De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

26 februari: Storm, aardbeving en vuur.

De profeet Elia ontmoet God in het gefluister van een zachte bries (Oude Testament, Koningen) en Jezus ontmoet Mozes en Elia op een berg (Nieuwe Testament, Marcus).
Deze beiden verhalen stonden gistermorgen op het leesrooster voor de viering in de Catharinakerk. We hoorden vanaf de kansel dat Mozes en Elia (toch twee grote namen uit de geschiedenis van Israël) het in hun leven beslist niet gemakkelijk hebben gehad.
Zij verschenen op dat moment aan Jezus om hem een hart onder de riem te steken.

De predikant maakte in zijn overdenking een mooie vergelijking. Je hebt in je leven allemaal wel moeilijke momenten; het leven kan als een storm om je heen razen, je leven kan op zijn grondvesten schudden als bij een aardbeving en je kunt het gevoel hebben dat je leven in brand staat omdat er veel te veel tegelijk aan de hand is.

Maar God zit niet ín die elementen; Hij is er in het gefluister van een zachte bries.

Wij kregen vanmorgen had advies om te laten zien wat ontmoetingen met God met ons doen. Als je een Goddelijke aanwezigheid hebt ervaren, deel het met anderen. Wat heeft het met je gedaan? Net als de verhalen uit de bijbel kunnen ze andere mensen helpen.
Net als Mozes en Elia bij Jezus deden: er zijn. Steunen.

Het kerkelijk jaar is een cyclus en in die cyclus komen vaak dezelfde verhalen voorbij.
Vorig jaar stonden deze verhalen centraal op 13 maart. Omdat ik ook schrijf over de waarde van de vieringen op de zondag kan ik gemakkelijk terugkijken en teruglezen.
Het is interessant om te lezen wat ik vorig jaar over deze tweede zondag in de Veertigdagentijd (Reminiscere) op dit weblog deelde. Zie Mozes en Elia. 

Bij deze verhalen zongen we vanmorgen o.a. lied 545 met een heel toepasselijke tekst.
Jezus staat in majesteit door een stralenkrans omgeven,
op de berg der heerlijkheid, licht uit licht en eeuwig leven. 
Mozes en Elia zijn zijn getuigen, want zij weten:
Hij voltooit de lange lijn van de wet en de profeten. 
Daarom spreken zij met Hem van zijn uitgang en zijn lijden
later te Jeruzalem in de volheid van de tijden. 

Dat de tekst zo goed bij de viering paste zag ik pas ná het zingen; tijdens het zingen was ik zo druk met de noten en de melodie dat de betekenis van wat ik zong helemaal niet tot me doordrong.
Jammer! En wat missen we op dit soort momenten een cantorij…..
Zo’n nieuw lied zou eigenlijk voor de viering aangeleerd moeten worden (net als in de jaren ’70 bij het toenmalige nieuwe liedboek), maar dat vergt natuurlijk weer organisatie en energie. Maar het  zou de gemeentezang wel erg ten goede komen en de betekenis van de tekst beter uit laten komen.
Ik gooi maar even een balletje op, misschien wordt het opgevangen.

Reageren

25 februari: To the market.

In juni van dit jaar waren wij drie  weken in Canada; een geweldige vakantie en een memorabele ervaring.  Voor de thuisblijvers namen we kleine kadootjes mee;  sokken,  een notitieboekje, zulke dingetjes. Mijn moeder was de thuisblijver die de meeste moeite had met onze afwezigheid. Wat zou ik voor haar meenemen?

Ze had alles al. Kopjes,  glazen, sjaals, onderzetters, toen we haar huis leegruimden bleek het nog meer te zijn dan we hadden ingeschat.  Op de laatste dag van onze vakantie in Canada vond ik een toepasselijk souvenirtje: een notitieblokje met een boodschappenlijstje. ‘To the market’ stond erop.  In die tijd deed ik al heel vaak boodschappen met mijn moeder bij Meintjes en wat ze nodig had stond altijd op een oude envelop van een rekening of een bankafschrift.

Ze was verrassend blij met het kleine notitieboekje. Inderdaad, zo’n boodschappenbriefje had ze nog niet. “Wat een goed idee ja. Wat stiet d’r eigenlijk op?” “Naar de markt.”
“Daor gao ‘k niet meer hen, maor die brieffies zal ik wel gebruuken”.

En warempel: ze gebruikte ze.
De laatste boodschappen (foto links) heeft ze niet meer gedaan.
Ze was toen al ziek; we belden de boodschappen toen door naar Meintjes, maar al gauw had ze niet zoveel meer nodig.
Toen mijn moeder overleed lag het notitieblokje nog in het mandje op de keukentafel.
Inmiddels ligt het op mijn aanrecht en gebruik ik het voor de ‘maandagse’ boodschappen.
Voor de donderdag heb ik een uitgebreidere, uitgeprinte lijst, met een een waslijst aan artikelen in de volgorde zoals ze in de winkel staan.

Op maandagmorgen  ga ik dus ’to the market’.
Denk even aan mijn moeder.
En ook even aan Canada.

Reageren

24 februari: STOM! (2)

Het positieve heeft de overhand op deze website, maar er zijn natuurlijk ook wel dingen waar ik me groen en geel aan erger. Heel af en toe mag ik van mezelf mopperen en vul ik een blog met dingen die ik STOM vind. De laatste keer dat ik dat deed was december 2015, het is nu al 2018: dan mag het wel een keertje weer.

Hierbij een kleine opsomming van stomme dingen begin 2018:

  • Dat het ’s avonds na half elf beneden altijd nog zo gezellig is, maar dat de wekker de volgende morgen wel om 06.00 uur staat.
  • Dat we op alle mogelijke manieren werkelijk worden bestookt met reclame. En dan ook nog van die infantiele en irreële reclame.
  • Dat er steeds minder mensen naar de vieringen van de PKN-gemeente komen.
  • Februari.
  • Autoruiten krabben.
  • “Hij weet niet hoe!” van Benny Nijman. De radio gaat uit bij dat nummer.
  • Dat het nog zo lang duurt voor deel 2 van Hendrik Groen op de tv komt.
  • Dat een crimineel als Willem Holleeder zoveel media-aandacht krijgt.
  • Dat Henk Mouwe niet meer op Radio 5 te beluisteren is en dat er daarom steeds minder ‘Henkie’s‘ te horen zijn.
  • De onophoudelijke stroom van goede adviezen, ge- en verboden op het gebied van gezondheid; je mag amper meer genieten van het leven.
  • Dat ik eigenlijk erg van lezen houd, maar dat ik de laatste twee maanden geen boek heb gelezen.
  • Thierry Baudet en Geert Wilders.
  • Syberische kou in aantocht…….met daarbij het onvermijdelijke gemekker over de Elfstedentocht. Ik weet niet wat ik erger vind: de kou of het gezever.

Benieuwd naar wat ik in 2015 stom vond? 30 december 2015: STOM!

In 2021 publiceerde ik STOM! deel 3.

Reageren

23 februari: Mafkees? Revolutionair? Profeet? Messias?

Jozef was ik al eens. En Farizeeër. Ook stond ik al eens als de verschijning van de profeet Eilia op een berg waar ik samen met Mozes aan Jezus verscheen.
Woensdagavond was ik even een Joodse leider. Met onze gespreksgroep hadden we deze avond een keer geen gesprek met elkaar, maar deden we als groep mee aan ‘Bibliodrama’ onder leiding van Bart Elbert.
Centraal stond het verhaal uit Johannes 2:13-25. Jezus komt op het tempelplein in Jeruzalem en wordt zo kwaad over de handel die daar is ontstaan, dat hij de handelaren met hun vee de tempel uitjaagt en de tafels van de geldwisselaars omgooit. (verhaal lezen? klik hier voor dit gedeelte in de basisbijbel)
We beleefden met elkaar op verschillende manieren de vele aspecten van dit verhaal.
We konden vragen stellen aan de spelers in dit verhaal en kregen verrassende antwoorden.
We maakten kennis met een brave geldwisselaar die zich van geen kwaad bewust was; je had nu eenmaal speciaal tempelgeld nodig en hij bewees de tempelgangers een dienst door al hun verschillende muntgeld om te wisselen. Een goede baan. Hij had ook vier bloedjes van kinderen die allemaal gekleed en gevoed moesten worden.
De handelaar was ook goed bezig. Door de het vee bij de tempel aan te bieden, hoefden de mensen van buiten Jeruzalem die naar de tempel kwamen niet met hun eigen vee te zeulen. Ze kochten gewoon een rund of een duif op het tempelplein. En ja, daar verdiende hij wel wat aan: een mens moet toch ergens van leven nietwaar?

De twee Joodse leiders ergerden zich groen en geel aan die mafkees die zo’n chaos veroorzaakte in hun zorgvuldig in stand gehouden domein. Al was één van hen wel danig aan het twijfelen gebracht over hun eigen rol. Daar kon de ander helemaal geen begrip voor opbrengen. Oproer en chaos kunnen leiders zich nu eenmaal niet veroorloven, dus er werd gehandhaafd.

Eén van de toeschouwers gaf de sfeer heel duidelijk weer. Hij durfde zich niet uit te spreken over wat Jezus had gedaan: hij was bang.
De muren hebben oren; voor je het weet wordt je zelf opgepakt!
Een andere toeschouwer vertelde dat hij vegetariër was en zich zorgen maakte om het welzijn van de dieren die geofferd werden. Maar daar hadden de Joodse leiders en de handelaar helemaal geen boodschap aan: het was een offer voor God; voor de goede zaak!
En geheel volgens de regels: het vlees was kosjer, varkens bijvoorbeeld kwamen er niet in.
Andere toeschouwers hadden bewondering voor Jezus. Dat hij dat durfde: zo in opstand komen tegen de gevestigde orde!

Na afloop zaten we in de kring voor een kleine evaluatie.
Iedere keer is het weer verbazingwekkend hoe een verhaal tot leven komt als je er met elkaar zo in duikt. Hoe het voor de verschillende personages in het verhaal geweest moet zijn.  Hoe Jezus zijn zelfbeheersing verloor; hij was tenslotte ook ‘gewoon’ een mens.
Hoe bijzonder het was wat hij deed.
Het deed ons denken aan wat Luther deed in de 16e eeuw: je durven uitspreken tegen de gevestigde orde.
Daarbij ontdekten we hoeveel parallellen er waren met onze huidige maatschappij.
En over rollen gesproken: onze rol daarin.

Op 4 maart zal de ochtend-viering in het teken staan van dit verhaal en zal Ds. Elbert de ervaringen van woensdagavond gebruiken. Altijd bijzonder om dan zo’n viering mee te maken.
Dit seizoen ook nog een keer meedoen? 14 maart en 25 april zijn de data, 20.00 uur in Op de Helte. Nog twee avonden om op verhaal te komen.

Benieuwd naar eerdere bibliodrama-verhalen?
Jozef
schriftgeleerde.
Elia 

Reageren

22 februari: Luisteren luistert nauw.

De 6e Franse les van 2018.
Dinsdagavond wandelde ik zo’n 25 minuten door de vrieskou naar onze lesruimte; deze keer had Piet (Pierre op dinsdagavond ) een spreekbeurt. Hij vertelde ons in het Frans van alles over ons drinkwater. We moesten wel goed opletten tijdens zijn verhaal. Veel specifieke termen had hij keurig vertaald, maar die sloten niet helemaal aan bij onze luistervaardigheid. Maar juf vindt het altijd belangrijk dat we de strekking van het verhaal kunnen volgen; dat is in Frankrijk namelijk ook zo.  Door de snelheid waarmee de Fransen spreken en door het bijna altijd aanwezige accent krijg je nooit alles letterlijk mee. Wat wij van Piet begrepen is dat ons drinkwater spotgoedkoop is en dat het in Nederland op het gebied van drinkwater prima geregeld is.

Hoe moeilijk luisteren naar Frans sprekende mensen is, bleek uit het verhaal dat onze juf vertelde. “Wat is Olympische Spelen in het Frans?” vroeg iemand.
“Les Jeux Olympique” was het antwoord. Ze begon wat giechelig te vertellen.
Bij één van haar examens Frans was destijds ook een luistertoets geweest, onderwerp Les Jeux Olympique. Maar in haar zenuwen had ze dat niet goed verstaan. Zij had gehoord “Les jeux, oh, lui pique!” (vertaling: Oh, wat prikken hem de ogen!”).
Daarna had ze de tekst niet goed begrepen. Ze had geprobeerd te ontdekken waarom die ogen zo prikten, maar ze kwam helemaal niet in het verhaal.
Ze haalde geen goed cijfer….. gelukkig kon ze er achteraf om lachen.

Wij hoeven geen examen meer te doen.
Wij zijn al blij als we het huiswerk redelijk foutloos gemaakt hebben; altijd fijn als je dan weer zo’n mooie krul mag zetten!
Dinsdagavond gingen we cijfers oefenen. Juf zei eerst een cijfer in het Nederlands, dat moesten wij in het Frans opschrijven. Daarna zei ze een cijfer in het  Frans en moesten wij het in het Nederlands vertalen. En weer maakte ik dezelfde fout als vroeger op school: ik haalde vingt quatre (24) en quatre vingt (80) door elkaar.
Een deja vu.
Bij één cijfer werd weer even goed duidelijk dat juf onderwijzer is. Die hebben namelijk altijd gelijk. Drie leerlingen hadden opgeschreven ‘cinq cent quarante sept’ (547). Fout. Juf vond dat ze had gezegd ‘cinq cent quarante cinq’ (545).
Had zij het nou niet goed gezegd?
Of hadden wij niet goed geluisterd…..

Reageren

21 februari: Er zijn is genoeg.

Maandagmiddag fietste ik naar verzorgingshuis Vredewold voor een bezoekje aan mijn ex-buurvrouw Zwanny. Het was al even geleden dat ik haar had opgezocht; dat had alles te maken met de zorg en de aandacht die mijn moeder de laatste maanden van haar leven nodig had. De laatste keer dat ik Zwanny bezocht was mei, toen had ik mijn gitaar mee;  (zie De uil in de olmen) die had ik nu bewust thuis gelaten. Van een gemeentelid van de PKN had ik gehoord dat het niet zo goed met haar ging, ik wilde haar graag nog een keer bezoeken.

Het viel me inderdaad niet mee. Er was geen herkenning meer en ze lag in bed, maar ze deed nog wel haar best om een gesprek te voeren. Dat lukte ook al niet heel goed meer; ze vroeg herhaaldelijk hetzelfde en was voortdurend in de war. Dan is het voldoende om er te zijn. Geruststellend een gesprekje voeren over het weer en het eten. En over haar overleden echtgenoot Jan die ze zich niet meer voor de geest kan halen. Over Roden, waarvan ze niet weet dat ze er ooit gewoond heeft. Of Leek, waarvan ze niet weet dat ze er nu woont.

Er speelde een CD van een Christelijk Mannenkoor op de achtergrond met Johannes de Heer liederen, maar daar hoorde ze kennelijk niks van. Toen ik haar vroeg naar de muziek zei ze dat ze geen muziek hoorde.
“Wat vond jij vroeger een mooi lied”? vroeg ik haar. “De weg was recht, de weg was krom, nooooit kwam Berend Botje weerom!” Ze zong het helemaal helder en keek me stralend aan. “Die ken ik nog wel!” Samen zongen we het hele lied van Berend die naar Zuidlaren ging maar in Amerika terecht kwam. Daarna zongen we De Heer is mijn herder, Ga niet alleen door ’t leven, Welk een vriend is onze Jezus en Scheepke onder Jezus’hoede.

Ze mag dan helemaal in de war en dement zijn, op het moment dat ik iets anders zong dan zij was het weer dezelfde, heel soms een beetje kribbige Zwanny van vroeger. Ze kon heel dwingend zijn als ze het niet met je eens was……ook maandagmiddag kreeg ik commentaar, ik zong per ongeluk wat regels van een eerste couplet van een lied, terwijl zij het tweede zong. “Hij schraagt m’als ik wankel, Hij draagt m’als ik viel!”

Niet meer weten waar je woont en wel discussiëren over een liedtekst; het blijft onbegrijpelijk.

Reageren

20 februari: Week van de jaren ’60.

Week van de jaren ’60 op Radio 5. Op maandag en donderdag krijg ik daar het meeste van mee, omdat dat mijn vrije dagen zijn.
Gistermorgen werd ik al wakker met Jeroen van Inkel; hij (1961) is van dezelfde generatie als ik (1960); wij waren kind in die periode. In die tijd hoorde ik de muziek nog niet die ik in deze week hoor: mijn ouders waren meer van de Duitse schlagers.

Gistermorgen was er na 08.00 uur een interview met Willeke Alberti.
Samen met Van Inkel haalde ze herinneringen op aan de jaren ’60 toen ze met haar vader optrad op televisie en met een show door het land trok.
Ze is nu 73, voelt zich erg goed en geniet van het feit dat ze gezond & gelukkig ouder kan worden. “Het enige nadeel van ouder worden is dat er zoveel mensen waar je van houdt om je heen wegvallen”.
Het interview eindigde met de vraag welk liedje zij graag van haarzelf op de radio gedraaid wilde hebben. “Norman” vond zij zelf één van de mooisten.

Bij dit lied schiet gelijk collega Zwanet door mijn hoofd.
In het begin van de jaren ’80 werkten wij samen bij het Parket van de Officier van Justitie. Zij deed de administratie van kantongerecht Emmen, ik van Meppel.
Er stond destijds altijd een radio aan en altijd op Hilversum 3. Toen hoorde je ’s morgens tussen 09.00  en 12.00 uur de Arbeidsvitaminen.
‘Norman’ van Willeke kwam voorbij.
“Vinnik een dom lied” vond Zwanet.
“Norman, hoe…….?  Ja, wat hoe? Hoe drink jij je koffie? Hoe heet jij van achternaam?”
Dus wij zongen in duet: Norman, hoehoehoehoehoe….heet jij van achternaam?
Kantoorhumor. Sweet memories.

Altijd als ik Norman hoor denk ik aan Zwanet; net als ik geboren 1960.
In april 2014 bereikte mij het ontstellende bericht dat Zwanet plotseling was overleden. Een hersenbloeding werd haar fataal.
Zo’n week op de radio haalt van alles naar boven.
En gisteren was het nog maar maandag.

Reageren

19 februari: Onvoorwaardelijke liefde.

Zondagmorgen ‘heel rustig’ betekent vaak ’s avonds een viering.
Dat was vorige week al het geval en ook gisteren zaten we om 19.00 u in de Catharinakerk; maar we waren veel minder ontspannen dan bij Bach.
Met het PJAG-kwartet werkten we mee aan deze viering.

De organist zou Erwin Wiersinga zijn, maar die mailde vrijdag dat hij verhinderd was; hij liet zich vervangen door zijn leerling Matthew Schembri.
Om half zes stond hij ons al op te wachten, minstens zo gespannen als wij.
Matthew studeert aan het Prins Claus conservatorium in Groningen en hij oefent wel vaker in deze kerk met Erwin. Na het inspelen en oefenen waren zowel Matthew als de kwartetleden helemaal gerust gesteld. Toen kregen we van koster Didi een heerlijke kop koffie en aten we een broodje en een mandarijntje.

Het zingen ging  helemaal goed; de liederen met orgel/Matthew en drie liederen die we zelf begeleidden met gitaren. Het thema van de viering was ‘onvoorwaardelijke liefde‘, het thema van ‘Kerk in Actie’ voor de 40dagentijd. Daarom zongen wij o.a. ‘de liefde’, een lied dat Gerard en ik samen ook zingen.
Onderaan dit blog kun je dit lied beluisteren; het is de letterlijke tekst van 1 Corinthiërs 13, wij hebben het lied overgenomen van de gospelgroep ‘Marturion’ uit Beilen, die het eind jaren ’70 uitbracht.

Het was een mooie vesper, waarin de teksten en de liederen goed op elkaar afgestemd waren. We kregen fijne reacties na de viering. Eenmaal thuis kregen we nog een telefoontje van een kerkbezoeker; hij had wel gezegd dat het kwartet mooi gezongen had, maar hij was vergeten om te zeggen dat het zo’n mooie, waardevolle vesper was geweest. Een groot compliment voor de ZWO die deze dienst had voorbereid, die kunnen ze in hun zak steken!

Benieuwd naar  de viering? Je kunt hem terugluisteren op Kerkomroep. 18 februari, Catharinakerk 19.00 u.

‘Maar meeste van die is de liefde….”:

 

Reageren

18 februari: Rommel-zaterdag en ‘rustige’ zondag.

Een weekend met bijna niks.
Een rommel-zaterdag.
De afgelopen week had ik van 16 blauwe rondjes met restanten van handwerkprojecten 16 gekleurde vierkanten gemaakt (zie: Van rondjes naar vierkantjes).
Die bracht ik gistermorgen na de koffie wandelend in de zon naar Hetty.
Als de deken klaar is krijg ik een foto van het resultaat: ben benieuwd!

Inmiddels is ‘mijn’ kamer bijna klaar. Gistermiddag bracht ik al mijn handwerkspullen over naar de stellingkast die daar staat. In de afgelopen week had ik wat opbergdozen gekocht/gemaakt voor die kast en alles heeft een plekje gekregen. We zetten het bed ( dat een lichter kleurtje heeft gekregen) er weer in en hingen wat mooie dingen aan de muur. Klaar! Mooi op tijd want vrijdag komt een logee mijn kamer inwijden.

In de rust van de zondag zaten we aan ons ontbijt met uitzicht op de tuin. Wat kun je dan genieten van de vogels. Het vet-taartje met zaden staat bij de zonnewijzer op een tafeltje en de merels doen er zich te goed aan. Die beesten gunnen elkaar het licht in de ogen niet.
Er mag kennelijk maar één merel tegelijk op het tafeltje zitten, zodra er een ander ook wil gaan zitten ontstaat er een territorium-conflict. Kostelijk om te zien hoe dan een duif bedaard op het cirkeltje van de zonnewijzer neerdaalt en de merels alle kanten opstuiven.
Koolmeesjes, roodborstjes, mussen, zelfs eksters: ze weten onze tuin te vinden. Gerard is qua wintertuin niet heel erg opruimerig en er ligt nog een hoop oud vergaan herfstspul op de zwarte aarde. Dat vinden vogels fijn. Het is prachtig om te zien hoe ze onder de heg scharrelen, met hun snavel een takje of blad wegtrekken en dan de insecten die lekker beschut onder dat blad zaten verorberen. Ze zijn er maar druk mee.

de Nederlandse ‘Zondagswet’ verbiedt  “openbare vermakelijkheden” op zondagen, maar daar trekken de vogels zich niks van aan.
Een kopje koffie, breiwerkje erbij: wij laten ons vermaken.

Reageren

17 februari: Wát voor groet?

Vrijdagmiddag 13.30 uur yoga & pilates: het zit al in mijn systeem (lees hierbij Yoga met een verhaaltje).
Geen les-uur is hetzelfde. Balans oefeningen, spieroefeningen, op de grond, tegen de muur, met een bal of een stok: de keuze is kennelijk reuze, want we doen steeds iets anders.

Sinds vorige week bestaat het lesuur voor de helft uit yoga-pilates en voor de andere helft uit val-training. Het heet ‘Veilig in Beweging’; deze cursus voor volwassenen is ontwikkeld door fysiotherapeute Trijntje Hagenauw van ‘Mens in Beweging’ en judo leraar Michel Nijenhuis van Jiritsu>>>. Tijdens deze lessen (6) gaan de deelnemers aan de slag met spierversterkende en bewegingsvergrotende oefeningen, veilig leren vallen en opstaan.
Dat klinkt spectaculair en in mijn beleving is dat ook zo.

Wat we nu leren is bewustwording: hoe val je? Wat doe je in je eerste reflex?
Vorige week gingen we leren hoe je het beste kunt opstaan als je ruggelings op de grond ligt. En daarna hoe je dat doet als je geblesseerd bent, dus als je één arm of been niet kunt gebruiken. Hééél leerzaam!  De moeilijkheidsgraad wordt langzaam opgebouwd. Op je hurken zitten en achterwaarts op een dikke mat vallen. Je val een beetje breken door met je onderarmen hard op de grond te slaan, net als bij judo ‘afslaan’.

Michel is een hele grote man en toen hij de eerste keer hard afsloeg wipten de dames die het dichtste bij hem zaten van schrik een stukje omhoog van hun matje. BAM!
Wij zijn ook niks gewend…..

Gistermiddag gingen we een stapje verder: we liepen achterwaarts naar een dikke mat toe en bij het kussentje moest je achterwaarts vallen. Tijdens de oefeningen merk ik dat ik ‘een schieterd’ ben. Ik durf me niet gemakkelijk te laten vallen, maai gelijk met m’n armen naar achteren en krijg vervolgens te horen dat je dat juist niet moet doen, omdat de kans op breken dan veel groter is. De val moet je breken met je lichaam en niet met je armen of benen.  (op de foto Trijntje en Michel die een oefening voordoen).

De laatste oefening was zijwaarts vallen. We moesten de arm omhoogsteken van de kant die we opvielen, met de billen naast de voeten gaan zitten en zijwaarts omrollen. Een vreemd gezicht; in mijn ogen leek het of iedereen spontaan de Hitlergroet bracht. Maar dat zag ik verkeerd, het was de beweging die Superman maakt! Dat associeert ook een stuk lekkerder moet ik zeggen.

We lachen wat af met elkaar, want het gaat natuurlijk niet allemaal goed.
Er zijn maar enkele natuur-val-talenten, alle anderen (inclusief ik) moeten heel erg nadenken over de volgorde van wat we moeten doen en als we het ene wel doen, vergeten we het andere. Maar wat is het goed dat we dit doen.
Want vallen valt niet mee. Valt eigenlijk altijd tegen. We leren het nu met vallen en opstaan, want er is zoveel waar je over kunt vallen!
En wat je niet wilt worden: een gevallen vrouw…… Michel en Trijntje behoeden ons er voor.

Reageren

Pagina 274 van 396

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén