruimte in mijn agenda voor af en toe een handwerkavondje met vriendinnen, accordeonnen met Piety, of een activiteit voor of van de kerk.
We houden contact met elkaar en we koesteren de goede herinneringen.
Gestopt met Franse les.
‘Ca va pas changer le monde ……et la vie contunu.*

* Het zal de wereld niet veranderen ……en het leven gaat door.

Reageren

9 december: Een huis van 100 jaar.

Gistermorgen, tweede Adventszondag, vierden we met onze gemeente een bijzonder jubileum: het was 100 jaar geleden dat het kerkgebouw ‘Op de Helte’ werd gebouwd.
Over jaartallen en geschiedenis ga ik op dit blog niet uitwijden, daarvoor verwijs naar de website van onze PKN-gemeente, hierbij een link naar de pagina ‘Op de Helte 100 jaar’>>>. 

Net als vorige week verscheen ook deze morgen de profeet Micha weer: hij voorspelde dat het die middag 24 graden zou worden en dat we konden zwemmen. Hij voegde de daad bij het woord, zocht z’n zwembroek al vast op en ging op een strandbed liggen. Waar hij vervolgens tot groot vermaak van de kerkgangers door heen zakte.
Ten overvloede deelde Micha mee ‘dat dit er niet bij hoorde’…… dat hadden we al begrepen. Dat mooie weer was net zo onwaarschijnlijk als de profetie van Micha 8 eeuwen voor Christus: dat de mensen in de toekomst in vrede onder hun vijgeboom zouden kunnen zitten. Micha werd er destijds net zo om uitlachen als nu om zijn weersvoorspelling.

Extra feestelijk was vanmorgen de medewerking van Christelijke Muziekvereniging Oranje. (klik op de foto voor een vergroting).
Zij begeleidden de gemeente bij één lied en speelden daarnaast ook een aantal werken.
Halverwege  het stuk ‘Guardian of my soul’ hoorden we een prachtige solo; als je al vanaf je kindertijd in kerkdiensten komt herkende je onmiddellijk de melodie van ‘Eén Naam is onze hope’. Wil je Oranje ook horen spelen? Je kunt de viering beluisteren op Kerkomroep >>> ( 8 december, 10.00 uur, Op de Helte)

Het zwaartepunt in de overdenking lag niet op Micha’s profetieën maar op het kerkgebouw waar we in zaten. We hoorden verhalen over de kopers van het huis dat daar eerst stond en de grond die daar bij hoorde. We hoorden over de verbouwing in de jaren zeventig en we hoorden hoe er duizenden guldens bij elkaar werd gespaard door de toenmalige gemeente om die verbouwing (1.5 miljoen!) te bekostigen.

Een kerk is meer dan een hoop stenen.
Er wordt gedoopt, getrouwd, gerouwd.
Er wordt gezongen, gelezen, gebeden.
Een kerkgebouw is een stenen getuige van onze geloofsgemeenschap.

We zongen als slotlied een tekst van André Troost: ‘Dit huis, een herberg onderweg’.
Het laatste couplet zegt eigenlijk alles:

Dit huis, met liefde opgebouwd,
dit gastenhuis voor jong en oud
ligt langs de weg als een oase.
Hier kan men putten nieuwe kracht
hier is beschutting voor de nacht
hier is het elke zondag Pasen!
Gezegend al wie van hier gaat
en al zijn lasten liggen laat.

Na de viering, Oranje speelde nog twee nummers, was er koffie mét gebak.
Heel speciaal gebak: het flinterdunne chocolaadje op de bovenkant van het taartje was een afbeelding van het 100-jarige kerkgebouw.
Yum!

Reageren

Pagina 210 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén