De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

15 februari: Zuks bedenk ie van te veuren niet.

Een muzikale duuzendpoot, dat is een goeie umschrieving veur Daniël Lohues.
In januari schreef ik al dat ik op 14 februari veur de karke een aomnd zul verzörgen over dizze veulziedige Drent. Dit stun d’r in het activiteitenboekie: 
Graag neem ik je mee op een verkenningstocht naar de duizendpoot Daniël Lohues.

Dat gaan we doen door te luisteren naar zijn muziek en het lezen en bespreken van zijn teksten. (meer lezen: zie: Lohues de…. ).

Lichtelijk gespannen is een understatement; ik haar flink last van ‘kloet’n in de boek’.
Zingen veur publiek: ik drei mien haand d’r niet veur um. Maor dit was een soort lezing en ik haar het zölf bedacht. In november haar ik d’r deur de drokte rondom het overlieden van mien moe nog hielemaol niet over naodacht wat ik zul gaon doen. Pas nao de karstvekaansie kwam d’r ruumte in de kop. En ie kunt het wel mooi bedenken, maor de deelnemers moet het ok een beetie leuk vinden. Niet iederiene is zo wég van Lohues as ik….
As uutgangspunt nam ik alle underdielen die ik nuumt haar in de ankondiging en bij ieder aspect keus ik wat liedties uut. Wij luusterden d’r naor, lazen met (de teksten kreeg iedere aanwezige in een boekie veur zich) en wij preuten in kleine groepies over wat wij heurd hadden en wat dat met oons deu. Zo ontstun d’r vanzölf ‘verbinding’, wat dan weer mooi paste bij het thema van dit seizoen ‘Samen-ver-binden’.

Wat ik, naost de verbinding, graag wol bereiken met dizze aomnd, was het vestigen van de aandacht op de warkelijk prachtige teksten die Lohues schref; dat is prima lukt.
Het kostte mij gien enkele muite om de aomnd an mekaar te praoten, ik heb d’r van geneuten. Nao ofloop was wel duudelijk dat ok de meinsen in de zaal het naor de zin hadden had; complimenten bint altied fijn. Maor het mooiste compliment had een hiel verdrietige achtergrond. D’r was ien oldere mevrouw die ik niet kende. Ze was ok niet hiel prominent aanwezig in de kringgesprekken. Toen ze weggung nam ze mij eem apart: ze wol mij persoonlijk bedanken veur de veur heur betiekenisvolle aomnd.
Heur zeun was vief jaor geleden op 44-jaorige leeftied overleden. Die was hielemaol gek west van Daniël Lohues en luusterde altied naor muziek van hum. Daor haar zij nooit veul van begrepen. Toen de ankondiging veur dizze aomnd in het karkeboekie kwam haar ze dacht: “As ik wat te weten wil kommen over Lohues, moet ik daor hen gaon”.
En ze was d’r; ze vertelde dat ze d’r hiel veul an had had. Het reup hiel veul op an emotie, maor op heur manier had ze z’r van geneuten. Zuks bedenk ie van te veuren niet a’j zo’n aomnd veurbereidt.

Naost zanger is Lohues ok schriever en ien van zien columns uut het Dagblad van het Noorden heb ik gisteraomnd veurlezen. ‘Deurzwemmen’ stiet d’r boven. Klik hier  PDF Doorzwemmen, column 16 december 2017  veur een PDF met de tekst.
Met dank aan de ‘meester himself’.

Reageren

14 februari: Spitsroeden lopen en een viooltje.

De uitdrukking ‘spitsroeden lopen’ staat voor het afleggen van een moeilijke route in figuurlijke zin. Iemand die spitsroeden moet lopen is fout geweest, moet zijn schuld erkennen en hoongelach incasseren. De term is oorspronkelijk afkomstig uit de militaire wereld. Sinds de Romeinse tijd tot in de negentiende eeuw gebruikten legers ‘spitsroeden lopen’ als lijfstraf voor soldaten die zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal, lafheid of wachtverlet. De veroordeelde soldaat moest door een haag van collega’s lopen, die hem met spitse roeden (scherpe takken of puntige stokken) op de ontblote rug sloegen. Dit was een vernederende en regelmatig ook dodelijke straf, die vergelijkbaar is met wat matrozen bij het ‘kielhalen’ ondergingen.

Gisteravond keek ik nog even naar ‘Jinek’ en zag daar de martelgang van Halbe Zijlstra.
Natuurlijk zat hij helemaal fout met zijn verzinsel over Poetin en Rusland.
Vanzelfsprekend kon hij als Minister van Buitenlandse zaken niet meer aanblijven.
En het negende gebod geldt ook voor VVD’ers; ook niet mijn partij trouwens.

Maar.
Wat een menselijk drama.
Spitsroeden lopen anno 2018.
Vastgelegd door tientallen camera’s.
Om kwart over elf ging de televisie uit.
Het was me allemaal net wat te triomfantelijk en te ‘eigen-schuld-dikke-bulterig’.

Maar op deze Valentijnsdag wil ik niet somber eindigen.
Vanmiddag liep ik even Roden in en toen ik terugkwam ontwaarde ik tussen de waslijnpaal en de straatstenen een heel klein maar dapper viooltje.

Kijk nou.
Bijna lente!

Reageren

13 februari: Feest?

Een verjaardag van een schoonzus in Ens op maandagavond en een wekker dinsdagmorgen om 06.00 uur is niet zo’n goede combi. Met voorbedachte rade zette ik die wekker al een half uur later, maar 06.30 uur was ook nog wel heel vroeg. Verkort yogaprogramma, alleen de koppen van het krantje, zo smokkelend met de tijd zat ik om 07.15 uur (eerst autoruiten krabben) toch in de auto. Met kleine oogjes weliswaar, maar nog niet zo heel laat op weg.
Op Radio 5 wauwelde Jeroen van Inkel de plaatjes aan elkaar, maar hij draaide wel heerlijke muziek.
‘Love is the drug’ van Roxy Music: jaren ’70.
‘Under pressure’ van Bowie & Mercury; jaren ’80.
De radio-vraag van de morgen was “Hoe maak je van je leven een feest?”
Babbel-de-babbel. Het was voor mij veel te vroeg om daar mijn hoofd over te breken.

De verwachte file voor Groningen viel mee.
Op de radio werd een meneer geïnterviewd over het feest in zijn leven.
Dat was er niet. De man was aartsnegatief en cynisch.
Het was allemaal niks, het werd allemaal niks, zijn werk was niks, maar hij ging ook niks anders doen, het maakte toch allemaal niets uit, het leven is een worsteling, het blijft altijd krabben.

Op het moment dat de verslaggever verbijsterd over zoveel negativiteit het gesprek afsloot zette ik mijn auto op een net vrijgekomen parkeerplaats vlak voor mijn werkplek neer, waar ik anders, zoekend naar een plaatsje, vaak om het hele gebouw heen moet. Mooi man! Ik zette de auto en daarmee de radio uit.
De mopper-meneer had precies het goede effect op mijn ’te-weinig-slaap-ochtend’.

Kom op Vrieswijk!

De dag op kantoor kwam ik prima door: schouders eronder en aan het werk.
Rond tien uur had ik al mooi wat weggewerkt en zat ik tevreden aan de koffie.
Vanmiddag dronk ik een kop thee met dochter Carlijn in de IKEA.
We hikten van de lach tijdens een verhaal over een vriend van haar  die ‘verdwaald’ was op een open dag van een koor. Ik citeer:
“Ik werd achteraan gezet en kon eigenlijk niet meer weg. De conducteur (hij bedoelde dirigent) liet ons even een paar regels zingen en toen gingen we BACH doen. Stond ik daar focking (excusez le mot; dit is eigenlijk een heel keurige website…) DUITSE OPERA te zingen. Ze vroegen of ik TEENOOR of bas was; ik kan …. (nog zo’n soort woord) geen noot lezen!”
Hilarisch, ik heb tijden niet zo gelachen. Ik ken de vriend namelijk en ik zag hem in mijn gedachten al diep-ongelukkig in zo’n koor staan.
Daarna kocht ik een paar mooie dozen voor in mijn nieuwe kamer.

“Feest” hoeft niet altijd ‘big party’ te zijn. Kleine feestjes zijn ook heel aangenaam.

Reageren

12 februari: Als een wenk uit de hemel.

Gistermorgen zaten we met ons gezin aan een uitgebreide combi van ontbijt en lunch. Daardoor misten we de kerkdienst van zondagmorgen. Eerlijk moet ik bekennen dat dat niet alleen van de brunch kwam…. we waren ook heel benieuwd of Sven Kramer een medaille zou winnen. Maar we hadden een andere viering in het verschiet. Collega Ruud kwam een paar weken geleden vertellen dat hij met ‘zijn koor’ zou komen zingen in Roden. Dat koor is het Bach-ensemble Vries >>>, dat niet alleen bestaat uit zangers maar ook uit orkest leden. Gisteravond was het zover; om 19.00 u begon de Cantate-viering.

J.S. Bach
(Standbeeld in Leipzig)

Centraal stond de cantate ‘Herr Jesu Christ, wahr Mensch und Gott'(BWV 127) van Johann Sebastian Bach. Predikant Theo van Beijeren ging voor; hij is een Bach-liefhebber en -kenner en daar liet hij ons gisteravond uitgebreid van meegenieten. Hij vertelde over de herkomst van dit stuk; dat het speciaal geschreven was voor deze zondag (de laatste zondag voor de 40-dagen-tijd begint) en welke teksten erbij hoorden. (Meer weten? zie >>>) Ook de liederen die de gemeente zong waren hierop afgestemd.

De organist, Kees Steketee, trakteerde ons voor de viering al op een prachtig voorspel dat hoorde bij het lied ‘Wat God doet, dat is welgedaan’.
Natuurlijk kan ik van alles vertellen over de viering, maar dat ga ik niet doen.
Na zijn korte overdenking zei de predikant “Laten we de verkondiging dan maar verder aan zijn muziek overlaten”.  Bach’s muziek is ooit door een kenner omschreven als ‘een wenk uit de hemel’. Het bijwonen van deze dienst raakte me door de woorden van de voorganger en de muziek; ik was in tranen bij de aria “Die Seele ruht in Jesu Händen” en ik genoot van het koor, het orkest en het orgel. Een bijzonder beleving.

Deze viering bepaalde voor mij, naast de gezamenlijke brunch met ons gezin, voor een groot deel de waarde van mijn dag.
Je kunt de hele viering terugluisteren op www.kerkomroep.nl (Op de Helte, 11 februari, 19.00 uur.) Neem de moeite en ga er eens voor zitten. Het zal niet zo indringend zijn als gisteravond, maar je krijgt wel een goed idee van wat wij hebben gehoord.
Alleen geïnteresseerd in de cantate? Een professionele uitvoering van  deze Cantate kun je beluisteren via internet, klik hier >>> voor een uitvoering van Herreweghe.

Reageren

11 februari: Het ‘Februari-is-stom-feest’.

Gisteren vierden we met ons gezin het ‘Februari-is-stom-feest’. Weet je niet wat dat is? Lees dan eerst het verslag van dit feest van vorig jaar >>>.

Eerst maakten we mijn voorraadje (uit de diepvries) appel/kaneel-muffins op bij de thee/koffie. Even opgepiept in de oven: lekker.
Bij Alida’s Smulpaleis deden we ons vervolgens te goed aan patat en een favoriete snack: in mijn geval zo’n grote loempia!
Voor het eten hadden we al even een spelletje van vroeger gedaan; bij de Donald Duck kregen we ooit eens een kwartetspel: Duckies. Erg leuk, sweet memories.

Na het eten was er koffie en gingen we een nieuw spel doen. Het heet Pandemie en in tegenstelling tot alle andere spellen die we vaak doen moet je elkaar hierbij niet dwarszitten, maar je moet juist samenwerken.
Dat heet een coöperatief bordspel . Hierbij spelen de spelers mét in plaats van tegen elkaar om een gemeenschappelijk doel te bereiken. De tegenstander is hierbij het spel zelf.
De spelers zijn de leden van een team dat ten strijde trekt tegen dodelijke ziektes. Het team reist over de hele wereld om de verschillende infecties te bestrijden. De spelers moeten samenwerken. Elke speler moet zijn individuele specialiteiten gebruiken. De klok tikt verder, terwijl de verspreiding van de ziekten steeds sneller gaat. Lukt het om alle geneesmiddelen op tijd te ontdekken en zo de pandemie te stoppen?
Een geheel nieuwe manier van een spel doen. Eén stel was de dokter, een ander stel was de coördinator en Gerard en ik waren opzichter. Deze keer won het spel. Wij hadden ons als team in de laatste ronde teruggetrokken naar Groenland, terwijl de rest van de wereld ten onder ging aan epidemieën. Ondertussen hadden we ook al een glaasje ingeschonken en begonnen sommigen in het vuur van het spel het lied van Herman Finkers te zingen: “EHBO, is mijn lust en mijn leven….!” Waarbij de pleisters werden vervangen door naalden. We sloten de avond af met een potje poker.

Het laatste onderdeel van het feest was een gezamenlijke brunch; croissantjes, warme broodjes, ei, thee, koffie en heel veel gezelligheid.
Februari wordt beslist een stuk minder stom door dit feest.

Reageren

10 februari: Terug in de tijd met Richard. Twee keer!

Vrijdagavond. Na een volle werkweek met ook ’s avonds nog allerlei drukte is dat onze ‘bijkom-avond’: haken, koffiedrinken, televisie kijken, borreltje.
Gisteravond keken we naar Twee voor Twaalf (er was een koppel voor de derde keer; altijd spannend, halen ze het?) en daarna kwam er een aflevering van Verborgen Verleden.
Richard Groenendijk nam ons mee zijn geschiedenis in. Heerlijk. Heb je ’t niet gezien? Kijk terug! Deze aflevering is erg de moeite waard. We horen Richard in plat Goeree Overflakkees praten over z’n grootouders, er is  een intrigerend verhaal over ‘heksen’ in de familie en Richard komt er achter dat hij een stamboom heeft die heel ver teruggaat in onze Nederlandse geschiedenis.

Daarna zochten we met uitgesteld kijken het programma ‘Nederland op film’ op.
Ik kwam op dat idee door de column van Angela de Jong met de titel: “Fijn om je weer eens te warmen aan die goeie ouwe tijd.” >>>
Het programma was uitgezonden op woensdagavond op Nederland 2 en werd gepresenteerd door….Richard Groenendijk. We zagen op oude filmbeelden hoe Nederland feestviert. Huwelijken, geboortes, verjaardagen, koninginnedagen: wat een feest om terug te zien.
Lachwekkend, ontroerend, maar vooral HERKENBAAR.
Mijn vader had ook een super 8 filmcamera en wij hebben dus ook nog zulke filmpjes op zolder liggen.

We hebben er van genoten. Dit was nog maar één aflevering, er komen nog 5. Deze eerste kun je nog een poosje ‘uitgesteld kijken’: mis het niet.
Volgende week gaat het over het huishouden; net iets voor mij……..

Reageren

9 februari: PJAG-kwartet.

Mijn eigen ‘Morgan guitar’

Nu de Catharinacantorij niet meer bestaat doen Gerard en ik wat vaker mee aan ‘ad-hoc’-koortjes. Eén zo’n koortje is het kwartet dat we vormen met Piety (sopraan) Jaap (bas) Ada (alt) en Gerard (tenor). We zijn de door ZWO gevraagd of we met z’n vieren wilden zingen in de  door hen voorbereide vesper op zondag 18 februari, volgende week zondag.

Vanaf half januari komen we op woensdagavond bij elkaar om te repeteren bij ons aan de keukentafel. Ik hoef vast niet uit te leggen dat dat zeer genoeglijke avonden zijn.
Er staat een keyboard op tafel, Piety en ik hebben de gitaar erbij en samen zingen en oefenen we net zo lang tot het er in zit. Woensdagavond hadden we de laatste repetitie: de volgende keer zien we elkaar zondagavond de 18e om 17.30 uur.

Naast het zingen drinken we samen koffie en praten over de meest uiteenlopende onderwerpen. Woensdagavond zat Jaap te vertellen dat hij die dag bij zijn kleinzoons in de klas was geweest; er was ‘Opa & Oma-dag” op school. Ze hadden er best ver voor moeten rijden, maar ze hadden er een tweedaagse trip van gemaakt.
“Anders dan vroeger hoor!” vertelde Jaap; hij schetste hoe het er aan toe ging in de klas van de jongste kleinzoon. “Het gaat allemaal digitaal joh. Ze hebben daar ook zo’n beamer, net als bij ons in de kerk. (Jaap zit in het beam-team; een hippe opa!). Ze zien op zo’n schermpje een ‘k’ en dan komen er vervolgens autootjes langs rijden met letters er op en dan moeten ze het autootje aanklikken waar de ‘k’ op staat.”
Jaap had niet alleen naast zijn kleinzoons gezeten, want die hadden alle vier de grootouders op bezoek in de klas. Hij was leen-opa geworden voor Maarten, waarvan de eigen opa en oma niet konden komen.

Ik lette op Jaap en zag hem met terugwerkende kracht nog genieten.
We kregen het nog even over vroeger, toen hij lezen en schrijven had geleerd. Met het leesplankje; aap, noot, mies. Wat een wereld van verschil. En wat heerlijk dat je als opa en oma zo wordt meegenomen in het leven van je kleinkinderen.

We zaten woensdag zo gezellig te babbelen, dat we bijna vergaten waar we voor bij elkaar zaten. “Kom, we gaan zingen!”
Kom je ook naar ons  luisteren? Zondagavond 18 februari, 19.00 uur in de Catharinakerk op de Brink in Roden.

Reageren

8 februari: Zwaar van tong.

Gisteren schreef ik over mijn Franse spreekbeurt en hoe moeilijk dat vroeger voor mij was omdat ik stotterde.
Als kind heb ik daar veel last van gehad.

Ik kan mij herinneren dat ik op de kleuterschool al ‘spraakles’ kreeg.
Dan moest ik naar een apart kamertje (het kamertje van juf Idzerda) en dan moest ik dingen noemen die op plaatjes stonden.
Appel. Koe. Boom. Het was een hele lieve mevrouw en bij haar had ik nooit zoveel last van dat stotteren.

Achteraf was het bij mij ook geen spraakgebrek; het had alles te maken met zenuwen en zelfvertrouwen.
Het stotteren bepaalde mijn jeugd. Stukjes hardop voorlezen in de klas, spreekbeurt, iets zeggen in de kring: hoe langer ik tijd had om na te denken over wat ik zou gaan zeggen, hoe meer ik stotterde. Daardoor werd ik heel bedreven in het verzinnen van synoniemen en het anders samenstellen van zinnen. Voorbeeld: op zaterdagmorgen ging ik voor mijn moeder naar de supermarkt en stond ik bij Meintjes bij de vleeswaren op mijn beurt te wachten; dan bedacht ik van te voren wat ik moest zeggen.
“Eén ons boterhamworst alstublieft.” Daarna bedacht ik, al wachtend, dat ik dat vast niet kon zeggen “Mag ik wel één ons boterhamworst?” was vast gemakkelijker. Hoe langer ik daar weer over nadacht, hoe moeilijker die ‘m’ in mijn gedachten werd. “Ik wou graag één ons boterhamworst”.

Ada, Lagere School 1970

Toerloos kon ik daar in mijn hoofd mee bezig zijn. Op het moment dat ik aan de beurt was begon ik van de opgelopen, zelfgecreëerde spanning sowieso te hakkelen. De meest nare herinneringen heb ik aan het hardop voorlezen in de klas. Het zweet brak me uit als ik aan de beurt was en ik hoor nog het onderdrukte geginnegap van de andere leerlingen als ik er weer eens niet uit kwam.
Toch werd ik daar niet echt mee geplaagd; als ik al werd nageroepen ging het over mijn lengte (is ’t kold daorboven?) of mijn haarkleur ( Hé, witte!)
Het stotteren werd voor mijn twintigste langzaam minder. Ik kwam er achter dat ik niet stotterde als ik zong. Verder gaf het zingen mij meer zelfvertrouwen; bij het praten in groepen en werd ik rustiger en lette ik beter op mijn ademhaling, net als bij het zingen eigenlijk.

Bij de jeugdclubs van de kerk was het de gewoonte dat we tijdens een jaarfeest toneelstukjes opvoerden en als clublid was het min of meer verplicht dat je daaraan meedeed. Toen ik 13, 14 jaar was, waren dat voor mij bezoekingen. Bibberend stond ik achter de coulissen te wachten tot ik op moest, met maar één grote angst: als ik maar niet stotter! De andere kinderen die met mij achter die deur stonden waren ook zenuwachtig.
Dat vond ik altijd heel gek: als je nou niet stottert, waar ben je dan zenuwachtig voor!

What does n’t kill you makes you stronger; een waarheid als een koe.
Toen ik het stotteren onder controle kreeg nam mijn zelfvertrouwen toe en podiumangst heb ik bijna niet meer.
Want als je nou niet stottert……

Reageren

7 februari: Franse spreekbeurt.

Spreekbeurt. Vroeger was ik misselijk van de spanning als ik een spreekbeurt had op school. Het spreken in het openbaar was een ramp omdat ik stotterde.  Daar zal ik morgen  iets meer over vertellen, dat past allemaal niet op het blog van vandaag.
Op de Franse les werden we gevraagd om een spreekbeurt voor te bereiden; gisteravond was ik aan de beurt. Van spanning was geen sprake, ik vond het leuk om te doen.
Het was de bedoeling dat je iets vertelde over waar je passie ligt. Die is bij mij verdeeld over veel verschillende terreinen; ik koos voor een combinatie van geschiedenis en muziek.
Franse geschiedenis en Franse muziek in dit geval. Dit was mijn verhaal:

’s Middags om vier uur ben ik meestal thuis; op Radio 5 worden de uren tussen 4 en 6 gevuld door Bert Kranenbarg, Een heerlijk programma om even bij bij te komen, kopje thee, eten voorbereiden en af en toe meezingen met een gouwe ouwe.
Toen Bert Kranenbarg bij Radio 5 kwam, nam hij een rubriekje mee dat hij al had op Radio 2.
Het is een item waarbij hij aandacht vraagt voor een Frans chanson.
Eén van de eerste liedjes die hij liet horen was “Heureux, qui comme Ulysse’ van de zanger Ridan.
Het liedje is gebaseerd op een middeleeuws gedicht van de dichter Joachim du Bellay.

Op internet vond ik een mooie uitleg van de gepensioneerde Franse leraar Aart van Zoest.
Hij vertelt dat het gedicht gaat over heimwee naar je geboorteplaats.
Hij geeft eerst een vertaling in het Nederlands en daarna lees je de Franse versie van het gedicht.

Hij beschrijft in heel mooi, bloemrijk Nederlands wat hij van dat gedicht vindt.
Klik hier voor de uitleg van Aart >>>.

De hedendaagse versie van Ridan is gebaseerd op dit gedicht.
Het is een liedje dat in je hoofd blijft zitten door een fluitje, dat je steeds tussendoor hoort.
Klik hier >>>  om het lied te beluisteren.

De spreekbeurt ging goed; we vertaalden het sonnet van Du Bellay, luisterden naar het lied en probeerden te achterhalen wat de inhoud was van het couplet dat Ridan heeft toegevoegd aan het lied.
Voor de Francofielen onder ons hierbij een link  2018.02.06 tekst Ridan naar een PDF met de tekst van Ridan. Kun je tijdens het luisteren ook lezen wat hij zingt.
500 jaar zit er tussen de tekstschrijver en de muziekschrijver.
Intrigerend…..

Reageren

6 februari: Muffins met appel en kaneel. En een béétje rum….

12 vormpjes gevuld + overschot

Goed gelukt!

Zaterdagavond kregen we onze vrienden uit Peize op bezoek voor een potje klaverjassen.
Voor bij de koffie wilde ik zelf iets bakken, ik had een vrije zaterdag!
Op mijn eigen website zocht ik het recept op dat ik had gekregen van onze Canadese familie; dat van de rabarbermuffins.
Rabarber is er om deze tijd van het jaar niet, maar je kunt natuurlijk ook iets anders door het beslag roeren.

In de groentela van de koelkast lagen nog een een paar Elstar-appels. Twee daarvan heb ik in kleine stukjes gesneden, vermengd met een lepeltje suiker en kaneel en daarbij deed ik twee kleine scheutjes rum, net zoveel als anders door de appeltaart.
Daarna schudde ik de appel, kaneel, suiker en rum even goed door elkaar en roerde het vervolgens door het beslag.

12 vormpjes vulde ik en toen had ik nog wat beslag over. Dat deed ik in een klein taartvormpje. Kiek’n wat ’t wordt.
Het werd goed! De muffins waren goed gelukt en erg lekker en het ‘overschot’ was een mooi klein cakeje geworden.
Voor herhaling vatbaar.
Hierbij nog een keer de link naar het recept van de rabarbermuffins:  met appel dus ook heel lekker! Let op: eerst komt de Engelse beschrijving van Lynn, daarna volgt mijn vertaling.

Reageren

Pagina 275 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén