De waarde van de dag

een alternatief voor 'de waan van de dag'

20 mei: Trappen, liften en een keukenkeldertje.

‘Trappen en liften’ beloofde ik in blog 1 over Paleis het Loo.  (zie O, kijk! De bril!)
Van te voren werd gezegd dat er wel veel trappen waren, maar ook liften, waardoor ook mensen die slecht ter been zijn naar Paleis het Loo zouden kunnen komen.
Dat was ook zo, maar het ging niet zonder slag of stoot.
De liften werkten op zich goed, maar traag.
Eén keer zelfs had iemand op de rode knop gedrukt: “Ja, ik dacht, daarmee gaat die deur open” maar daarmee werd het hele systeem geblokkeerd….
Verder kwam de lift soms in een ander gedeelte van de verdieping uit dan waar de ’trapgangers’ uitkwamen: dan liepen we dwalend over de etage naar elkaar te zoeken. In de kapel kon je niet komen met de lift; toen werd de rollator even aan de kant gezet. ”dan maar een aanslag op de rug/heup/knie, dit willen we zien.”

Toen we het paleis van binnen hadden bekeken gingen we op weg naar de tuin.
Op weg daar naar toe kwamen we langs het ‘keukenkeldertje van Mary’
Dat behoorde tot de privékamers van Mary; hier kon ze zich even onttrekken aan het drukke, Haagse hofleven en zich wijden aan het ‘boerenlandleven’ dat destijds bij dames van aanzien en adel in zwang was.
In dat keldertje maakte ze boeketten en bloemstukken; ook maakte ze zelf jam van het fruit dat gekweekt werd in de tuinen van het Loo.
Er waren in Nederland wel meer van dat soort keldertjes, maar alleen deze is bewaard gebleven. Het is helemaal betegeld en alleen al die tegels zijn de moeite van het bekijken waard: je ziet bloemen, vazen, landschapjes en geometrische patronen.
Kijk voor mooie foto’s en een video over de restauratie van dat keldertje op de website van Paleis het Loo: hierbij een link naar dat artikel. 

In de tuinen kwam de rollator naast een bankje te staan en tante Trijn en Ali gingen op het bankje zitten.
“Wij kunt het vanuut hier allemaol prima zien.”
Annette en ik liepen door het park naar de collonades en namen daarna een kijkje in de tuinen van Mary en liepen door de door haar ontworpen ‘loofgang’. Deftige dames in de 18e eeuw liepen nooit in de zon, zij bewaakten hun bleke huid. Het gewone volk moest in het zonlicht op het land werken, waardoor hun huid donkerder werd. In de loofgang kon Mary fijn even buiten wandelen, zonder dat ze in de zon kwam.
Wij liepen deftig onder de loofgang door, maar genoten later even zo vrolijk weer van de zon en de gerestaureerde tuin: we hebben gelukkig geen blauw bloed.

Twee blogs zou genoeg moeten zijn en ik laat het hier ook bij, maar er valt nog veel meer te vertellen over het paleis en over ons als gezusters.
Ik had wat mooie foto’s van de tuin, maar voor een goede indruk kun je beter op deze pagina kijken.
Of nog beter: ga zelf kijken! En als je gebruik maakt van de lift: niet op de rode knop drukken….

Reageren

19 mei: Muizen & handcrème.

“Wat hef die katte toch….?”
We zitten met de ‘club van Hoogersmilde’ bij elkaar bij onze vrienden in Assen; Hemelvaartsdag=vriendendag.
Er is koffie, appeltaart met slagroom en we hebben het over hun twee nieuwe katten, waarvan de ene vooral zijn best doet om onzichtbaar te blijven. De andere is ‘druk’ op de hoekbank. Klimt op de rugleuning tussen twee mannen in, duikt dan weer onder de bank en probeert met zijn pootje achter de bank te komen. Dan horen we ineens druk  getrippel, geritsel en vervolgens rent de kat met een muis in zijn bek door het huis.
“O nee! Jan!” roept Sinet. Jan grijpt de kat bij zijn nekvel die de muis onmiddellijk loslaat; vervolgens brengt hij de versufte muis naar buiten en geeft hem zijn vrijheid weer terug. Binnen horen we vervolgens verhalen over wat de katten allemaal mee naar binnen nemen. “Laatst had ik een kikker in huis!” Zo’n griezelverhaal werkt kennelijk aanstekelijk, want vervolgens komt er een verhaal over een rattenplaag in het kippenhok in Beilen. Brrrr.

Eén van de dames komt van het toilet en wrijft vergenoegd in haar handen.
“Wat een lekker créme-pje heb je daar staan!”
De eerstvolgende man die naar de wc moet komt opzichtig handenwrijvend weer terug en aan het einde van de dag is ‘handcréme’ het nieuwe woord voor ‘even naar de wc.’

De toestand in Hoogersmilde moet natuurlijk ook nog even besproken worden.
Vrouw Sikkema is overleden en Marjan heeft in het ziekenhuis gelegen.
“Wat had ze dan?”
Niemand wist het en we zijn er ook niet achter gekomen, want we wilden niet weer ‘Hansie Kiep’-toestanden zoals vorig jaar.

Bovenstaand verhaal beschrijft het eerste uur van onze vriendendag.
Er volgden nog zeker 8 uren waarin we een wandeling maakten, het glas hieven op onze 43-jarige vriendschap, een combinatie uitprobeerden van mini-wokpannetjes en ‘gourmetten-met-afzuigkapje’ en plannen smeedden voor het hemelvaartsweekend 2024 en een jubileumreis in 2025.
O ja.
We maakten ook nog een groepsfoto.
Met-zonder selfie-stick, want die was niet te vinden.

Weinig spectaculair zo’n dag.
Maar met deze oude vertrouwde vrienden hoeft het allemaal niet groots en meeslepend.
Even een dag in elkaars gezelschap doorbrengen is het belangrijkst.
Herinneringen ophalen.
Dom ouwehoeren.
De waan van de dag bespreken.
Moeilijkheden delen, maar ook ontzettend lachen.
Voor mij een dag van grote waarde.

Reageren

18 mei: Met de bus?!?

Karel Stegeman,  dirigent van onze cantorij,  doet zondag examen voor zijn opleiding koordirectie. Al zijn koren (4) zijn uitgenodigd om daar bij te zijn en aan het eind van dat examen voeren we met alle koorleden (100) een toegift uit: ’the Irish blessing /Untill we meet again’ in een bewerking van Karel himself.

Woensdagavond was er een repetitie in de Lutherse kerk in Groningen. Ik wilde eerst met de auto maar andere cantorijleden vonden dat we veel beter met de bus konden gaan “dat kan tegenwoordig gewoon met je bankpas!”
Dat ging ik beleven.
Handig man. BLIEP: ingecheckt.
We waren net bij de 1e rotonde toen we een vreselijke knal hoorden. Een bom? Vuurwerk?
Maar nee, de bus had een klapband. We moesten uitstappen en wachten op de volgende bus.
BLIEP: uitgecheckt.
Rond 7 uur was het pas BLIEP: ingecheckt en om vijf voor half 8 stapten we uitgebliept uit op het hoofdstation.
We waren mooi op tijd vertrokken, maar nu moesten we haasten.
We hadden op tijd kunnen zijn, ware het niet dat we niet rechts gingen maar links zodat we met gezwinde pas door Nieuwstad liepen.
Ben je niet bekend in Groningen? Iets met rode lichtjes. Was ik nog nooit geweest…. ik keek maar gewoon recht vooruit en voelde me echt een ‘provincie-Aaltje’.

We waren precies op tijd voor de repetitie.
Zondag was er ook al een  repetitie geweest, maar toen kon ik niet.
Een alt van onze cantorij vertelde: “Stond ik daar tussen twee van die prachtig zingende jonge alten, ééntje had zo’n  neusringetje in!”
Dat heeft niemand op ons koor…
Het podium stond al mooi vol; Saakje en ik wurmden ons tussen de bassen en de alten in op de achterst altenrij.
Op ons eigen koor zitten maar 4 bassen, nu werden we bijna omver geblazen: wat veel mannen!
En ook heel veel alten; en jonge sopranen die heel hoog konden.
De tenoren, die op de cantorij altijd zachter moeten zingen, konden wij nu door de massale baspartij amper horen.
Wat een sensatie was het om met zoveel mensen samen vierstemmig te zingen onder begeleiding  van orgel, violen en fluit.
Het halve uurtje was jammer genoeg maar zo om, wat mij betreft hadden we nog een uur gezongen.

Karel stond bij het orgel te dirigeren en was zichtbaar in zijn element.
Hij gaat vast slagen voor zijn examen.
Wat mij betreft Cum Laude.
Maar ik ben bevooroordeeld.

Reageren

17 mei: Knoppen uit Westerbork.

In ons huis staan altijd wel ergens een paar bloemen.
Een bosje narcissen, tulpen, een gekregen boeketje: het fleurt je huis een beetje op.
Dat hoeven niet eens grote boeketten te zijn hoor, soms haal ik uit de tuin een bloeiende tak of een roos; dan valt je de schoonheid van zo’n bloem des te meer op.
Deze week genieten we van twee rhododendron-knoppen die ik had meegenomen van een struik op het Timmerholt.
Zaterdag waren we namelijk even één middag bij Casa Grada in Westerbork: aan het water zitten in de zon, vissen en boek lezen.
Het was mooi weer en bovendien wilde we de grillfunctie uitproberen van ons nieuwe gourmetapparaat (zie ‘Dat gestink in huus‘)
Prima gelukt. Heerlijk.

Nu genieten we iedere dag van de prachtige bloemen die op hun 2e-hands Ikea-vaasjes staan te pronken in onze woonkeuken.

Reageren

16 mei: Komt u voor ‘kunst’ of ‘kerk’?

Het ‘seizoen’ is weer begonnen: afgelopen zondag was ik voor het eerst dit jaar weer gastvrouw in de Catharinakerk.
Dit keer geen ’toeristendienst’. Onze kerk was opgenomen in de Open Atelierroute van het kunstenaarscollectief VerKuNo*; schilder Hans van der Mark had zijn werken opgehangen op schermen langs de zijmuren.
De meeste bezoekers die op zo’n middag binnenwandelen komen voor de kunst en lopen met een papier met informatie bij de panelen langs.
Af en toe maak ik een rondje in de kerk en bied de aanwezigen een pepermuntje aan.
Een vrijblijvende manier van contact: mensen zien dat ik een ‘gastvrouw-badge’ op heb dus als men iets wil vragen dan kan dat.

Tussendoor zit ik met mijn breiwerkje op de achterste rij onder het orgel, zorg voor thee en heb het gezellig met deze en gene die even naast mij komt zitten.
Maar ik zat niet zoveel die middag.
Er kwam een aantal vragen over de connectie tussen de bewoners van de Mensinge en de kerk, over de gemetselde cryptes die zichtbaar zijn door een glazen plaat en over de witte pleisterlaag: waarom zit die niet in deze kerk?

Er was een mevrouw die al een poosje weduwe was en haar man erg miste.
Dan gaat het niet om de kerk en ook niet om de kunst, maar om een luisterend oor.
Verder was er een meneer die erg geïnteresseerd was in de huidige kerkgemeenschap. “Wordt hier nog gekerkt?” Toen ik hem vroeg naar zijn kerk-verleden wilde hij een verhaal beginnen, maar hij werd gehinderd door aan de ene kant de pepermunt en aan de andere kant een loszittend kunstgebit…. ik moet mensen ook niet eerst een grote Wilhelmina-pepermunt geven en daarna vragen gaan stellen.

Er was ook tijd genoeg voor een praatje met schilder Hans wiens werk in de kerk hing.
Toen ik hem vroeg naar wat hij zelf het mooiste/bijzonderste werk vond nam hij mij mee naar een schilderij dat qua opbouw en materiaal heel ingewikkeld was geweest, daar had hij zelf ook heel veel plezier aan beleefd. Het heet ‘Look out from hidden spot‘.
Dit staat er over zijn werk op zijn eigen website:

Mijn werken zijn kenmerkend door de intensieve zoektocht naar allerlei materialen, gereedschappen en technieken.
Ik werk al schrapend, schurend, wegvegend, spoelend en snijdend.
Het toepassen van ongebruikelijke materialen uit de omgeving, doeken tegen elkaar aan te plakken en weer los te laten karakteriseren mijn werkwijze.
Toeval en gestuurde actie gaan hand in hand in mijn werken op doek, papier, karton, paneel en board.

Meer weten? Hierbij een link naar zijn website.
Hij was enthousiast over het kerkgebouw: ”Het is een eeuwenoud gebouw, maar de inrichting is modern; daar past mijn kunst heel goed bij!”

Toen ik even na vijven thuis kwam was Gerard al weer terug van de wedstrijd Groningen-Ajax.
Die had in totaal maar 9 minuten geduurd…..

Meer weten over VerKuNo? Hierbij een link naar hun website.

Reageren

15 mei: Theo, Erwin en Catharina.

In de winter vlogen de energieprijzen omhoog, dat heeft menigeen gevoeld in de portemonnee.
Ook in onze kerken liepen we tegen de hoge gasprijs aan, daarom heeft de kerkenraad besloten om na kerst drie maanden niet in de Catharinakerk bij elkaar te komen voor de vieringen.
Dat speet mij, want ik ‘kerk’ het liefst op de Brink.
Maar gelukkig: vanaf april worden de kerkgebouwen weer om en om gebruikt.
Het was jammer dat wij er in april niet bij konden zijn, gistermorgen was voor ons weer de eerste keer.

Hinsz-orgel in de Catharinakerk Roden

We hadden een mooie combinatie: Theo van Beijeren was onze voorganger en Erwin Wiersinga organist,  het oude gebouw deed de rest.
In de overdenking stelde de dominee vragen als ‘Wat stellen wij (als christenen) nog voor?’ en ‘Hoe stellen wij ons op?’
Wat laten wij in het dagelijks leven zien van ons geloof?
In dit verband noemde de predikant de Belgische psychiater Dirk de Wachter; hij hielp veel mensen met problemen maar werd ook zelf ernstig ziek. Daarna vroeg men hem: “Wat heeft jou geholpen, wat troostte je in de ellende?”
“De ander” was zijn antwoord. “De verpleegkundige, de poetsvrouw, mijn gezins/familieleden en vrienden”.
Het veranderde de situatie niet maar het hielp hem er door heen.
De door Jezus beloofde heilige geest wordt ook wel ‘de trooster’ genoemd.
De Ander met een hoofdletter werkt door al die anderen die om De Wachter heen stonden en boden hem liefde, aandacht en troost.

Dit was maar een klein onderdeel van de overdenking, want het ging ook over uitkomen voor je geloof.
Wat zeg je als mensen vragen waarom je eigenlijk nog naar de kerk gaat?
Wat doe je als op je werk een collega gepest wordt?
De laatste zin van de overdenking was: ‘…..als wij zelf maar leesbare brieven van Christus zijn. Amen.’
Sommigen vonden dat wat een abrupt einde, maar het bleef wel in mijn gedachten haken.

Wat ook bleef hangen na deze viering waren de omfloerste klanken van het historische Hinszorgel.
Na maanden orgelspel tijdens de viering in Op de Helte was het spel van Erwin vanmorgen weer een streling voor het oor en zorgde na de preek voor tranen van ontroering.
We zongen mooie, bekende liederen die steeds vooraf werden gegaan door een klinkend voorspel.

Mocht je mij de vraag stellen ‘Waarom ga jij eigenlijk nog naar de kerk?’ dan geeft dit blog antwoord op die vraag.
Zondagmorgen: een moment van reflectie op de week die achter ons ligt en een vooruitblik op de week die komen gaat.
Mijn dankbaarheid en mijn zorgen kan ik benoemen in de gebeden en we horen een goed verhaal om over na te denken.
Deze week waren het Theo, Erwin en Catharina die mijn zondagse viering glans en inhoud gaven.
Maar een volgende keer zijn het Sijbrand of Walter, Arjan of Ad; iedere zondag zien en spreken we andere gemeenteleden en ook op andere momenten door de week (cantorij bijvoorbeeld) zijn er ontmoetingen met ‘de ander’.
Al dan niet met een hoofdletter.

Reageren

14 mei: “O kijk! Die bril!”

Het was niet zo dat wij als Royalty Gezusters (klik op de foto voor een vergroting) Paleis Het Loo nog nooit gezien hadden.
We waren er allemaal al een keer geweest en hebben daar in het verleden verschillende tentoonstellingen bezocht (o.a. Ingehuldigd, zie: Oranje en Blauw Bloed).
Koning Willem-Alexander heeft in april Paleis Het Loo officieel heropend; na een verbouwing van vijf jaar is het museum flink uitgebreid, maar dat zie je niet direct, de uitbreiding zit ‘verstopt’ onder het voorplein. In het programma Blauw Bloed hadden we de fantastische openingsceremonie gezien en we waren heel benieuwd.

Tegenwoordig kun je online alles al regelen: ik reserveerde 4 toegangskaarten voor vrijdag 12 mei en een parkeerticket geregistreerd op kenteken. Bij de parkeerplaats was een nieuwe ontvangsthal,  maar wij hadden al kaartjes en mochten doorlopen.
Dat lopen gaat bij twee van ons niet meer zo goed en traplopen is een probleem vanwege rug, knieën en heupen.
Het eerst probleem, 500 meter wandelen naar het paleis, werd opgelost door een golfkarretje met 10 zitplaatsen dat je naar het paleis reed, waar tante Trijn en Ali gebruik van maakten. Daar kom je in een nieuwe ingang en neem je de trap naar beneden naar het nieuwe ondergrondse gedeelte.

Het paleis is gebouwd door stadhouder/prins Willem III en zijn vrouw Mary Stuart.
Zij kochten ‘het Oude Loo’ aan en bouwden er een luxe jachtslot bij.
Tijdens de museumroute ‘Willem & Mary’ leerden we veel over de eerste bewoners:  hun slaapkamers, hun ontvangst kamers, hun leven en hun koningschap in Engeland. Ondertussen liepen we langs prachtig ingerichte kamers met mooi behang, kroonluchters en dikke gordijnen, die je eigenlijk beter ‘draperieën’ kon noemen, zo mooi waren ze neergehangen.

Daarna volgden we de routes ‘het huis van Wilhelmina’ en ‘Thuis bij de Oranjes’.
We keken onze ogen uit. We weten alle vier best al veel over de Oranjes met name de periode van de koninginnen,  dus we herkenden veel.
Ieder lid van de koninklijke familie tot en met Juliana & Bernard had een eigen ‘kamer’ waar hun spullen stonden; wat een genot om daar met vier ‘kenners’ langs te lopen en de bijzonderheden te benoemen.
We hadden van te voren allemaal de ‘Loo-app’ gedownload, maar dat was geen succes.  Ik koos op mijn telefoon voor de tekstversie van de rondleiding: daarmee kregen we per kamer de basisinfo en dat was genoeg.

Na de lunch bezochten we nog de tentoonstelling de Oranjes: hier werd een groot aantal bijzondere historische objecten getoond aan de hand waarvan het verhaal van de Oranjes in grote lijnen wordt verteld met foto’s en video’s. Men gaat in op het ontstaan van het koningshuis en de verschillende levensfases van de Oranjes als stadhouders, koningen en koninginnen.
“O kijk! Die bril!’
Met elkaar stonden we bij de iconische vlinderbril van Juliana.
Wat een feest! Ik ga het hier niet allemaal beschrijven: op de website Historiek vond ik een heel mooi artikel waar de tentoonstelling, mét foto’s, wordt beschreven, hierbij een link.

Wat we allemaal beleefden vrijdag past niet in één blog, er volgt dus nog een deel 2 over trappen & liften, een kelderkeukentje en natuurlijk: de tuin!
Hierbij alvast een link naar de website van Paleis het Loo

Reageren

13 mei: Momentopname.

“Wat lees jij dan graag?” vroeg ik aangetrouwde nicht Linda toen ze in december bij ons op bezoek was.
“Harlan Coben” zei ze stellig.

Nog nooit had ik die naam gehoord. “Kijk maar eens op internet” adviseerde ze mij. “Hij is echt heel bekend en schrijft spannende boeken.”
Op de Roder boekenmarkt in december hoefde ik niet lang naar een boek van zijn hand te zoeken; ik vond twee titels in één band.
Voor onze vakantie naar Westerbork was ik begonnen in ‘Momentopname’. Dit staat er over op de achterkaft:

Wanneer Grace de foto’s van een familie-uitje ophaalt zit er één foto bij die niet thuishoort op het rolletje.
Er staan vijf jonge mensen op van wie er een opvallend veel op haar man Jack lijkt.
Maar als Jack de foto ziet dan ontkent hij dat hij het is en later die avond verdwijnt hij.
Al snel komt Grace erachter dat ook anderen op zoek zijn naar haar man, en de foto.
Een van hen is een meedogenloze moordenaar, die niet zal opgeven voordat hij zijn prooi gevonden heeft
.

Die meedogenloze moordenaar is een enge, Aziatische man, ene Wu, die zeer gewelddadig te werk gaat.
Ontvoert en vermoordt mensen. Wie is zijn opdrachtgever?
En wie staan er eigenlijk op die foto en wat hebben die mensen met elkaar te maken?
Het hele verhaal beslaat eigenlijk maar drie dagen, maar je krijgt bij stukjes en beetjes te horen welke gebeurtenis uit het verleden ten grondslag ligt aan de gruwelijkheden die Grace en haar man Jack overkomen.

Het was inderdaad een spannend boek met veel verschillende verhaallijnen.
Je moest soms wel even schakelen: “Wie is dit nou weer? En wat heeft dit nou te maken met die gebeurtenis van vroeger?”
Het boek speelt zich af in Amerika en dat is voor mij een nadeel: de maatschappij en het dagelijkse leven in het boek zijn voor mij  niet herkenbaar.
Even voor het beeld: er komt geen fiets in voor.
Dikke SUV’s, luxe huizen, een patserige ‘vriend’ met ‘mannetjes’ die de boel in de gaten houden en privé-detectives die mensen schaduwen.
Achterdocht, wraak en angst, daarop is het verhaal gebaseerd.

Je hoopt als lezer dat je nooit hoofdrolspeler wordt in zo’n gewelddadig verhaal.
Dat je met een pistool in een leren holster om je enkel (verborgen onder je wijde broekspijp) bij iemand in de auto stapt.
Toen het boek uit was (met een zeer onverwachte plotwending op het eind) vroeg ik me af wat al die doden en gewonden nou hebben opgeleverd.
Ja, dan heb je wraak genomen, maar ben je dan gelukkig?
Welnee.

In Rotterdam is men de laatste maanden in de ban van ontploffingen en bomaanslagen.
“Als jij dit bij mij doet, pak ik jouw familie.”
Je hoeft geen boeken te lezen om te weten wat die angst en onzekerheid met mensen doet.
Dit boek beschrijft het en dat is fictie; Rotterdam niet.

Reageren

12 mei: Nederlands maar dan anders (28)

Het uitspreken en schrijven van onze Nederlandse taal gebeurt niet altijd foutloos.
Dankzij mijn ‘leveranciers’ (dochters, collega’s, familie) heb ik weer genoeg items voor een nieuw blog in deze serie.

Gerard vertelde over een aantal bouwvakkers dat bezig was om een woning te versterken naar aanleiding van aardbevingsschade. De eigenaren waren zo kritisch dat de harde werkers er geen zin meer aan hadden.
De projectleider zei hierover: “De mannen zijn door alle kritiek niet meer zo gemotiveerd; ze laten het bijltje er bij hangen.”

…voortouw….

De Boeren Burger Beweging heeft bij de Provinciale verkiezingen heel veel zetels gewonnen.
In een radio-uitzending wordt een politicus van het CDA bevraagd.
Hij vindt “dat de BBB het voortouw moet gaan trekken.”

Onze Engelse schoonzoon heeft het Nederlands al prima onder de knie, maar op Gran Canaria werd hij nog weer even hartelijk uitgelachen.
Het ging over het stukje grond onder de ligstoel waar hij zijn spulletjes had liggen. “Op deze vierkante foot mag ik dat zelf bepalen.”

Aan het eind van ‘De week van Arbeidsvitaminen’ verwart Hans Schiffers ‘zetten’ met ‘zuigen’: “De week is nog niet afgelopen, vanavond om 20.00 uur zetten we er een punt aan!”

Frea had ergens gehoord dat iemand wat steun nodig had.
“We moeten hem even een duwtje in de rug steken.”

Carlijn had nog weer een nieuwe versie van het spreekwoord met de kam en het scheren gehoord: “Die worden allemaal over één kaart gescheerd’.

Een collega van een andere afdeling kwam bij ons re-integreren.
Weer in het ritme komen, wat administratieve dingen doen en iedere week wat meer uren zodat ze terug kon in haar oude baan.
Maar dat ging niet gebeuren, ze rook onraad na een telefoontje van haar teamleider.
Ik zou het ‘stront aan de knikker’ noemen,  maar zij omschreef het als “Er was mot aan de kegel’.

In de Linda las ik een artikel over Amalia en dat ze later koningin van ons land wordt.
“Ze heeft zich berust in haar lot.”
Dat wordt dan geschreven door een journalist die er voor betaald wordt.

Een collega vertelt over iemand bij haar vorige werkgever, die erg veel fouten maakte in haar werk.
“Er vielen mij steeds meer steekjes op…..” vertelde ze. Die die collega had laten vallen denk ik.
Andere collega ergert zich aan iemand die niet ziek is en toch niet aan het werk gaat: “Dat is toch teren op de baas zijn zaak!”

Collega Petronet had in een filmpje op Instagram het volgende gehoord: “Jullie zullen wel nieuwsgierig zijn, ik zal even een tipje van de sluier omhoog doen.”

Op de televisie werd een coach van een voetbalclub geïnterviewd.
Het elftal had zich toegelegd op een andere manier van voetballen.
“Deze nieuwe speelwijze heeft ons heel veel windeieren opgeleverd!

Uit het programma ‘Lang leve de liefde’ kreeg nog weer een mooie verspreking opgestuurd:
“Ja, mensen die mij kennen weten dat de vork anders in de kee… eh..eh… stok zit.”

Ook ‘Nederlands-maar-dan-anders’ gehoord in jouw omgeving?
Of iemand een spreekwoord horen gebruiken met een hoog ‘klok&klepel’-gehalte?
Laat het mij even weten.
Klik hier voor het blog Nederlands maar dan anders deel 27, van daaruit kun je doorlinken naar voorgaande blogs in deze serie.

Reageren

11 mei: 4000 weken.

Vorige maand keken we naar een Andere Tijden special over het ‘Huis van de toekomst’ van Chriet Titulaar.
Veel van wat in dat huis in de jaren ’80 als futuristisch werd voorgesteld is in onze maatschappij al heel gewoon, zoals bijvoorbeeld beeld-bellen en  spraakgestuurde apparatuur.
Dertig jaar geleden dacht men dat we met al die robots en elektrische apparaten heel veel tijd over zouden houden.
Dat is ook zo, maar we ervaren het niet zo, omdat die gewonnen tijd grotendeels wordt opgeslokt door onze mobiele telefoon.
“We verspillen heel veel tijd met kijken op onze schermen” zei een deskundige in die uitzending “terwijl tijd het belangrijkste is wat we hebben als mensen. We verkwanselen de tijd, terwijl we als mens maar zo’n 4000 weken hebben.”

O?
4000 weken?
“Ach, ik ben maar een weekje weg” zei ik tegen mijn collega’s half april  “ik ben er zo weer, de weken vliegen immers voorbij… !”
Het begrip 4000 weken bleef me die dagen daarna bezig houden. Internet leerde me dat het de titel is van een boek over time management.  Als we dat boek lezen, gaan we heel anders naar de tijd kijken en daarna ziet ons leven er heel anders uit.

Ik weet het niet.
Wat mij echt anders met mijn tijd heeft doen omgaan waren de hartproblemen die zich in 2002 manifesteerden, met name de gesprekken die toen plaatsvonden met de revalidatie-begeleiding en met dominee Bart Elbert.
Het worstelen met de antwoorden op vragen als: “Stel dat je het niet had overleefd, heb je het dan in je leven goed gedaan?”
“Hoeveel tijd besteed je nu eigenlijk écht aan jezelf?”
“Wat is voor jou het belangrijkste in het leven?”
“Al die dingen die moeten volgens jou, van wie moet dat eigenlijk?”
En dat keer 6, want de problemen beperkten zich niet tot één keer.

Inmiddels ben ik twintig jaar verder.
In het kader van de 4000 weken heb ik er nog ongeveer 1000 over.
Maar zo werkt het niet, want het is niet iets waar je recht op hebt.
‘Niemand weet hoe laat het is’ zingt Youp van ’t Hek in een lied dat mooi aansluit bij dit blog.
Een opvallende zin uit dat lied is ‘Tijd is toch geld, dus het leven is duur’.
Het lied emotioneert me, het raakt een open zenuw.
Altijd vecht ik tegen de angst van een dreigend infarct. Ik probeer te leven met de dag en te genieten van alles wat me ten deel valt; maar tijd is toch geld en het leven is duur.
Maar het is ook juist dit lied dat me helpt, omdat Van ’t Hek constateert dat juist die angst maakt dat je bewust leeft en probeert er een feest van te maken.

Mijn advies: vier het leven.
Je weet immers niet hoeveel weken je nog hebt.

Over bovengenoemd lied van Youp van ’t Hek schreef ik al eens blog, hierbij een link naar dat verhaal.
Daar vind je volledige tekst en een link naar een You Tube-video.

Reageren

Pagina 48 van 353

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén